Model GGz Zorgstandaard 2.0



Vergelijkbare documenten
Model GGz Zorgstandaard 2.1

KWALITEITSONTWIKKELING GGZ

Model GGz Zorgstandaard 2.2

Model ggz Generieke module

Call Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz p/a Postbus LB UTRECHT

Landelijke dag VMDB 18 maart Ontwikkelen en implementeren van Zorgstandaarden

Complexiteit vraagt maatwerk. Henk Mathijssen 12 oktober 2017

Met elkaar in gesprek over kwaliteitsverbetering en hoogspecialistische ggz. Door Ralph Kupka en Sebastiaan Baan

Zorgstandaarden en ketenzorg : integrale zorg voor chronisch zieken

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules

Verschil richtlijn en zorgstandaard. Anja Stevens, psychiater Refereermiddag SCBS, 22 juni 2017

Schrijfhulp Samenvattingskaart

Zorgstandaard. Problematisch Alcoholgebruik & Alcoholverslaving

KWALITEITSONTWIKKELING GGZ

Partijen betrokken bij het ontwikkelen of onderhouden van deze kwaliteitsstandaard zijn: NVK, NVvP, VKGN, NIP, NPCF, ZN

Samenvatting Zorgstandaard astma

Toetsingskader. Voor de langdurige zorg. Van goede zorg verzekerd

Een hoogwaardige GGz in de vaart der volkeren

Disclosure belangen sprekers

SANDWICHSCHOLING COPD Goede COPD zorg: resultaat van goede samenwerking 28 juni Scharnierconsult. Uitgangspunt

Zorg en Zekerheid beleid POH GGZ Versie 1 april 2017

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Transmurale zorg hartfalen

Aanbiedingsformulier kwaliteitsstandaarden. 1 Algemene informatie kwaliteitsstandaard Naam kwaliteitsstandaard

Outline Zorgstandaard Kanker

Zorg en Zekerheid beleid POH GGZ Versie 19 december 2018

Factsheet Ontwikkeling generiek Individueel Zorgplan

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

Lentecongres Vlaamse vereniging voor Psychiatrie

Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft:

Marcoen Hopstaken, acteur Angela Zandbergen, actrice Yvo van de Velde, klinisch psycholoog / psychotherapeut lid Agendaraad NKO

Regionaal ketenzorg protocol COPD

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd

Zorg en Zekerheid beleid POH GGZ Versie 1 april 2016

Keurmerkrapportage. rapportage Keurmerk Basis GGZ 2016 o.b.v. de zelfevaluatie

ZiN en kwaliteitsbeleid

Toetsingskader. Voor beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen. Van goede zorg verzekerd

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Gehandicaptenzorg

Congres kwaliteit en bekostiging langdurige zorg

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Wijkverpleging

Patiëntenparticipatie in Diseasemanagement & Chronic Care Model. Margo Weerts

Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis

Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014

TRANSITIE IN DE GGZ Introductie van de basis ggz

Regiebehandelaar & Kwaliteitsstatuut

2. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Tabaksverslaving

Zorginnovatie bij CZ

Visiedocument FACT GGZ Friesland

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

VRM en de zorgverzekeraar

het antwoord op de Basis GGZ

Implementatie Zorgstandaard Integrale Geboortezorg

Reglement Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

Handreiking signalering en begeleiding GGZ-problematiek bij diabetes

Terugkomdag Richtlijnontwikkeling

Checklist voor de eerste commentaarronde professionele richtlijnen

Set generieke kwaliteitscriteria vanuit patiëntenperspectief

1. Naam van de kwaliteitsstandaard: Addendum bij kwaliteitskader verpleeghuiszorg voor langdurige zorg thuis met een Wlz-indicatie

uw antwoord op de Basis GGZ

Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index

Men verwart regelgeving met kwaliteitsbewaking in de zorg.

VERDUIDELIJKING CASEMANAGEMENT

Zelfmanagement. bij zeldzame aandoeningen. juni Generiek zorgthema ten behoeve van zorgstandaarden voor zeldzame aandoeningen

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Beleidsdocument

JEUGDHULP HOLLAND RIJNLAND

LUSTRUMPROGRAMMA OPLEIDING MONDZORGKUNDE UTRECHT:

ZORGSTANDAARD TABAKSVERSLAVING

Juni Erkende afspraken, specificaties of criteria over een product, een dienst of een methode (bron: Thesaurus Zorg en Welzijn).

KWALITEITSSTANDAARDEN VOOR VERPLEEGKUNDIGEN EN VERZORGENDEN

Bouwstenen voor duurzame kwaliteitsinformatie in de zorg

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI/13/34C

Position paper Organisatie van zorg voor SOLK

1. Naam van de kwaliteitsstandaard: Seksualiteit en seksueel misbruik (deel 1,2,3) Sturen op aanpak seksueel misbruik (deel 4)

Congres ziekenhuispsychiatrie

Samenvatting Beleidsplan Kwaliteit

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

DRINGENDE OPROEP. Gezocht Vatherapeuten die willen participeren in de ontwikkeling van Zorgstandaarden en Generieke modules.

Functionele omschrijving van de voedingsprofessional BeweegKuur

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Generiek Kwaliteitskader Hulpmiddelenzorg

3. Zorgvraag/aandoening(en) waarop de kwaliteitsstandaard betrekking heeft: Verpleeghuiszorg

Het Kwaliteitsinstituut: een Nederlands sprookje?

Kwaliteit meetbaar maken en verantwoorden

Psychische stoornissen en zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking

Richtlijn Angst (2016)

1. Wat is de naam van het meetinstrument? (incl. versienummer of jaartal van ontwerp) Meetinstrument Kwaliteitsstatuut ggz

Het Individueel Zorgplan

De handreiking samenwerking huisarts en specialist ouderengeneeskunde

Format kwaliteitsstatuut GGZ - instelling inclusief checklist

Standaard voor zorgstandaarden

GENERIEKE MODULE. Psychische stoornissen en een lichte verstandelijke beperking. Symposium Problematisch middelengebruik en LVB Resultaten Scoren

Aardverschuiving in de chronische zorg, diseasemanagement een kans!

ZELFMANAGEMENT IN DE ZORGSTANDAARDEN

Keurmerk Basis GGZ 2018

JEUGDHULP HOLLAND RIJNLAND

Thema Wat is aangepast? Waar te vinden?

Inhoud. Marieke Schuurmans. Lia van Straalen en Mariël Kanne. 1 De verpleegkundige van de toekomst... 1

ZN Doelgroepenregistratie schema en beslisboom, d.d. 01 juli 2018, versie 2.0

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Programma. Marinda Koopman

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

Transcriptie:

Model GGz Zorgstandaard 2.0 Juli 2015 Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz Postbus 20062 3502 LB UTRECHT T: 030 282 33 02 E: secretariaat@kwaliteitsontwikkelingggz.nl

Utrecht, Juli 2015 www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl Herziening versie 1.0 Model GGz Zorgstandaard, april 2014 Begeleidingscommissie Drs. Fred Stekelenburg Dr. Mariëlle van Avendonk Dr. Teus van Barneveld Drs. Jeroen Havers Dr. Marleen Hermens Projectgroep Drs. Nienke ter Molen Drs. Sebastiaan Baan Drs. Haske van Veenendaal Dr. ir. Helene Voogdt LPGGz NHG KIMS CBO Trimbos-instituut Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz projectleider projectleider 2

