SPELREGELS BEUGELEN. vastgesteld 27 mei editie 27 juni 2019

Vergelijkbare documenten
1-2 Twee paar in kleur verschillende bollen, van dezelfde samenstelling. De bollen moeten mooi rond, even groot en even zwaar zijn.

JEU DE BOULES: DE SPELREGELS Vooraf: Waar we in onderstaande tekst speler vermelden, kan uiteraard ook speelster worden gelezen.

Belangrijkste regels zaalhockey

2. Duur van het experiment. Het experiment loopt van 1 augustus 2005 tot 1 juni 2006.

HOCKEYVELD... 2 HOCKEYSPEL ALGEMEEN... 3 HOCKEYREGELS...

Koersbal. Algemeen. Het speelmateriaal. De belijningen op de mat. (zie figuur 1.)

Handleiding Kallidrom spel

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

Je begint het spel badminton met de tos. De scheidsrechter gooit de shuttle in het midden van het veld de lucht in.

Matchplay Quiz Voorjaar 2019

PETANQUE REGLEMENT TC EMBLEM

Spelregels 3-tal hockey (KNHB) Instructie Spelregels 3-, 6- en 8-tallen M.M.H.C. Voordaan

De route naar de Glazen Kooi

Spelregels FootGolf. U moet de bal spelen met uw voet.

Zaalbriefing Spelregels 2017

CIOS Arnhem Sporting Events SPELREGELS. Sportdag Sportaccentscholen

ZAALHOCKEY. Kleiner veld, minder spelers. Start zaalseizoen. Oranje en zaalhockey. De regels in het kort Belangrijk om te weten Bijzonderheden

Fintro: BE TVA/BTW BE Av. Ch. Schallerlaan Bruxelles/Brussel

BEKNOPTE SAMENVATTING VAN DE GOLFREGELS

Briefing Zaalhockey

1912 Royal Belgian Golf Federation

Regels voor het schoolvolleybaltoernooi

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

Opleiding tot clubscheidsrechter

Scheidsrechter volleybal.

32 stadskaarten 9 karakterkaarten 5 politiekaarten. 60 gangsterblokjes (42 professionals - 18 gelegenheidsgangsters)

Delfino Het spel met de draai Franckh-Kosmos, 1989 BÜCKEN Hajo 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 45 minuten

Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen Doelmarkeringen in de vorm van pylonnen

PROEFEXAMEN 1 VELDHOCKEY

Bij het samenstellen van de teams zijn er volgens het officiële reglement maar drie mogelijkheden:

Nieuwe regel in seizoen

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:


Jijbent.nl: spelregels Egelrace. Frank Nestel Copyright 2017 University Games

Zaal: hoe was het ook al weer?

Spelregels achttal hockey. Hoe ziet het speelveld eruit? 15m. speelrichting. 15m. Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen

HOCKEYVELD... 2 HOCKEYSPEL ALGEMEEN... 3 HOCKEYREGELS...

Opfrissen Zaalregels

Zaalhockeyregels 2017/2018

WEDSTRIJDREGLEMENT VAN DE TWEE PROVINCIËN BILJARTFEDERATIE DE TWEE PROVINCIËN

Briefing clubscheidsrechters zaalhockey pag 1-4 Spelregelswijziging zaal pag 5

Competitie & regeltjes (matchplay) Kleiburg 2014

Spelregels zaalhockey sept 2016

Minimaal twee en maximum twaalf. Er kan één tegen één of met twee teams gespeeld worden. Deze spelregels gaan uit van twee teams: team A en team B.

BRIDGESPELREGELS. Elke speler dient voldoende aandacht aan elk spel te geven en geen ongevraagd commentaar te leveren.

