Samenvatting Maatschappijleer Staatsinrichting

Vergelijkbare documenten
5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Staatsinrichting. *Dualisme = Het kabinet e n de kamer zijn onafhankelijk van e lkaar, dit is nodig omdat de kamer het kabinet moet controleren.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

Verklarende woordenlijst

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

Maatschappijleer par. 1!

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door M woorden 15 november keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. H3: De vertegenwoordigende lichamen en Trias Politica

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Derde Kamer Handboek Politiek 2

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

6,9. Samenvatting door een scholier 3365 woorden 15 september keer beoordeeld

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Er zijn tal van landen waar burgers nauwelijks rechten hebben, of waar die rechten door machtshebbers worden genegeerd.

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

4.5. Samenvatting door een scholier 1791 woorden 6 april keer beoordeeld. Geschiedenis

Paragraaf 1: Democratie

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

De Eerste Kamer uitgelegd

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren.

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

1. Politiek, staat en dictatuur

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Handboek Politiek deel 2

Instructie Machtenscheidingsquiz

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

Politiek in Nederland

Tweede Kamer aan het werk

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6 Politieke besluitvorming

1Nederland als democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

Samenvatting Geschiedenis Module 5

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Handboek Politiek. Derde Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Parlementaire democratie!

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Polderen voor beginners

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 - Parlementaire democratie

Wie bestuurt het land?

Wie bestuurt het land?

Docentenhandleiding. Derde Kamer - digitale les Verkiezingen, en dan?

6.7. Boekverslag door P woorden 6 juli keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 2 Politieke stromingen en partijen.

Maatschappijleer Parlementaire democratie. 1 wat is politiek

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II

wat is politiek? Boekverslag door J woorden 17 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Derde Kamer Handboek Politiek 1

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Begrippenlijst Geschiedenis Politiek en staatsinrichitn in Nederland en Europa (H1-H3)

Derde Kamer. Derde Kamer. Handboek Politiek 1. der Staten-Generaal

Samenvatting door een scholier 2452 woorden 13 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Inhoud.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie (H2)

5.8. 1, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1779 woorden 26 november keer beoordeeld.

Eerste Kamer in het kort

Examen VMBO-GL en TL 2006

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8

Samenvatting Politieke Besluitvorming

Hoofdzaken staatsinrichting

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer Staatsinrichting Samenvatting door een scholier 2358 woorden 21 juni 2009 5 6 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Staat: een door grenzen afgebakend grondgebied, waar mensen wonen die door een regering worden geregeerd. De staat wordt gesticht door mensen. Overheid: het bestuur van een land. Zij moeten de maatschappij goed laten functioneren. Democratie: staat waarin de bevolking invloed heeft. Ontstaan van democratie met name door ideeën van John Locke en Jean-Jacques Rousseau. Twee soorten democratie: Directe democratie: de onderdanen nemen rechtstreeks de beslissing. (referendum: kiezers kunnen zich direct uitspreken over een bepaalde kwestie) Indirecte democratie: stemgerechtigde burgers kiezen vertegenwoordigers die zo goed mogelijk de belangen van het volk behartigen. Volkssoevereiniteit: de hoogste macht is in handen van het volk. Politiek: houdt zich voornamelijk bezig met het opstellen van de afspraken van een land om dit land goed te kunnen regeren. Grondwet: hierin staan de voornaamste principes van het bestuur van een land vastgelegd. Ook staan hier de rechten en plichten van de burgers in. Organieke wetten: de bepalingen uit de grondwet worden hierin verder uitgewerkt. Grondrecht: rechten die garanderen dat de persoonlijke en geestelijke vrijheid van de Nederlandse burgers worden beschermd. Ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoordelijk voor het beleid. Gaat er op het ministerie iets fout, is de minister daarvoor verantwoordelijk en kan hij door het parlement gedwongen worden af te treden. Ook als het kabinet vindt dat er geen vertrouwensrelatie meer is met het parlement, kan die ook besluiten af te treden, en ontstaat er een kabinetscrisis. Politieke partijen worden ingedeeld in: Confessionele / niet-confessionele partijen: confessionele partijen handelen op basis van godsdienstige overtuigingen. Niet-confessionele partijen gaan uit van politieke beginselen of op programma s gebaseerd op een andere levensovertuiging of op een praktische politieke wensen en voorkeuren. Rechtse / linkse partijen of progressief / conservatief: conservatieve partijen vinden de huidige samenleving goed en willen dat de overheid slechts bijstuurt waar het misgaat. Ze zijn voor een kleine overheid, beperkte overheidsuitgaven en belastingverlaging. Progressieve partijen willen de huidige samenleving veranderen / hervormen. Ze zijn vooreen grote rol van de overheid --> de staat mag zich met veel dingen bemoeien. Pagina 1 van 6