Inhoudsopgave Inleiding... 5 Zorgstandaard en kwaliteitsbeleid... 6 Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van versie 1.0... 7 Opbouw Model GGz Zorgstandaard... 8 Hoofdstuk 1. Visie op kwaliteit van zorg... 8 Hoofdstuk 2. Inleiding Zorgstandaard... 9 Paragraaf 2.1. Zorgstandaard, generieke module, richtlijn... 9 Paragraaf 2.2. Patiënt- en Familieparticipatie... 9 Paragraaf 2.3. Onderlinge samenhang zorgstandaard en generieke modules... 10 Paragraaf 2.4. Betrokken organisaties... 10 Paragraaf 2.5. Uitgangspunten... 10 Paragraaf 2.6. Leeswijzer... 11 Hoofdstuk 3. Specifieke omschrijving stoornis... 12 Paragraaf 3.1. Inleiding... 12 Paragraaf 3.2. Doelstelling... 12 Paragraaf 3.3. Doelgroep... 12 Hoofdstuk 4. Zorg rondom specifieke stoornis... 12 Paragraaf 4.1. Inleiding... 13 Paragraaf 4.2. Vroege onderkenning en preventie... 13 Paragraaf 4.2.1 Vroege onderkenning... 13 Paragraaf 4.2.2 Preventie... 13 Paragraaf 4.3. Diagnostiek en monitoring... 14 Paragraaf 4.3.1 Diagnostiek... 14 Paragraaf 4.3.2 Onderscheid... 14 Paragraaf 4.3.3. Monitoring... 14 Hoofdstuk 5. Individueel zorgplan en behandeling... 15 Paragraaf 5.1. Zelfmanagement... 15 Paragraaf 5.2. Behandeling en begeleiding... 15 Paragraaf 5.2.1 Psycho-educatie... 16 Paragraaf 5.2.2 Eerste stap interventies... 17 Paragraaf 5.2.3 Psychosociale behandeling... 17 Paragraaf 5.2.4 Psychologische en psychotherapeutische behandeling... 17 Paragraaf 5.2.5 Medicamenteuze behandeling... 17 Paragraaf 5.2.6 Combinatiebehandeling... 17 Paragraaf 5.2.7 Biologische behandeling... 17 Paragraaf 5.2.8 Vaktherapieën... 18 Paragraaf 5.2.9 Complementaire en aanvullende behandelwijzen... 18 Hoofdstuk 6. Herstel, participatie & re-integratie... 18 Paragraaf 6.1. Herstel... 18 Paragraaf 6.2. Participatie... 18 Paragraaf 6.3. Re-integratie... 18 Hoofdstuk 7. Generieke modules/generieke zorg... 19 Paragraaf 7.1. Zorgmodule a... 19 Paragraaf 7.2. Zorgmodule b... 19 Paragraaf 7.3. Zorgmodule c... 20 Paragraaf 7.4. Zorgmodule d... 20 Hoofdstuk 8. Organisatie van zorg... 20 Paragraaf 8.1. Zorgstandaard afhankelijke aspecten... 20 Paragraaf 8.2. Zorgstandaard onafhankelijke aspecten... 21 3

Paragraaf 8.3. Kwaliteitsbeleid... 21 Paragraaf 8.4. Verantwoordingsinformatie... 22 Paragraaf 8.5. Kosteneffectiviteit en doelmatige zorg... 22 Paragraaf 8.6. Financiering... 22 Hoofdstuk 9. Kwaliteitsindicatoren... 23 Paragraaf 9.1. Uitkomstindicatoren... 24 Paragraaf 9.2. Procesindicatoren... 24 Paragraaf 9.3. Structuurindicatoren... 24 Hoofdstuk 10. Bijlagen... 24 Hoofdstuk 11. Overige producten en activiteiten... 24 Proces van ontwikkeling... 26 Voorbereiding... 26 Afronding... 27 Bijlagen... 28 Bijlage 1. Overzicht kwaliteitsinstrumenten... 28 Bijlage 2. Relevante documenten en websites... 29 4

Inleiding De geestelijke gezondheidszorg (GGz) levert in Nederland een onmisbare bijdrage aan een gezonde, veerkrachtige en veilige samenleving. Het is belangrijk dat er een goed, stevig en gevarieerd zorgaanbod van de GGz bestaat om mensen met psychische aandoeningen (en klachten) te herkennen, diagnosticeren, behandelen en/of stabiliseren. Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz is een samenwerkingsverband dat is opgericht door de beroepsverenigingen van de psychiaters (NVvP) en de psychologen (NIP) en het Landelijk Platform GGz (LPGGz). In het Netwerk participeren daarnaast GGZ Nederland, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en andere relevante beroepsverenigingen en stakeholders. In het kader van het Meerjarenprogramma 2014-2017 coördineert het bureau van het Netwerk de ontwikkeling en actieve verspreiding van kwaliteitsstandaarden. Het betreft stoornis-specifieke zorgstandaarden en generieke modules, die de basis vormen voor zorgpaden en (regionale) zorgprogramma s. De ontwikkeling en verspreiding van de kwaliteitsstandaarden heeft als doel om goede zorg rondom psychische stoornissen (en klachten) te bevorderen. Uitgangspunt is dat de zorg rond de patiënt wordt georganiseerd en niet de patiënt rond de zorg. Dit betekent dat de zorg die nodig is, op de juiste plek, door de juiste persoon, doelmatig en in goede samenhang moet worden verleend. Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz heeft zich ten doel gesteld om in de periode 2014-2017 meerdere stoornis-specifieke zorgstandaarden en generieke modules te ontwikkelen. Om tot een herkenbare uniforme opbouw van de stoornis-specifieke zorgstandaarden en de generieke modules te komen, is in april 2014 een eerste versie van het Model GGz zorgstandaard gepubliceerd en in mei 2015 een eerste versie van het Model GGz generieke module. Deze modellen dienen als kader voor alle stoornis-specifieke zorgstandaarden en generieke modules die in opdracht van het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz worden ontwikkeld. De op basis van dit model te ontwikkelen zorgstandaarden worden dusdanig opgesteld dat de indicatiestelling, de inhoud van de zorg en de organisatie van de zorg aansluiten op de zorgvraag van de patiënt en de fase van zijn of haar ziekteproces. De zorgstandaarden worden modulair, uit stukjes of bouwstenen, opgebouwd. De modulaire opbouw vergemakkelijkt het maken van herzieningen, uitwisseling, en het onderhoud van de zorgstandaard. De zorgstandaarden beschrijven de zorg per doelgroep met daarbij de te verwachten uitkomstmaten. De zorg wordt hierbij breed opgevat en gaat ook om die begeleiding en ondersteuning die tot doel heeft de patiënt (weer) maatschappelijk te laten functioneren. De zorgstandaarden en generieke modules die worden ontwikkeld moeten worden opgenomen in het Register van het Kwaliteitsinstituut, Zorginstituut Nederland. Om voor opname in het Register van het Kwaliteitsinstituut in aanmerking te komen dienen zorgstandaarden met betrokkenheid van minimaal de volgende stakeholders ontwikkeld te worden (Zorginstituut Nederland, 2014): patiëntvertegenwoordigers, zorgaanbieders, zorgverleners en zorgverzekeraars. Deze betrokken partijen dragen de zorgstandaard ook gezamenlijk voor aan het Kwaliteitsinstituut voor opname in het Register. Het toetsingskader voor opname in het Register schrijft de volgende voorwaarden voor: 1. De relevante partijen zijn betrokken bij de ontwikkeling van de kwaliteitsstandaard of hebben er gemotiveerd van af gezien. 2. Alle betrokken partijen dragen de kwaliteitsstandaard gezamenlijk voor. 3. De kwaliteitsstandaard bevat een adequate beschrijving van de inhoud van zorg en de organisatie van het zorgproces. 4. De kwaliteitsstandaard heeft een cliëntenversie, een samenvatting, een set met bijbehorende meetinstrumenten, indicatoren en een onderhoudsplan. Als de 5

