Stappenplan vergunningaanvraag



Vergelijkbare documenten
Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Module 1B Gebiedsbescherming: Overige effecten (anders dan stikstof)

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Module 1b Overige effecten Natura 2000

Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

De nieuwe Natuurbeschermingswet Geldt vanaf 1 oktober 2005

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Onderzoek flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

30 sept OU

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS)

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

A&W-notitie 1660tal/ms

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Q&A s over de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 van 1 februari

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii

RUD de heer J. Schunselaar Wnb Vergunning artikel 2.7, tweede lid Voormeerpassage, wijziging bestaande vergunning, Bussum

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 1 Natuurtoets

Wet Natuurbescherming veranderingen bij gemeenten

Notitie. 1 Aanleiding

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998

website - 47-RO ab.doc Pagina 1

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Formulier voor aanvraag vergunning Wet natuurbescherming Onderdeel: Natura 2000-gebieden (hoofdstuk 2 Wnb)

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Natuurwetgeving & Windenergie op land. Marieke Kaajan 15 juni 2016 NWEA Winddagen

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

RUD de heer DJ. Slobbe Wnb Vergunning artikel 2.7, tweede lid Wagenweg 1, Katwoude

Drainage en beregening rondom Natura 2000 gebieden

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Verkennend natuuronderzoek Strookappe 7 te Delden

: Vergunning ex art. 19d Natuurbeschermingswet 1998 Pluimveehouderij De Haan, Zevenhuizen (Bakkeveense Duinen)

Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht. Vereniging voor Milieurecht Marieke Kaajan ENVIR Advocaten

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Solleveld & Kapittelduinen. #99 Solleveld & Kapittelduinen

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage bij besluit DRZO/

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Onderzoek flora en fauna

Bijlage 1 Wettelijk kader

Drainage en beregening rondom Natura 2000 gebieden

Natuurtoets belastingkantoor aan Marijkeweg te Wageningen

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

Natuurtoets voor de bouw van een woning met bijgebouw aan de Stationsweg 13a te Haarle in het kader van de Rood voor Rood-Regeling

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

Vergunning Nb-wet 1998; project Stroomlijn; Beuningse Waarden in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Activiteitenplan Patrimonium, Wageningen

Factsheet Woningbouwplannen, stikstof en Natura

Nieuwe bedrijfslocaties

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b

Aanvullend onderzoek beschermde soorten Wilhelminastraat e.o. Vianen

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1

De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk onderdeel van de wet is dat er een aparte vergunning nodig is voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor de beschermde natuurwaarden in het betrokken Natura 2000-gebied. Wanneer u de effecten beoordeeld of een vergunning moet aanvragen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 dan is het soms onduidelijk waar u rekening mee moet houden. Met deze handreiking met stroomschema en een uitgebreide toelichting helpen wij u op weg. 2

Toelichting per stap uit het stappenplan Voortoets (oriëntatiefase) Stap 1 omschrijving activiteit De activiteit of project moet zodanig worden omschreven dat de effecten hiervan kunnen worden bepaald. De volgende onderdelen (indien van toepassing) moeten in de omschrijving zijn opgenomen: - kort en bondige omschrijving van doel en noodzaak van plan of project (zoals bouw woonwijk, aanleg fietspad); - oppervlakte plangebied (in hectares); - duidelijk plattegrond/situatietekening (op schaal) van het plan of project; - opsomming werkzaamheden/handelingen (zoals kap bomen, slopen, grondwater onttrekken, afgraven, afvoeren grond, heien, bouwen), waarbij wordt aangegeven waar in het plangebied de werkzaamheid/handeling wordt uitgevoerd; - opsomming gebruiksactiviteiten (zoals wonen, werken, wandelen, fietsen); - kwantificeren onderdelen van plan of project (zoals aantal en oppervlakte te kappen bomen, hoeveelheid te onttrekken grondwater, aantal te bouwen huizen, aantal wandelaars, hoeveelheid geluid); - tijdsverloop (zoals planning, bouwtijd, tijdelijke versus continue activiteiten, seizoensgebonden activiteiten, verdeling activiteiten over de dag). Stap 2 Afstand tot en ligging van Natura 2000-gebied en Beschermde Natuurmonumenten - Maak een kaart met daarop aangegeven waar het project ligt ten opzichte van het/de dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied(en) en / of Beschermd Natuurmonument(en); - maak een overzicht van de beschermde natuurwaarden voor het Natura 2000 gebied ((ontwerp) aanwijzingsbesluiten); - maak inzichtelijk waar beschermde waarden kunnen voorkomen (bureaustudie). Voor soorten gaat het om het leefgebied van een soort. Het al dan niet voorkomen van een soort is van secundair belang. INPUT: I Natura 2000-doelen (ontwerp)aanwijzingsbesluit (www.rijksoverheid.nl) Brief Minister van LNV (tegenwoordig Ministerie van ELI) met betrekking tot de aanpassing van instandhoudingsdoelen van 26 januari 2010 (www.rijksoverheid.nl) Vastgesteld Natura 2000-beheerplan. Voor alle Natura 2000-gebieden worden beheerplannen opgesteld. In deze beheerplannen wordt de staat van instandhouding beschreven en worden de doelen voor het betreffende gebied omschreven (www.gelderland.nl) II Leefgebied- en habitattypezonering (externe werking) In opdracht van de provincie opgestelde Factsheets van vogels en habitatrichtlijnsoorten (www.gelderland.nl). Voor het bepalen waar mogelijk beschermde waarden voorkomen kan gebruik worden gemaakt van een legio aan bronnen. Een aantal voorbeelden zijn: habitat- en leefgebiedenkaarten welke te vinden zijn op de website van provincie Gelderland, Het Natuurloket, Waarneming.nl. 3

