DE DRIE BUITENPLAATSEN OP KLEVERSKERKE (1)



Vergelijkbare documenten
DE DRIE BUITENPLAATSEN OP KLEVERSKERKE (3) HOF WEIBURG

DE DRIE BUITENPLAATSEN OP KLEVERSKERKE (2) HOF RUSTENBURG

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen

Groei en krimp Bewoningsgeschiedenis van Hof Ravestein

Paauwenburg. Van boerderij te Koudekerke tot woonwijk van Vlissingen

Papegaayenburg. Van West Souburgse buitenplaats tot Vlissingse woonwijk JACO SIMONS

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein.

DELFLUST, LATER HET HOLLANDS HOF EEN KLEVERSKERKS HOF IN DE PERIODE VOOR 1814

BIJNA 250 JAAR HOF NIEUWERKERKE. Jaco Simons Siereveld

Enkele aantekeningen over het Hof te Kleverskerke, een ambachtsheerlijke buitenplaats op Walcheren

Warder in Gevelstenen. De oude huizen van Warder met hun gevelstenen

Hof Valkenisse. Een buitenplaats tot leven gewekt. die als Zeeuws verhaal is gepubliceerd op de website van het Zeeuws Archief (

De aansluiting van De Tak Rotterdam-Giessendam

Raadsheer Apollonius Ingels en Maria Schot

Boven in het pand bevinden zich twee platte gevelstenen. In een van de gevelstenen (boven de voordeur) is de tekst 'HUIZE LOUISE' gebeiteld.

Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

Het leven van Petronella Kortenhof (l ), een Haarlemse vondelinge en inwoonster van Heemstede.

SMET OP SLIKKENBURG. Alle eigenaren van en een schandaal op een Kleverskerkse boerderij. Jaco Simons Siereveld

Herinnering aan Elisabeth Bangert - tante Betje ( ) FREEK DIJS

Dag van het Kasteel 2012

HOF WULPENBURG HUIS, BUITENPLAATS EN BOERDERIJ

D74, thans Kruisstraat 12

Onze vriendelijke republikeinse reis

MR.DR.J.A.A.H. DE BEAUFORT, BURGEMEESTER VAN SOEST VAN

Archief van de. Vereniging. Van der Lek de Clerq kleuterschool. te Stavenisse

DE AMBACHTSHEREN EN VROUWEN VAN KLEVERSKERKE en het mogelijke verband met de Spaanse koninklijke familie De Borbón.

Drie schilderijen in de consistorie te Oudelande

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Westerwijk. Een hof in de Westhoek van Koudekerke

Ytzen Lieuwes Tamminga # Hiltje Karsjens Kalma * , *

Notariële Akten na Overlijden Klaas Breedijk (172 )

Het Snijdersplein. Voorwoord

Walcherse herkomst. Deel 1. Ritthem en De Schoone Waardin

Canonvensters Michiel de Ruyter

Gerechtsbestuur Schalkwijk, (105)

Akte van geboorte. [w.g.] Govert van Andel Izak van der Beek. Jan Colijn C. Boll maire

Het Blauwe Hof of Vrijburg

Nummer Toegang: 745 Plaatsingslijst van het archief van huis nieuwenhoorn en steenbakkerij de steenplaats te rijswijk,

Café Kerkemeijer te Rekken

Oud-archief van de landgoederen Ter Horst, Raaphorst en Eikenhorst gelegen in de gemeenten Voorschoten en Wassenaar

Documentaire ruilverkaveling en streekverbetering groot succes

Van Koudekerkse Speelhof tot Vlissingse Scoutingboerderij

Willem Maris ( )

BOERDERIJ MOERBEEK 48 LUTJEWINKEL juni boerderij Moerbeek 48. Inleiding. eerste steen. Luchtfoto vanuit het noorden.

Veel van onderstaaande gegevens zijn uit het genealogiebestand Genlias. Gezocht is op: Andries, Antonius, Dirk en Hendrik de Vos

Nummer Toegang: 858 Plaatsingslijst van de stukken afkomstig van Familiestichting Van der Kooij,

DE WOERDENSE BINNENSTAD IN HET MONUMENTENJAAR ( II )

Pagina 1

Werkstuk Dordtologie november 2014

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

Urk Urk op de kaart. Urk 1722

Nummer Toegang: G006. Collectie Hieronymus van Beverningh ( ) en Bruno van der Dussen ( ).

