JEU DE BOULES: DE SPELREGELS Vooraf: Waar we in onderstaande tekst speler vermelden, kan uiteraard ook speelster worden gelezen.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "JEU DE BOULES: DE SPELREGELS Vooraf: Waar we in onderstaande tekst speler vermelden, kan uiteraard ook speelster worden gelezen."

Klaas de Jong
5 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 JEU DE BOULES: DE SPELREGELS Vooraf: Waar we in onderstaande tekst speler vermelden, kan uiteraard ook speelster worden gelezen. Het zelfde geldt voor hij/zijn c.q. zij/haar. Nu de twee Jeu de boules banen bij dorpshuis Ons Stedeke gereed zijn, hebben we voor de beginners onderstaand de belangrijkste spelregels beknopt samengevat (volgens de NJBB -Nederlandse Jeu de Boules Bond- en van internet gehaald en enigszins (voorlopig) aangepast aan de Langewegse situatie). Op internet kun je de volledige spelregels van de NJBB vinden. Jeu de Boules is een verzamelnaam voor balspelen. We hebben het onderstaand over Pétanque. Onze Jeu de Boules banen hebben een lengte van 13 meter. De breedte van de Jeu de Boules bak is totaal 6 meter voor 2 banen, voor iedere baan dus 3 meter. Aantal spelers en aantal ballen (noemen we boules): 1 tegen 1 (noemen we tête à tête), met ieder 3 boules; 2 tegen 2 (noemen we doublette) met ieder 3 boules; 3 tegen 3 (noemen we triplette) met ieder 2 boules. Het but (dit is het doelballetje) is van hout en moet reglementair een diameter hebben van 30 mm. De boules moeten een diameter hebben die varieert tussen 7.05 en 8 cm en het gewicht moet minimaal 650 en maximaal 800 gram zijn. 1

2 De spelregels, voorbeeld team A en team B, ieder 2 spelers, dus A1 en A2 en B1 en B2. Bij de start van het spel tossen de teams, met een muntstuk: kop of munt, wie er mag beginnen. De winnaar van de toss, we stellen nu als voorbeeld team A, dus speler A1 of A2, trekt bij de start van de 1 e werpronde, op 1 meter van de binnenkant van de betonrand (kopse) een cirkel met een diameter tussen de 35 en 50 cm of, indien dat beschikbaar is, legt op de baan binnen de hier gestelde afstand, een ring (ook met de zojuist genoemde diameter). De cirkel/ring moet ook tenminste 1 meter liggen vanaf de binnenkant van de betonrand van de lange zijde. Het but: Iedere speler moet als hij het but werpt met beide voeten in de cirkel/ring staan. De speler die werpt mag de binnenkant van de rand van de ring/ring niet met de voet(en) raken, mag niet met de voeten van zijn plaats komen en mag niet met enig lichaamsdeel de grond buiten de cirkel/ring raken vóórdat het geworpen but de grond raakt. Gebeurt dat wel dan is de worp ongeldig. Datzelfde geldt als het but wordt geworpen buiten de reglementair gestelde afstanden of bij het werpen buiten de baan terechtkomt. Bij een niet reglementaire, dus ongeldige, worp mag n speler van het andere team (dus van team B) het but op een plaats leggen binnen de reglementair gestelde afstand (zie hiervoor de volgende alinea). Één van de spelers van team A werpt het but in de eigen baan, tussen de 6 en 10 meter van zich af. Het but moet ook tenminste 75 cm van de binnenkant van de betonrand van de 2

3 lange zijde af komen te liggen. Voorbeeld: speler A2 werpt het but. De boules: Iedere speler mag alleen zijn eigen boules werpen en moet als hij de boule werpt, net als bij het werpen van het but, met beide voeten in de cirkel/ring staan. De speler die werpt mag de binnenkant van de rand van de cirkel/ring niet met de voet(en) raken, mag niet met de voeten van zijn plaats komen en mag niet met enig lichaamsdeel de grond buiten de cirkel/ring raken vóórdat de geworpen boule de grond raakt. Gebeurt dat wel dan is de worp ongeldig. Datzelfde geldt als de geworpen boule buiten de baan terechtkomt. Eenmaal geworpen boules mogen niet opnieuw worden geworpen. Als de eerst geworpen boule buiten de baan terecht komt, moet n speler van het andere team zijn 1 e boule werpen. Bij een niet reglementaire, dus ongeldige, worp in het verdere spel, moet dezelfde speler zijn volgende boule werpen en als hij geen boule meer heeft, moet de andere speler van hetzelfde team zijn volgende boule werpen. Vervolgens gelden de in het vervolg genoemde spelregels omtrent het aantal boules dat moet worden geworpen. Heeft de andere speler van dat team ook geen boule meer, dan mogen de spelers van het andere team hun resterende boules werpen. Als een boule terechtkomt buiten de baan of tegen de betonrand wordt deze, ook als hij daarna weer in de baan terechtkomt, onmiddellijk uit het spel genomen. Een boule is pas buiten de (denkbeeldige) scheidingslijn van de baan, als hij deze geheel heeft gepasseerd. Een boule die (gedeeltelijk) op de scheidingslijn ligt, is nog geldig. 3