SPELREGELBOEKJE ZAALHOCKEY

VV Nieuwerkerk Handleiding grensrechters. VV Nieuwerkerk Handleiding grensrechters

TRI-TENNIS NEDERLAND DIVERSE SPELVORMEN. zowel voor jong als oud, ongeacht je spelniveau

SPELREGELs MAAS EN WAALSE BILJARBOND

Arbitrage : van 8-tal hockey naar 11-tal hockey Versie november 2010 Bron: KNHB / B.Bams

Reglement - Ultimate Frisbee

Voorbeeldspelen / -oefeningen

SCHEIDS, BUITENSPEL!, ZIE JE DAT NIET!, BRILLETJE NODIG!

Spelregels 2013 Beach Soccer Dames

Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen. Doelmarkeringen in de vorm van pylonnen

Reglement. Biljartbond Zuid-Drenthe

Spelregels zestal hockey

Spelregels 3-tal, 6-tal en 8-talhockey bij de mini's

Spelregels Achttal hockey

Uitspanning Het Klaverblad Holstweg 44a Olst. Binnenspelen

Spelregels Baseball5. #playeverywhere. Versie 1 januari 2019 Nederlandse vertaling van de officiële WBSC-spelregels.

Spelregels : Zestal Hockey Versie oktober 2011 Bron: KNHB / District Zuid JJ

15m. 15m. Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen. Doelmarkeringen in de vorm van pylonnen

Reglement Diksmuidse zevenkamp caféspelen

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8

Badminton spelregels

Regiobiljart Oss Biljarten voor Senioren

INTRODUCTIE SPELREGELS RECREANTEN(GEMERT) Erik Wieleman Voorjaar 2013

Spelregels achttal hockey. Hoe ziet het speelveld eruit? 15m. speelrichting. 15m. Veldmarkeringen in de vorm van pylonnen

SQUASH. 1. Spelregels. Schoenen: no black or dirty soles! Ballen: zwarte en blauwe ballen. Bril

Opfrissen Zaalregels

Zaterdag 1 oktober Nikantes Spelregelavond

Welkomwoord. Welkomwoord en indeling groepen (4 groepen).

ZAALHOCKEY

SPELREGELS KLAVERJASSEN CVVB

BEACH HANDBAL SPELREGELS

Informatie over de functie van assistent scheidsrechter.

Spelregels Jongste Jeugd. Rijswijksche Hockey Club Seizoen

2. Wat ik speel is goed voor mijn partner (speler schuin tegenover)

01. Smashen op voorwerp

Poolen. 8-ball begin opstelling

Etiquette Pitchmark repareren Regelavond

Voorbeeldspelen / -oefeningen

SPELREGELS INDOOR SOCCER COMPETITIE Soccerhome.nl!

Van pupil E naar D...

1. Het spel. 2. De puntentelling

Spelregels voor de Kat met negen levens

Selecta Spielzeug AG Postfach 47 D Edling Telefon: +49 (0) Telefax: +49 (0)

Zaalregels 2015/2016. opfrissen of eerste keer

VV Moordrecht Handleiding grensrechters 1

Informatie over de functie van assistent scheidsrechter.

Petanque(in(het(kort!

(Spel)regels 3-tallen seizoen

Special Olympics Bocce Reglement juni 2016 SOI 1

Spelregels : Achttal Hockey Versie oktober 2011 Bron: KNHB / District Zuid JJ

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

FLUSSPIRATEN. Walter Müller Spiele

Informatie voor scheidsrechters

Kamphuis De Blokken Baarle-Nassau. Natte Zeskamp (speelveld is een tweetal zijlen aanéén) Natte Zeskamp (1) WATERPISSEN

Transcriptie:

SPELREGELS BEUGELEN vastgesteld 27 mei 2019 editie 27 juni 2019

Inhoudsopgave. 1. Benodigdheden. 2. Beugelbegrippen. 3. Aanvang spel. 4. Spelen uit de greppel. 5. Verkeerde bol spelen. 6. Vastliggende bollen. 7. Overige regels. 8. Verboden. 9. Verplichtingen. 10. De puntentelling. 11. Algemeen. 1. Benodigdheden. 1.1 Beugelbaan. 1.2 Twee paar ronde bollen, diameter 172 t/m 180 mm, gewicht 3,4 kg tot 4,3 kg. 1.3 De B en C jeugd spelen met bollen met een diameter van 155 tot 172 millimeter. 1.4 Het palet. 1.5 Verplicht aanwezige hulpmiddelen: Maatstok, meetlint, zaklamp, scorebord, klok met secondeaanduiding, borstel en/of handdoek en een dobbelsteen. Bezoeker gooit de dobbelsteen. Bij even aantal ogen leiden de bezoekers twee, bij oneven aantal drie partijen. 2. Beugelbegrippen. 2.1 De speelbeweging ; is van, zodra het palet met de bol in contact wordt gebracht, totdat het contact tussen palet en speelbol is verbroken en geen invloed meer op de speelbol kan worden uitgeoefend. 2.2 "Via" betekent; dat de speelbol eerst een van de genoemde voorwerpen moet raken en dan pas de te raken bol, of dan pas door de beugel mag gaan. 2.3 Speelbol; is de bol die aan de beurt is om te worden gespeeld. 2.4 Slaan, afslaan, uitslaan, overslaan; de speelbol tegen een andere bol spelen, zodat deze in de greppel rolt. 2.5 Slepen en dragen; contact tussen bol en palet zo lang aanhouden dat richting en/of snelheid, tijdens de speelbeweging, kan worden gewijzigd. 2.6 Lopen: het achterste been voorbij het standbeen brengen. 3. Aanvang spel. 3.1 De bezoekende speler kiest de bollen met de kleur waarmee hij de partij wil spelen. 3.2 De bezoekende speler heeft de eerste beurt. 3.3 Bij het opspelen moet iedere speler met de door hem of haar gekozen kleur spelen. Gebeurt dit niet, dan is de speelbeurt voorbij en wordt de juiste speelbol door de baanmeester zo dicht mogelijk bij de plaats van spelen op 8 centimeter van de lat gelegd. Deze bol moet op minimaal 50 centimeter van een in de baan liggende bol worden gelegd en mag de tegenstander niet hinderen. Verplaatste bollen worden teruggelegd. 4. Bij spelen uit de greppel; 4.1 mag de speelbol niet hoger op de baan worden gelegd dan de merktekens in de beide balken op 50 centimeter van de lat. 4.2 mag de speelbol niet op minder dan 50 centimeter van een zich daar bevindende bol worden gelegd, indien op of naar deze bol wordt gespeeld. 4.3 mag de speelbol niet voor, achter of naast een al op de baan liggende bol van de tegenstander worden opgezet, tenzij de speelbol minimaal 100 centimeter van de daar liggende bol wordt weggespeeld. Dit geldt niet als via een balk of een andere bol wordt gespeeld. 4.4 moet een voet in de greppel en een voet op de baan staan bij aanvang van de speelbeweging, anders mag de speelbol niet worden gespeeld 2