kwaliteitsstandaard niet alle genoemde onderdelen heeft, dan hebben de partijen een tijdspad geformuleerd waaruit blijkt wanneer de kwaliteitsstandaard wel volledig aan dit criterium zal voldoen. De Model GGz Zorgstandaard is richtinggevend en biedt handvatten bij de ontwikkeling van zorgstandaarden. Voorbeeldteksten zijn bedoeld als voorzet en om een indruk te geven van de door het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz gewenste inhoud, uitgebreidheid en schrijfstijl. Het document beschrijft de inhoud van een GGz Zorgstandaard en het proces van ontwikkeling. Het model is een herziening van de eerste versie van de Model GGz Zorgstandaard uit 2014. De volgende documenten liggen aan de basis van dit document: - Het model voor de zorgstandaarden bij chronische aandoeningen (Coördinatieplatform Zorgstandaarden, 2010); - Het Toetsingskader 2.0 (Zorginstituut Nederland, juni 2015); - Het Model GGz Generieke module (Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz, mei 2015); - De Leidraad voor de kwaliteitsstandaarden (Zorginstituut Nederland, december 2014). Zorgstandaard en kwaliteitsbeleid Een kwaliteitsstandaard beschrijft in algemene termen wat goede zorg is vanuit het perspectief van de patiënt. Zowel richtlijnen, zorgstandaarden als generieke modules vallen onder de verzamelnaam kwaliteitsstandaard. Zorgstandaarden en generieke modules bevatten informatie over de inhoud van de zorg, de organisatie van de zorg en het kwaliteitsbeleid. In zorgstandaarden en generieke modules zijn bijpassende meetinstrumenten (set kwaliteitsindicatoren en gevalideerde vragenlijsten) opgenomen die transparante informatie geven over de kwaliteit en effectiviteit van de zorg (belangrijkste uitkomstmaten: effectiviteit, patiëntwaardering, kwaliteit van leven en kosten). Het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz hanteert de volgende definitie voor zorgstandaard; Een zorgstandaard geeft vanuit het perspectief van patiënten een op actuele en zo mogelijk wetenschappelijk onderbouwde inzichten gebaseerde functionele beschrijving van de multidisciplinair georganiseerde individuele preventie, zorg (cure & care) en ondersteuning bij zelfmanagement voor een bepaalde stoornis gedurende het complete zorgcontinuüm met een beschrijving van de organisatie en relevante prestatie-indicatoren (incl. meetinstrumenten). De zorgstandaard beschrijft in principe niet welke aanbieders de zorg leveren. Het is aan de regionale aanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten om hier in zorgprogramma s uitvoering te geven. Kwaliteitsstandaarden, waaronder de stoornis-specifieke zorgstandaarden, hebben een functie in het proces van kwaliteitsbevordering en in de kwaliteitscyclus: - Het bevorderen van de kwaliteit van de zorg en het formuleren van het doel van de te leveren zorg; - Het bevorderen van transparantie in het zorgproces; - Het bevorderen van de communicatie tussen patiënten, familie en zorgverleners; - Het bevorderen van zelfmanagement en ondersteuning van de patiënt als regisseur van zijn eigen bestaan met zijn eigen verantwoordelijkheid en behoud van autonomie; - Effectieve en eigentijdse organisatie van de zorg in de keten, waarbij rekening wordt gehouden met de fase waarin de patiënt zich bevindt (preventie, acute zorg, chronische zorg, etc.); - Kwaliteitsbewaking en bevordering, zowel door interactie tussen patiënt en zorgverlener(s) als door rapportages van bereikte resultaten en feedback; - Het verkrijgen van inzicht in de uitkomsten van zorg draagt bij aan een verbeterde kwaliteit en efficiëntie van de zorg en van kwaliteit van leven. 6

Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van versie 1.0 Versie 1.0 van de Model GGz Zorgstandaard is op een aantal aspecten herzien, naar aanleiding van het verschijnen van de Model GGz Generieke module en rapporten van het Zorginstituut Nederland. Daarnaast zijn er ook vragen en opmerkingen over het huidige model geplaatst door projectleiders van zorgstandaarden en door de begeleidingscommissie die betrokken is bij de ontwikkeling van de modellen. In deze herziene versie (2.0) is informatie toegevoegd over: - Algemene visie over gebruik van zorgstandaarden en kwaliteitsontwikkeling; - De werking van en relatie tussen zorgstandaarden en generieke modules; - De inbedding van het patiëntenperspectief; - De Kwaliteitscyclus, zoals deze door het netwerk in benoemd in haar Meerjarenprogramma 2014-2017; - Het proces van ontwikkeling van een zorgstandaard. De Model GGz Zorgstandaard beschrijft onderwerpen die in een zorgstandaard aan de orde komen, aangegeven in de verschillende hoofdstukken en paragrafen. De eigen regie van patiënten loopt steeds als een rode draad door het zorgproces en vormt een integraal onderdeel van elke zorgstandaard. Leeswijzer De Model GGz Zorgstandaard is richtinggevend en biedt handvatten bij de ontwikkeling van zorgstandaarden. Vanwege dit tweede doel zijn drie soorten tekst te herkennen: - Recht gedrukte tekst is bedoeld ter toelichting en verduidelijking; - In omkaderde recht gedrukte tekst wordt aangegeven wat er in dit hoofdstuk of deze paragraaf inhoudelijk opgenomen wordt in de te ontwikkelen zorgstandaard; en - Schuingedrukte tekst is voorbeeldtekst. Voorbeeldteksten zijn bedoeld als voorzet en om een indruk te geven van de door het netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz gewenste inhoud en schrijfstijl. 7

Opbouw Model GGz Zorgstandaard In dit hoofdstuk wordt een opbouw voor de GGz Zorgstandaard beschreven waaraan de werkgroepen zich bij het ontwikkelen van een stoornis-specifieke zorgstandaard moeten houden. Dit hoofdstuk beschrijft alle onderwerpen, hoofdstukken, paragrafen die in een zorgstandaard aan de orde moeten komen. Er is gekozen voor een modulaire opbouw van de zorgstandaard omdat op die manier hergebruik van onderdelen, toegankelijkheid, (door)ontwikkeling en onderhoud van de zorgstandaarden vergemakkelijkt wordt. Het is daarnaast van belang dat de zorgstandaard in schrijfstijl en omvang zodanig wordt opgesteld dat het ook een praktisch bruikbaar instrument wordt. Gebruik bij de ontwikkeling van de zorgstandaard de begrippen die vermeld staan in de begrippenlijst (volgt spoedig) op de website: www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl. Hoofdstuk 1. Visie op kwaliteit van zorg [Hier zal in het najaar een visie op kwaliteit van zorg, en het gebruik van de zorgstandaarden daarbij, komen. Deze wordt momenteel opgesteld in samenwerking met het Landelijk Platform GGz.] 8

