Muziek en meer MUZIEK METHODE VOOR BASISONDERWIJS GROEP 6
Muziek en meer MUZIEK METHODE VOOR BASISONDERWIJS GROEP 6
1.1. Lied allemaal voor jou tekst & muziek: Jennemieke Snijders 3
Opdracht 1.1.a. Omcirkel de koperen blaasinstrumenten met een rood kleurpotlood. Omcirkel de houten blaasinstrumenten met een blauw kleurpotlood. Opdracht 1.2.b. Hier zie je een dwarsfluit en een trompet. Zet de namen van de onderdelen op de lijntjes. Kies uit ventielen - kleppen - mondstuk - mondstuk - beker. tuba saxofoon fagot trompet hobo 1.3. Lied Jan Japie tekst & muziek: Jennemieke Snijders 4 dwarsfluit trombone klarinet hoorn Opdracht 1.1.b. Omcirkel in het lied allemaal voor jou alle koperen blaasinstrumenten met rood. Omcirkel alle houten blaasinstrumenten met blauw. 5 Opdracht 1.2.a. Het vogeltje vliegt telkens een andere route naar de boom. Zet ze op volgorde met behulp van cijfers.
Opdracht 1.3.a. Om te lezen: In deze les maak je kennis met de fagot en de hobo. De fagot heeft niets te maken met God. De fagot is de grootste van alle houtblazers. Hij heeft een buis van bijna drie meter lang. Daarom hebben de makers hem dubbelgevouwen. Gelukkig maar, anders zou je op een ladder moeten klimmen om door het mondstuk te kunnen blazen. En je buurjongen zou de kleppen moeten bedienen. Toch meet een fagot nog altijd anderhalve meter. Ben jij groter dan de fagot? De fagot heeft een grote broer. Dit is de contrafagot. Dit instrument is bijna vijf meter lang en is daarom twee keer dubbelgevouwen. Doordat de fagot zo groot is, klinkt hij laag. Het mondstuk van de fagot bestaat uit een dubbelriet: twee rietbladen tegen elkaar die gaan trillen als je erop blaast. De hobo heeft ook een mondstuk van dubbelriet. De klank van een hobo noemen we nasaal. Je kunt deze klank imiteren door je neus dicht te houden en te spreken. De hobo is een stuk kleiner dan de fagot. Daardoor is de klank hoger dan die van de fagot. Opdracht 1.3.c. Vul in: Dit is de achtste noot. Deze noot duurt tel. Dit is de noot. Deze noot duurt tel. Dit is de noot. Deze noot duurt tellen. Als twee of meer achtste noten naast elkaar staan wordt het vlaggetje vervangen door een streepje. wordt wordt Opdracht 1.3.b. Je hoort de fagot en de hobo. 6 Trek een lijntje van de fagot en hobo naar het dier dat er het beste bij past. Nu je dit weet kun je de volgende vragen invullen: 7 Hoeveel achtste noten passen er in 1 tel? Hoeveel achtste noten passen er in een halve noot? Kijk goed naar de achtste noot, de kwartnoot en de halve noot. Teken ze in het vakjes hieronder: achtste noot twee achtste noten kwartnoot halve noot Opdracht 1.3.d. In het lied Jan Japie staan 8 achtste noten. Omcirkel deze 8 achtste noten met een groen kleurpotlood. In het lied Jan Japie staan 4 halve noten. Omcirkel deze 4 halve noten met een blauw kleurpotlood.
