Hoe inclusief is onze ontwikkelingssamenwerking? Studie van handicap in het federaal ontwikkelingsbeleid.



Vergelijkbare documenten
22 VN STANDAARD REGELS

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

KINDERRECHTEN IN UW KLAS?

betreffende onderwijs in ontwikkelingssamenwerking

PROJECTFICHE. Introductie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

Inclusief beleid. Een samenleving voor iedereen Wmo, Inclusief beleid, MLN 1

Themanieuwsbrief VN-verdrag en hoger onderwijs

KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Argumenten en aanbevelingen voor een kinderrechtenbenadering

Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs

Het VN Verdrag inzake de Rechten van Personen met een handicap FOD Sociale Zekerheid Vereniging voor de Verenigde Naties 4 december 2013

21 november dr. Bengt Verbeeck HoGent / UGent

Kinderrechten- en ontwikkelingseducatie voor uw toekomstige leerkrachten!

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerking

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

december 2014 Informatiekaart VN-verdrag TransitieBureau Wmo

[ N E W S L E T T E R ]

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 mei

Ver van mijn bed of toch niet? Het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap

Manifest voor de Rechten van het kind

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BELEID OP VLAK VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: IN BELGIË EN DAARBUITEN

Open Forum. Kinderrechteneducatie. 25 februari 2005

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Informatiekaart VN-verdrag Handicap voor gemeenten

LICHT VOOR DE WERELD ivzw. De missie van Licht voor de Wereld. Wat doet Licht voor de Wereld? Hoe kan jij Licht voor de Wereld helpen?

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerkin

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1

MDG. Eerst en tweede graad. Te lezen zinnen (in willekeurige volgorde!)

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2015/6 naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van Europa over de rechten van ouderen

Leven met een handicap in Peru Samenvatting Verkenningsonderzoek

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

EU-ontwikkelingsbeleid Onze wereld, onze toekomst, onze waarden

Personen met een handicap hebben gelijke rechten

1. 25 MEI Wet betreffende de Belgische internationale samenwerking (1)

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerking

KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING BTC INFOCYCLUS

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

[ N E W S L E T T E R ]

EUROPEAN DISABILITY FORUM...

Projectoproep voor de lancering van een Belgisch platform «Digitalisering voor ontwikkeling» (Digital for Development, D4D)

Actieplan Kinderrechten SINT MAARTEN

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Toegankelijkheid van communicatie: over begrijpen en begrepen worden

Voorstelling jaarverslag Kinderrechtencommissariaat

INTENTIEVERKLARING TUSSEN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK MALAWI BETREFFENDE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

De nood aan een nieuw evaluatie-instrument voor de toekenning van de integratie tegemoetkoming

Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

VN-VERDRAG HANDICAP RECHTEN VAN MENSEN MET EEN BEPERKING

PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen!

HGIS Vraag 20 : Wat zijn de uitgaven per partnerland per thema in 2008 en 2009? Opsteller : Joke van Hagen Versnelde MDG-realisatie

Ter attentie van minister Hilde CREVITS Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Onderwijs

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

VROEGTIJDIGE INTERVENTIE BELEIDSAANBEVELINGEN

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

Een bruisend onderzoeksdomein met internationale uitstraling

Projectoproep UCB Societal Responsibility Fund. Voorwaarden om in aanmerking te komen en selectiecriteria [2016]

Gedwongen kindhuwelijken: een blinde vlek in de Belgische ontwikkelingssamenwerking? Samenvatting

DE RAAD VAN EUROPA HOEDER VAN DE MENSENRECHTEN SAMENVATTING

Inclusief onderwijs?

*** ONTWERPAANBEVELING

Zuid-Azie zag in deze periode zijn scholingsgraad in het basisonderwijs stijgen van 78 naar 93%. Bron:

Plan België in een notendop

Projectvoorstel CFP. Verbeteren van de dienstverlening in 53 gezondheidscentra en 4 ziekenhuizen ( ) CDI-Bwamanda

Geeft u liever uw mening via of per post?

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

De horizontale sociale clausule en sociale mainstreaming in de EU

Maak een eind aan de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. 7 mei 2001 PE /1-11 AMENDEMENTEN 1-11

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

UNIA, antidiscriminatiewetgeving

PVF vanuit mensenrechtenperspectief: de draagwijdte van art. 19 VRPH. Dr. Marijke De Pauw (VUB)

Wederom doen wij het verzoek de kadernota te voorzien van een financiële paragraaf rond het VN- Verdrag / Inclusieve Samenleving.