Hoofdstuk 2. Inleiding Zorgstandaard In de inleiding wordt gemeld dat een zorgstandaard iets zegt over de inhoud, de organisatie en het kwaliteitsbeleid van de zorg rondom een specifieke stoornis en over de rol van de patiënt en de familie en de relatie met de zorgverlener. Een belangrijk element van een zorgstandaard is het realiseren van integrale en multidisciplinaire samenwerkingsafspraken. Er wordt daarom vermeld welke (beroeps)verenigingen, patiënten- en familieverenigingen, zorginstellingen en verzekeraars betrokken zijn bij de stoornis-specifieke zorg. De patiënt is partner in de zorg. Dat betekent: gezamenlijke besluitvorming, ondersteuning bij zelfmanagement en beschikbaarheid en toegankelijkheid van zelfmanagementtools. Zorgverleners hebben hierbij een coachende rol. Paragraaf 2.1. Zorgstandaard, generieke module, richtlijn Geef de definitie en gebruiksdoelen van de zorgstandaard, generieke module en richtlijn. Geef aan hoe deze kwaliteitsstandaarden zich tot elkaar verhouden. Voorbeeldtekst: Zorgstandaard: Een zorgstandaard geeft vanuit het perspectief van patiënten een op actuele en zo mogelijk wetenschappelijk onderbouwde inzichten gebaseerde functionele beschrijving van de multidisciplinair georganiseerde individuele zorg. Dit geldt voor de onderdelen preventie, zorg (cure & care) en ondersteuning bij zelfmanagement voor een bepaalde stoornis gedurende het complete zorgcontinuüm met een beschrijving van de organisatie en relevante prestatieindicatoren (incl. meetinstrumenten). De zorgstandaard beschrijft in principe niet welke aanbieders de zorg leveren. Het is aan de regionale aanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten om hier in zorgprogramma s uitvoering aan te geven. Of: Een zorgstandaard is een beschrijving van de noodzakelijke onderdelen van multidisciplinaire zorg voor mensen met een bepaalde stoornis, gezien vanuit de patiënt. Een zorgstandaard is een algemeen raamwerk op hoofdlijnen voor de behandeling van mensen met een bepaalde stoornis. Het beschrijft de norm waaraan goede zorg voor een bepaalde stoornis minimaal moet voldoen. Dit maakt het voor alle partijen in de markt inzichtelijk wat zij kunnen en mogen verwachten in het behandelingstraject. Generieke module: In generieke modules staan zorgcomponenten of -onderwerpen beschreven die relevantie hebben voor meerdere psychische stoornissen en/of somatische aandoeningen. Een generieke module haakt per definitie aan op een aantal andere kwaliteitsstandaarden, zowel voor specifieke stoornissen als voor somatische chronische aandoeningen. De zorg die beschreven wordt in een generieke module kan bij de ene stoornis toepasbaar zijn in slechts één bepaalde fase en bij een andere stoornis in meerdere fasen. De zorg die beschreven wordt rondom het GGz-onderwerp in een generieke module, is generiek. Richtlijn: Een document met aanbevelingen, gericht op verbetering van kwaliteit van zorg, veelal een systematische samenvatting van wetenschappelijk onderzoek en afweging van voor- en nadelen van verschillende behandelingen, aangevuld met expertise en ervaringen van zorgverleners en zorggebruikers. Een richtlijn is primair bedoeld voor ondersteuningen van de klinische (curatieve) besluitvorming. Gerelateerde doelen zijn vermindering van diversiteit in handelen en vergroten van transparantie. Paragraaf 2.2. Patiënt- en Familieparticipatie De zorgstandaard is geschreven vanuit patiëntenperspectief. Hiermee wordt bedoeld dat er in de zorgstandaard en generieke module een uitwerking gevraagd wordt van het individueel zorgplan, van het voeren van eigen regie en zelfmanagement ondersteunend werken, en van het proces van gedeelde besluitvorming. Daarin ligt de uitdaging om naast goede en goed georganiseerde zorg, vooral ook aan te sluiten op de individuele wensen en doelen van elke unieke patiënt. Om het perspectief van patiënten en familie goed te borgen en zichtbaar te 9

maken, wordt in deze paragraaf een korte samenvatting gegeven van de wijze waarop dit perspectief is geborgd. De werk- en adviesgroep van een stoornis-specifieke zorgstandaard heeft altijd afgevaardigden van patiënten en familie aan tafel. Bovendien wordt aanbevolen om zicht te krijgen op de wensen en ervaringen met de zorg rondom de specifieke stoornis. Dit kan bijvoorbeeld door een patiënten raadpleging te houden, door het uitzetten van een vraag bij een groep van patiënten, door het houden van een focusgroep met patiënten of door het bundelen van resultaten vanuit al gehouden patiëntenraadplegingen. De uitwerking van de resultaten in de zorgstandaard kunnen beschreven worden door deze in te delen volgens de LPGGz criteria. Deze criteria kunt u eveneens vinden onder downloads op de website www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl Beschrijf: - Wanneer en welke methodiek is gehanteerd voor het in kaart brengen van de aandachtspunten voor de zorg vanuit het patiëntenperspectief. - In een samenvatting de belangrijkste ervaringen, aandachts- en verbeterpunten; - Op welke wijze de uitkomsten op de criteria zijn meegenomen in de zorgstandaard. Paragraaf 2.3. Onderlinge samenhang zorgstandaard en generieke modules Het zoeken van afstemming tussen werkgroepen over de inhoud van stoornis-specifieke zorgstandaarden onderling en tussen de stoornis-specifieke zorgstandaarden en de generieke modules is noodzakelijk om een goede aansluiting tussen de kwaliteitsstandaarden te verkrijgen. In bijlage 1 staat een overzicht van de in ontwikkeling zijnde kwaliteitsstandaarden. Het bureau van het netwerk beschikt over de contactgegevens van de betreffende werkgroepen. Op de website www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl kunt u eveneens de contactgegevens bij iedere kwaliteitsstandaard vinden, die bij het netwerk worden ontwikkeld In generieke modules staan zorgcomponenten of -onderwerpen beschreven die relevantie hebben voor meerdere psychische stoornissen en/of somatische aandoeningen. Een generieke module haakt per definitie aan op een aantal andere kwaliteitsstandaarden, zowel voor specifieke stoornissen als voor somatische chronische aandoeningen. De zorg die beschreven wordt in een generieke module kan bij de ene stoornis toepasbaar zijn in slechts één bepaalde fase en bij een andere stoornis in meerdere fasen. De zorg die beschreven wordt rondom het GGz-onderwerp in een generieke module, is generiek. De generieke modules worden opgenomen in de zorgstandaarden. De model GGz Zorgstandaard en de model GGz Generieke Module leveren hier een belangrijke bijdrage voor. De modulaire opbouw van kwaliteitsstandaarden draagt bij aan hergebruik van onderdelen, toegankelijkheid,, (door)ontwikkeling en onderhoud. Paragraaf 2.4. Betrokken organisaties Beschrijf de organisaties (deelnemers) die in de werk- en adviesgroep zaten en de genodigde partijen die (beargumenteerd) hebben afgezien van deelname. Paragraaf 2.5. Uitgangspunten Benoem de kwaliteitsstandaarden (bijv. richtlijnen, landelijke samenwerkingsafspraken) waarop de zorgstandaard gebaseerd is. Dit kan aangevuld worden met goede voorbeelden en kennis uit de praktijk ('best practices'/practice based evidence). Er kunnen ook uitkomsten van net verschenen studies worden meegenomen. Voor de gebruikersvriendelijkheid is het noodzakelijk dat in de tekst literatuur-/bronvermeldingen staan, waarbij ook verwezen wordt naar de 10

paragraaf en/of pagina waar de tekst aan ontleend is. Geef aan welke werkwijze voor de ontwikkeling van de zorgstandaard gehanteerd is. Noem de kwaliteitsinstrumenten (w.o. richtlijnen) waarop de zorgstandaard gebaseerd is en beschrijf de werkwijze voor de ontwikkeling van de zorgstandaard. Paragraaf 2.6. Leeswijzer Geef hier bijvoorbeeld aan Vanwege de leesbaarheid wordt in deze zorgstandaard overal de term patiënt gehanteerd, ook voor mensen zonder een stoornis maar met een hoog risico op het krijgen van een stoornis. 11

Hoofdstuk 3. Specifieke omschrijving stoornis Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf 3.1. Inleiding Geef een specifieke inleiding voor de stoornis met een beschrijving van de stoornis en van relevante aspecten op hoofdlijnen: - kenmerken of symptomen van de stoornis; - de prevalentie; - risicogroepen of factoren; - de etiologie; - de prognose/het beloop; - het scala van lichte tot intensieve behandelingen en waar deze zich op richten; - stagering; - veel voorkomende comorbiditeit; - de maatschappelijke gevolgen van de stoornis; - de kwaliteit van bestaan; - de invloed op het maatschappelijk functioneren. Paragraaf 3.2. Doelstelling Beschrijf op hoofdlijnen de prevalentie en/of raakvlakken met een aantal veel voorkomende stoornissen en generieke GGz onderwerpen. In een bijlage kan hierop uitgebreider worden ingegaan. Geef de reden waarom een zorgstandaard ontwikkeld is. Voorbeeldtekst: De belangrijkste functie van een zorgstandaard is richting te geven aan de wijze waarop de zorgvraag van mensen met een psychische stoornis of een verhoogd risico daarop wordt beantwoord (uiteraard in samenhang met de klinische behandelrichtlijnen). Het doel is dat zij hun leven met een psychische stoornis als volwaardig burger kunnen inrichten met alle maatschappelijke behoeften, verplichtingen en mogelijkheden. Uitgangspunt daarbij is dat de patiënt als volwaardig partner met eigen verantwoordelijkheid in het zorgproces optreedt. Hierbij is een transparante aanpak van doorslaggevend belang. Paragraaf 3.3. Doelgroep Geef de in- en exclusiecriteria aan voor de groepen, stoornissen of fasen van het zorgproces waarop de zorgstandaard betrekking heeft. Geef aan hoe ontwikkelaars van andere standaarden en/of generieke modules de inhoud van de zorgstandaard kunnen benutten. Beschrijf de doelgroep(en) van de zorgstandaard Hoofdstuk 4. Zorg rondom specifieke stoornis In dit hoofdstuk wordt de gewenste inhoud van de zorg voor de specifieke stoornis weergegeven. De verhouding in tekst over de hoofdstuk van de zorgstandaard is zodanig dat het accent van de tekst ligt op het zorginhoudelijke deel (hoofdstukken 4 en 5). De hoofdstukken 4 en 5 omvatten in principe alle fasen van het complete zorgcontinuüm bij de individuele zorgvrager met een bepaalde stoornis. De beschrijving in de zorgstandaard begint 12

