AT-241 Remsystemen en ABS



Vergelijkbare documenten
Remmen van personenauto s

Pilot vmbo TWT BAT Beroepstaken. Tweewielers; Onderhoud Remsysteem

Remmen: blokken, schijven, klauwen, slangen, remolie verversen en ontluchten

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

EBAT-144 Diagnose luchtdrukremmen 1

EBAT-144 Diagnose luchtdrukremmen 2

Remvloeistof vervangen

EAT-242 Diagnose Laad- en startsystemen

Gemotoriseerde Tweewielers Motorfietsen. Banden, remmen en aandrijving

Revisie Remcilinder. Brembo revisieset Pakkingringen Remreiniger Remvloeistof: 0,5 liter DOT4

REMMEN. Informatie voor de bestuurder. Haal het beste uit uw wagen

EMFT-22R Vermogenstestbank

Remmen. Werking en onderhoud. Jaap Blijleven. Volvo Classic Academy 2013 Amersfoort

1) Demonteer het wiel. 2) Verwijder de remblokken en druk de remzuiger met het juiste gereedschap terug in de cilinder.

AT-242 Benzinemotormanagement. Ontsteking. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Remleidingen handrem vervangen

BAT-141 EPD basis 2. Zelfstudie en huiswerk 10-08

5 Bediening van een koppeling

928 Tech Talk: Remvloeistof verversen bij een 928 (by Theo Jenniskens)

Voer de vervanging in de volgende volgorde uit:

BFT-15R Wielen, banden en remsysteem

Remleidingen handrem vervangen

& U UW GIDS REMSYSTEEM

HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de voorremmen. VERVANGING VAN EEN REMTROMMEL

REMSYSTEEM REMSY STEEM. Inhoud. Bladzijde Algemene beschrijving 2 Principe van werking 4 Afstellingen en controle bij onderhoudsbeurten 5

Vervangen remschijven en -blokken voorzijde Musso & Korando (PBR-systeem).

REMSCHIJVEN VERVANGEN VOORZIJDE ALFA ROMEO 145/146 BOXER

Remmen Vragen en antwoorden

Installatie. Vervangset voor rem Workman HD of HDX serie werkvoertuig WAARSCHUWING. Losse onderdelen. Installatie-instructies

BAT-141 EPD basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

Voorkomen is beter dan genezen

Voer de vervanging in de volgende volgorde uit:

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

Montagehandleiding zijspanrem

EAT-141 Meten met de scoop

Omdat er steeds meer mensen komen met schijfremmen op hun Puch, en er duidelijk vraag is naar een FAQ, maak ik deze dus maar.

Remmen ontluchten Remvloeistof verversen en ontluchten

AT-243 Dieselmotormanagement

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

1 of 4 20/01/ :42

ALGEMEEN Maten van het remsysteem 30

Schuif vervolgens het afstelgereedschap van achter vandaan onder een van de schijven tot het hart van de schijf (ashoogte dus). Bij de achterstabi

VERVANGING VAN EEN TORSIESTAAF VOOR

R Montage/demontage richtlijnen

Remblokken & schijven voorkant vervangen

Examen VMBO-BB. voertuigentechniek CSPE BB. gedurende 380 minuten. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 55 opdrachten.

(zie afbeelding 3) Nm (65 mm) Nm (57 mm) (zie afbeelding 3) Nm (60 mm) Nm (11 mm)

Examen VMBO-BB. voertuigentechniek CSPE BB. gedurende 360 minuten. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Corvette remsysteem 65-82

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Algemene informatie. Storingscode-identificatie. Storingslocatie

EVMT 12 Hydrauliek en pneumatiek

voertuigentechniek CSPE BB

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Montagehandleiding voor H-Air

Mogelijke Proeve- of BPV-opdrachten Eerste Verbrandingsmotortechnicus (EVMT)

remsysteem van de 2cv van voor 1970

************************* **************** ******** ***

Verwijder de deksel van het remvloeistofreservoir onder de buddyseat. Zuig met een injectiespuit zoveel mogelijk remvloeistof uit het reservoir.

Pilot vmbo TWT BAT Beroepstaken. Luchtdrukremsysteem aansluiten

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control

REMREVISIE NA LANGDURIGE STILSTAND

Inhoud AST3 - Opdrachten en benodigdheden Proeve 2.doc Pagina 1 van 8

Oliekeerringen vervangen antwoorden

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Voertuigcontrole Kawasaki Z650 (BRAVOK)

Joris Rogiers. Geïntegreerde proef. 95 Autotechnieken 95

AIRBAGS EN GORDELSPANNERS

Vervangen van de (linker) aandrijfas.