Opdracht 1.3.e. De hobo speelt vier ritmes. Zet ze in de goede volgorde. Opdracht 1.4.b. In de jazzmuziek wordt veel gebruik gemaakt van klarinetten en saxofoons. Maar ook van trompetten en trombones. Je gaat luisteren naar vier improvisaties. Zet de instrumenten in de juiste volgorde. Schrijf de instrumentnamen eronder. Opdracht 1.5.a. Je hoort alle blaasinstrumenten die je tot nu toe (in groep 5 en 6) hebt leren kennen. Zet in het vakje linksonder het nummer. Omcirkel of het een koperen of houten blaasinstrument is. Schrijf de naam van het instrument op het lijntje. 8 Opdracht 1.4.a. Om te lezen: In deze les maak je kennis met de klarinet en de saxofoon. Koper of hout? Koper of hout? Koper of hout? 9 De klarinet lijkt een beetje op de hobo. 300 jaar geleden, toen de klarinet net was uitgevonden, werd de klarinet vaak bespeeld door hoboïsten. Toch zijn er verschillen. De hobo klinkt nasaal, een klarinet warm. De hobo heeft een mondstuk van dubbelriet, de klarinet van enkelriet. De klarinet wordt in klassieke muziek gebruikt, maar ook in pop- en jazzmuziek. De saxofoon wordt vooral in pop- en jazzmuziek gebruikt. De saxofoon is een jong instrument: hij werd pas in 1840 uitgevonden door Adolphe Sax. De saxofoon heeft een mondstuk van enkelriet, net als de klarinet. De saxofoon heeft veel broertjes: De sopraansax is de kleinste broer. Dan volgen de altsax en de tenorsax. De baritonsax is de grootste broer. Koper of hout? Koper of hout? Koper of hout? Koper of hout? Koper of hout? Koper of hout?
Opdracht 1.5.b. Schrijf de goede antwoorden in de vakjes. De oplossing lees je van boven naar onder (dit is een ander instrument). 1. Dit instrument is van hout gemaakt. Het mondstuk bestaat uit een dubbelriet. Als je je neus dichthoudt terwijl je praat lijkt de klank op dit instrument (nasale klank). 2. Dit instrument is van hout gemaakt. Het mondstuk bestaat uit een dubbelriet. Van alle houtblazers klinkt deze het laagst. Het instrument heeft niets met God te maken. 3. Dit instrument is van hout gemaakt. Het mondstuk bestaat uit een enkelriet. Het instrument is vooral populair geworden in de pop- en jazzmuziek. En dankt zijn naam aan de uitvinder Adolphe Sax. Opdracht 1.5.c. De ontwerper van de saxofoon was Adolphe Sax. Jij gaat, net als Adolphe Sax, je eigen blaasinstrument ontwerpen: Bepaal of het een houten of koperen blaasinstrument moet zijn. Een houten blaasinstrument moet kleppen en een rieten mondstuk hebben. Een koperen blaasinstrument moet een beker, ventielen en een koperen mondstuk hebben. Bepaal of je instrument een hoge of lage klank heeft. Hoe lager de klank, hoe groter het instrument. Teken de bespeler van je instrument: hoe moet je het vasthouden? Geef je instrument een naam. 4. Dit instrument werd vroeger van hout gemaakt. Het mondstuk bestaat uit een gat. Van alle houtblazers klinkt deze het hoogst. Het instrument is een dwarsligger. 5. Dit instrument is van hout gemaakt. Het mondstuk bestaat uit een enkelriet. Het instrument is bijna altijd zwart gekleurd en lijkt qua uiterlijk het meest op de hobo. 10 2. 1. 11 3. 4. 5. Dit is een
2.1. Lied zingen in een koor tekst: Jennemieke Snijders Vraag 3: Welke stemsoorten zingen er nog meer in het koor? Vraag 4: Vraag 5: 12 Opdracht 2.2.a. Interview iemand die in een koor zingt. Verzin de vragen die je aan hem/haar wilt stellen. Schrijf deze hieronder op. Een paar vragen zijn al verzonnen. Als je hiermee klaar bent neem je dit papier mee naar huis. Daar interview je degene die in een koor zingt. Vul de antwoorden in en neem het papier weer mee naar school. Naam van de geinterviewde: Opdracht 2.2.b. Je hoort een interview met een meneer die in een koor zingt. Luister goed en vul onderstaande vragen in. Hoe heet de meneer die in het koor zingt? 13 Vraag 1: Hoe heet het koor waar je in zingt en wat voor soort koor is het? Wat is de naam van het koor waarin hij zingt? Vraag 2: Wat voor soort stem heb je? Wat voor soort koor is het? Welke stemsoorten zingen in het koor? mannenkoor gemengd koor popkoor smartlappenkoor Wat vindt hij leuk aan het zingen in een koor? Welk lied vindt hij het mooist om te zingen?