met het begin van het continuüm - vaak vanaf de geïndiceerde preventie tot aan het einde van het continuüm - de chronische zorg. De geboden zorg is zowel gericht op genezing ( cure ), als ook de aspecten die gepaard gaan met chroniciteit en behoudt van kwaliteit van leven ( care ). De paragrafen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op de aanbevelingen uit richtlijnen/ebromodules over de psychische stoornis waar de zorgstandaard over gaat. Deze zijn gebaseerd op (inter)nationale wetenschappelijke literatuur en op de ervaringen van zorgverleners en zorggebruikers (best practices/practice based evidence), bijvoorbeeld over de availability en de acceptability van interventies. Doelmatigheid wordt hierbij ook beschreven of beargumenteerd aangegeven waarom dit niet mogelijk is. Het hoofdstuk bevat de volgende paragrafen: Paragraaf 4.1. Inleiding In deze paragraaf kan de relevantie en inbedding van de zorg in de fasen van het zorgcontinuüm kort weergegeven worden. In principe worden alle fasen beschreven. Indien niet alle fasen aan de orde komen, wordt dit hier vermeld met daarbij de argumentatie. De inleiding over zorg rondom specifieke stoornis kan de volgende onderdelen bevatten: Model Voor sommige stoornissen worden in de praktijk reeds modellen gebruikt, die afwijken van de in dit model beschreven indeling. Aanbevolen wordt ervoor te zorgen dat aansluiting tussen deze modellen wordt gemaakt. Het moet gaan om een model dat herkenbaar is voor de gebruikers van de zorgstandaard. Voorbeeld van modellen zijn het 5A model (zie de module zelfmanagement voor de zorgstandaarden bij chronische aandoeningen) of het ICF model (dat veel in de revalidatie gebruikt wordt). Beschrijf welke andere model(len) eventueel gebruikt worden in de beschrijving van de zorg. Kernelementen van de zorg Het gaat in deze paragraaf om de cruciale elementen van de zorg rondom het GGz onderwerp die specifieke aandacht verdienen. Beschrijf de kernelementen van de zorg voor het GGz onderwerp Paragraaf 4.2. Vroege onderkenning en preventie Paragraaf 4.2.1 Vroege onderkenning Beschrijf: - Op hoofdlijnen welke symptomen of psychische klachten een indicatie kunnen zijn voor de ontwikkeling van de stoornis. Wat zijn de risico factoren? - Wat is bekend over de vroege onderkenning en preventie van de stoornis? - Bij welke mensen de zorgverlener denkt aan de stoornis? Denk aan klachten of symptomen en aan risicofactoren als leeftijd, sekse, leefstijl, omstandigheden. - Hoe vindt de opsporing plaats (vragen, instrument, onderzoek)? Paragraaf 4.2.2 Preventie Geïndiceerde preventie richt zich op individuen die veelal nog geen gediagnosticeerde stoornis hebben, maar wel risicofactoren of symptomen. Geïndiceerde preventie heeft tot doel het ontstaan van stoornis of verdere gezondheidsschade te voorkomen door een interventie of 13

behandeling. Denk hierbij ook aan symptoombestrijding. Overige vormen van preventieve interventies die toegepast worden nadat de diagnose gesteld is (bijvoorbeeld terugvalpreventie) worden beschreven in het hoofdstuk over de behandeling van stoornis. Noem interventies die gericht zijn op het voorkomen van de stoornis. Paragraaf 4.3. Diagnostiek en monitoring Paragraaf 4.3.1 Diagnostiek Beschrijf op hoofdlijnen hoe diagnostiek (en monitoring) plaatsvindt. Maak onderscheid tussen groepen patiënten met een verschillende prognose/behandeling. - Kan er sprake zijn van andere stoornissen die de klachten van de patiënt verklaren? - Wat is (veel voorkomende) comorbiditeit? - Uit welke onderdelen bestaat de diagnostiek (specificeer de inhoud van anamnese en de instrumenten)? - Waar vindt de diagnostiek plaats (huisartsenzorg, Generalistische Basis GGz, gespecialiseerde GGz, jeugdhulpverlening)? Op basis van welke criteria (DSM V, ICD-10)? - Spelen lichamelijke, sociale en maatschappelijke beperkingen een rol? - Welk somatisch onderzoek dient eventueel plaats te vinden? - Wat zijn redenen voor verder onderzoek en wat houdt dat vervolgonderzoek in? - Zijn er bijzonderheden bij de diagnostiek te melden (zoals patiënten die lastig te herkennen zijn)? - Wat is de belasting voor de patiënt en kan deze beperkt worden? Voorbeeldtekst: Het zorgaanbod is afgestemd op de aard van de stoornis en de fase van de stoornis waar een patiënt in zit. Daarom is het stellen van de juiste diagnose, inclusief de ernst van de stoornis en daarna regelmatige monitoring van de patiënt van groot belang. Daarnaast zijn zorgbehoeften van de individuele patiënt van belang; deze kunnen wisselen door de tijd en tussen patiënten onderling. Paragraaf 4.3.2 Onderscheid Beschrijf in hoofdlijnen welke patiëntengroepen eventueel onderscheiden worden: - Is het relevant om een indeling te maken in ernst van de aandoening in licht, matig, of ernstig? Zo ja, op basis van welke criteria worden welke patiëntengroepen onderscheiden? - Of is een andere indeling in subtypen relevant, bijvoorbeeld naar aard, ontstaansgeschiedenis of beloop? - Wat betekent deze indeling voor de (intensiteit van de) zorgverlening? Paragraaf 4.3.3. Monitoring Beschrijf in hoofdlijnen hoe vaak en hoe (intensiteit) gemonitord wordt, en waar dit in de zorg gebeurt. - Op welke manier is het wenselijk dat bij gedeelde zorg afspraken gemaakt worden welke zorgverlener primair verantwoordelijk is voor het monitoren? - Op welke manier wordt er bij monitoren rekening gehouden met de eventueel te onderscheiden patiëntengroepen? Voorbeeldtekst: Gezien het soms chronische, maar ook grillige verloop van.[stoornis] is het voor alle patiënten met.[stoornis] van belang dat er een regelmatige follow-up is. Hierdoor kunnen veranderingen tijdig gesignaleerd worden en kan het zorgaanbod direct aangepast worden. 14