Mercedes-Benz personenwagens

Kenteken 58-HV-RN Datum keuring Merk en type

voertuigentechniek CSPE BB

Montage- en Gebruikshandleiding

ABS DUCATO

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

AIR-SUSPENSION AIR-SUSPENSION

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Demontage van het fusee Klik met muis of spatiebalk voor volgende dia

1. Klem het geheel in een bankschroef. 2. Verwijder de borgplaat (2) van de naafdop (1). 3. Verdraai de remstelnokken om te voorkomen

- Dé internetsite voor de Automotive Professional

Mechanische Schijfremmen

Hefbrugkriks hand hydraulisch of pneumatisch hydraulisch

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Voer de vervanging in de volgende volgorde uit:

zijn remolie rechtstreeks uit het reservoir en kan hierdoor als lage-drukcircuit worden betiteld. Tussen de hoofdrem-cilinder

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Saab 9-3 CV M04-, 4D/5D M06-

OC Het onderhouden van mechanische onderdelen 2012

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Toetstermen Schadeherstellen niveau 3 Praktijk (CREBO-nummer 50780) (Versie 03, augustus 2003)

Montagehandleiding. Categorie Mountainbike

Elektrische installatie op voertuigen

VOERTUIGENTECHNIEK CSE KB

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

Toetstermen Carrosserietechnicus niveau 3 Praktijk (CREBO-nummer 56051) (versie 05, augustus 2006)

Service handboek voor onderhoud van "Classic" hydraulische aggregaten.

Transcriptie:

AT-241 Remsystemen en ABS Zelfstudie en huiswerk 10-08

2 Inhoud INTRODUCTIE 3 DOELSTELLINGEN 4 REMSCHIJVEN EN REMTROMMELS CONTROLEREN/METEN 5 REMSCHIJF BEWERKEN 7 TROMMELREMSYSTEEM CONTROLEREN 8 REMSCHOENEN 8 WIELREMCILINDERS 9 REMVEREN EN ANKERPLAAT 9 REMLEIDINGEN 10 REMTROMMELS 10 PAKEERREMKABELS CONTROLEREN/AFSTELLEN 10 REMVLOEISTOF CONTROLEREN/VERVANGEN 11 REMVLOEISTOF VERVANGEN 12 REMMENTESTBANK 13 ROLLENTESTBANK 14 LASTAFHANKELIJKE REMDRUKBEGRENZER EN REMDRUKREGELAAR 14 HOOFDREMCILINDER 15 AFSTELLING REMPEDAAL 16 REMBEKRACHTIGINGSSYSTEEM 17 CONTROLEREN VAN DE VACUÜMPOMP BIJ EEN DIESELMOTOR 18 ONDERHOUD ABS 18 VISUELE CONTROLE VAN SENSOREN EN GETANDE RINGEN 19 ELEKTRISCHE CONTROLES 20 ONTLUCHTEN VAN ABS 21

3 Introductie Met dit zelfstudiepakket kun je je voorbereiden op de Regionale Praktijktraining. Tijdens de training ga je een aantal werkorders uitvoeren. De informatie in dit zelfstudiepakket kan je helpen om die werkorders snel en doeltreffend uit te voeren. Verder is de zelfstudie een aanvulling op de theorieleerstof van je beroepsopleiding. In het zelfstudiepakket staan ook huiswerkvragen en opdrachten. Daarmee kun je controleren of je de stof goed begrijpt. Maak de vragen en opdrachten en bespreek ze met je leermeester. Je kunt je vragen natuurlijk ook tijdens de RPTdag aan de trainer stellen. De RPT-dag bestaat uit drie onderdelen: Theoriedeel Hier behandelen we kort de onderwerpen uit het zelfstudiepakket. Als bepaalde dingen in het zelfstudiepakket je niet duidelijk zijn, noteer ze dan. Dan kunnen we die tijdens het theoriedeel bespreken. Praktijkdeel Hier ga je aan de slag met de werkorders aan voertuigen of onderdelen daarvan. Voor vragen of uitleg kun je terecht bij de trainer. Hij is je vraagbaak en coach. Informatie en schema s kun je vinden in de werkplaatshandboeken en op de Infopunten. Op de Infopunten kun je onder andere internet en digitale handboeken raadplegen. Beoordeling Aan het einde van de RPT-dag vult de trainer een beoordelingsformulier in. Je krijgt dit formulier mee. Hierop staan de beoordelingen voor de uitgevoerde werkorders. Ook geeft de trainer een algehele beoordeling voor de manier waarop je de hele dag gewerkt hebt. De beoordeling voor de verschillende onderdelen is Goed (G), Voldoende (V) of Onvoldoende (O). Succes!

