BELEIDSREGEL CI-995/CA-180



Vergelijkbare documenten
f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2008.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2010.

BELEIDSREGEL BR/CU-2051

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken.

Bepalen van de vergoeding van kapitaallasten voor zorgaanbieders.

Het doel van de beleidsregel is het bepalen van de kapitaallasten voor bestaande zorgaanbieders.

d. De Beleidsregel loon- en materiële kosten geestelijke gezondheidszorg met nummer CA-185 eindigt op 31 december 2007.

Loon- en materiële kosten intramurale geestelijke gezondheidszorg ZVW

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.

BELEIDSREGEL CA Aanvaardbare kosten AWBZ 2012

De besturen van zorginstellingen (zie verzendlijst) Zorgkantoren en zorgverzekeraars. Geachte heer/mevrouw,

c. De Beleidsregel loon- en materiële kosten geestelijke gezondheidszorg met nummer CA-76 eindigt op 31 december 2006.

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

Loon- en materiële kosten intramurale geestelijke gezondheidszorg ZVW

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

De bij de beleidsregel behorende definities zijn opgenomen in de separate Beleidsregel definities geestelijke gezondheidszorg.

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2009 t/m 31 december 2011

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

Het doel van de beleidsregel is het bepalen van de kapitaallasten voor bestaande zorgaanbieders.

Deze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.

Het doel van de beleidsregel is het bepalen van de kapitaallasten voor bestaande zorgaanbieders.

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Het doel van de beleidsregel is het bepalen van de kapitaallasten voor bestaande zorgaanbieders.

Het doel van de beleidsregel is het bepalen van de kapitaallasten voor bestaande zorgaanbieders.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op het loonkostenniveau ultimo 2006.

FAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op het loonkostenniveau ultimo 2007.

Intramurale curatieve GGZ: loon- en materiële kosten

Deze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.

Aan het bestuur en de medische staf in de academische ziekenhuizen (020) en de zorgverzekeraars. Geachte heer/mevrouw,

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt loopt tot en met 31 december 2011.

Bezette plaats kleinschalig wonen: Het aantal overeengekomen dagen van cliënten in kleinschalige woonvoorzieningen gedeeld door 365.

BELEIDSREGEL BR/CU Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële kosten

Het doel van de beleidsregel is het bepalen van de kapitaallasten voor bestaande zorgaanbieders.

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden

Deze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.

BELEIDSREGEL OVERGANG CURATIEVE GGZ NAAR ZVW EN INVOERING DBC S

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis

BELEIDSREGEL BR/REG Aanvaardbare kosten Wlz Bijlage 12 bij circulaire Care/Wlz/16/11c

De NZa gebruikt de genoemde gegevens om tijdens de transitieperiode het transitiebedrag per zorgaanbieder vast te stellen.

RAPPORT. PRESTATIE-EIS BEREKENINGSMETHODE INBRENGVERPLICHTING WTZi 1) Definitie

3.1 Geldende beleidsregels 2015 De aanvaardbare kosten volgen uit de toepassing van de onderstaande beleidsregels.

als omschreven in artikel 34 van het Besluit Zorgaanspraken

De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW. Bram Baselmans senior adviseur

Deze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.

c. De beleidsregel Rente met nummer CI-974 eindigt op 31 december d. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel rente'.

Vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen verhuizing

BELEIDSREGEL CA Zorginfrastructuur. Bijlage 6 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

3.2 Prestatie extreme kosten van geneesmiddelen (NZa-code M002) Het leveren van geneesmiddelen noodzakelijk voor de zorg, onder

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel loon- en materiële kosten'.

4.1 Forensische zorg Zorg als bedoeld in artikel 2 van het Interimbesluit forensische zorg. 1

3.2 Prestatie extreme kosten van geneesmiddelen (NZa-code M002) Het leveren van geneesmiddelen noodzakelijk voor de zorg, onder

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op het loonkostenniveau ultimo 2008.

De prestaties en tarieven zijn van toepassing voor cliënten geïndiceerd voor of aangewezen op verblijf.

Beleidsregel prestatiebeschrijving en tarief zzp-meerzorg Wlz - BR/REG-19123

BELEIDSREGEL BR/CU Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ

c. De Beleidsregel rente met nummer CA-414 eindigt op 31 december d. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel rente'.

BELEIDSREGEL CU Invoering DBC s in de geestelijke gezondheidszorg. 1. Algemeen

e. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel BTW-constructies'.

Deze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit.

Definities Wlz Kenmerk BR/REG-18133

3.1 Externe cliënt Een externe cliënt is een cliënt die niet bij de AWBZ-zorgaanbieder met een eigen tandartspraktijkruimte verblijft.

Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra

Vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen verhuizing

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit.

Informatieverstrekking definitieve vaststelling aanvaardbare kosten AWBZ 2013

Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ

BELEIDSREGEL BR/FZ-0003

3. Definities Voor de omschrijvingen van de verschillende budgetparameters en doelgroepen wordt verwezen naar de Beleidsregel definities GGZ.

Betreft: Voorbeeld rapport van bevindingen inzake enquete overgangsregeling kapitaalslasten NZa

d. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op het loonkostenniveau ultimo 2002.

c. De Beleidsregel loon- en materiële kosten met nummer CA-187 eindigt op 31 december 2007.

De Beleidsregel nacalculatie bevat het beleid van de NZa met betrekking tot de beoordeling en afhandeling van de nacalculatie.

c. De beleidsregel Rente met nummer CI-1095 eindigt op 31 december d. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel rente'.

BELEIDSREGEL BR/CU-5052

BESLISSING OP BEZWAAR

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

d. Met deze beleidsregel vervalt Artikel 9.4 lid b van de beleidsregel Extramurale zorg CA-289 (2008).

3.1 Zorgaanbieder De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, als bedoeld in artikel 1 onder c van de Wmg.

Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

Het formulier 'Budget 2005 en voorlopige nacalculatie 2004' is vanaf heden te downloaden van onze website ( 1.

Deze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.

Bijlage bij enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ. VERTROUWELIJK Aan de Raad van Bestuur van Naam instelling Adres POSTCODE WOONPLAATS.

3.3 ZZP-meerzorg tarief Het bedrag per dag dat in rekening gebracht kan worden ter vergoeding van de door de zorgaanbieder geboden ZZP-meerzorg.

Vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen verhuizing

c. De Beleidsregel kosten MRSA met nummer CA-300 eindigt op 31 december 2009.

BELEIDSREGEL BR/CU Extramurale zorg GGZ Zvw

BELEIDSREGEL BR/CU-2056

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

REGELING CA/NR

BELEIDSREGEL BR/REG Prestatiebeschrijvingen en tarieven zzp-meerzorg Wlz. Grondslag

BELEIDSREGEL BR/CU-2030

BELEIDSREGEL AL/BR-0021

d. De Beleidsregel personeelskosten met nummer CA-235 eindigt op 31 december 2008.

BELEIDSREGEL BR/CU Extramurale curatieve GGZ

Transcriptie:

Bijlage 2 bij circulaire Care/AWBZ//07/24c BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zvw en wordt geleverd door een instelling voor medisch specialistische zorg (voorheen ziekenhuizen, epilepsie-inrichtingen, dialysecentra en instellingen voor revalidatie) 1 en trombosediensten. Tevens is deze beleidsregel van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en wordt geleverd door zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de functie verblijf als omschreven in het Besluit zorgaanspraken AWBZ, met uitzondering van zorgaanbieders die zijn toegelaten voor verblijf èn niet voor behandeling voor verzekerden met een somatische dan wel psychogeriatrische aandoening of beperking en voor verzekerden met een psychosociaal probleem b. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2007 en werkt terug tot die datum indien de mededeling in de Staatscourant dat de beleidsregel bij de NZa ter inzage ligt na deze datum plaatsvindt. c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2007. d. De Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen met nummer CI-923/CA-102 eindigt op 31 december 2006. e. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'. 2. Definities 2.1 Inleiding 2.1.1 In deze beleidsregel wordt de bekostiging van de instandhoudingsinvesteringen geregeld voor ziekenhuizen, epilepsieinrichtingen, dialysecentra, radiotherapeutische centra, trombosediensten, instellingen voor revalidatie en voor de volgende categorieën AWBZ-zorgaanbieders: Verpleeghuizen, dit zijn instellingen die zijn toegelaten voor behandeling en verblijf voor verzekerden met een somatische dan wel psychogeriatrische aandoening of beperking; Voorzieningencentra en Het Dorp, dit zijn instellingen die zijn toegelaten voor behandeling en verblijf voor verzekerden met een lichamelijke handicap; Instellingen voor (jeugdige licht) verstandelijk gehandicapten, dit zijn instellingen die zijn toegelaten voor behandeling en verblijf voor verzekerden met een verstandelijke handicap; 1 Niet zijnde: academische ziekenhuizen, sanatoria, instellingen -niet zijnde ziekenhuizen- voor medisch specialistische zorg, abortusklinieken, beademingscentra.