Veel partijen zijn op het ene gebied progressief, maar elders conservatief. Verkiezingen: eerst wordt er een kandidatenlijst / kieslijst opgesteld. De leden van de partij staan hierop. Degene met de grootste rol in de partij wordt het hoogste geplaatst. De nummer één op de kieslijst heet de lijsttrekker. Na de verkiezingen wordt de kiesdeler berekend. Kiesdeler: het aantal stemmen dat je nodig hebt voor één Kamerzetel: totaal geldige stemmen / 150 = kiesdeler. Fractie: de gekozen leden van de partij, onder leiding van een fractievoorzitter. Verkiezingsprogramma: hierin staan de punten die voor een partij van belang zijn. Zwevende kiezer: de kiezers stemmen niet meer automatisch op hun partij, maar per verkiezing beoordelen zij welke partij hun voorkeur heeft. Getrapt / indirect: op grond van een oude traditie worden de Eerste Kamerleden door de Provinciale Staten gekozen. Hoofdstuk 2 Kabinet: gevormd door minister, onder leiding van de minister-president. Elke minister heeft een ministerie / departement met ambtenaren achter zich. Sommige ministers hebben een staatssecretaris. Regering: koningin en de ministers. Parlement: Eerste en Tweede Kamer samen. Het is onze volksvertegenwoordiging, ook wel de Staten- Generaal genoemd. De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden die voor vier jaar door de Nederlandse kiezers worden gekozen. Het parlement heeft de hoogste macht. Eerste Kamer: de Eerste Kamer behandelt wetsvoorstellen die door de Tweede Kamer zijn aangenomen. Ze hebben een controlerende taak en een wetgevende taak. De Eerste Kamer bestaat uit 75 zetels. Deze worden door de bevolking indirect, via de Provinciale Staten, gekozen. De Eerste Kamer wordt ook wel de Senaat genoemd. Tweede Kamer: Tweede Kamer bestaat uit 150 leden die direct door de bevolking worden gekozen. Ze moeten het regeringsbeleid controleren en ze moeten nieuwe wetten vaststellen. Het verschil tussen de Eerste en de Tweede Kamer is dat de Tweede Kamer meer rechten heeft dan de Eerste Kamer: amendement en initiatief. De Eerste Kamer is wel wetgevend (ze keuren wetten goed of af), maar de Tweede Kamer heeft een grotere wetgevende taak door die twee rechten. Koninklijke onschendbaarheid: de koningin kan nooit verantwoordelijk gehouden worden voor het beleid, ook al maakt ze deel uit van de uitvoerende macht. Coalitie: samenwerking van verschillende partijen die samen een kabinet vormen (want niet één partij heeft de absolute meerderheid) Oppositie: partijen die niet in de coalitie zitten, ze zijn een deel van het parlement. Het parlement heeft 6 instrumenten om hun controlerende en wetgevende taken uit te voeren: 1.Vraagrecht: elk individueel Kamerlid kan mondeling of schriftelijk een vraag stellen aan een minister of aan de regering. Dit geldt voor Eerste- en Tweede Kamerleden. 2.Interpellatierecht: als een meerderheid van de Eerste of Tweede Kamer dat wil, moet de minister naar de kamer komen om uitleg te geven over de betreffende kwestie: een interpellatiedebat. 3.Budgetrecht: parlement keurt begroting van het parlement goed of af. Alleen de Tweede Kamer mag ook wijzigingen aanbrengen in het budget. 4.Enquêterecht: Eerste of Tweede Kamer mag een parlementaire enquête (onderzoek) starten naar een onderdeel van het kabinetsbeleid. Een Kamermeerderheid moet wel voor zo n enquête zijn. Pagina 2 van 6