4 Doelstellingen Na afloop van deze dag kun je met betrekking tot: Remschijf meten: zelfstandig de dikte en slingering van een remschijf meten de gevonden meetwaarden verifiëren met de fabrieksgegevens Trommelrem- en parkeerremsysteem controleren: het trommelremsysteem controleren, wielremcilinders en remschoenen vervangen een uitspraak doen over de toestand van remtrommel en remcilinder en remveren alsmede de remleidingen de parkeerrem controleren en afstellen en eventueel vervangen Remmentestbank toepassen: de werking van het remsys teem controleren m.b.v. van een remmentestbank met rollen Lastafhankelijke remdrukbegrenzer controleren: de werking van de begrenzer d.m.v drukmeting controleren Hoofdremcilinder controleren: de werking van de hoofdremcilinder controleren Rembekrachtigingssysteem controleren de werking van de rembe krachtiger bij benzine- en dieselmotoren controle ren en beoordelen ABS controleren het ABS visueel controleren. Computersimulatie ABS: de functie en werking van een ABS op juiste wijze benoemen van de afzonderlijke deelsystemen van het ABS de juiste werking aangeven en daaruit voortvloeiende acties voor het voertuig geven

5 Remschijven en remtrommels controleren/meten Bij het vervangen van de remblokken en remschoenen, moeten ook de schijven en trommels op hun toestand en op de mate van slijtage worden gecontroleerd. Uiteraard moeten beide zijden van de schijf worden gecontroleerd. De schijf en de trommel is te controleren op: beschadigingen: scheuren, uitgebroken stukken slijtage: dikte en groeven slingering (remschijf) en ovaliteit (remtrommel) Blijkt bij deze controles dat de remschijf/-trommel binnen de door fabrikant aangegeven waarden valt, dan kan de remschijf/remtrommel blijven zitten. Wel kan een nabewerking van de remschijven en de remtrommels nodig zijn. Als de niet geval is of aannemelijk is dat de remschijven/ remtrommel tussen de onderhoudsbeurten buiten de fabriekstolerantie vallen, dienen deze (per as) vervangen te worden. Hieronder zie je een drietal toestanden van een remschijf. Lichte groefvorming; de rem-schijf kan worden nabewerkt (afgedraaid of geslepen). Sterkere groefvorming en een rand aan de buitenomtrek. Het is de vraag of er nog nabewerkt kan worden; de slijtagediepte bepaalt of dit nog kan. De remschijf is kegelvormig afgesleten en moet vernieuwd worden, omdat er breuken kunnen optreden in het zadelhuis, met name tussen de afdichtinggroef en de beschermkapzitting 1 Waar moet je op letten voordat je de schijf gaat bewerken?

6 Dikte remschijf meten Na een visuele controle op beschadigingen kun je met een speciale schuifmaat de dikte van de remschijf en de diepte van de groeven bepalen. Door de lange meetarmen kan de dikte van de schijf op alle plaatsen vastgesteld worden. De meetpunten registreren zelfs de geringste - vaak diepe - groe ven, die uitmaken of de schijf vernieuwd moet worden of niet. Slingering remschijf meten Naast het controleren op groeven en het controleren van de dikte kan dus de slingering gemeten worden. Dit wordt uitgevoerd met een meetklok en statief (zie afbeelding). De maximaal toelaatbare slingering (aangegeven door de fabrikant) van een remschijf wordt aan het voertuig gemeten, waarbij aan buitenste rand (= grootste diameter) wordt gemeten. Bij het meten moet je op het volgende letten: de schijf moet vastzitten (eventueel vastzetten met wielbouten/moeren en opvulschijven) de wiellagerspeling mag de fabriekswaarden niet overtreffen 2 Waarom mag de wiellagerspeling de fabriekswaarde niet overtreffen? Remtrommels meten De remtrommels kun je controleren op groeven, haarscheurtjes en ovaliteit. Daarnaast kun je controleren of de boutgaten of het centrale gat niet uitgeslagen zijn. Indien de remtrommel gedemonteerd is, kun je tevens de naaf/flens controleren op beschadiging. De ovaliteit van de remtrommel kan bepaald worden door de binnendiameter op minimaal zeven verschillende plaatsen te meten met een remtrommelschuifmaat.

7 Als de maat en de voorschriften het toelaten, kan de remtrommel uitgedraaid worden, om zodoende groeven weg te halen en/of de ovaliteit op te heffen. Remschijf bewerken (afdraaien) Soms blijkt na meting van de diepte van de groeven, de dikte van de remschijf en/of slingering dat het mogelijk is om de remschijf nog af te draaien. Let voordat je met het afdraaien begint, op de maximaal toegestane nabewerkingsdiktes, die opgegeven zijn door de fabrikant. 3 Waarom mogen bepaalde remschijven niet afgedraaid worden? Voordat je de schijf kunt afdraaien, moet je eerst volgens voorschrift de remblokjes en de remklauw verwijderen. Daarna controleer je de: remblokken op: dikte beschadiging. remklauw op: gangbaarheid (werking) beschadiging/scheuren lekkage aan zuigers en remslang Voor het afdraaien van remschijf wordt tegenwoordig veel gebruik gemaakt van een apparaat waarmee de remschijven aan de auto kunnen worden afgedraaid. Het remschijfafdraaiapparaat wordt dan aan de bevestiging van de remklauw