Hoofdstuk 5. Individueel zorgplan en behandeling In dit hoofdstuk komen de volgende paragrafen: Paragraaf 5.1. Zelfmanagement Beschrijf op hoofdlijnen de wijze waarop zelfmanagement plaats kan vinden. - De zorgstandaard gaat primair uit van de vraag van de patiënt die gebruik maakt van zorg. In een individueel zorgplan worden, overeenkomstig deze zorgstandaard, alle onderdelen die van belang zijn in de behandeling en begeleiding van een patiënt vastgelegd. Ook de verantwoordelijkheden van de verschillende zorgverleners worden in dit plan vastgelegd. De familie wordt betrokken bij het opstellen van een individueel zorgplan. Het individueel zorgplan heeft als doel de integrale gezondheidstoestand van de patiënt te verbeteren. Het zorgplan beschrijft de zorgvraag, de oorzaken van de ervaren beperkingen, de persoonlijke (behandel)doelen, de behandelinterventies, etc. Het uiteindelijke doel, afname van het aantal klachten en verbetering van de kwaliteit van leven, kan alleen bereikt worden als een samenhangend geheel aan interventies plaatsvindt. De uitgebreidheid van de interventies is afhankelijk van de ernst van de stoornis en de ervaren ziektelast. In het beginstadium is continue en systematische informatie van belang. Daarna volgt instructie/educatie en ondersteuning van de patiënt bij zijn proces. - In de verschillende fases van het zorgcontinuüm is vaak sprake van verschillende opties met elk hun voor- en nadelen. De waarden en voorkeuren van de patiënt diagnostiek ten aanzien van deze voor en nadelen, bepalen voor een belangrijk deel welke optie voor elke unieke patiënt het meest passend is. Ga daarom ook in op zaken als shared-decisionmaking en alternatieve vormen van behandeling zoals e-health, etc. Beschrijf ook: - De rol van de patiënt (en zijn familie) als medebehandelaar (denk daarbij aan de therapieen medicatietrouw, het vergroten van kennis over de stoornis / psycho-educatie, het meedenken en meebeslissen over de behandeling en het zelf doelen stellen ( shared decision making ), en het inzetten van mantelzorg). Paragraaf 5.2. Behandeling en begeleiding Beschrijf op hoofdlijnen de behandeling: - Uitgaande van de zorgvraag van de patiënt en de fase in zijn of haar ziekteproces, wordt per subtype of doelgroep goede en doelmatige zorg, op basis van tijdsduur, intensiteit en tegen welke kosten, beschreven met de daarbij behorende te verwachten effecten (uitkomsten van zorg). Fasen die onderscheiden kunnen worden zijn bijvoorbeeld de fase waarbij er wel klachten zijn maar er nog geen diagnose van de stoornis is, een eerste episode, een recidive en een chronische fase. Per fase wordt aangegeven welke zorg geboden wordt en wat de indicatiestelling is. Daarbij wordt, per doelgroep, aangegeven wat de duur, intensiteit en verwachte uitkomst is van de zorg die wordt geboden. Zo mogelijk eveneens aangeven wat herstel is. Bijvoorbeeld door een percentage of score indien een meetinstrument aanwezig is. - De uitkomsten per fase kunnen verschillen: voor een eerste episode zal het accent liggen op symptoomafname, bij een recidive wordt het functioneren belangrijker en in de chronische fase ligt het accent veel meer op de kwaliteit van leven en participatie. De relevante uitkomsten worden beschreven. - Een gewenste indeling is om per zorgsoort aan te geven voor welke patiëntengroep de behandeling geïndiceerd is en hoe de zorg georganiseerd is. Daarbij kan, afhankelijk van de relevante interventies voor een stoornis, de volgende indeling gehanteerd worden: 1. Psycho-educatie; 2. Eerste stap interventies (zoals lichamelijke activiteit, e-mental health, bibliotherapie); 3. Psychosociale behandeling; 15

4. Psychologische en psychotherapeutische behandeling; 5. Medicamenteuze behandeling; 6. Combinatiebehandeling; 7. Biologische behandeling (zoals ECT, lichttherapie); 8. Vaktherapieën; 9. Complementaire en aanvullende behandelwijzen. NB: Relevante interventies voor het voorkomen van terugval komen al bij de psychologische en de medicamenteuze behandeling ter sprake (daar wordt dan vermeld dat deze ook voor het voorkomen van terugval ingezet kunnen worden bij patiënten met een chronisch beloop). Voorbeeldtekst: In de navolgende paragrafen wordt vanuit patiëntenperspectief de specifieke zorg voor een patiënt met.[stoornis] beschreven. Daarbij wordt steeds aangegeven voor wie (welke categorie patiënten in welke fase), wat (advies, interventie of behandeling) geïndiceerd is. De daarbij behorende meetverantwoordingsinformatie (minimale dataset) staat in het hoofdstuk met de indicatoren, hoofdstuk. [hoofdstuk nummer invullen]. Paragraaf 5.2.1 Psycho-educatie Het verdient aanbeveling zo snel mogelijk na de diagnose patiëntgericht met de informatie, de voorlichting en educatieactiviteiten te starten. De zorgverlener en de patiënt delen stapsgewijs informatie over wat de ziekte inhoudt, welke behandeling wordt ingezet en wat de effecten op het dagelijks leven kunnen zijn. Daar moet voldoende tijd voor uitgetrokken worden. Voor de onderwerpen die in ieder geval aan de orde komen, wordt verwezen naar de richtlijnen. Speciale aandacht vraagt het onderwerp 'lotgenotencontact'. Dit kan voor patiënten een belangrijke aanvulling op de bovengenoemde informatie zijn. Informatie over (de mogelijkheden van) lotgenotencontact is verkrijgbaar bij de patiëntenvereniging. Voorlichting en educatie hebben als doel zelfmanagement en adequaat coping gedrag van de patiënt te versterken. Beide worden dus op de behoeften van de patiënt afgestemd. Elke patiënt heeft zijn eigen referentiekader en dit zal meespelen bij het komen tot en het volhouden van veranderingen in zijn levenswijze. Daarbij is niet alleen het kennis hebben belangrijk, maar bijvoorbeeld ook de sociale invloeden en omgeving en het besef van eigen effectiviteit. Bij educatie wordt samen met de patiënt gekeken naar de barrières, naar de eigen mogelijkheden en de reeds aanwezige vaardigheden. Het is nodig om ook de omgeving van de patiënt te betrekken bij de psychoeducatie. Dan neemt de kans toe dat de beoogde gedragsverandering tot stand komt en beklijfd. Bij het geven van voorlichting en educatie is het van belang dat informatie op diverse manieren en eenduidig door alle betrokken zorgverleners wordt gegeven. Voorlichting wordt zowel auditief, visueel als praktisch aangeboden. Bij het geven van voorlichting en educatie kan gebruik gemaakt worden van verschillende gesprekstechnieken. In ieder geval is er ook plaats voor de emoties die het hebben van een psychische stoornis met zich meebrengt. Daarbij is een empathische benadering door alle zorgverleners van belang. Beschrijf vervolgens in grote lijnen welke informatie met de patiënt moet worden gedeeld: - Voor welke doelgroep of subtype welke interventies geïndiceerd zijn, en in welke fase? - Wat is het doel (Zo mogelijk aangeven wat herstel is. Bijvoorbeeld door een percentage van de klachten vermindering of score indien een meetinstrument aanwezig is) en de intensiteit van de interventie? - Wat houdt de interventie globaal in? - Waarover zijn afspraken tussen betrokken zorgverleners noodzakelijk? - Welke informatie krijgt de patiënt mee (bijvoorbeeld een folder over leefstijl, een link naar een website)? - Is advies op maat mogelijk? Voorbeeld: Voor alle mensen met.[stoornis], ongeacht de ernst van hun ziektelast, zijn voorlichting en educatie over een gezonde levenswijze bij.[stoornis] en omgaan met de 16