5.Recht van amendement: recht om een wetsvoorstel aan te passen voor het goedgekeurd wordt. Dit geldt alleen voor de Tweede Kamer, maar er is wel een Tweede Kamermeerderheid voor nodig. 6.Recht van initiatief: een Tweede Kamerlid mag een wetsvoorstel indienen. Voor goedkeuring van zo n initiatiefwet is een Tweede Kamermeerderheid nodig. Dit geldt dus alleen voor de tweede kamer. Alleen het vraagrecht kan individueel worden uitgeoefend. Motie: een uitspraak van de Tweede Kamer. Deze kan door de Tweede Kamer aan worden genomen als de meerderheid van de Kamer voor stemt. Een motie hoeft niet verplicht uitgevoerd te worden. Zwaarste motie: motie van afkeuring: de Tweede Kamer zegt het vertrouwen op in een minister of in het kabinet. Dualisme: het idee dat het parlement geacht wordt de regering streng te controleren. Dit komt echter onder druk te staan, omdat een Kamermeerderheid (de coalitiepartijen) hun regering blijven steunen. Deze Kamermeerderheid heeft namelijk tijdens de formatie ook al ingestemd met het regeerakkoord. Van wetsvoorstel tot wet: 1.Departement (= ministerie) schrijft een wetsvoorstel. 2.Ministerraad bespreekt het wetsvoorstel. 3.Raad van State brengt advies uit. 4.Departement bekijkt advies van Raad van State en wijzigt eventueel het wetsvoorstel. 5.Beatrix stuurt wetsvoorstel naar de Tweede Kamer - Koninklijke boodschap - ontwerp van wet - memorie van toelichting 6.Wetsvoorstel wordt in de Tweede Kamercommissie besproken. Commissie correspondeert met minister over het voorstel. 7.Tweede Kamer behandelt het wetsvoorstel plenair --> amendementen --> stemming. 8.Wetsvoorstel wordt in de Eerste Kamercommissie besproken. Commissie correspondeert met minister over het voorstel. 9.Eerste Kamer behandelt het wetsvoorstel plenair --> stemming. 10.Koningin bekrachtigt het wetsonderwerp --> Koninklijke sanctie. 11.Minister zet zijn handtekening onder het wetsvoorstel --> contraseign. 12.Minister van Justitie zorgt voor afkondiging in het staatsblad. Raad van State: belangrijk adviesorgaan van de regering. De koningin is de voorzitter. Kabinetsformatie: er is altijd een formatie nodig in Nederland omdat nog nooit één partij meer dan 75 zetels heeft behaald. Er worden daarom altijd coalitiekabinetten gesloten. Stap 1: De Koningin vraagt advies aan de fractievoorzitters, aan de voorzitters van de Tweede en Eerste Kamer en aan de vice-voorzitter van de Raad van State over de nieuw te vormen regering. Stap 2: De Koningen benoemt een informateur: meestal een oud-politicus. Hij gaat informeren bij de politieke partijen naar coalitiemogelijkheden. Hij let daarbij natuurlijk op: - getalsverhouding - partijprogramma s - bereidheid Stap 3: De Koningin benoemt een formateur: meestal de toekomstige minister-president. Hij gaat het kabinet vormen: - welke partijen komen erin? Pagina 3 van 6