8 (remklauworen) vastgemaakt (zie ook gebruiksaanwijzing). Na instelling van de gewenste maat, afhankelijk van de diepte van de groeven, wordt de schijf in één bewerking tweezijdig afgedraaid. Het resultaat is dus een remschijf die aan twee zijden glad en vlak is. BELANGRIJK: Denk aan de bescherming van je ogen en oren. Let op het vrijhouden van draaiende delen. Na het afdraaien van de remschijf kan de remklauw weer gemonteerd worden. Voorzie de remblokjes voor montage aan de zuigerzijde eventueel van een dun laagje kopervet, als er standaard geen anti-pieplaag (teflon) op de remblokken zit. Kopervet is hittebestendig en blijft ook bij de hoge temperaturen die tijdens het remmen optreden, intact. Het kopervet voorkomt zodoende het vastzitten van remblokken en bijgeluiden die daardoor ontstaan. BELANGRIJK: Trap na montage van de remblokken enkele malen op de rem voordat er met de auto gereden wordt. Zo kunnen de teruggedrukte remzuigers zich zetten en voorkom je dat er bij het wegrijden nauwelijks remwerking is. Trommelremsysteem controleren Bij controle van een trommelremsysteem kunnen de volgende componenten gecontroleerd worden: remschoenen wielremcilinders remveren en ankerplaat remleidingen remtrommels. Om deze componenten te controleren, moeten wiel en remtrommel verwijderd worden. Remschoenen De remschoenen kunnen gecontroleerd worden op slijtage/ beschadiging en vetheid. Als de remvoering vet is, kan dit duiden op een lekke wielremcilinder en/of een lekke keerring. In dat geval moeten of de wielremcilinder of de keerring vervangen worden (stel tevens oorzaak van de lekke keerring vast).

9 Indien blijkt dat de voering van de remschoen beschadigd of te dun is, moeten de remschoenen aan beide zijden van de as vervangen worden. Afhankelijk van het remsysteem kan de remschoen op verschillende wijzen bevestigd zijn. Raadpleeg dus altijd het werkplaatshandboek bij demontage en montage. Gebruik voor demontage en montage van de trekveren een verentang. Dit vergemakkelijkt de demontage en montage en voorkomt verwonding. Verwijder eerst de trekveren en vervolgens de bevestiging aan de ankerplaat. Zorg dat de trekveren niet verwisseld worden en monteer ze in de juiste positie. 4 Waarom is het belangrijk dat bij montage de remschoenen op de juiste plaats gemonteerd worden? Wielremcilinders Bij controle van de wielremcilinders moet je letten op werking (gangbaarheid) en lekkage. Naast de periodieke controle is een verminderde remwerking de aanleiding om een wielremcilinder te controleren. Normaliter wordt zowel bij slechte werking als lekkage de wielremcilinder vervangen. Indien vervangende wielremcilinders erg moeilijk te krijgen zijn of erg kostbaar, kan de wielremcilinder worden gereviseerd. Bedenk echter wel steeds dat veiligheid voorop staat. Remveren en ankerplaat Het is zinvol om bij controle van het trommelremsysteem ook de remveren en ankerplaat te controleren. De veren zijn te controleren op beschadiging/scheurtjes en roestvorming. Vervang de veren als ze beschadigd of verroest zijn, ook bij twijfelgevallen. Als de veren bij de nieuwe remschoenenset aanwezig zijn, moeten ze gewoon worden vervangen. Controleer de remankerplaat op beschadiging.

10 Remleidingen De remleidingen, remslangen en de aansluitingen zijn te controleren op lekkage, beschadiging en bevestiging. Bij remleidingen moet je vooral letten op oxidatie. Controleer de leidingen bij iedere beurt en elke keer wanneer er werkzaamheden aan het remsysteem uitgevoerd worden. Als de remleiding ergens los zit, moet hij opnieuw bevestigd worden. Lekkage bij aansluitpunten kan, indien de lengte van de leiding dit toelaat, verholpen worden door er met speciaal gereedschap een nieuw uiteinde aan te persen. Indien de remleiding beschadigd (geknikt) of verroest is, moet hij worden vervangen. Remtrommels Voordat de trommel verwijderd wordt, moet de stelinrichting helemaal teruggedraaid worden, zodat de trommel gemakkelijk over de remschoenen schuift. Nadat de trommel is aangebracht, moeten de remmen worden gesteld. Bij zelfstellende remmen wordt daarvoor bij het stelmechanisme een basisinstelling uitgevoerd. Niet-zelfstellende remmen moeten handmatig worden afgesteld met het daarvoor bestemde gereedschap. Controleer bij elke controle van het trommelremsysteem ook steeds de gangbaarheid van het stelmechanisme en maak dit eventueel gangbaar met grafietvet. Parkeerremkabels controleren/afstellen De parkeerrembediening wordt verzorgd door een hefboom of pedaal, parkeerremkabels en een mechanisme aan de remmen. De parkeerrem kan werken op trommels of op schijven. Daarnaast bestaat er bij schijfremmen een variant, waarbij de parkeerrem een eigen remtrommel heeft.