IV Broedseizoen en gevoelige periode Als vogelsoorten behoren tot de mogelijk te verstoren beschermde waarden dan is het van belang om rekening te houden met het broedseizoen van deze soorten. Als er planten, zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen, insecten, of overige soorten behoren tot de mogelijk te verstoren beschermde waarden dan is het van belang om rekening te houden met de gevoelige perioden van deze soorten. www.natuurkalender.nl Profielendocumenten (www.rijksoverheid.nl). Factsheets van vogels en habitatrichtlijnsoorten (www.gelderland.nl). Overig Atlas Groen Gelderland. Als ondergrond voor de kaart kan kaartmateriaal (Atlas Groen Gelderland) van de website van de provincie Gelderland (www.gelderland.nl) worden gebruikt of een goede kopie uit een topografische atlas/kaart. Gebiedendatabase. Ook kan gebruik worden gemaakt van de interactieve kaart welke te vinden is in de Gebiedendatabase op de website: (www.rijksoverheid.nl). Stap 3 Bepalen storende factoren Voor de effectbepaling is het van belang dat alle factoren die kunnen zorgen voor verstoring of verslechtering van de kwaliteit van de beschermde waarden van de nabijgelegen Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten worden bepaald. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de door het Ministerie van ELI beschikbaar gemaakte Effectenindicator. In de Effectenindicator kan het betrokken Natura 2000-gebied geselecteerd worden en de gewenste activiteit. Wanneer beide keuzen gemaakt zijn, zal in een tabel worden aangegeven welke factoren meegenomen moeten worden in de beoordeling en welke instandhoudingsdoelen gevoelig zijn voor deze factoren. Een voorbeeld van een tabel uit de Effectenindicator staat in figuur 1. Figuur 1 Voorbeeld Effectenindicator 4

Niet alle activiteiten zullen in de effectenindicator worden beschreven of soms zal een activiteit niet passen bij een specifiek in de effectenindicator genoemde activiteit. De effectenindicator dient dan ook in eerste instantie als indicatiemiddel gebruikt te worden. Het is raadzaam om eventuele niet genoemde effecten wel te beschrijven bij de oriëntatiefase. INPUT: III Effectenindicator Om alle relevante effecten te bepalen dient minimaal gebruik te worden gemaakt van de Effectenindicator die te vinden is op de website: www.rijksoverheid.nl. Stap 4 Zijn negatieve effecten uit te sluiten Na het beschrijven van alle beschermde natuurwaarden en mogelijke verstoringsfactoren dienen de effecten te worden bepaald. Voor de effectenstudie moet voor zowel de algemene instandhoudingsdoelen als de soort specifieke instandhoudingsdoelen apart beschreven worden of er een positief dan wel negatief effect is. Binnen deze stap moet ook bepaald worden welke mate van relevantie een bepaald effect heeft bij de beoordeling. Wordt de activiteit bijvoorbeeld uitgevoerd in het voortplantingsseizoen/broedseizoen van een beschermde soort of niet, tot welke afstand geeft de verstoringsbron nog een effect, etc. Als effecten voor alle beschermde natuurwaarden op voorhand zijn uit te sluiten en de activiteit de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantasten, dan is de effectbepaling gereed. Bij de conclusie dat er geen effecten zijn op de natuurlijke kenmerken van het gebied hoeft er geen vergunning te worden aangevraagd. Geadviseerd wordt wel om contact op te nemen met het bevoegd gezag. Er hoeft geen vergunning te worden aangevraagd. Als dit niet het geval is dan moet verder worden bepaald welke effecten te verwachten zijn. Ga door naar stap 5. INPUT: IV Broedseizoen en gevoelige periode Als vogelsoorten behoren tot de mogelijk te verstoren beschermde waarden dan is het van belang om rekening te houden met het broedseizoen van deze soorten. Als er planten, zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen, insecten, of overige soorten behoren tot de mogelijk te verstoren beschermde waarden dan is het van belang om rekening te houden met de gevoelige perioden van deze soorten. www.natuurkalender.nl Profielendocumenten (www.rijksoverheid.nl). Factsheets van vogels en habitatrichtlijnsoorten (www.gelderland.nl). 5