EEN VIJFTIENDE-EEUWS ROTTERDAMS FAMILIENET- WERK VERDER ONTRAFELD

Hof Anderwijk. Verdwenen buitenplaats uit de anonimiteit gehaald JACO SIMONS

Op de koffie bij Nicolaas van Hoorn

16 Christiaan Huberti Schrickx. Hij is gedoopt op in Groot-Zundert.

16 Dec Eerste generatie. 1. Johan Heinrich Michael 1 Schimmel, geboren CA hij trouwde Catharina Elizabeth Beltmann, getrouwd VR

Hoofdstuk 7. Overig landbezit

San Damiano, weg naar het heiligdom

Inventaris van de archieven van de notarissen ter standplaats Zegwaart en Zoetermeer, 1651, (1923)

Takken Carolus en August. Rond 1932, Geduld Overwint, met o.a. Aug. Dellaert, P. Dellaert, P. Doens, Arn. Dellaert. Camiel en Eugene, getrouwd in

Nummer Toegang: A15. Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

E70, Goordonksedijk 4

7.1 Scheepsjournaals

GENEALOGIE Vroeger de status van de elite, nu de hobby van het volk

DE FAMILIE VAN LOON 130 _

Parenteel van Jan van Gent. Generatie I. Generatie II. Generatie III. Generatie IV

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei

Nummer Toegang: 857 Plaatsingslijst van stukken afkomstig van de eigenaren van de Hofwoning te 't Woudt,

Zwanenburg. Van heerlijk huis tot boerderij te Koudekerke

Het karakteristieke pand op de hoek Molenstraat-Denekamperstraat 1

De Bredase huisarts T. Gori en de predikant ds. Berkelbach van der Sprenkel uitten de wens

Voorzitter Hans Hellingman opent de bijeenkomst. Er zijn ongeveer 30 mensen aanwezig.

Ik zocht een oude woning en die heb ik gevonden

ZANDVLIET (onder Schijndel)

Archiefwegwijzer Bevolkingsregisters

Rumoer in Ritsebuorren

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap Der Wetenschappen (1768- )

Begraven in het oude Borkel.

Le seigneur de Clérans

Genealogie Van Eyndhoven 's-hertogenbosch 1606 tot 1787

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Zus Mina van den Berg

vier generaties BEUKMAN Amsterdam

Rembrandt van Rijn. Hoofdstuk 1 : Rembrandt zijn eerste jaren.

Willem II van Holland:?, februari Hoogwoud, 28 januari 1256

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621


Het Huis. en de Heerlijkheid

ARION een Griekse mythologische figuur als fameuze springbron in de tuinen van het Huys Ootmarsum

DE WAPENSTEEN VAN DE GOUDEN LEEUW DOOR J. SPRUIT

D88, Voorhei 3. Geplaatst in de Heise Krant augustus 2015, gewijzigd

Nummer Toegang: 779 Inventaris van het familiearchief de heij, timmerlieden en molenmakers te rijswijk en voorburg,

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

De nakomelingen van Govert Bastiaensz van der Leeuw

VIIc - 2. o.tr./tr. Berkel (Gerecht) 1/ (impost man f 15), scheiding van tafel en bed Berkel (Gerecht)

Transcriptie:

DE DRIE BUITENPLAATSEN OP KLEVERSKERKE (1) J. Simons Siereveld Inleiding Halverwege de achttiende eeuw stond er op Walcheren een werkelijk onvoorstelbare hoeveelheid buitenplaatsen, zeker als we het aantal afzetten tegen de grootte van het gebied. Het eiland herbergde ongeveer 200 grote en kleine exemplaren, terwijl Walcheren in die tijd een omvang had van nog geen 200 vierkante kilometer. Helaas staat er nog maar een klein deel van die buitens overeind. Tussen de steden Middelburg en Vlissingen en langs het noordelijk duingebied was de dichtheid van landgoederen het grootst. De eigenaren ervan - kooplieden, regenten en hier en daar wat mensen uit aloude adellijke geslachten - waren vermogende lieden, die hun domicilie voornamelijk hadden in de genoemde steden. Als je de kaart van Walcheren van de gebroeders Hattinga uit circa 1750 raadpleegt, valt het op dat er in het gebied tussen Arnemuiden en Veere weinig buitenplaatsen te vinden zijn. We tellen er slechts vijf. In deze uitgave en de komende twee edities van Arneklanken zal ik, in de vorm van een kleine serie, aandacht schenken aan drie van deze vijf buitenplaatsen. Ze lagen in de kern van Kleverskerke: t Hof te Cleverskerke van de regentenfamilie Van den Brande, Hof Rustenburg van de bestuurders Govaerts en Godin en Hof Weiburg van de Vlissingse koopman Philips Bonquet. Vorig jaar zijn de twee resterende buitens de revue al gepasseerd en gepubliceerd in dit blad: Hof Brakenburg en Hof Delflust. Uiteraard lagen buitenplaatsen in het buitengebied van een stad of dorp. Eigenaren zochten immers een rustige plek. De drie Kleverskerkse lusthoven namen wat dat betreft een bijzondere positie in. Zij lagen niet in het buitengebied, maar juist in de kern van het dorp. Die situering is begrijpelijk; het kleine dorp was op zichzelf al een oase van De drie Kleverskerkse buitenplaatsen op de kaart van Walcheren van de gebroeders Hattinga (ca. 1750). t Hof te Cleverskerke, t Hof Rustenburg en t Hof Weyburg. 20

rust. Daarbij moeten we ons realiseren dat de noordzijde van de huidige Dorpsstraat onbebouwd was, waardoor de kern van Kleverskerke nog kleiner was dan in onze tijd al het geval is. Meer dan een kerk, een paar dorpshuizen en wat boerderijen was er niet. Net als bijna alle Walcherse buitenplaatsen zijn ook de drie landgoederen op Kleverskerke uit het landschap verdwenen. Hoewel, voor wat betreft t Hof te Cleverskerke is dat slechts ten dele waar. Het herenhuis van dit voormalige buitenverblijf staat, weliswaar in een sterk verkleinde vorm, nog altijd overeind. De voormalige kerk van Kleverskerke, 1670-1861 (beeldbank HVA). t HOF TE CLEVERSKERKE Tegenover de kerk van het dorp Kleverskerke lag enkele eeuwen geleden een groot herenhuis met veel land er omheen. Het was de plaatselijke ambachtsheer mr. Joan Pieter van den Brande die aan het einde van de zeventiende eeuw dit mooiste en voornaamste plekje in zijn ambachtsheerlijkheid Kleverskerke had uitgekozen om er een buitenplaats aan te leggen. Het landgoed werd eenvoudigweg t Hof te Cleverskerke genoemd. Tot aan 1780 bleef het buitengoed in handen van de heren en vrouwen Van den Brande of hun nazaten. Daarna verloor het zijn status. Toch bleef t Hof bestaan, als boerenhofstede weliswaar. Bijzonder is, dat het herenhuis werd verkleind tot boerenwoning. Het huis heeft zijn voorname uitstraling, zelfs na diverse aanpassingen, nog altijd niet verloren. De geschiedenis van wat later t Hof te Cleverskerke zou gaan heten begint met een eenvoudige boerderij. Voor zover we kunnen traceren weten we dat halverwege de zestiende eeuw de plaatselijke landbouwer Jan Simonse op deze plek woonde en werkte, daar tegenover de ingang van de dorpskerk. In de overlopers van de Oostwatering van Walcheren kunnen we zien dat het deelgebied of blok waarin hij woonde naar hem werd genoemd: het Jan Simonseblok. Overlopers zijn een soort belastingregisters, die we gebruiken om eigenaren van onroerende goederen te kunnen achterhalen. Tussen 1566 en 1581 was ene Leunis Jan Arents eigenaar. De boerderij wordt dan aangeduid als 'vervallen hofstede' en was kennelijk in de periode 1572-1574, tijdens de Opstand tegen de Spanjaarden, niet ongeschonden uit de strijd gekomen. De meeste Walcherse dorpen kregen het zwaar te verduren tijdens deze oorlog. In principe was de woede van de opstandelingen, de Geuzen, gericht tegen de katholieke Spaanse overheersers en hun kerken en kloosters, maar, niet ongebruikelijk in oorlogen, ook andere bouwwerken binnen de dorpen werden vernield of geplunderd, de boerenbevolking in ontredderde toestand achterlatend. Vader Cornelis en zoon Bastiaen Een periode die zeker vóór 1581 begon en tenminste 40 à 45 jaar zou voortduren, was die van vader Cornelis Bastiaense en zoon Bastiaen Cornelisse. De overloper van 1581 vermeldt de naam van de vader. Hij had de hofstede gekocht 21