Vertalen voor een blind of slechtziend oog

28 april 2015 Keirsten de Jongh (Senior Beleidsadviseur)

1. NIEUWE WET BETREFFENDE DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

R A P P O R T Nr

Sinds 2004 telt de Belgische gouvernementele samenwerking 18 partnerlanden (KB van 26 januari 2004), verspreid over verschillende regio s:

Onderwijssector in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Hans De Greve, Plan België 28/05/2015

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ORIËNTATIENOTA ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Brussel als partner voor andere regio s

Antwoord van de politieke partijen op het manifest van UNICEF België: verkiezingen 2014

BELEIDSPARTICIPATIE DOOR EEN KINDERRECHTENBRIL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VN-verdrag: wat is het? Platform sociale netwerken, 7 april 2017 Inge Redeker, Vilans

Unicef. Bram van t Hoff De Flambouw Groep 8 17 Januari 2012

Samen kinderarmoede voorkomen en bestrijden. Consultatiemoment voor de opmaak van het tweede nationaal kinderarmoedebestrijdingsplan (17 juni 2016)

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

Transcriptie:

Hoe inclusief is onze ontwikkelingssamenwerking? Studie van handicap in het federaal ontwikkelingsbeleid.

2

Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking, PHOS vzw Tivolistraat 45/3 1020 Brussel 02/ 421 24 30 secretariaat@phos.be Redactie: Beweging voor een verstaanbare samenleving - Toemeka vzw Overname van het geheel of een gedeelte van deze tekst is enkel toegestaan na toestemming van PHOS en met bronvermelding. 2012 PHOS Foto s Gertrui Steyaert 3

Inhoudstabel Inleiding...6 Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking (PHOS)...7 Wie is PHOS?...7 Waarvoor ijvert PHOS?...7 Wat is een handicap?...8 Wat doet PHOS?...8 Ontwikkelingssamenwerking en een inclusief handicapbeleid op de internationale agenda...9 De Millenniumdoelstellingen...9 Het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap...10 Besluit: nood aan een inclusief ontwikkelingsbeleid...11 Hoe kan een inclusief ontwikkelingsbeleid eruitzien? De Europese Unie, de Scandinavische landen en Duitsland...12 De Europese Unie: al lang een pleitbezorger...12 De Scandinavische landen: handicap als transversaal thema...13 Duitsland: een discussion paper voor een inclusief beleid...13 Belgische ontwikkelingssamenwerking: te weinig oog voor handicap...14 Besluit......16 4

Nood aan feiten: PHOS onderzoekt het beleid in vijf partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking...17 Onderzoek...18 Methodologie...18 1. Handicapbeleid in de vijf partnerlanden...20 Visie op handicap...20 Betrouwbare cijfers...20 Implementatie van het beleid...21 2. Onderwijs...22 Wettelijk kader...22 Praktijk...22 Good practice uit Oeganda...22 3. Gezondheid...23 Toegankelijkheid van gezondheidszorg...23 Preventie, sensibilisering, rehabilitatie en assistentie...23 Good practice uit Rwanda...23 4. Werk...24 Werkgelegenheidsbeleid...24 Werkloosheidsgraad...24 Good practice uit Benin...24 5. Relevante actoren voor handicap en ontwikkelingssamenwerking..25 Overheid...25 (Organisaties van) personen met een handicap...25 Internationale NGO s...25 Good practice uit Oeganda, Rwanda en Tanzania...26 Aanbevelingen voor het Belgische beleid... 27 5

Inleiding Wereldwijd leven meer dan een miljard mensen met een handicap. Dat is bijna 15% van de wereldbevolking. De meerderheid van hen woont in ontwikkelingslanden, vaak in armoede. Op internationaal vlak gebeurde al heel wat om de positie van personen met een handicap te verbeteren en om de wereldwijde armoede aan te pakken: in 2000 ondertekenden de Verenigde Naties de Millenniumverklaring en in 2006 werd het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap opgesteld. De weg naar een samenleving zonder armoede, waarin iedereen een gelijkwaardige plaats heeft, is echter nog lang. Het Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking (PHOS) wil hier mee aan bouwen. Daarom voerden we een onderzoek uit, met als titel: Hoe inclusief is onze ontwikkelingssamenwerking? Studie van handicap in het federaal ontwikkelingsbeleid. In deze brochure vatten we de grote lijnen van het onderzoek samen. Eerst volgt een korte voorstelling van PHOS. Nadien bespreken we de Millenniumverklaring en het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap. We vroegen ons ook af hoe in het buitenland en bij de Europese Unie een inclusief ontwikkelingsbeleid gevoerd wordt. Daarna onderzochten we in welke mate de Belgische ontwikkelingssamenwerking aandacht heeft voor personen met een handicap. Aansluitend bekeken we het beleid rond handicap in vijf partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking: Benin, de Democratische Republiek Congo, Oeganda, Rwanda, Tanzania. Op basis van alle bevindingen formuleerde PHOS tot slot een aantal aanbevelingen voor de Belgische beleidsmakers voor ontwikkelingssamenwerking. 6

Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking (PHOS) WIE IS PHOS? Platform Handicap en Ontwikkelingssamenwerking (PHOS) is een niet-gouvernementele organisatie (NGO) die opkomt voor de rechten van personen met een handicap in ontwikkelingslanden. Ook in ontwikkelingslanden hebben personen met een handicap immers recht op een menswaardig bestaan. WAARVOOR IJVERT PHOS? Voor PHOS moet ontwikkelingssamenwerking inclusief zijn. Dit wil zeggen: oog hebben voor iedereen: man, vrouw, jong, oud, personen met en personen zonder een handicap In een inclusieve samenleving hebben alle burgers gelijke rechten en de kans om gelijkwaardig deel te nemen aan de samenleving. 7

WAT IS EEN HANDICAP? Er bestaan verschillende modellen om handicap te omschrijven. Elk model legt een bepaalde klemtoon. Het medische model bijvoorbeeld, legt de klemtoon op handicap als lichamelijke beperking. Het sociaal model legt dan weer de klemtoon op de obstakels en vooroordelen waar personen met een handicap mee te kampen krijgen. PHOS hanteert voor de omschrijving van handicap het mensenrechtenmodel. Dit model is ook de basis van het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap (zie verder). Volgens het mensenrechtenmodel is een handicap een langdurige fysieke, verstandelijke of zintuiglijke beperking die in wisselwerking met verschillende drempels een gelijkwaardige deelname aan de samenleving verhindert. WAT DOET PHOS? PHOS brengt mensen samen PHOS informeert... PHOS doet onderzoek PHOS zet aan tot actie met diverse campagnes PHOS geeft advies en begeleidt beleidsmakers en organisaties PHOS geeft vorming op maat over handicap en ontwikkelingssamenwerking. 8

Ontwikkelingssamenwerking en een inclusief handicapbeleid op de internationale agenda DE MILLENNIUMDOELSTELLINGEN In 2000 ondertekende België de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties. Hiermee werd ontwikkelingssamenwerking op de internationale agenda geplaatst. De Millenniumverklaring omvat 8 Millenniumdoelstellingen om armoede de wereld uit te helpen tegen 2015: 1. Armoede en honger uitbannen. 2. Basisonderwijs voor iedereen. 3. Gelijkheid tussen mannen en vrouwen, en autonomie van vrouwen. 4. Minder kindersterfte. 5. De gezondheid van moeders verbeteren. 6. Strijd leveren tegen HIV/AIDS, malaria en andere ziektes. 7. Werken aan een duurzaam milieu. 8. Werken aan een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling. 9

HET VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP In 2006 keurden alle leden van de Verenigde Naties ook België het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap goed. Hiermee werd een inclusief handicapbeleid op de internationale agenda geplaatst. Het doel van dit Verdrag is het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid te bevorderen, beschermen en waarborgen, en ook de eerbiediging van hun inherente waardigheid te bevorderen. (art. 1) Voor PHOS zijn in het bijzonder artikelen 4, 11 en 32 belangrijk. Volgens artikel 4 moeten personen met een handicap betrokken worden bij de opmaak en de uitvoering van alle beleidsmaatregelen die betrekking hebben op personen met een handicap. Artikel 11 drukt het belang uit om ook in noodsituaties rekening te houden met personen met een handicap. Volgens artikel 32 moeten de internationale samenwerking en de internationale ontwikkelingsprogramma s, inclusief en toegankelijk zijn voor personen met een handicap. 10