4.5 zet de baanmeester de speelbol terug, zo dicht mogelijk bij de plaats van spelen op 8 centimeter van de lat en minimaal 50 centimeter van een in de baan liggende bol van de tegenstander wanneer er een overtreding wordt begaan. De tegenstander mag hier geen hinder van ondervinden. Verplaatste bollen worden teruggelegd en de beurt is voorbij. 5. Verkeerde bol spelen. 5.1 Wordt gespeeld met een bol die niet aan de beurt is, dan zet de baanmeester de gespeelde bol terug. De baanmeester legt verplaatste bollen terug en de beurt is voorbij. 5.2 Was een bol in de greppel voor spelen aan de beurt dan moet deze uit de greppel, zo mogelijk midden voor de beugel, op 8 centimeter van de lat op de baan worden gelegd en op minimaal 50 centimeter van een in de baan liggende bol van de tegenstander. De tegenstander mag geen hinder ondervinden. 5.3 Wordt uit de greppel gespeeld met een niet aan de beurt zijnde eigen bol, dan zet de baanmeester de speelbol terug, zo dicht mogelijk bij de plaats van spelen op 8 centimeter van de lat en minimaal 50 centimeter van een in de baan liggende bol van de tegenstander. De tegenstander mag geen hinder ondervinden. Verplaatste bollen worden terug gelegd en de beurt is voorbij. 5.4 Wordt met een bol van de tegenstander uit de greppel gespeeld, dan legt de baanmeester deze bol terug in de greppel. De speelbal in de greppel wordt zo dicht mogelijk bij de plaats van spelen op 8 centimeter van de lat en minimaal 50 centimeter van een in de baan liggende bol gelegd, de tegenstander mag hier geen hinder van ondervinden. 5.5 Heeft een speler aan de baanmeester gevraagd met welke bol hij aan de beurt is en daarna blijkt dit de verkeerde bol te zijn, dan moet deze speler alsnog met de juiste bol spelen. Verplaatste bollen terugplaatsen. Heeft de tegenstander inmiddels gespeeld dan is geen verhaal meer mogelijk. 6. Vastliggende bollen. 6.1 Bollen liggen vast wanneer ze tegen elkaar liggen, ze liggen eveneens vast als er zand tussen de bollen zit. 6.2 Ligt een speelbol onbespeelbaar, dan mag de aan de beurt zijnde speler de baanmeester vragen de speelbol vrij te leggen. De baanmeester legt de speelbol vrij op 50 centimeter van de andere bol(len) of uit een hoek, zo nodig op 8 centimeter van een balk of van een andere bol. Hierdoor mag een andere bol niet worden gehinderd. Vrij leggen mag voor beide spelers geen extra voor- of nadeel opleveren. Speelbeurt is voorbij. 6.3 Een vastliggende bol mag alleen recht in een vrije richting worden gespeeld ten opzichten van de aanliggende bol, onder voorwaarde dat plat niet wordt gespeeld in een richting die rechtop niet kan. 6.4 Een vastliggende bol mag een andere dan de aanliggende bol uitslaan als in een vrije richting wordt gespeeld ten opzichten van de aanliggende bol, onder voorwaarde dat plat niet wordt gespeeld in een richting die rechtop niet kan. 7. Overige regels. 7.1 Een bol die in de beugel ligt mag altijd worden doorgespeeld. 7.2 Een speelbol die niet door de beugel mag worden gespeeld, kan via een andere bol of een balk worden doorgespeeld. Een voor de beugel niet vrij liggende bol mag door een andere bol door de beugel worden gespeeld. 7.3 Geraakt een bol tijdens het spelen over een wand uit de baan of tegen een muur, dan wordt de bol op de baan teruggeplaatst, daar waar hij de baan verliet, op 25 centimeter van de balk. Eventueel verplaatste bollen, tussen spelen en over de 3