11 5 Waarop kunnen de parkeerremkabels gecontroleerd worden? Als de binnenkabel gerafeld is of niet goed gangbaar meer, moet hij vervangen worden. Andere redenen om de parkeerremkabel te vervangen zijn beschadiging of het geknikt zijn van de binnen/buitenkabel. Als de parkeerrem werkt op de remtrommels, moet behalve het wiel ook de remtrommel verwijderd worden om de parkeerremkabel te kunnen vervangen. Nadat de trommel verwijderd is, wordt de kabel losgemaakt van het mecha nisme. Controleer voordat de nieuwe kabel wordt aangebracht, de gangbaarheid van het bedieningsmechanisme. Maak indien nodig het stelmechanisme gangbaar met grafietvet. Meestal moet het parkeerremmechanisme zo afgesteld zijn dat de parkeerremhendel vier à vijf klikjes kan maken. Zie hiervoor de voorschriften van de fabrikant. Als de parkeerrem op remschijven werkt, hoef je de schijf of klauw niet te demonteren. Het parkeerremmechanisme kan dan na controle op gangbaarheid volgens de voorschriften van de fabrikant afgesteld worden. Remvloeistof controleren/vervangen Lekkages in het remsysteem zijn voornamelijk het gevolg van het niet periodiek verversen van de remvloeistof. De remvloeistof is hygroscopisch, ofwel vochtopnemend. Dit vocht neemt vuil op en veroorzaakt corrosie aan de binnenzijde van leidingen en cilinders met alle gevolgen van dien. De meeste fabrikanten schrijven voor dat de remvloeistof iedere 1 à 2 jaar vervangen moet worden. Als de remvloeistof niet tijdig vervangen wordt, heeft de remvloeistof te veel water opgenomen, waardoor het kookpunt te laag wordt. Er ontstaat dan kans op dampbellen in het remsysteem. Ook kan er corrosie aan de inwendige delen van het remsysteem ontstaan. De toestand van de remvloeistof kan bepaald worden met een zogenaamde remvloeistoftester. Hiervan zijn diverse soorten in de handel, waarbij de meetsonde in het remvloeistofreservoir geplaatst kan worden.

12 Afhankelijk van merk en type geeft de tester het kookpunt van de remvloeistof aan of een indicatie van de toestand van de remvloeistof (verontreiniging) door middel van gekleurde lampjes. Bij een kookpuntwaarde onder de 150 ºC of een bepaalde reeks brandende lampjes (zie gebruiksaanwijzing) moet de remvloeistof vervangen worden. Remvloeistof vervangen Als is vastgesteld dat de remvloeistof vervangen moet worden (termijn verlopen of controle remvloeistof), kan dit op twee manieren gebeuren: door middel van doorpompen met het rempedaal door middel van een vul- en ontluchtingsapparaat. Bij de eerste methode moet het reservoir regelmatig bijgevuld worden. Bij beide methoden kan de vervuilde remvloeistof het beste worden opgevangen in een doorzichtige kunststof fles, zodat goed te zien is wanneer deze vol is. Sluit een doorzichtig slangetje aan op de ontluchtingsnippel. Het slangetje moet in de fles in de remvloeistof hangen om het aanzuigen van lucht te voorkomen. BELANGRIJK: Gebruik bij vervanging van de remvloeistof een kwaliteit (DOT-aanduiding), zoals die door de fabrikant wordt voorgeschreven. Kijk uit met remvloeistof: remvloeistof is agressief en giftig. Vermijd contact met huid en ogen en lak. Remvloeistof moet apart opgeslagen worden (chemisch afval). 6 Waarom is het handig om een doorzichtig slangetje en reservoir te gebruiken?