BESLUIT: NOOD AAN EEN INCLUSIEF ONTWIKKELINGSBELEID De Millenniumdoelstellingen zijn het belangrijkste en meest ambitieuze programma ooit in de internationale ontwikkelingssamenwerking. Toch schieten ze op een belangrijk punt tekort. Wereldwijd leven meer dan een miljard mensen met een handicap. Dat is bijna 15% van de wereldbevolking. De meerderheid van hen woont in een ontwikkelingsland, vaak in armoede. De Millenniumdoelstellingen houden echter geen rekening met de noden van personen met een handicap in ontwikkelingslanden 1. Dit komt door een gebrek aan kennis over hun noden, die zowel algemeen als handicapgebonden zijn. Volgens PHOS biedt het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap nochtans een uitstekende leidraad om de Millenniumdoelstellingen te helpen bereiken: een tweesporenbeleid waarin personen met een handicap betrokken worden. Spoor 1: Ontwikkelingssamenwerking voorziet projecten die beantwoorden aan de specifieke noden van personen met een handicap. Spoor 2: Ontwikkelingssamenwerking heeft aandacht voor handicap in alle relevante ontwikkelingsprojecten. Voor een geslaagde uitwerking van een tweesporenbeleid is een correcte inschatting van de noden van personen met een handicap noodzakelijk. Het is dus nodig om personen met een handicap te betrekken bij het beleid. 1 Voor meer informatie: zie de PHOS-publicatie Handicap en de Millenniumdoelstellingen. 11

Hoe kan een inclusief ontwikkelingsbeleid eruitzien? De Europese Unie, de Scandinavische landen en Duitsland PHOS onderzocht in welke mate de Europese Unie, de Scandinavische landen, Duitsland en ten slotte ook België, aandacht hebben voor personen met een handicap in hun ontwikkelingsbeleid. 2 DE EUROPESE UNIE: AL LANG EEN PLEITBEZORGER De Europese Unie (EU) speelt een belangrijke rol in ontwikkelingssamenwerking. Met een budget van 53,8 miljard euro (2010) is de EU verantwoordelijk voor 55% van alle ontwikkelingshulp. Hiermee is de ze de grootste donor ter wereld. In 2010 ratificeerde de Europese Unie het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap. Daarmee verbond ze zich ertoe om dit verdrag ook uit te voeren. 2 Meer voorbeelden zijn te vinden in het onderzoeksrapport. 12

De Europese Commissie De Europese Commissie (EC) heeft al geruime tijd aandacht voor handicap in ontwikkelingssamenwerking. In 2004 stelde ze hierover 10 richtlijnen op in de Guidance Note on Disability and Development. Met de tweede richtlijn beklemtoonde de EC het belang van een mensenrechtenperspectief op handicap. Met de derde richtlijn moedigde ze een tweesporenbeleid aan. Met de vijfde richtlijn bepaalde ze dat personen met een handicap betrokken moeten worden bij projecten die door de EU gefinancierd worden. DE SCANDINAVISCHE LANDEN: HANDICAP ALS TRANSVERSAAL THEMA In Finland, Noorwegen en Zweden is handicap een transversaal thema in ontwikkelingssamenwerking sinds eind jaren 90. Dit betekent er aandacht is voor handicap in de hele projectcyclus van alle ontwikkelingsprojecten: van de planning tot de implementatie, en van de monitoring tot de evaluatie van de projecten. DUITSLAND: EEN DISCUSSION PAPER VOOR EEN INCLUSIEF BELEID Duitsland heeft sinds 2006 een discussion paper over handicap en ontwikkelingssamenwerking. Hiermee werkt het aan een inclusief ontwikkelingsbeleid. Het doet dit meer bepaald via een tweesporenbeleid waarbij het aandacht heeft voor zowel handicapspecifieke als algemene maatregelen om structurele ongelijkheid aan te pakken. Het Duitse beleid is gericht op het versterken van de mensenrechten en op het daadwerkelijk implementeren van het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap binnen de Duitse ontwikkelingssamenwerking. 13

Belgische ontwikkelingssamenwerking: te weinig oog voor handicap De Belgische ontwikkelingssamenwerking concentreert zich op vijf sectoren: (1) basisgezondheidszorg, (2) onderwijs en vorming, (3) landbouw en voedselzekerheid, (4) basisinfrastructuur en (5) conflictpreventie en maatschappijbouw. Daarnaast werkt ze met vier sectoroverschrijdende (transversale) thema s: gelijkheid tussen man en vrouw (gender), leefmilieu, sociale economie en kinderrechten. Per sector moet elke vier jaar een strategienota opgesteld worden. Deze nota dient als basis voor de onderhandelingen tussen België en de partnerlanden uit het Zuiden. Het overleg tussen België en een partnerland resulteert in een Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP). Hierin staan de inhoud en de modaliteiten van de ontwikkelingshulp voor dat partnerland. 14