wand of tegen de muur gaan, blijven liggen en gescoorde punten worden geteld. Bol(len) die nadien zijn verplaatst worden teruggezet. Dit artikel is eveneens van toepassing als een bol op een balk langs de zijkant van de baan belandt. De bol wordt op de baan teruggeplaatst daar waar hij de baan verliet op 25 centimeter van de balk. Eventueel verplaatste bollen blijven liggen en gescoorde punten worden geteld. 7.4 Een bol van de tegenstander mag rechtstreeks in de greppel worden geslagen, als die bol volledig onder de speelbol ligt. 7.5 Via een andere bol, beugel of balk mag de speelbol een niet volledig onder hem liggende bol van de tegenstander slaan. De speelbol moet slaande bol zijn. 7.6 Een speler mag zijn speelbeurt voorbij laten gaan. Hij wijst dan aan welke bol blijft liggen. De baanmeester geeft duidelijk aan van welke bol de speelbeurt voorbij gaat. Een foutief aangewezen bol wordt door de baanmeester gecorrigeerd. Speelbeurt is voorbij. 7.7 Alle bollen moeten stilliggen, voordat er verder mag worden gespeeld. 7.8 Wanneer tijdens het spelen een van de bollen stuk gaat, dan mag de gedupeerde speler opnieuw spelen, mits dit voorval ten nadele van die speler is. 8. Het is verboden; 8.1 een bol over de kop te spelen. Het contactpunt tussen bol en schop moet ter hoogte van het middelpunt van de speelbol of lager liggen. 8.2 een bol te slepen of te dragen. 8.3 in een beurt tweemaal te spelen. Naduwen of van richting veranderen tijdens de speelbeweging wordt gezien als tweemaal spelen. 8.4 tijdens het spelen te lopen voordat het contact tussen bol en palet is verbroken. 8.5 het palet tijdens de speelbeweging in contact te brengen met een andere bol, beugel of balk, of deze met de hand(en) aan te raken. 8.6 tijdens de speelbeweging met het palet de wand te raken. De wand met de hand raken is toegestaan. 8.7 voor spelers en baanmeester om tijdens het spelen met de voet(en) op "de achterof randbalk te gaan staan. 8.8 voor spelers en baanmeester om tijdens het spelen een balk te verplaatsen, op welke manier dan ook, zodat er meer ruimte ontstaat tussen speelbol en balk. 8.9 de bollen met vingers of andere lichaamsdelen aan te raken zonder toestemming van de baanmeester, uitgezonderd het afvegen. Dit is wel toegestaan wanneer de bol uit de greppel wordt genomen. 8.10 met een in de beugel liggende speelbol een andere bol in de greppel te slaan. 8.11 met de speelbol, die uit de greppel komt, een andere bol rechtstreeks of via een balk in de greppel te slaan. Dit is wel toegestaan via een andere bol of de beugel. Speelbol is slaande bol. 8.12 de speelbol om te halen, d.w.z. met een bocht te spelen, zodat er voordeel wordt behaald. 8.13 te spelen met de achterkant, een zijkant of de steel van het palet. 8.14 de speelbol rechtstreeks tegen een zijwand, achterwand of muur te spelen. 8.15 een bol die op minder dan 8 centimeter van de speelbol ligt, rechtstreeks te raken. 8.16 een bol over de beugel te spelen als de speelbol binnen vijfentwintig centimeter van een balk ligt. 8.17 van palet te wisselen tijdens de partij, tenzij spontane breuk of een ander onopzettelijk defect verder spelen onmogelijk maakt. 4