Kader 1. Neem contact op met het bevoegd gezag Wanneer blijkt dat (significante) negatieve effecten niet met zekerheid zijn uit te sluiten, valt het aan te raden om contact te zoeken met het bevoegd gezag. Om voor u zelf te bepalen wie het bevoegd gezag is kunt u rekening houden met de volgende punten: In de Natuurbeschermingswet 1998 is geregeld welke bestuursorganen bevoegd zijn om op vergunningaanvragen ingevolge artikel 16 en 19d Natuurbeschermingswet 1998 te beslissen. Hoofdregel is dat Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn en dat deze bevoegdheid ligt bij de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie indien de activiteit staat vermeld in het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet 1998. Ter beantwoording van de vraag van welke provincie Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn, is bepalend in welke provincie het grootste gedeelte van het Natura 2000 gebied is gelegen. Bevoegd zijn Gedeputeerde Staten van die provincie waar het grootste gedeelte van het Natura 2000 gebied ligt. Dit is alleen anders wanneer is vastgesteld dat de effecten zich hoofdzakelijk voordoen op een klein Natura 2000 gebied waarvan het grootste gedeelte niet in die provincie ligt. In die situatie zijn Gedeputeerde Staten, waar het kleine gedeelte van het Natura 2000-gebied ligt, bevoegd. Voor een verklaring van geen bedenkingen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 blijft de bovenstaande bevoegdheidsverdeling onverkort van toepassing. Mocht u onverhoopt uw aanvraag bij het verkeerde bevoegde gezag indienen, dan zal deze naar de juiste provincie doorgestuurd worden. Verdieping / verslechteringstoets Stap 5 Zijn er mogelijke effecten op de beschermde natuurwaarden Wanneer negatieve effecten niet op voorhand zijn uit te sluiten dient een verdieping gemaakt te worden op de eerdere stappen. Een bureauonderzoek volstaat niet meer en een veldonderzoek in de voor de natuurwaarden geschikte periode is noodzakelijk. Voor sommige instandhoudingsdoelen kan het nodig zijn om het gebied meerdere malen te bezoeken om met zekerheid te bepalen of het betreffende instandhoudingsdoel aanwezig is of niet. Het gaat hier bijvoorbeeld om bepaalde vogelsoorten en vleermuizen. In sommige gevallen zal voor het bepalen van het belang van een locatie binnen het Natura 2000-gebied voor een specifiek doelsoort over meerdere jaren gegevens moeten worden verzameld. INPUT: I Natura 2000-doelen (ontwerp)aanwijzingsbesluit (www.rijksoverheid.nl) Brief Minister van LNV (tegenwoordig Ministerie van ELI) met betrekking tot de aanpassing van instandhoudingsdoelen van 26 januari 2010 (www.rijksoverheid.nl) Vastgesteld Natura 2000-beheerplan. Voor alle Natura 2000-gebieden worden beheerplannen opgesteld. In deze beheerplannen wordt de staat van instandhouding beschreven en worden de doelen voor het betreffende gebied omschreven (www.gelderland.nl) 6