4 Als het but reglementair goed ligt dan werpt n speler van (als voorbeeld) team A, dit mag dus ook de andere speler zijn dan degene die het but heeft geworpen, vanuit de cirkel/ring zijn 1 e boule en poogt deze zo dicht mogelijk bij het but terecht te laten komen. Voorbeeld speler A1 werpt de 1 e boule. Vervolgens werpt n speler van team B, dus B1 of B2, zijn 1 e boule en poogt zijn boule dichterbij het but te laten komen dan de boule van speler A1. Voorbeeld speler B2 werpt zijn 1 e boule. Lukt het speler B2 zijn boule dichterbij het but te werpen dan de boule van speler A1, dan is team A weer aan de beurt. De speler(s) van team A werp(t)(en) zijn/hun boule(s) tot één boule van team A dichterbij het but ligt dan de boule van speler B1. Hierbij maakt het niet meer uit in welke volgorde de spelers van team A hun boules werpen. Zodra dit is gelukt, is/zijn een/de speler(s) van team B weer aan de beurt. De speler(s) van team B werp(t)(en) vervolgens zijn/hun boule(s) tot één boule van team B dichter bij het but ligt dan de dichtst bij het but liggende boule van team A. Zodra dit is gelukt, is/zijn een/de speler(s) van team A weer aan de beurt en dit wisselen gaat door, op dezelfde wijze als in de vorige zin is aangegeven, totdat één team al zijn boules heeft geworpen. Hierbij maakt het niet meer uit in welke volgorde de spelers van team B hun boules werpen. Nadat dit het geval is, mag het andere team hun resterende boules werpen. Lukt het speler B2 niet zijn 1 e boule dichterbij het but te werpen dan de boule van speler A1, dan werpt n speler van team B de volgende boule. Hierbij maakt het niet meer uit in welke volgorde de spelers van team B hun boules werpen. Dit herhaalt zich tot één boule van team B dichterbij het but ligt 4

5 dan de boule van speler A2. Vervolgens gaat het spel verder zoals in de vorige alinea staat vermeld. Puntentelling: Het spel is afgelopen als één team als eerste 13 punten heeft behaald. Als beide teams geen boules meer hebben, worden de punten geteld. Er is nu één werpronde gespeeld. Alleen het team dat dan de dichtstbij het but liggende boule heeft, behaalt één of meerdere punten. Voor iedere boule van het team die dichterbij het but ligt, dan de dichtstbij het but liggende boule van het team van de tegenstander, wordt één punt gescoord. Per werpronde zijn dus voor één team maximaal 6 punten te behalen. Volgende werpronde: Het team dat één of meerdere punt(en) in de laatst beëindigde werpronde heeft behaald, begint de volgende werpronde. Bij de start van volgende werprondes wordt het but uitgeworpen vanuit een werpcirkel/ring die getekend/geplaatst wordt rond het punt waar het but lag aan het einde van de vorige werpronde. Hierbij moeten wel de minimale afstanden van de betonnen randen in acht worden genomen zo die bij de start van de 1 e werpronde gelden. Metingen: Een meting wordt verricht, met een daarvoor geschikt meetinstrument, door het team dat de laatste boule heeft geworpen. De tegenstander heeft altijd het recht na te meten. 5

6 Gedrag van spelers en toeschouwers: Vanaf het moment dat n speler in de cirkel/ring staat om te gaan werpen tot het moment dat het/de geworpen but en/of boule de grond heeft geraakt, moeten de andere spelers en toeschouwers stil zijn. De tegenstanders mogen niet lopen, gebaren, of iets anders doen dat de speler af zou kunnen leiden. Alleen de medespeler(s) van het team dat aan de beurt is, mogen zich tussen de werpcirkel/ring en het but bevinden. De tegenstanders moeten zich voorbij het but of achter de speler bevinden, in beide gevallen zijwaarts van de speelrichting en bovendien op tenminste 2 meter afstand van het but en van de speler die werpt. Aanschaf spelmaterialen: Iedere speler dient in principe zelf 3 boules en tenminste één but te hebben. Daarnaast is het handig om een tasje te hebben, waarin de boules kunnen worden opgeborgen. Ook een meetinstrument is wenselijk, maar voor starters kan dit ook met een latje of een touwtje. Verder is ook n touwtje met een magneet daaraan om de boules op te rapen voor sommige spelers erg handig. Deze spelmaterialen zijn in vele winkels te koop, afhankelijk van de kwaliteit en professionaliteit in verschillende prijsklassen. Via internet bestellen kan natuurlijk ook. Wij wensen u veel plezier toe met en bij het spelen van pétanque! 6

Vergelijkbare documenten

Petanque(in(het(kort!

Petanque(in(het(kort! Petanque(in(het(kort 7. Hetwerpenvanboules 6 Wanneer het but op de juiste wijze is uitgeworpen dan speelt de equipe die de toss heeft gewonnen de eerste boule. Als de eerste geworpen boule ongeldig is,