13 Begin het doorspoelen bij de wielremcilinder die het verst van de hoofdremcilinder zit en werk vervolgens naar de wielremcilinder toe die het dichtst bij de hoofdremcilinder zit. Remmentestbank Het meten van de remvertraging met een vertragingsmeter op de weg is tijdrovend, onveilig en weersafhankelijk. Bovendien geeft de meter alleen maar de vertraging van de auto aan, en geen aanwijzing waar bijvoorbeeld in het systeem de mogelijke storing zou kunnen zitten. Met de platen- of rollentestbank kan een uitgebreide diagnose van het remsysteem worden uitgevoerd, zonder demontage van onderdelen. De klant kan aan de hand van een duidelijk testrapport geïnformeerd worden over de toestand van het remsysteem. Door het direct lokaliseren van de fout kan er gericht gewerkt worden. In de werkplaats kan het remsysteem dus veilig en snel getest worden. Een nadeel van deze meting is dat het duiken tijdens het remmen niet in de meting kan worden meegenomen. Zonder speciale aanpassingen kan ook de werking van de remdrukbegrenzer niet gecontroleerd worden. 7 Met welke meetapparatuur kun je tegenwoordig het beste de remmen testen? De platentestbank is weliswaar goedkoop en gemakkelijk te plaatsen, maar geeft niet altijd een betrouwbaar meetresultaat. Dit hangt af van de ervaring van de autotechnicus. De meting hangt namelijk af van de snelheid waarmee en de afstand waarover je remt. Ook is het moeilijker om de onvolkomenheden aan het remsysteem te ontdekken. Voordeel is dat duiken tijdens remmen optreedt en dus ook de daarmee optredende remdrukverschillen door de remdrukbegrenzer.

14 Rollentestbank Een rollentestbank is vrij eenvoudig te bedienen en heeft ten opzichte van de platenbank meer diagnosemogelijkheden. Met een rollentestbank kun je onder andere meten: de remkracht per wiel, de rolweerstand, het remkrachtverschil tussen linker en rechterwiel, het aanlopen van een rem, de slingering van de remschijf, de ovaliteit van een remtrommel, de benodigde pedaalkracht, vette remmen, vernauwde remleidingen. Bij deze remmentestbank worden de wielen via rollen aangedreven door elektromotoren. Door het rempedaal in te trappen kun je de remkracht per wiel bij een zekere pedaaldruk meten. Voor het gebruik van de remmentest moeten een aantal voorzorgsmaatregelen in acht genomen worden. Deze zijn opgenomen in de gebruiksaanwijzing. 8 Welke controles kun je uitvoeren met een rollentestbank? Lastafhankelijke remdrukbegrenzer en remdrukregelaar We kunnen te maken hebben met een remdrukbegrenzer en een remdrukregelaar. Ook kan deze wel of niet lastafhankelijk zijn. De functie is van beide verschillend en ze geven ook elk hun eigen meetkarakteristieken. De werking van de (lastafhankelijke) remdrukbegrenzer en remdrukregelaar kun je controleren aan de hand van een testprocedure, waarbij de remdruk op de achterwielen bij verschillende voorgeschreven aslasten gemeten wordt. Lastafhankelijke remdrukbegrenzers en rendrukregelaar gaan in de praktijk nogal eens vastzitten. Het is meestal het gevolg van oxidatie van binnenuit. Dit komt vooral voor als de remvloeistof sterk verouderd is en dus veel vocht bevat. De last op de achteras is over het algemeen constant, waardoor de plunjer in de remdrukbegrenzer en rendrukregelaar continu in dezelfde positie staat.

15 9 Waaraan kun je zien of de remdrukregelaar wel of niet lastafhankelijk is? Hoofdremcilinder 10 Hoe kun je eenvoudig vaststellen of de hoofdremcilinder lekt als het systeem niet uitwendig lekt? Zodra uit de test blijkt dat de hoofdremcilinder lek is, moet deze worden gereviseerd of vervangen. Zuig altijd eerst het reservoir leeg. De wartels van de remleidingen moeten met een leidingsleutel losgedraaid worden. Forceer de wartels niet tijdens het losdraaien. Gebruik vooraf kruipolie en schrik ze met een hamer los als ze erg vastzitten. Vervorm de remleidingen niet. De hoofdremcilinder kan nu eenvoudig verwijderd worden. BELANGRIJK: Remvloeistof tast de lak aan. Verwijder gemorste remvloeistof dan ook direct. Als er remvloeistof langs de stofhoes lekt, duidt dit op lekkage langs de secundaire cup. Zodra het compensatiegaatje verstopt is, gaan de remmen aanlopen. Hoofdremcilinders kunnen in sommige gevallen gereviseerd worden. Hiervoor zijn revisiesets verkrijgbaar. De lengte van de drukstift in de rembekrachtiger moet met een kaliber of schuifmaat gecontroleerd en indien nodig afgesteld worden.

16 Na inbouwen van de nieuwe of gereviseerde hoofdremcilinder moeten de remleidingen aangesloten worden. Draai de wartels altijd eerst met de hand een stukje in de cilinder. Je voorkomt daarmee dat de draad beschadigt, als gevolg van het scheef in de cilinder draaien van de wartel. Ontlucht daarna het systeem met het remontluchtingsapparaat. Als alle delen ontlucht zijn en de remblokken en voeringen goed gezet zijn, kun je de afstelling van het rempedaal controleren. De afstelling van het rempedaal kun je op verschillende manieren controleren: in ruststand, in werkstand en de vrije slag. Ieder merk heeft zijn specifieke gegevens vermeld in het werkplaatshandboek. Afstelling rempedaal 11 Welke drie afstellingen van het rempedaal kun je controleren en eventueel afstellen? Deze afstellingen worden pas na het afstellen van de remmen en de parkeerrem uitgevoerd.