van Leunis Jan Arents. Nog steeds wordt de boerderij als 'vervallen' gekenmerkt. Deze toevoeging zal men in de volgende bewaard gebleven overlopers - van 1589, 1608 en zelfs van 1630 - blijven noteren. De registers van 1589 en 1608 blijven ook nog de naam van Cornelis Bastiaense vermelden. In oktober 1608 kwam daar verandering in. Volgens een rekening uit het archief van de Rekenkamer van Zeeland gingen de erfgenamen van Cornelis Bastiaense in die maand over tot de verkoop van een huis in de kern van Kleverskerke en diverse percelen land buiten het dorp. Bovendien kocht zoon Bastiaen op zijn beurt percelen land van zijn mede-erfgenamen. Hoewel de boerderij in het Simonseblok niet in het bijzonder wordt vermeld, kan het toch niet anders dan dat Bastiaen ook deze overnam. Later komt de bevestiging van dit vermoeden: het zogeheten langdijkboek, uit 1616, meldt dat Bastiaen Cornelisse de boerderij van zijn vader inderdaad in handen heeft. Opmerkelijk is de toevoeging 'Coster' achter Bastiaen Cornelisse s naam. Had hij een bijbaantje en werd hij daarnaar genoemd? Dat is best mogelijk, want zo n toevoeging was destijds heel gewoon. Bovendien woonde Bastiaen op een steenworp afstand van de intussen protestants geworden kerk. Het is overigens opvallend dat Cornelis en Bastiaen meer dan vier decennia een vervallen boerderij in hun bezit hadden. Kennelijk werd er al die tijd geen actie ondernomen om hun bezit te herstellen, terwijl zij de boerderij volgens de overlopers en het dijkboek wel in bedrijf hadden. De vraag rijst: Hebben de boerengezinnen daar al die tijd zitten verkommeren in een bouwval? Nee, want in elk geval bezat Cornelis nog een huis elders op het dorp. Daar zal hij met zijn vrouw en kinderen hebben gewoond. In 1630 treffen we eindelijk een andere eigenaar, Abraham Andriesse. Op initiatief van 22 hem moet de hofstede weer leefbaar zijn gemaakt of is er een nieuw boerenbedrijf gebouwd. In 1649 bestaat er een duo-eigenaarschap. We lezen in een overloper: 'De wezen (de kinderen) van Abraham Andriesse en Adriaen Cornelisse gemeen'. Dat wil zeggen dat er een gemeenschappelijke koop heeft plaatsgevonden tussen 1630-1649. Tussen 1649 en 1672 bezitten mr. Johan Louijsse en later zijn zoon Baltasar de boerderij, terwijl de overloper van 1672 de erfgenamen van mr. Johan Louijsse vermeldt. Veel geduld 1679 moet voor mr. Joan Pieter van den Brande (1645-1713) een belangrijk jaar zijn geweest. De Middelburgse patriciër kocht toen de ambachtsheerlijkheid Kleverskerke. Het ambacht was eerder in eigendom van Middelburg. Omdat die stad geld nodig had, besloot het stadsbestuur een aantal heerlijkheden in de verkoop te doen. In 1567 had Middelburg op zijn beurt het ambacht gekocht uit de insolvente boedel van Maximiliaan van Bourgondië uit Veere. Van den Brande mocht zich met de koop voortaan heer van Kleverskerke noemen. Deze titel zou een eeuw lang in de familie blijven, tot en met Joan Pieters achterkleinzoon mr. Johannes Adriaan Wilhelmius. Vanzelfsprekend wilde een ambachtsheer binnen zijn domein een voornaam verblijf hebben. De aanschaf van een uit te bouwen boerderij - de belangrijkste aankoop in verband met een beoogd buitenverblijf - vond echter pas plaats in 1694! Dat de realisatie van de buitenplaats zo lang op zich liet wachten, had een reden. Van den Brande had al lange tijd zijn oog laten vallen op de hofstede die tegenover de ingang van de kerk van zijn ambachtsheerlijkheid lag. Dat blijkt wel uit het feit dat hij in 1685 en 1686 in het Jan Simonseblok grond kocht van