9. Het is verplicht; 9.1 de bollen om beurten te spelen. 9.2 het palet los te hebben van de speelbol wanneer de speelbol een andere bol, de beugel of een balk raakt. 9.3 rechtop te spelen wanneer de speelbol minder dan twee centimeter van een andere bol, een balk of de ring ligt, ongeacht in welke richting de speelbol wordt gespeeld 9.4 het palet met twee handen vast te houden tijdens de speelbeweging. 9.5 het palet tijdens de speelbeweging los te laten zijn van elk ander lichaamsdeel dan de handen. 10. De puntentelling. 10.1 Elke bol die reglementair van onderuit door de beugel wordt gespeeld, scoort 2 punten bij voor zijn kleur. De bol wordt geteld als hij volledig door de beugel is, eventueel nameten met het standaard meetlint. 10.2 Elke bol, reglementair van bovenaf door de beugel gespeeld, scoort 2 punten af voor zijn kleur. 10.3 Een bol die uit de baan in de greppel loopt, scoort 2 punten bij voor de tegenstander (andere kleur). 10.4 Wordt in dezelfde beurt van beide spelers een bol in de greppel gespeeld, dan blijft de stand hetzelfde. 10.5 Wordt in dezelfde beurt een bol van een speler van bovenaf door de beugel gespeeld en een bol van de tegenstander in de greppel gespeeld, dan blijft de stand hetzelfde. 10.6 Gaan in een beurt twee bollen van verschillende kleur in de greppel en een bol van bovenaf in of door de beugel, dan scoort de bol in of door de beugel 2 punten af voor zijn kleur. 10.7 Een partij eindigt zodra een der spelers 30 punten heeft behaald en alle bollen stil liggen. 10.8 Wanneer in een speelbeurt de stand 30-30 zou worden, moet verder worden gespeeld met de stand 28-28. 10.9 Wanneer de bollen stilliggen moet hardop worden geteld. 10.10 Voor een foutief gespeelde bol mogen geen punten worden geteld. 11. Algemeen. 11.1 Na een foutief gespeelde bol legt de baanmeester alle verplaatste bollen terug en is de beurt voorbij. 11.2 Beweegt een bol die stil lag opnieuw, zonder invloed van buitenaf, dan legt de baanmeester deze bol terug op de plaats waar hij stil lag. 11.3 Komt een bol vanuit de greppel terug in de baan en stoot tegen een nog lopende bol, dan beslist de baanmeester of de nog lopende bol wel of niet in de greppel zou zijn gelopen. 11.4 Een speler die aan de beurt is mag de baanmeester vragen met welke bol hij speelt, of hij door de beugel mag spelen en of plat mag worden gespeeld. 11.5 Het alleen vragen of wijzen naar een bol, of dat deze bol aan de beurt is, terwijl het niet de speelbol is, is niet strafbaar. Het is ook niet strafbaar wanneer dit wordt gevraagd met betrekking tot een bol van de tegenstander. 11.6 Vraagt een speler om een niet aan de beurt zijnde bol te meten, of de bol door de beugel mag, of hoe de bol moet worden gespeeld, dan heeft hij gespeeld en is zijn beurt voorbij. 11.7 Bestaat er onenigheid tussen baanmeester en speler(s) over de juiste speelbol, dan moet de baanmeester overleg plegen met de teller maar de baanmeester neemt de beslissing. 5

11.8 Het afvegen of een kwart slag draaien van de eigen speelbol mag, mits de positie van de speelbol niet veranderd, zonder toestemming van de baanmeester. De bol waarop wordt gespeeld mag alleen door de baanmeester worden afgeveegd. 11.9 Op verzoek van een speler strijkt de baanmeester de baan glad over maximaal 2* 50 centimeter of één maal 100 centimeter. Één maal per partij mag elke speler de baanmeester vragen de baan glad te strijken over een afstand die de aan de beurt zijnde speler verlangd. 11.10 Raakt een bol de baanmeester dan beoordeelt deze of de bol wordt geplaatst waar deze terecht zou zijn gekomen of dat er opnieuw gespeeld moet worden. Opnieuw spelen in geval van een misser is vanzelfsprekend niet mogelijk. 11.11 Raakt een speler in de speelbeweging een andere bol met een lichaamsdeel dan gaat de speelbol terug naar de plaats van spelen en alle verplaatste bollen worden teruggelegd. Punten worden niet gescoord en de speelbeurt is voorbij. 11.12 Is er sprake van opzettelijk aanraken van de andere bol, dan kan de baanmeester de bol door laten gaan en is de volgende speelbeurt voorbij. 11.13 Raakt na voltooiing van de speelbeweging een der spelers een bol (al of niet per ongeluk), dan wordt de bol terug gelegd en is de volgende beurt van de betreffende speler voorbij. 11.14 Een in de greppel lopende bol mag door de spelers met hand, voet of ander lichaamsdeel worden opgevangen, dit is niet strafbaar. 11.15 Wordt een speler volgens de baanmeester gehinderd tijdens het spelen, dan moet de baanmeester hem de kans geven deze bol over te spelen. 11.16 Een speler die zich onsportief gedraagt tegenover baanmeester, teller of tegenstander, of die onnodig tijd rekt, krijgt een waarschuwing. Bij herhaling kan de baanmeester het spel staken en heeft de tegenstander de partij gewonnen. 6