PHOS stelt vast dat: - in geen enkele van de strategienota s voor de vijf sectoren aandacht wordt besteed aan handicap. - handicap nog steeds geen sectoroverschrijdend (transversaal) thema is. - bij de opmaak van een strategienota geen personen met een handicap of organisaties van personen met een handicap betrokken worden. - bij de opmaak van een ISP geen personen met een handicap of organisaties van personen met een handicap betrokken worden. Financiële middelen voor projecten rond handicap De Belgische ontwikkelingssamenwerking schat in 2009 en 2010 respectievelijk 7.585.000 en 7.071.000 aan projecten ter bevordering van de rechten van personen met een handicap besteed te hebben. Dat is 0,41% (2009) en 0,31% (2010) van de totale Belgische ontwikkelingshulp. PHOS stelt vast dat: - de middelen voor projecten rond handicap beperkt zijn. - de Belgische ontwikkelingssamenwerking noodgedwongen met schattingen werkt omdat ze het thema handicap niet systematisch opvolgt. - geen programma of project rond handicap rechtstreeks vanuit het Belgische ontwikkelingsbeleid gefinancierd wordt. - de beperkte middelen vrijwel integraal besteed worden via handicapspecifieke NGO s. 15

Besluit In vergelijking met andere Europese landen en het Europese niveau, hoort België bij de laatste van de klas. Hoewel België zowel de Millenniumverklaring als het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap ondertekende, komt PHOS tot de conclusie dat handicap nauwelijks aan bod komt in het beleid van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Van een inclusief ontwikkelingsbeleid is dan ook nog lang geen sprake. 16

Nood aan feiten: PHOS onderzoekt het beleid in vijf partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking Een van de redenen voor het gebrek aan een inclusief ontwikkelingsbeleid in België, is het tekort aan onderzoeksgegevens. Hierdoor zijn de problemen van personen met een handicap in ontwikkelingslanden niet gekend en wordt er in ontwikkelingsprojecten geen rekening gehouden met hun noden. 17

ONDERZOEK PHOS voerde daarom een onderzoek uit in vijf partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking 3 : Benin, de Democratische Republiek Congo (DR Congo), Oeganda, Rwanda en Tanzania (zie kaartje). 3 Voor meer informatie over de selectie van deze vijf partnerlanden: zie het onderzoeksrapport. 18

We onderzochten eerst het handicapbeleid in deze partnerlanden. Geïnspireerd door de Millenniumdoelstellingen onderzochten we vervolgens drie beleidsdomeinen: onderwijs, gezondheid en werk. Per beleidsdomein onderzochten we in hoeverre er aandacht was voor personen met een handicap en in hoeverre het beleid vertaald werd naar de praktijk. 4 We keken ook per partnerland naar de relevante actoren voor handicap en ontwikkelingssamenwerking. METHODOLOGIE 5 Voor dit onderzoek vulde PHOS (1) een literatuuranalyse van beleidsteksten uit de partnerlanden aan met (2) een veldonderzoek. Voor het veldonderzoek werd per partnerland samengewerkt met een lokale organisatie van personen met een handicap. Deze partnerorganisaties namen vragenlijsten af en organiseerden focusgroepen. 4 Naar aanleiding van artikel 11 van het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap, onderzocht PHOS ook de mate waarin de partnerlanden aandacht hebben voor personen met een handicap in humanitaire noodsituaties. Voor meer informatie hierover: zie het onderzoeksrapport. 5 Voor meer informatie over de methodologie: zie het onderzoeksrapport. 19

1. HANDICAPBELEID IN DE VIJF PARTNERLANDEN De vijf onderzochte partnerlanden ondertekenden het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap. Vier van hen keurden het verdrag ook goed in het nationale parlement (ratificatie). Dit betekent dat het verdrag ook uitgevoerd moet worden. Deze vier landen zijn: Benin, Oeganda, Rwanda en Tanzania. De DR Congo ratificeerde het verdrag nog niet. Met uitzondering van Tanzania verwijst elk partnerland op een of andere manier naar personen met een handicap in de grondwet. Het ene land doet dat al wat uitgebreider dan het andere. In Tanzania bestaat wel, net als in Oeganda en Rwanda, een afzonderlijke wet voor personen met een handicap. Deze wet legt uitdrukkelijk de rechten van personen met een handicap vast. VISIE OP HANDICAP Onder impuls van het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap wordt op het beleidsniveau in vier onderzochte partnerlanden het mensenrechtenmodel gevolgd. Dit zegt dat alle burgers gelijke rechten hebben. In Rwanda wordt op beleidsniveau het medische model gevolgd wordt. Dit zegt dat handicap beperkt is tot lichamelijke beperkingen. Uit het onderzoek van PHOS blijkt echter dat in de samenleving personen met een handicap al te vaak als tweederangsburgers beschouwd worden. BETROUWBARE CIJFERS Er is een groot gebrek aan betrouwbare cijfers over personen met een handicap. Correcte en recente cijfers zijn nochtans onontbeerlijk om een goed beleid te voeren. Het laat toe om de noden van personen met een handicap te identificeren en een gepast antwoord erop te bieden. 20