de Armenzorg van Kleverskerke respectievelijk het Gasthuis van Middelburg. Echter, de hofstede in het bewuste blok was niet beschikbaar; de eigenaren wilden hun bezit kennelijk niet van de hand doen. Ondanks dat, waren de voorbereidingen van de tuinaanleg ten behoeve van het beoogde landgoed in 1687 toch van start gegaan. Dat betekende feitelijk dat de tuinaanleg eerder plaatsvond dan de koop van de boerenhofstede op die plek. Dat was een ongebruikelijke situatie, want doorgaans schafte men eerst een boerderij aan, om vervolgens daar omheen een buitenplaats te formeren. De aankoop van de hofstede liet langer op zich wachten dan Van den Brande zich aanvankelijk had voorgesteld. Bij overheidsinstanties, zoals de Armenzorg en het Gasthuis, kon Van den Brande zijn invloed als ambachtsheer en magistraat aanwenden om die instanties over te halen tot verkoop van bezittingen. Bij eigendommen die privébezit waren, was dat lastiger. We kunnen concluderen dat Van den Brande veel geduld heeft moeten opbrengen voordat het in 1694 zover was dat hij zich de hofstede tegenover de kerk kon toe-eigenen. Op 31 augustus van dat jaar werd de transactie van 'een hofstede, voor de somme van een hondert rijksdaelders' dan eindelijk een feit. De hofstede was in eigendom geweest van de erfgenamen van mr. Jan of Johan Louijsse. Die belanghebbenden waren Louijsse s schoondochter Isabella Laccher (weduwe van Baltasar Louijsse) en zijn dochters Catarina en Clara. Na de transactie kon de buitenplaats van Van den Brande gestalte gaan krijgen. Toch zou ook de voltooiing weer jaren op zich laten wachten. Omdat Van den Brande in 1694 ambassadeur in Engeland werd, vond een volgende aankoop in verband met zijn buitenplaats pas in 1699 plaats. Ten zuiden van de kerk werden toen nóg een hofstede en land aangeschaft en ten westen van de kerk, aansluitend op het Jan Simonseblok, werden percelen aangekocht ter grootte van bijna 33 gemeten, ongeveer 13 hectare. Het laatstgenoemde onroerende goed was eerder in eigendom geweest van de secretaris van Kleverskerke, Joos Verschuere. We kunnen ons de omvang en vorm van het eindelijk voltooide landgoed goed voorstellen als we een blik werpen op de in 1776 getekende plattegrond van landmeter Jacobus Johannes Klenée. Het hof kreeg van Van den Brande overigens geen specifieke identiteit. Dat impliceert dat de buitenplaats de eerste was binnen het dorp Kleverskerke en dus simpelweg Het Hof genoemd kon worden. Het ontbreken van een naam komen we elders in Nederland ook tegen. Ambachtsheer Van den Brande en zijn nazaten Mr. Joan Pieter van den Brande was een zoon van Cornelis van den Brande en Maria de Meijer. De Middelburger trouwde in 1671 met Cornelia van de Graef. Joan Pieter vervulde in zijn leven een indrukwekkende hoeveelheid ambten. Tussen 1675 en 1709 zat hij in de magistraat van Middelburg. Hij bekleedde daar de functies van raad (sinds 1675), burgemeester (in 1688, 1691 en 1703), schepen (tussen 1676 en 1689) en thesaurier (tussen 1681 en 1684). Omdat een combinatie van verschillende betrekkingen in die tijd heel normaal was, treffen we hem ook aan als leenman Bewestenschelde, gezworene van de Westwatering van Walcheren en vertegenwoordiger namens Middelburg in de Staten van Walcheren. 23