gevolgen van het ziekteverloop van essentieel belang. Een goed geïnformeerde patiënt heeft kennis over en inzicht in zijn ziekte, zijn behandeling en in de gevolgen voor zijn dagelijks leven. Goede voorlichting over en educatie bij alle facetten die.[stoornis] met zich meebrengt stelt de patiënt in staat om meer verantwoordelijkheid voor zijn ziekte te nemen en de kwaliteit van zijn leven zo goed mogelijk te houden. Paragraaf 5.2.2 Eerste stap interventies Denk hierbij aan interventies zoals lichamelijke activiteit, e-mental health en bibliotherapie. Beschrijf in grote lijnen: - Voor welke doelgroep of subtype zijn deze interventies geïndiceerd, en in welke fase? - Wat is het doel (Zo mogelijk aangeven wat herstel is. Bijvoorbeeld door een percentage of score indien een meetinstrument aanwezig is) en de intensiteit van de interventie? - Wat houdt de interventie globaal in? - Waarover zijn afspraken tussen betrokken zorgverleners noodzakelijk? - Kan de interventie op maat gemaakt worden (welke opties zijn er)? - Kan de patiënt ondersteund worden om de therapietrouw te bevorderen, en zo ja, hoe of waarmee? - Is er sprake van één zorgverlener die de interventie levert, de patiënt informeert en de voortgang controleert en zijn daar afspraken over? - Welk echelon biedt deze interventie aan? Paragraaf 5.2.3 Psychosociale behandeling Zie voor de te beschrijven onderdelen paragraaf 5.2.2 (eerste stap interventies). Paragraaf 5.2.4 Psychologische en psychotherapeutische behandeling Zie voor de te beschrijven onderdelen paragraaf 5.2.2 (eerste stap interventies). Paragraaf 5.2.5 Medicamenteuze behandeling Zie voor de te beschrijven onderdelen paragraaf 5.2.2 (eerste stap interventies). Besteed daarnaast aandacht aan de therapietrouw en aan de bijwerkingen van medicatie. Daarbij hoort ook het bespreken van de zorgen en angsten van patiënten met betrekking tot het (langdurig) gebruik van psychofarmaca. Voor doeltreffend en veilig gebruik is herhaalde bespreking van de werking van de medicatie en de verwachtingen van de patiënt hierover van belang. Paragraaf 5.2.6 Combinatiebehandeling Zie voor de te beschrijven onderdelen paragraaf 5.2.2 (medicamenteuze behandeling). Beschrijf ook wat de meerwaarde van de combinatiebehandeling is voor patiëntengroepen ten opzichte van een mono behandeling. Paragraaf 5.2.7 Biologische behandeling Hierbij valt te denken aan interventies zoals ECT en lichttherapie. Zie voor de te beschrijven onderdelen paragraaf 5.2.2 (eerste stap interventies). 17

Paragraaf 5.2.8 Vaktherapieën Hierbij valt te denken aan psychomotorische therapie, dramatherapie en danstherapie. Zie voor de te beschrijven onderdelen paragraaf 5.2.2 (eerste stap interventies). Paragraaf 5.2.9 Complementaire en aanvullende behandelwijzen Zie voor de te beschrijven onderdelen paragraaf 5.2.2 (eerste stap interventies). Voorbeeldtekst: Als aanvulling op reguliere behandelwijzen maken patiënten gebruik van andere manieren om hun klachten te verminderen en hun kwaliteit van leven te vergroten. Het gaat hier om complementaire of aanvullende behandelwijzen, zoals homeopathie, natuurgeneeswijzen, antroposofische geneeswijzen, acupunctuur en manuele geneeskunde. Hierover kunnen patiënt en zorgverlener informatie uitwisselen en afspraken maken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan kruiden. Hoofdstuk 6. Herstel, participatie & re-integratie Paragraaf 6.1. Herstel Beschrijf in afzonderlijke paragrafen de volgende onderdelen: - Voor welke doelgroep of subtype zijn deze interventies geïndiceerd, en in welke fase? - Wat is het doel (Zo mogelijk aangeven wat herstel is. Bijvoorbeeld door een percentage of score indien een meetinstrument aanwezig is) en de intensiteit van de interventie? - Wat houdt de interventie globaal in? - Waarover zijn afspraken tussen betrokken zorgverleners noodzakelijk? - Kan de interventie op maat gemaakt worden (welke opties zijn er)? - Op welke wijze kan de patiënt ondersteund en begeleid worden? - Welke zorgverleners en instanties zijn betrokken bij de interventie en wie informeert de patiënt en controleert de voortgang? Zijn daar afspraken over? Paragraaf 6.2. Participatie Beschrijf in afzonderlijke paragrafen de volgende onderdelen: - Voor welke doelgroep of subtype zijn deze interventies geïndiceerd, en in welke fase? - Wat is het doel (Zo mogelijk aangeven wat participatie is. Bijvoorbeeld door een percentage of score indien een meetinstrument aanwezig is) en de intensiteit van de interventie? - Wat houdt de interventie globaal in? - Waarover zijn afspraken tussen betrokken zorgverleners noodzakelijk? - Kan de interventie op maat gemaakt worden (welke opties zijn er)? - Op welke wijze kan de patiënt ondersteund en begeleid worden? - Welke zorgverleners en instanties zijn betrokken bij de interventie en wie informeert de patiënt en controleert de voortgang? Zijn daar afspraken over? Paragraaf 6.3. Re-integratie Beschrijf in afzonderlijke paragrafen de volgende onderdelen: - Voor welke doelgroep of subtype zijn deze interventies geïndiceerd, en in welke fase? - Wat is het doel (Zo mogelijk aangeven wat re-integratie is. Bijvoorbeeld door een percentage of score indien een meetinstrument aanwezig is) en de intensiteit van de interventie? - Wat houdt de interventie globaal in? - Waarover zijn afspraken tussen betrokken zorgverleners noodzakelijk? 18

- Kan de interventie op maat gemaakt worden (welke opties zijn er)? - Op welke wijze kan de patiënt ondersteund en begeleid worden? - Welke zorgverleners en instanties zijn betrokken bij de interventie en wie informeert de patiënt en controleert de voortgang? Zijn daar afspraken over? Hoofdstuk 7. Generieke modules/generieke zorg In dit hoofdstuk van de zorgstandaard worden verwijzingen opgenomen naar de generieke modules die relevantie hebben voor de zorg rondom de stoornis van de betreffende zorgstandaard. In generieke modules staan zorgcomponenten of -onderwerpen beschreven die relevantie hebben voor meerdere psychische stoornissen en/of somatische aandoeningen. Een generieke module haakt per definitie aan op een aantal andere kwaliteitsstandaarden, zowel voor specifieke stoornissen als voor somatische chronische aandoeningen. De zorg die beschreven wordt in een generieke module kan bij de ene stoornis toepasbaar zijn in slechts één bepaalde fase en bij een andere stoornis in meerdere fasen. De zorg die beschreven wordt rondom het GGz-onderwerp in een generieke module, is generiek. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit die paragrafen die verwijzen naar een generieke module. Iedere paragraaf verwijst naar een relevante generieke module met vindplaats en het doel van de betreffende module. Het beschrijft vervolgens specifiek voor de stoornis op welke wijze invulling gegeven kan worden aan het onderwerp van de generieke module, of er wordt aangegeven waar dit in de standaard is opgenomen. Ziekte-specifieke aspecten van generieke zorg kunnen modulair, bijvoorbeeld per subgroep patiënten of per ziekte fase, aangegeven worden. In dat laatste geval zijn deze waarschijnlijk reeds opgenomen in het hoofdstuk over de stoornisspecifieke behandeling. - Benoem de relevante generieke modules. - Maak voor ieder module een afzonderlijke paragraaf aan. - Vermeld of en waar de module beschikbaar is. - Geef in een paar zinnen een korte samenvatting van de inhoud van de generieke module. - Beschrijf de benodigde ziekte-specifieke aanvullingen op de generieke module. Voorbeeldtekst: De generieke modules beschrijven vanuit het patiëntenperspectief de zorg voor het individu die voor meer dan een psychische stoornis relevant en daarmee generiek is. Deze zorg kan gericht zijn op geïndiceerde preventie, op zorggerelateerde preventie en/of op behandeling. Belangrijk aspect is de ondersteuning van zelfmanagement. Een zorgstandaard kan meer dan één generieke module bevatten. Daarnaast kunnen aan elke generieke module stoornisspecifieke addities worden toegevoegd; het aantal addities hangt af van de betreffende generieke module. In dit hoofdstuk staan een aantal modules die in beginsel onderdeel zouden kunnen zijn van deze zorgstandaard. Bij de zorgmodules, al dan niet beschikbaar, is een specifieke additie voor.[stoornis] gepresenteerd. Paragraaf 7.1. Zorgmodule a Voor het huiselijk geweld is de zorgmodule familiair huiselijk geweld beschikbaar. Deze zorgmodule is te vinden op www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl In deze module gaat het om.. Voor de zorg omtrent [stoornis] is het van belang dat. Paragraaf 7.2. Zorgmodule b Relevant voor de stoornis is de zorgmodule.. Deze zorgmodule is te vinden op. In deze module gaat het om.. Voor de zorg omtrent [stoornis] is het van belang dat. 19