IMPLEMENTATIE VAN HET BELEID Uit het onderzoek van PHOS blijkt dat de wetgeving voor personen met een handicap al te vaak een dode letter blijft. Elk partnerland worstelt met de implementatie van de bestaande wetgeving voor personen met een handicap. Uit het onderzoek blijken hiervoor vier belangrijke redenen te zijn: - Onvoldoende kennis en kunde binnen de overheidsinstellingen om de wetten te vertalen naar de praktijk. - Gebrek aan urgentie voor de zaken die personen met een handicap aanbelangen. - Gebrek aan financiële middelen om voor een goede implementatie te zorgen. Ook blijkt dat de wetteksten onvoldoende toegankelijk worden gemaakt voor personen met een handicap. Dit betekent dat zij vaak niet op de hoogte zijn van hun rechten. 21

2. ONDERWIJS Om de gelijkwaardige deelname van personen met een handicap aan de samenleving te verhogen, is goed onderwijs van groot belang. PHOS onderzocht daarom het onderwijsbeleid in de vijf partnerlanden. WETTELIJK KADER Uit het onderzoek blijkt dat Oeganda, Rwanda en Tanzania expliciet aandacht hebben voor inclusief onderwijs. Benin en de DR Congo hebben dit niet. De meeste beleidsaandacht gaat in Oeganda, Rwanda en Tanzania naar het basisonderwijs, meer dan naar andere onderwijsniveaus. PRAKTIJK De uitvoering van een inclusief onderwijsbeleid botst vaak op drempels. In het ene land al wat meer dan het andere, wordt onderwijs voor personen met een handicap belemmerd door: - ontoegankelijkheid van de schoolgebouwen - onaangepast(e) lesmateriaal en lesmethodes - onvoldoend opgeleide leerkrachten - een stigmatiserende houding van leerkrachten, medeleerlingen en ouders GOOD PRACTICE UIT OEGANDA In de Oegandese wet werd inclusief onderwijs voor personen met een handicap opgenomen. De Oegandese overheid verbond hieraan specifieke maatregelen. Basisonderwijs is bijvoorbeeld gratis voor kinderen met een handicap, en blinde kinderen krijgen examens in braille. 22

3. GEZONDHEID Personen met een handicap moeten doorgaans meer beroep doen op gezondheidszorg dan anderen. Daarom onderzocht PHOS (1) de toegankelijkheid van gezondheidszorg voor personen met een handicap, (2) de aandacht voor preventie van en sensibilisering over handicap, (3) de maatregelen voor de integratie van personen met een handicap in de samenleving (rehabilitatie) en (4) de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor personen met een handicap (assistentie). TOEGANKELIJKHEID VAN GEZONDHEIDSZORG Gezondheidszorg is in elk van de vijf partnerlanden duur en selectief. Enerzijds beschikken de overheden over te weinig budget en capaciteit om alle noden te lenigen, anderzijds is er de stigmatisering en discriminatie van personen met een handicap door medisch personeel. Daarom zijn personen met een handicap voor hun medische zorgen vaak afhankelijk van organisaties van personen met een handicap of van NGO s. PREVENTIE, SENSIBILISERING, REHABILITATIE EN ASSISTENTIE Preventiecampagnes worden, in het ene land al wat uitgebreider dan het andere, door de overheden georganiseerd. De klemtoon ligt hierbij op vaccinatie van kinderen en zwangere vrouwen. Sensibilisering rond handicap wordt vaak door organisaties van personen met een handicap of NGO s gedaan. Voor rehabilitatie en assistentie (rolstoelen, prothesen, hoorapparaten, tolken ) is er doorgaans aandacht in het beleid, maar ontbreken vaak de financiele middelen om het in de praktijk te brengen. GOOD PRACTICE UIT RWANDA In Rwanda genieten personen met een ernstige fysieke of visuele handicap van gratis medische zorgen en hulpmiddelen. 23