17 Rembekrachtigingssysteem Mechanische controle De mechanische controle bestaat uit een controle van de werking en een luchtdichtheidscontrole. Controle van de werking Trap het rempedaal met uitgeschakelde motor meerdere keren in en controleer of er geen verandering in de vrije afstand tussen het rempedaal en de vloer optreedt. Houd daarna het rempedaal ingedrukt en start de motor. Als het rempedaal iets naar beneden gaat, is de werking goed. Controle van de werking Trap het rempedaal met uitgeschakelde motor meerdere keren in en controleer of er geen verandering in de vrije afstand tussen het rempedaal en de vloer optreedt. Houd daarna het rempedaal ingedrukt en start de motor. Als het rempedaal iets naar beneden gaat, is de werking goed. goed niet goed Luchtdichtheidscontrole Start de motor en zet deze na twee minuten weer af. Trap het rempedaal met gelijke pedaalkracht enkele keren langzaam in. Indien het rempedaal de eerste keer het diepst en daarna steeds minder ver ingetrapt kan worden is het systeem lekdicht. Houd daarna bij draaiende motor het rempedaal ingedrukt en zet de motor af. Als er binnen 30 seconden niets verandert in de stand van het rempedaal, is het bekrachtigingsysteem luchtdicht.

18 Controleren van de vacuümpomp bij een dieselmotor Hef het vacuüm in de rembekrachtiger eerst op door het rempedaal bij uitgeschakelde motor een aantal keren in te trappen. Bij deze controle moet er een manometer tussen de terugslagklep en de vacuümpomp aangesloten worden. Onder bepaalde testvoorwaarden moet steeds het vacuüm gemeten worden. 12 Welke storingen kunnen er in het rembekrachtigingssysteem optreden? 13 Op welke twee manieren kun je de werking van de rembekrachtiger controleren? Onderhoud ABS Alle controles en onderhoudswerkzaamheden aan een ABS komen overeen met het conventionele systeem. Je moet echter een paar extra controles uitvoeren. 14 Waaruit bestaan de extra onderhoudswerkzaamheden van het ABS?

19 Controlelamp voor het ABS Als er voor of tijdens het rijden een storing in het ABS optreedt, schakelt de ABS-computer het antiblokkeersysteem uit. De ABS-controlelamp in het dashboard knippert of blijft continu branden ten gevolge van een elektrische storing. De auto kan nu alleen met het conventionele remsysteem worden afgeremd. De storing in het ABS moet echter wel worden opgespoord. Controlelamp voor aangetrokken handrem, laag remvloeistofniveau en lage systeemdruk van het ABS Gaat de lamp bij een van deze storingen branden, dan moet eerst een controle plaatsvinden om te achterhalen waar zich de oorzaak bevindt. De eerste twee aanwijzingen zijn eenvoudig te controleren. Controle van de systeemdruk binnen het ABS vraagt meer onderzoek. Ieder systeem geeft de volgorde aan voor het controleren hiervan. Belangrijk hierbij is dat de juiste informatie wordt gebruikt om verder onderzoek te plegen. 15 Welke drie functies kan de controlelamp hebben? Het ontluchten van het ABS en verversen van de remvloeistof moet volgens een speciale procedure uitgevoerd worden. Gebruik hiervoor het remontluchtingsapparaat. De procedure kan van systeem tot systeem variëren. Volg altijd exact de aanwijzingen in het werkplaatshandboek (zie bijlage 1 en 2). sensorwiel (voor) toerentalvoeler (voor) Visuele controle van sensoren en getande ringen 16 Waarop controleer je visueel de sensoren?

20 17 Waarop controleer je visueel de getande ring? Elektrische controles: geen geleiding Controleer ook altijd de coax-afschermhoes (indien toegepast) dit kan met een multimeter. Deze kan eventueel ook voor geleiding (en storingen) zorgen. Met een multimeter kunnen we nog meer controles uitvoeren zoals: Weerstand controleren De weerstand van een inductieve wielsensor is meestal vrij hoog. Deze ligt meestal rond de 1 k. Als deze waarde veel lager is heb je een inwendige sluiting. Is deze waarde veel hoger dan heb je te maken met een onderbreking Signaal controleren Een inductieve wielsensor geeft een wisselspanning af. Dit signaal kun je controleren door het signaal te meten (let op: wisselspanning ofwel VAC) terwijl je het wiel rond draait. Dit is het einde van de Zelfstudie. Deze Zelfstudie is zo universeel mogelijk opgezet. Er bestaat echter in de praktijk geen universele uitvoering. Alle fabrikanten hebben hun eigen uitvoeringen en oplossingen. Als je hierover onduidelijkheden bent tegengekomen of vragen hebt, zoek dit dan uit in je eigen werksituatie en breng het op de RPT-dag ter sprake tijdens de behandeling van de Zelfstudie. Veel succes op de RPT-dag.