- welke partijen leveren welke ministers? - wat gaat dit kabinet doen de komende 4 jaar --> dat wordt opgeschreven in een regeerakkoord. Stap 4: Het nieuwe kabinet leest in de Tweede Kamer de regeringsverklaring voor waarin ze de gang van zaken tijdens de formatie bespreken en hun plannen toelichten. Door het regeerakkoord kan de parlementaire controle (dualisme) onder druk komen te staan. Bij het opstellen van het regeerakkoord is namelijk al een meerderheid van de Tweede Kamer nodig, en hebben een groot deel van de Tweede Kamer en de regering zich op dezelfde punten vastgelegd. Er zijn verschillende soorten kabinetten: Parlementair kabinet: kabinet dat een meerderheid heeft in de Tweede Kamer en zijn plannen heeft vastgelegd in een regeerakkoord. Dit komt het meeste voor in Nederland. Voordeel: zeer stabiel kabinet. Nadeel: alles is al dichtgetimmerd, er gebeuren geen onverwachte dingen. Bovendien controleert het parlement het kabinet niet zo scherp --> dualisme is zwak. Extra-parlementair kabinet: kabinet dat niet regeert op basis van een regeerakkoord, maar in principe wel de steun heeft van een parlementaire meerderheid. Laatste extra-parlementair kabinet was kabinet Den Uyl (1973 1977; PvdA, CDA, D66, PPR). Voordeel: goed voor dualisme --> parlement heeft zich niet onderworpen aan een regeerakkoord en bekijkt elk wetsvoorstel onafhankelijk. Nadeel: minder stabiel. Zakenkabinet: kabinet dat los staat van politieke fracties en zich richt op het oplossen van grote problemen / een crisis. Kwam voor het laatst voor in de 19de eeuw. Het is echt een noodoplossing. Voordeel: een zakenkabinet kan snel doorpakken zonder zich in politieke spelletjes te verliezen. Nadeel: politieke fracties verliezen invloed in zo n crisissituatie. Minderheidskabinet: heeft geen Tweede Kamermeerderheid. Zoekt wisselende meerderheden in de Tweede Kamer voor haar wetsvoorstellen. Laatste minderheidskabinet was kabinet-balkenende III (nadat D66 eruit was gestapt, zijn CDA en VVD nog een aantal maanden samen verder gegaan). Voordeel: goed voor dualisme --> meerderheid van Tweede Kamer is zeer kritisch en controleert scherp. Nadeel: labiel. Demissionair kabinet: ontstaat alleen na een kabinetscrisis. Nadat een kabinet is gevallen regeert het demissionair kabinet verder totdat er na de verkiezingen en formatie een nieuw kabinet is. Een demissionair kabinet mag zich alleen bezighouden met het afhandelen van lopende zaken; ze mogen geen nieuwe, gevoelige onderwerpen beantwoorden. Hoofdstuk 3 Trias Politica vanaf 1848, bedacht door Montesquieu. Wetgevende macht Uitvoerende macht Rechtsprekende macht Staten Generaal Koningin, Rechters benoemt ministers (benoemt door Controleert uitvoerende uitvoerende macht) macht Kan wetgevende macht ontbinden 1ste Kamer 2de Kamer (75) (150) Bestuurt de bevolking Wetshandhaving Pagina 4 van 6