4. WERK Personen met een handicap hebben het vaak moeilijk om werk te vinden en voldoende geld te verdienen. Hierdoor kunnen ze niet voor de juiste zorgen betalen en blijft hun sociale status die van een buitenstaander. Bovendien verhoogt zo ook nog de druk op hun familie, die instaat voor hun dagelijkse zorgen. Ervoor zorgen dat personen met een handicap kunnen werken, verhoogt hun kansen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. PHOS onderzocht daarom in hoeverre het werkgelegenheidsbeleid in de vijf partnerlanden aandacht heeft voor personen met een handicap. WERKGELEGENHEIDSBELEID De vijf onderzochte partnerlanden hebben een wettelijk kader dat het recht op werk voor personen met een handicap garandeert. WERKLOOSHEIDSGRAAD De werkloosheidsgraad bij personen met een handicap is echter zeer hoog. Betrouwbare cijfers hierover bestaan niet, maar dit blijkt uit het veldonderzoek in de vijf partnerlanden. De redenen voor de hoge werkloosheid zijn onder andere: te weinig inspanningen van de bevoegde ministeries om wetten te implementeren, vooroordelen bij werkgevers en fysieke ontoegankelijkheid van de werkplaatsen. Het gevolg is dat personen met een handicap vaak bedelen of werken in de informele (illegale) economie. GOOD PRACTICE UIT BENIN De arbeidswet in Benin heeft specifiek aandacht voor personen met een handicap. Hierin staat het verbod op discriminatie. Ook staan hierin een aantal voordelen voor werkgevers die personen met een handicap in dienst nemen. 24

5. RELEVANTE ACTOREN VOOR HANDICAP EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Per partnerland onderzocht PHOS de relevante actoren voor handicap en ontwikkelingssamenwerking: de overheid, (organisaties van) personen met een handicap en internationale NGO s. OVERHEID PHOS stelde vast dat de bevoegdheden met betrekking tot handicap zeer sterk versplinterd zijn over verschillende ministeries. Dit is zo voor de vijf partnerlanden. Het maakt het moeilijk om een goed handicapbeleid te voeren. (ORGANISATIES VAN) PERSONEN MET EEN HANDICAP Uit het onderzoek blijkt dat in geen van de vijf partnerlanden organisaties van personen met een handicap betrokken worden bij de opmaak van het beleid. Wel is in twee partnerlanden de vertegenwoordiging van personen met een handicap in het nationale parlement wettelijk vastgelegd. In Oeganda moeten ten minste vijf personen met een handicap in het parlement zetelen. In Rwanda kiest de Nationale Raad voor Personen met een Handicap één vertegenwoordiger voor het nationale parlement. (zie ook hieronder bij Good practice uit Tanzania, Rwanda en Oeganda ) INTERNATIONALE NGO S Uit het onderzoek in de vijf partnerlanden blijkt dat personen met een handicap niet altijd kunnen rekenen op de overheid voor aangepaste zorgen. En ook lokale organisaties van personen met een handicap zijn vaak onvoldoende uitgerust. Daarom stellen we vast dat NGO s een belangrijke taak opnemen om personen met een handicap te ondersteunen. De NGO IF Child Help bijvoorbeeld, leidt 25

in verschillende Afrikaanse landen (o.a. Oeganda) samen met lokale partners verplegers en dokters op om spina bifida ( open rug ) en hydrocefalie ( waterhoofd ) beter te diagnosticeren en behandelen. GOOD PRACTICE UIT OEGANDA, RWANDA EN TANZANIA In Oeganda, Rwanda en Tanzania kreeg één ministerie de verantwoordelijkheid voor de coördinatie van alle beleidsaspecten met betrekking tot handicap. Dit leidde tot de oprichting, in de drie landen, van een Nationale Raad voor Personen met een Handicap. Deze raden zien onder andere toe op de naleving en uitvoering van de wetten met betrekking tot personen met een handicap. In Benin en de DR Congo bestaat een dergelijke raad niet. 26

AANBEVELINGEN VOOR HET BELGISCHE BELEID Op basis van het onderzoek formuleerde PHOS met een team experten concrete aanbevelingen voor de Belgische beleidsmakers. Alle aanbevelingen hebben tot doel om binnen de Belgische ontwikkelingssamenwerking een evenwaardige plaats te geven aan personen met een handicap. 27