Kaarte vertoonende de buitenplaets van ( ) de heer mr. J.A. Wilhelmius ( ), J.J. Klenée (1776) (bron: Gelders Archief, Kaartencatalogus inv. nr. 0379-K35). In het wit gelaten deel, aan de bovenzijde van de tekening, moeten we ons de plek van de kerk van Kleverskerke voorstellen. De kerk werd dus, behalve aan de noordzijde, omgeven door het grondgebied van t Hof te Cleverskerke. Zoals eerder aangestipt, werd Van den Brande in 1694 benoemd tot ambassadeur in Engeland. Als gevolg hiervan verkreeg hij van de Engelsen in 1699 de titel van ridder baronet. Enkele jaren vóór zijn dood volgde nog zijn benoeming tot ordinarius-gedeputeerde van de Staten-Generaal wegens Zeeland (1710). We kunnen dus stellen dat Joan Pieter een grote staat van dienst had opgebouwd. Op 1 februari 1713 werd hij na een intensief leven begraven in de Oude Kerk van zijn woonplaats. Al in 1703, kort na zijn vaders Engelse periode, had Joan Pieters zoon Cornelis van den Brande (1672-1749) het stokje overgenomen voor wat betreft het ambachtsheerschap en de buitenplaats in Kleverskerke. Cornelis 24 trouwde in 1711 met Johanna Sophia Trigland. Hij toonde op diverse gebieden overeenkomsten met zijn vader. Naast het vanzelfsprekende feit dat Cornelis de titels 'ridder baronet' en 'Heer van Kleverskerke' erfde, was ook hij leenman Bewestenschelde (1739), woonde hij in Middelburg en werd hij na zijn dood, in september 1749, begraven in de Oude Kerk aldaar. In tegenstelling tot zijn vader was Cornelis lid van de Raad van het Hof van Vlaanderen. Nadat Cornelis van den Brande maar liefst 47 jaar lang eigenaar was geweest van t Hof te Cleverskerke gingen zijn bezittingen en titels in 1750 over op zijn neef Johan Pieter van den Brande (1707-1758). Deze Johan Pieter droeg dus dezelfde naam als Cornelis vader.

Johan Pieter trouwde in 1732 met Maria van Reigersberg, een dame uit een zeer bekende en voorname Walcherse familie. Hij was raad en schepen van Middelburg. In 1752 werd hij benoemd tot auditeurrekenmeester bij de Rekenkamer van Zeeland en in 1756 tot leenman Bewestenschelde. Daarnaast was hij bewindhebber van de Kamer Zeeland van de West Indische Compagnie. Naast t Hof te Cleverskerke bezat Johan Pieter nog de grote buitenplaats Sint Jan ten Heere bij Aagtekerke, terwijl hij in Middelburg een prachtig huis in de Lange Delft bewoonde. Een steen met het familiewapen Van den Brande, die vroeger bij zijn Middelburgse huis hoorde, werd in 1996 naast de kerk van Kleverskerke geplaatst. Die steen is een van de weinige overblijfselen van dit voor Johan Pieter gebouwde huis, dat door het bombardement in mei 1940 volledig werd verwoest en waar vanaf 1899 de toenmalige Provinciale Bibliotheek van Zeeland was ondergebracht. Na Johan Pieter van den Brandes overlijden komen we in 1758 terecht bij een dochter van de eerdere eigenaar Cornelis van den Brande. Zij, vrouwe van Kleverskerke Aletta Maria van den Brande, was in 1751 getrouwd met de predikant dr. Wilhelmus Wilhelmius, heer van Brakel. Wilhelmius stond als dominee eerst in Lekkerkerk en Westzaan. In 1748 werd hij beroepen in Vlissingen, waar hij aan de westzijde van het Bellamypark, toen Bierkade genoemd, woonde. Zijn Vlissingse periode was zeer kort, want al in 1749 vertrok hij naar Middelburg, waar hij Aletta zal hebben ontmoet. In 1765 ging Wilhelmius met emeritaat. Hij zette zijn geestelijke taak opzij om samen met Daniël Radermacher, heer van Nieuwerkerke, over te gaan op lucratieve bezigheden. De heren verkregen octrooi van de Staten van Zeeland 'tot het indijken van zekere schorren plus aanwassen horende bij hun ambachtsheerlijkheid'. Het ingedijkte land leverde veel geld op. Het nieuw ontstane land kreeg de naam Suzannapolder, die in 1766 gereed kwam. In december 2010 verscheen er in Arneklanken een artikel over de Suzannapolder. In 1768 en 1771 kwamen eerst Aletta en daarna Wilhelmus te overlijden. Hun bezittingen gingen naar hun enige kind, Johannis Adrianus Wilhelmius (1754-1779), die zich nu zowel heer van Brakel als heer van Kleverskerke mocht noemen. Mr. Johannis trouwde in 1778 met Sabina Jacoba Mogge Pous. Hun leven was slechts van zeer korte duur. Beiden overleden al aan het einde van 1779 aan 'de kinderziekte' ofwel de pokken. Johannes en zijn vrouw waren slechts 25 en 19 jaar jong. Ondanks dat, had Johannis het op jeugdige leeftijd al geschopt tot raad en schepen. Daarnaast was hij in de periode 1776-1779 directeur van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Hij overleed in zijn huis aan de Groenmarkt in Middelburg. Net als een aantal van zijn voorouders werd hij begraven in de Oude Kerk van de Zeeuwse hoofdstad. Op zijn grafsteen stond 'zonder oir' vermeld, zo weten we uit oude stadsrekeningen van Middelburg. Dat wil zeggen dat hij geen kinderen had nagelaten. Afbraak en doorstart Vanaf 1780 brak er een nieuwe periode aan voor t Hof te Cleverskerke. Vormde de buitenplaats en de ambachtsheerlijkheid vanaf de oprichter Joan Pieter van den Brande een eenheid, vanaf nu zou de verbinding worden los gelaten. Wilhelmius neef Jan van Wageningen, koopman in Dordrecht, kocht het ambacht Kleverskerke, maar bemachtigde niet Het Hof. Dat was door Johannis Wilhelmius namelijk gelegateerd aan Anna Jacoba Gronivius. Nog in datzelfde jaar verkocht de man van Anna Jacoba, de burgemeester van Leiden Adriaan Crucius, de buitenplaats na- 25