II Leefgebied- en habitattypezonering (externe werking) In opdracht van de provincie opgestelde Factsheets van vogels en habitatrichtlijnsoorten (www.gelderland.nl). Voor het bepalen waar mogelijk beschermde waarden voorkomen kan gebruik worden gemaakt van een legio aan bronnen. Een aantal voorbeelden zijn: habitat- en leefgebiedenkaarten welke te vinden zijn op de website van provincie Gelderland, Het Natuurloket, Waarneming.nl. III Effectenindicator Om alle relevante effecten te bepalen dient minimaal gebruik te worden gemaakt van de Effectenindicator die te vinden is op de website: www.rijksoverheid.nl. IV Broedseizoen en gevoelige periode Als vogelsoorten behoren tot de mogelijk te verstoren beschermde waarden dan is het van belang om rekening te houden met het broedseizoen van deze soorten. Als er planten, zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen, insecten, of overige soorten behoren tot de mogelijk te verstoren beschermde waarden dan is het van belang om rekening te houden met de gevoelige perioden van deze soorten. www.natuurkalender.nl Profielendocumenten (www.rijksoverheid.nl). Factsheets van vogels en habitatrichtlijnsoorten (www.gelderland.nl). Stap 6 Cumulatieve effecten 1 Na het bepalen van de effecten zal gekeken moeten worden welke projecten en activiteiten die ook een effect hebben op de instandhoudingsdoelen van hetzelfde Natura 2000-gebied. Dit zijn de zogenoemde cumulatieve effecten. Bij deze stap moet bepaald worden of door andere activiteiten en of projecten de instandhouding van een soort of habitattype al dusdanig in gevaar wordt gebracht, dat een extra belasting op het Natura 2000-gebied hier niet meer bij kan. Dit kan dus betekenen, dat het project op zich geen significant negatief effect heeft op een soort, maar dat de belasting in combinatie met bestaande of vergunde projecten leidt tot significant negatief effect. In de cumulatiebeoordeling moeten alle plannen binnen het betrokken Natura 2000-gebied(en) worden meegenomen waarvoor reeds een besluit op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 is genomen. Daarnaast is het raadzaam om projecten die al in een zeer ver stadium van voorbereiding zijn ook mee te nemen. Stap 7 zijn significant negatieve effecten uit te sluiten Een effect is significant negatief, wanneer mede als gevolg van de activiteit, het beoogde instandhoudingsdoel in gevaar wordt gebracht. Voor een nadere indicatie van het begrip significantie verwijzen wij u naar de leidraad significantie van het steunpunt Natura 2000 2. 1 Artikel 19f lid 1 Natuurbeschermingswet 1998 2 Steunpunt Natura 2000: www.natura2000.nl 7

Voorbeeld: Voor een soort of habitattype staat in het (ontwerp) aanwijzingsbesluit een uitbreidingsdoelstelling voor de oppervlakte leefgebied beschreven. Een initiatiefnemer is van plan om binnen het leefgebied van deze soort of dit habitattype 10 hectare in te richten als recreatiepark. Het leefgebied van de soort en of het habitattype heeft binnen deze 10 hectare geen overlevingsmogelijkheden. De afname van 10 hectare leefgebied staat de uitbreiding van het leefgebied in de weg. De aanleg van 10 hectare recreatiepark is dan ook significant negatief. Wanneer significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen zijn uit te sluiten, maar er is wel een effect op de kwaliteit van de instandhoudingsdoelen, dan kunt u volstaan met een verslechteringstoets. Vraag een vergunning aan. Wanneer significant negatieve effecten niet zijn uit te sluiten, ga dan door naar stap 8. Zie kader 1. Passende beoordeling 3 Stap 8 Mitigerende maatregelen Om significante effecten te verzachten of in zijn geheel tegen te gaan kan gebruik gemaakt worden van mitigerende ofwel verzachtende maatregelen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld niet gewerkt wordt in de periode dat dieren gevoelig zijn voor bepaalde vormen van verstoring of geluidwerende maatregelen om geluidsverstoring te voorkomen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld het plaatsen van geluidschermen langs een weg om de effecten van geluid te verminderen. Saldering Een vorm van mitigeren kan zijn saldering. Bij saldering wordt binnen het plan/project gekeken of door de toevoeging van een positief effect voor de natuur significant negatieve effecten kunnen worden voorkomen. Het is bij toepassing van saldering wel van belang dat een project als een ruimtelijke samenhangende visie wordt gepresenteerd. Bij een afname van bosgebied kan dus niet zonder meer een weiland met bomen worden ingeplant. Voorbeeld: Een fietspad van 10 kilometer lang en 2 meter breed wordt verlegd. De lengte na het verleggen is slechts 9 kilometer en de breedte blijft gelijk. De natuurwaarden op zowel de oude locatie als de nieuwe locatie zijn ook gelijkend. Het verleggen van het fietspad geeft dus een oppervlakte- winst van 2000 vierkante meter. Naast het fietspad wil men echter ook nog een picknickplaats met parkeermogelijkheden aanleggen ten behoeve de fietsrecreatie te stimuleren. De 2000 vierkante meter die door het verleggen van het fietspad gewonnen is kan hiervoor worden ingezet. Wel zal het gebruik van de nieuwe parkeerplaats en picknickplaats nog getoetst moeten worden aan de instandhoudingsdoelen van het betreffende Natura 2000-gebied. In alle gevallen dient bij mitigatie worden aangegeven op welke wijze gemitigeerd wordt en binnen welk tijdsbestek de mitigatie van kracht gaat. Wanneer bijvoorbeeld de oppervlakte 3 Artikel 19f Natuurbeschermingswet 1998 8