Paragraaf 7.3. Zorgmodule c Relevant voor de stoornis is de zorgmodule.. Deze zorgmodule is te vinden op. In deze module gaat het om.. Voor de zorg omtrent [stoornis] is het van belang dat. Paragraaf 7.4. Zorgmodule d Relevant voor de stoornis is de zorgmodule.. Deze zorgmodule is te vinden op. In deze module gaat het om.. Voor de zorg omtrent [stoornis] is het van belang dat. Hoofdstuk 8. Organisatie van zorg Dit hoofdstuk beschrijft de organisatiestructuur van het zorgproces voor de ziekte-specifieke stoornis en beoogt de multidisciplinaire samenwerking te faciliteren. Het gaat daarbij om zorgstandaard afhankelijke aspecten en zorgstandaard onafhankelijke aspecten. Ter illustratie: Voor de zorg rondom een specifieke stoornis kan een stepped-care benadering een belangrijk uitgangspunt zijn dat bepalend is voor de organisatie van de zorg over de eerste-, tweede- en derdelijns-voorzieningen. In de beschrijving van de organisatie wordt dan rekening gehouden met de plek waar de zorgverlening plaatsvindt (bijvoorbeeld bij de huisarts, Generalistische Basis GGz, verpleeghuis, gespecialiseerde GGz). Generieke elementen in de organisatie van zorg die bij veel of alle stoornissen gelden ongeacht de aard van de stoornis behoren tot de zorgstandaard onafhankelijke kenmerken. In de praktijk zal het niet altijd mogelijk zijn om een onderscheid te maken tussen zorgstandaard afhankelijke en onafhankelijke kenmerken. Dan is het raadzaam om van de belangrijkste kenmerken van de organisatie zowel de meer algemene als de meer zorgafhankelijke kenmerken te beschrijven. Zo kan de stepped-care benadering een meer zorgstandaard afhankelijk kenmerk zijn van de samenwerking in de zorg, dat een zorgstandaard onafhankelijk kenmerk is. Dit kan dan één keer in het hoofdstuk aan bod komen. Een belangrijk onderdeel van de organisatiestructuur zijn ook de afspraken rondom het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van zorg (Kwaliteitsbeleid). Dit vereist een methodische benadering die structureel is ingebed in de organisatie van het zorgproces. Bij het stuk over het kwaliteitsbeleid wordt aandacht besteed aan de voorwaarden voor het werken volgens de zorgstandaard, registratie en benchmarken. Geef in dit hoofdstuk een beschrijving op hoofdlijnen van de organisatiestructuur van het zorgproces. Laat daarbij aan bod komen de zorgstandaard (on)afhankelijke aspecten en het kwaliteitsbeleid. Paragraaf 8.1. Zorgstandaard afhankelijke aspecten Beschrijf in grote lijnen een relevante selectie van de volgende kenmerken van de organisatie van het zorgproces: - de samenwerking in de keten; de verantwoordelijkheden van de verschillende echelons in de zorg, echelonoverstijgend (zoals bijvoorbeeld de forensische psychiatrie) de inhoud en methodiek van informatie-uitwisseling tussen zorgverleners en de overdracht tijdens het zorgproces; - de regiebehandelaar; - vast aanspreekpunt voor de patiënt; - de rol van de patiënt als medebehandelaar; - de keuzevrijheid van de patiënt; - de betrokken zorgverleners: Geef aan welke type zorgverleners en welke organisaties vooral betrokken zijn bij de zorg rondom het betreffende GGz onderwerp en beschrijf welke rollen zij daarin vervullen; - de samenwerking: Geef aan welke randvoorwaarden er zijn voor een goede samenwerking tussen de betrokken zorgverleners en instanties. 20

- de competenties: Geef aan welke competenties zorgverleners nodig hebben om de zorg rondom het GGz onderwerp te kunnen vervullen. In het Toetsingskader wordt nadruk gelegd op de informatie uitwisseling tussen zorgverleners: "De kwaliteitsstandaard bevat een eenduidige beschrijving van de gegevens die bij de uitvoering van de zorg vastgelegd en uitgewisseld dienen te worden. Een belangrijke voorwaarde voor een effectieve organisatie van de zorg is de overdracht van eenduidige informatie tussen zorgverleners onderling en tussen de zorgverlener en de patiënt, zowel mondeling als schriftelijk. Dit vereist onder meer eenheid van taal. Partijen moeten afspraken maken over welke brongegevens worden vastgelegd tijdens het primaire proces en welke gegevens worden uitgewisseld tussen zorgverleners. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over welke terminologie hierbij gebruikt wordt, kernbegrippen zijn gedefinieerd. Deze afspraken over een eenduidige wijze van communicatie vormen de basis voor digitale communicatie in een informatiestandaard." Paragraaf 8.2. Zorgstandaard onafhankelijke aspecten Bij de voorgaande paragraaf is een opsomming gemaakt van kenmerken van de organisatie van het zorgproces die ook zorgstandaard onafhankelijk kunnen zijn. Beschrijf ze in dat geval in deze paragraaf. Deels kunnen teksten over deze aspecten ook uit andere reeds ontwikkelde GGz zorgstandaarden overgenomen worden. Beschrijf in grote lijnen de relevante onderwerpen over de organisatie van het zorgproces; onder andere de kenmerken die niet aan bod zijn gekomen in de paragraaf hiervoor, aangevuld met een selectie van de volgende onderwerpen: - het elektronisch patiëntendossier (EPD); - het individueel zorgplan; - privacy; - deskundigheidsbevordering; - toegankelijkheid van de zorg; - de registratie van uitkomsten. Beschrijf in grote lijnen eventuele andere aspecten die voor deze zorgstandaard relevant zijn. Paragraaf 8.3. Kwaliteitsbeleid Het bewaken en bevorderen van de kwaliteit vereist een methodische benadering die structureel is ingebed in de organisatie van het zorgproces. In deze paragraaf over het kwaliteitsbeleid wordt aandacht besteed aan de voorwaarden voor het werken volgens de zorgstandaard, registratie en benchmarken. Voor de zorgverlener staat het verlenen van maximale kwaliteit van zorg in de interactie met elke unieke patiënt centraal. De waardering van patiënten van de therapeutische relatie geeft essentieel inzicht in de kwaliteit van zorg. Hierop vindt bij voorkeur continu reflectie en feedback plaats (kort cyclisch), die met de zorgstandaard als hulpmiddel leidt tot zorg op maat voor de patiënt. Op deze manier ontstaat een verbinding tussen zorgstandaarden, ROM en kwaliteitsverbetering, maar ook een verbinding tussen patiënten, zorgverleners, en andere stakeholders met als belangrijkste missie: een continue verbetering van de zorg aan mensen met psychische klachten en stoornissen. Vermeld in deze paragraaf op welke wijze het kwaliteitsbeleid door welke zorgverleners en betrokken organisaties vormgegeven kan worden. Kwaliteitsinformatie is een essentiële schakel in het kwaliteitsbeleid. Dit beleid is zowel gericht op de interne kwaliteitsbevordering als op de externe, publieke kwaliteitsverantwoording. 21