kiest indirect kiest direct via Provinciale Staten BEVOLKING De koning (men spreekt altijd over de Koning, ongeacht het geslacht): officiële staathoofd van Nederland. Wetten enz. worden door de Koning ondertekend, maar zijn invloed is beperkt. De Koning speelt vooral een belangrijke rol bij de kabinetsformatie. Eerste minister / premier / minister-president: de leiding van het kabinet. Ook leidt hij de vergadering van de ministerraad. In principe heeft de premier niet meer te vertellen dan de andere ministers, maar toch is dit wel vaak het geval. Ook neemt de premier mee aan conferenties in Europees verband. Hij verdedigt daar standpunten of lanceert ideeën. Ministerie: De ambtenaren en de minister. Als het ministerie heel groot is, heeft de minister vaak een staatssecretaris. Deze neemt een deel van het werk van de minister over. Hij beheert een deel van de portefeuille. Hij neemt zelf beslissingen en is net zoals een minister verantwoordelijk voor het, door hem gevoerde, beleid. De minister staat aan het hoofd van het ministerie en is dus de baas van vele ambtenaren. De secretarisgeneraal is de hoogste ambtenaar. Alle ambtenaren werken aan het beleid van hun minister; ze denken plannen uit, ze stellen wetsvoorstellen op, ze vaardigen maatregelen uit, ze voeren controles uit, ze schrijven nota s enzovoort. Verkokering: de ministers en zijn ambtenaren hebbe te veel oog voor de belangen van het eigen ministerie, wat problemen oplevert in de politiek. Er wordt dan namelijk niet genoeg gekeken naar de andere ministeries. Regeringsbeleid: Wetten (worden aangenomen door het parlement). Algemene Maatregelen van Bestuur (daarin werkt het kabinet wetten verder uit; wordt in principe niet meer voorgelegd aan parlement. Een A.M.v.B. wordt in het Staatsblad gepubliceerd). Koninklijke Besluiten (gaat meestal over benoemingen: burgemeester, Commissaris van de Koningin, rechters etc. Ook hier geen parlementaire goedkeuringnodig, maar het parlement kan natuurlijk altijd een vraag stellen, interpellatiedebat aanvragen of zelfs een enquête instellen over een KB. Een K.B. wordt opgenomen in de Nederlandse Staatscourant). Regeren is een dynamisch proces. Omdat de maatschappij zoveel in beweging is moet het parlement dus steeds hun beleid bijstellen. De inkomsten van de overheid komen vooral uit belastingen, onderverdeeld in directe en indirecte: Directe belastingen: onderneem loon-, inkomsten-, en vermogensbelasting. De hoeveelheid belasting hangt af van het inkomen van iemand. Indirecte / kostprijsverhogende belastingen: een onderdeel van de prijs van producten of diensten. Deze belastingen houden geen rekening met inkomen. Begrotingstekort: het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de overheid. Pagina 5 van 6

Staatsschuld: deze is in Nederland aardig hoog, en wordt ook steeds hoger, want hoe meer schuld, hoe hoger het bedrag aan rente dat hierover betaald moet worden. Door deze grote schuld is er minder geld over voor nieuw beleid. Financieringstekort: het bedrag waarmee de staatsschuld jaarlijks toeneemt. Prinsjesdag: de derde dinsdag van september, wanneer de minister van Financiën de begroting aan het parlement aan biedt. Hierbij zit ook een toelichting: de miljoenennota. De algemene politieke en financiële beschouwingen:een debat over de troonrede en de begroting. Algemene Rekenkamer: deze onderzoekt de ontvangsten en uitgaven van het Rijk. Ze brengen 3 soorten rapporten uit: Jaarlijkse Verslag: voor 1 april. Hierin worden kritische opmerkingen gemaakt over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven van de ministeries. In de Tweede Kamer wordt dit verslag behandeld. Tussentijdse Rapporten: deze bevatten de resultaten van grotere onderzoeken; bijvoorbeeld het functioneren van een bepaalde overheidsdienst of subsidie. Rapporten bij de Rekening: hierin wordt aandacht besteed aan de inkomsten en uitgaven van het Rijk in het afgelopen jaar. Dit wordt op Prinsjesdag gepresenteerd. De adviezen van de Rekenkamer die in deze rapporten staan hoeven niet worden opgevolgd, maar meestal wordt er wel op gereageerd. Ambtenaren / overheidsdienaren: ze bereiden het beleid van de overheid voor en voeren het daadwerkelijk uit. Ze worden ook wel de vierde macht genoemd. Nationale Ombudsman: iemand die speciaal is aangesteld om klachten van burgers tegen overheidsinstellingen te behandelen. Deze klachten worden ook allemaal serieus onderzocht. Pagina 6 van 6