1. Beleidsmakers ontwikkelen een strategie voor een inclusieve ontwikkelingssamenwerking. België ratificeerde het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap. Alle wetteksten, beleidsplannen en projecten die betrekking hebben op personen met een handicap, ook de ontwikkelingsinitiatieven, moeten dan ook vetrekken vanuit het mensenrechtenmodel. PHOS vraagt ook dat de Belgische ontwikkelingssamenwerking een tweesporenbeleid voert, zoals in het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap opgenomen is. België kan dit op verschillende manieren: handicap opnemen als een sectoroverschrijdend (transversaal) thema, het uitschrijven van een beleidsnota, het ondersteunen van inclusieve initiatieven, etc. Hierbij moet er op toegezien worden dat de beleidsplannen daadwerkelijk geïmplementeerd worden. 2. Beleidsmakers verbinden zich om het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap te verdedigen in partnerlanden waar het nog niet werd geratificeerd (bv. DR Congo). Ze kunnen de partnerlanden tijdens bilateraal overleg aan hun verplichtingen herinneren om het verdrag volledig te implementeren. 3. Uitbreiden en verbeteren van beschikbare data: PHOS stelde meermaals het gebrek aan betrouwbare data vast over personen met een handicap in de partnerlanden (aantal, levensomstandigheden, verschillende types handicap, 28

etc.). Dit maakt het moeilijk om gerichte plannen op te stellen die beantwoorden aan de noden van alle personen met een handicap. Het Belgische beleid zou daarom meer moeten investeren in onderzoek en kennisvergaring. 4. Participatie van personen met een handicap: (Organisaties van) personen met een handicap raadplegen, is de meest directe manier om de diverse noden te leren kennen. Het sluit ook aan bij artikel 4 van het Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap. Het Belgische ontwikkelingsbeleid zou er dan ook op moeten gericht zijn om (organisaties van) personen met een handicap, zowel uit België als uit de partnerlanden, te betrekken bij de beleidsvorming. Concreet zouden personen met een handicap betrokken kunnen worden bij de opmaak van Indicatieve Samenwerkingsprogramma s, bij het opstellen van een strategie voor inclusieve ontwikkelingssamenwerking, bij de opmaak van relevante beleids-nota s, etc. 5. Capaciteitsversterking in de partnerlanden: Uit het onderzoek blijkt een schrijnend gebrek aan implementatie van beleidsplannen en wetten in de partnerlanden. Een van de redenen hiervoor is het tekort aan expertise over handicap. België beschikt nochtans over heel wat expertise over handicap in de gezondheidszorg, inclusief onderwijs, etc. PHOS vraagt dan ook om deze expertise te delen met partners in ontwikkelingslanden. 29

6. Capaciteitsversterking in België: Binnen het Belgische beleid is er nood aan meer kennis over handicap. Daarom pleit PHOS voor vormingen voor alle betrokkenen (zowel op beleidsniveau als op uitvoerend niveau). Een mogelijkheid is het opstellen van richtlijnen voor inclusieve ontwikkelingssamenwerking en deze te verspreiden binnen de dienst Ontwikkelingssamenwerking. 7. Sensibilisering over de maatschappelijke perceptie van personen met een handicap: In de vijf partnerlanden heersen hardnekkige vooroordelen over personen met een handicap. Om dit te veranderen is sensibilisering cruciaal. PHOS vraagt aan het Belgische beleid om bij te dragen aan een positieve beeldvorming over de rol van personen met een handicap binnen de samenleving. 8. Extra financiële middelen: De vijf onderzochte partnerlanden hebben te kampen met structurele armoede. Vaak is het voor de overheden niet mogelijk om personen met een handicap voldoende bij te staan. Een gebrek aan financiële middelen leidt ook tot een zwakke implementatie van wetten en beleidsplannen. De middelen die het Belgische beleid tot nu toe vrijmaakte voor projecten rond handicap, zijn echter beperkt. De Belgische ontwikkelingssamenwerking kan via het vrijmaken van meer financiële middelen een tastbare meerwaarde leveren. 30

9. Belgische beleidsmakers zorgen ervoor dat ook de indirecte ontwikkelingssamenwerking een impuls krijgt om inclusief te werken. PHOS vraagt dat NGO s voor ontwikkelingssamenwerking ingelicht worden over de noden van personen met een handicap in ontwikkelingslanden en dat inclusieve projecten gestimuleerd worden. Het volledige onderzoeksrapport Hoe inclusief is onze ontwikkelingssamenwerking? Studie van handicap in het federaal ontwikkelingsbeleid. is te vinden op www.phos.be. 31

32