bos toeneemt, doordat een fietspad gesaneerd wordt. Hoe lang duurt het dan voordat de gesaneerde oppervlakte weer geschikt is voor de instandhoudingsdoelen. Let wel op een tijdelijk effect kan ook nog significant negatief zijn. Een tijdelijke afname van een bostype dat er 150 jaar over doet om zich goed te kunnen ontwikkelen zal in de meeste gevallen als significant negatief beschouwd moeten worden. Wanneer door middel van mitigatie significant negatieve effecten kunnen worden voorkomen, vraag een vergunning aan. Blijven er ondanks de mitigerende maatregelen significant negatieve effecten bestaan. Ga dan naar stap 9. Zie kader 1. Stap 9 Alternatieven 4 Wanneer uit een passende beoordeling blijkt dat er significant negatieve effecten zijn, zal gekeken moeten worden of er alternatieven zijn voor de gevraagde activiteit. Dit kan zijn dat ofwel het project op andere wijze uitgevoerd kan worden of er voor de gevraagde activiteit in de omgeving al andere locaties zijn waar de gevraagde activiteit wordt uitgevoerd dan wel uitgevoerd kan worden. Wanneer er alternatieven zijn, zal per alternatief gekeken moeten worden wat de gevolgen zijn voor de instandhoudingsdoelen van het betreffende Natura 2000-gebied. Voor elk alternatief zullen de voorgaande stappen dan ook nogmaals doorlopen moeten worden. Een alternatieventoets dient in principe uitputtend te zijn. Stap 10 Dwingende reden van groot openbaar belang 5 Wanneer er geen alternatieven zijn voor de gevraagde activiteit moet beoordeeld worden of voor de activiteit vergunning om dwingende reden van groot openbaar belang kan worden verleend. Voorbeelden van projecten van groot openbaar belang zijn de tweede maasvlakte in Rotterdam en stadsbrug Nijmegen. Wanneer er tevens sprake is van een significant negatief effect op een prioritaire soort of habitattype kan alleen vergunning verleend worden op argumenten die verband houden met menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of voor het milieu wezenlijke gunstige effecten; of na advies van de Europese Commissie om andere dwingende reden van groot openbaar belang. Een adviesverzoek aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt door de Minister van ELI gevraagd. Stap 11 Compensatie 6 Bij het ontbreken van alternatieven en het aanwezig zijn van een dwingende reden van groot openbaarbelang kan een vergunning verleend worden wanneer in voldoende mate kan worden gecompenseerd. Het voorstel tot compensatie moet in ieder geval de volgende elementen bevatten: 4 Artikel 19g lid 2 Natuurbeschermingswet 1998 5 Artikel 19g lid 2, 3 en 4 Natuurbeschermingswet 1998 6 Artikel 19h Natuurbeschermingswet 1998 9

- welke wijze gecompenseerd wordt; - welk tijdsbestek de compensatie gerealiseerd wordt. Het met de compensatie beoogde resultaat moet gereed zijn vóór het optreden van het significant negatieve effect, tenzij kan worden aangetoond dat dit niet noodzakelijk is om het doel van het betreffende Natura 2000-gebied te halen. Stap 12 Vergunning aanvragen Gebruik hiervoor ons standaard aanvraagformulier. www.gelderland.nl > landelijk gebied > natuur > regelgeving > Natuurbeschermingswet (zie blok Producten: Natuurbeschermingswet, vergunning). Gebruiken het Aanvraagformulier algemeen. 10

Wabo versie: 13 juli 2011 Provincieloket Provincie Gelderland Postbus 9090 6800 GX ARNHEM T (026) 359 99 99 F (026) 359 99 98 provincieloket@gelderland.nl www.gelderland.nl/provincieloket 11