21 Bijlage 1 Ontluchten van ABS Behalve de oudere ABS-typen van TEVES (Mk I en II), kan ieder ABS op dezelfde wijze ontlucht worden. Gebruik bij het ontluchten bij voorkeur een pulserend ontluchtingsapparaat. Bij een conventioneel ontluchtingsapparaat bestaat de kans dat er toch nog luchtbellen in de leidingen achterblijven. Ontluchten ABS algemeen Houd de onderstaande ontluchtingsvolgorde aan: linksvoor rechtsvoor linksachter rechtsachter. Zet het contact niet aan voordat het volledige systeem is ontlucht. Neem de sleutel uit het contactslot. Ontluchten ABS algemeen met ontluchtingsapparaat Plaats de auto op een hefbrug met de wielen op de rijplaten Sluit het ontluchtingsapparaat aan op het remvloeistofreservoir en de remklauw LV Sluit het ontluchtingsapparaat aan op perslucht ( 500 kpa) Ontlucht in de reeds eerder aangegeven volgorde Trap het rempedaal ca. 20 keer in Vul het remvloeistofreservoir bij tot MAX Monteer het reservoirdeksel en sluit zonodig stekkers aan Voer een dichtheids-, functie- en werkingstest uit van het gehele remsysteem. Ontluchten ABS algemeen door pompen (hierbij is een assistent nodig) Krik de auto op en zet deze op blokken Sluit een doorzichtig slangetje aan op de ontluchtingsnippel LV, plaats het andere uiteinde van het slangetje in een potje met gebruikte remvloeistof (het slangetje moet ondergedompeld blijven) Zorg dat tijdens het ontluchten het remvloeistofreservoir vol blijft. Laat de assistent het rempedaal enkele malen rustig intrappen Draai de ontluchtingsnippel los terwijl de assistent het rempedaal ingetrapt houdt Herhaal deze procedure voor de andere ontluchtingsnippels, totdat via het doorzichtige slangetje te zien is dat er geen lucht meer in het systeem zit Vul het remvloeistofreservoir bij tot MAX Monteer het reservoirdeksel en sluit zonodig stekkers aan Voer een dichtheids-, functie- en werkingstest uit van het gehele remsysteem.

22 Bijlage 2 Ontluchten ABS TEVES Mk I en Mk II (= oudere typen) Vooras-remkring Zet contact uit Sluit het ontluchtingsapparaat aan op het remvloeistofreservoir en de remklauw LV Sluit het ontluchtingsapparaat aan op perslucht (ca. 500 kpa), stel de vuldruk in op ca. 2 bar Ontlucht de remklauwen op de vooras met het ontluchtingsapparaat volgens onderstaande procedure: Druk het rempedaal langzaam in Houd het rempedaal circa 10 seconden op de bodem ingedrukt Laat het rempedaal langzaam omhoogkomen. Achteras-remkring De pomp van het ABS mag bij deze procedure niet langer dan 20 seconden ononderbroken draaien. Als de pomp in een korte periode meer dan 120 seconden in totaal heeft gedraaid, moet hij ten minste 10 minuten afkoelen. Tijdens het ontluchten mag het remvloeistofniveau niet onder de MIN-markering dalen. Vanwege de hoge druk in het systeem (18 MPa) moet er vóór het opendraaien van de ontluchtingsnippels een ontluchtingsslang op de desbetreffende nippel worden aangebracht. De ontluchtingsslang wordt in het opvangreservoir gestoken. Handelwijze: Zet contact uit en druk het rempedaal ca. 20 maal in (afbouwen accumulatordruk) Draai de ontluchtingsnippel van een achterasremklauw iets open; houd het rempedaal in deze stand vast Zet contact aan en houd de ontluchtingsnippel ca. 10 seconden open tot de remvloeistof er zonder luchtbellen uitstroomt Draai de ontluchtingsnippel vast en laat het rempedaal los Ontlucht de andere achterasremklauw op identieke wijze Vul na het uitschakelen van de pomp het remvloeistofreservoir bij tot MAX Monteer het reservoirdeksel en sluit zonodig stekkers aan Voer een dichtheids-, functie- en werkingstest uit van het gehele remsysteem. Het ontluchten van het ABS en verversen van de remvloeistof moet volgens een speciale procedure uitgevoerd worden. Gebruik hiervoor het remontluchtingsapparaat. De procedure kan van systeem tot systeem variëren. Volg altijd exact de aanwijzingen in het werkplaatshandboek.