mens zijn vrouw aan de Kleverskerkse landman Aarnout Arendse (1749-1823). Hoewel vermogend, had boer Arendse weinig behoefte aan een luxe, geldverslindend herenhuis. Rond 1782 volgde op zijn initiatief de gedeeltelijke afbraak ervan. De begane grond van het pand bleef echter behouden en werd aangepast tot boerenwoning. Ondanks die ingreep bleef de voorname uitstraling van het pand, ook na de verbouwing, grotendeels behouden. In 1785 benadrukte Arendse, met de koop van maar liefst 43 gemeten (ongeveer 17 hectare) land in Kleverskerke, nogmaals, dat zijn ambities bij landbouwactiviteiten lagen en zeker niet bij het bezitten van een buitenplaats. Mijn collega-auteur en buitenplaatsenspecialist Martin van de Broeke schreef in 2008 op de website van het Tuinhistorisch Genootschap Cascade over t Hof te Cleverskerke. Naast een uitgebreide analyse van de tuinaanleg snijdt Van de Broeke nog een thema aan. Volgens hem is het zeer aannemelijk dat het herenhuis rond 1782 is verkleind. Zijn op diverse bronnen gebaseerde theorie kan ik onderschrijven. Na mijn onderzoek naar Hof Weiburg, dat later in Arneklanken zal worden gepubliceerd, is Van de Broekes uitleg betreffende het herenhuis alleen maar sterker geworden, wat mij betreft. Wie de foto van het in 1965 gesloopte boerenhuis van Weiburg bestudeert, zal tot de conclusie komen dat ook deze woning een duidelijke verandering heeft ondergaan. Een verkleining vond vermoedelijk ook hier rond 1782 plaats. Bij Weiburg is, in tegenstelling tot t Hof te Cleverskerke, de reducering niet erg goed geslaagd. De verhoudingen zijn na de verbouwing nogal vreemd uitgevallen. In het laatste deel van mijn serie over de drie Kleverskerkse buitenplaatsen zal ik verder ingaan op dit thema. Aarnout Arendse, getrouwd met Adriana Oreel, zou lange tijd op zijn boerderij blijven wonen, van 1780 tot aan zijn dood in 1823. Zoals het een invloedrijk landman in zijn tijd betaamde, nam Arendse zitting in het gemeentebestuur van zijn dorp. Hij werd later nog burgemeester. In 1823 nam Arendses zoon Cornelis het bezit van zijn vader over. Hoewel Cornelis zijn toekomst al had opgebouwd in Vrouwenpolder, keerde hij toch terug naar zijn geboorteplaats Kleverskerke. Cornelis was eerst in het huwelijk getreden met Pieternella Flipse. Na haar dood hertrouwde hij met Sara den Hollander. Een dochter van Cornelis Arendse, Adriana, trouwde in 1839 met weduwnaar Pieter van Vlaanderen, die eerder met zijn eerste vrouw Catharina Simpelaar elders op het dorp woonachtig was. Waarschijnlijk in 1847 gingen Adriana en Pieter zich ontfermen over de boerderij van Adriana s vader. Al in 1848 overleed Adriana, slechts 33 jaar oud. Hiermee kwam er een einde aan de Arendseperiode. Pieter hertrouwde met Levina Osté en bleef tot 1866 op de boerderij wonen en werken. Vanaf 1866 was het boerenbedrijf in (gedeeltelijk) eigendom van een aantal koppels. Dat waren Andries Francke-Sina Boogaard, Cornelis Franse-Wilhelmina Francke, Johanna Catharina Franse-Johannes Kole en Willem Corré-Cornelia de Visser. De huidige eigenaar van t Hof is de heer Krijn Corré. Er hebben de afgelopen decennia diverse veranderingen plaats gevonden op t Hof. Zo is de oude boerenschuur afgebroken en vervangen door onderhoudsarme gebouwen, die bestaan uit een combinatie van steen en golfplaten. Daarnaast heeft de woning een aantal uitbreidingen ondergaan. 26

Het huidige Hof te Cleverskerke (foto: Jaco Simons). Slotopmerking Ter afsluiting kan worden vastgesteld dat de verkleining van het herenhuis rond 1782 een bijzonder feit is in de geschiedenis van t Hof te Cleverskerke. Enerzijds is het natuurlijk jammer dat een voornaam huis destijds grotendeels werd afgebroken, anderzijds is het duidelijk dat de keuze voor een dergelijke aanpassing een betere optie was dan een totale afbraak. Had een verkleining van een pand vaker plaatsgevonden in het verleden, dan was er meer overgebleven van de Walcherse buitenplaatscultuur dan tegenwoordig het geval is. Mede door het gedeeltelijke behoud van t Hof te Cleverskerke ademt deze plek nog altijd een voorname sfeer. Bronnen W. de Klerk, De magistraat der stad Middelburgh ( ), Middelburg 1744 (1771) J. Simons, Zwanenburg, Paauwenburg, Westerwijk, Valkenisse, Vrijburg en Ravestein in: De Wete, 2008, nr. 3, 2009, nrs. 2 en 3, 2010, nr. 1, 2011, nr. 1, 2012, nr. 1 en 2013, nr. 4 J. Simons, Grooten Boomgaard, Bon Repos, Papegaaienburg en Anderwijk in: Den Spiegel, 2010 nr. 1, 2010 nr. 4, 2011 nr. 3 en 2012 nr. 2 J. Simons, Delflust, later het Hollands Hof en Brakenburg, in: Arneklanken, 2012 nr. 3 en 4 www.zeeuwengezocht.nl www.arnehistorie.com www.cascade1987.nl/kleverskerke-eenambachtsheerlijke-buitenplaats-op-walcheren/ Zeeuws Archief Atlas Hattinga, Kaarte van het eyland Walcheren de Ao. 1641 gemaakt door Christoffel Bernards, D.W.C. en/of A. Hattinga, ca. 1750. inv. nr. 13 idem, Kaart van Walcheren [blad 8], (1750), inv. nr. 23 Familie Schorer, inv. nr. 983 Kaarten Zeeland, Reiskaart van het eiland Walcheren (ca. 1780), inv. nr. 1920.79 idem, Eiland Walcheren (ca. 1800), inv. nr. 1956.15 Polder Walcheren, inv. nrs. 271-276 en 902-906 Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden, inv. nrs. 1147-1150 Rekenkamer van Zeeland, Gedeponeerde Archieven, inv. nrs. 1128-1129 27