Instellingen voor zintuiglijk gehandicapten, dit zijn instellingen die zijn toegelaten voor behandeling en verblijf voor verzekerden met een zintuiglijke handicap; Psychiatrische ziekenhuizen, dit zijn instellingen die zijn toegelaten voor behandeling en verblijf voor verzekerden met een psychiatrische aandoening en toegelaten voor verblijf voor verzekerden met een psychosociaal probleem; Gezinsvervangende tehuizen, dit zijn instellingen die toegelaten zijn voor verblijf én niet voor behandeling voor verzekerden met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. 2 van 10 2.1.2 Deze beleidsregel is niet van toepassing op locaties/plaatsen die vallen onder de Beleidsregel kleinschalig wonen, met uitzondering van plaatsen voor verblijf en behandeling, waarvoor immers geen extramurale zorgprestaties afgesproken kunnen worden. 2.2 Algemeen 2.2.1 De beleidsregel heeft ten doel middelen te verschaffen voor de afschrijving van instandhoudingsinvesteringen. 2.2.2 Instandhoudingsinvesteringen zijn investeringen gericht op het instandhouden van gebouwen en terreinvoorzieningen, die op grond van artikel 5.3 van het uitvoeringsbesluit WTZi niet onder het bouwregime van de WTZi vallen. Instandhoudingsinvesteringen ten behoeve van de in artikel 5.4 van het uitvoeringsbesluit WTZi genoemde voorzieningen vallen buiten de werking van deze beleidsregel. De kosten van onderhoud worden niet aangemerkt als instandhoudingsinvesteringen. 2.2.3 Afschrijvingsdeel gehuurde instandhouding In geval instandhoudingsinvesteringen niet door de zorginstelling zelf worden uitgevoerd maar door derden, waarvoor een huur in rekening wordt gebracht, kan het afschrijvingsdeel van de huur worden opgenomen onder de afschrijvingskosten instandhouding. Dit afschrijvingsdeel wordt vastgesteld op 55% van het kale huurbedrag. 2.2.4 De beleidsregel bestaat uit twee componenten. De ene component is ten behoeve van de afschrijving op jaarlijkse, gering van omvang zijnde, instandhoudingsinvesteringen. Deze component wordt terstond in de aanvaardbare kosten opgenomen. Dat wil zeggen dat de opname van deze component in de aanvaardbare kosten niet is gekoppeld aan werkelijk gerealiseerde instandhoudingsinvesteringen. De andere component is ten behoeve van afschrijving op de grotere zich incidenteel voordoende instandhoudingsinvesteringen. Het investeringsbedrag van deze component wordt jaarlijks per instelling vastgesteld. De hieruit voortvloeiende afschrijvingskosten worden echter pas in de aanvaardbare kosten opgenomen zodra daadwerkelijk instandhoudingsinvesteringen zijn gerealiseerd. De NZa zal in dat geval overgaan tot aanpassing van de aanvaardbare kosten. Substitutie tussen beide beleidsregelcomponenten is toegestaan.

2.2.5 Het is niet toegestaan de middelen die zijn verkregen op grond van deze beleidsregel anders te besteden dan aan afschrijving van instandhoudingsinvesteringen. Indien sprake is van huur en verhuur tussen zorginstellingen worden hiermee gelijkgesteld de kosten van instandhouding die expliciet in het huurbedrag door de verhuurder worden doorberekend aan de huurder. Dit is slechts van toepassing indien voor het in gebruik nemen van huisvesting op basis van huur een vergunning ingevolge de WTZi is verleend. 3 van 10 2.3 Definities Bij instandhoudingsinvesteringen wordt een onderscheid gemaakt naar functionele instandhouding, technische instandhouding, renovaties en kleine werken. Daarvoor gelden de onderstaande definities en afschrijvingstermijnen. Ter verduidelijking van de afbakening is ook de definitie van dagelijks onderhoud opgenomen. Dagelijks onderhoud betreft alle onderhoudswerkzaamheden, curatief en preventief met een periodiciteit < 5 jaar, die noodzakelijk zijn om de technische kwaliteit te handhaven. De kosten van de werkzaamheden komen direct ten laste van de exploitatie en hebben geen - directe - relatie met de DHAZ-middelen. Functionele instandhouding betreft alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de infrastructuur aan te passen aan gewijzigde functionele en wettelijke eisen en wensen. Dit kan nieuwbouw betreffen, te splitsen in gebouwen (afschrijven in 50 jaar) en installaties (afschrijven in 20 jaar), dan wel grotere verbouwingen (afschrijven in 20 jaar). Zeker is dat de eigenschappen van het object zullen wijzigen. Technische instandhouding (relatief voorspelbaar) betreft preventieve onderhoudswerkzaamheden (periodiciteit > 5 jaar) die noodzakelijk zijn om de technische kwaliteit ook op langere termijn te handhaven. Eigenschappen van het te onderhouden object wijzigen niet (afschrijven in 10 jaar). Renovaties (relatief voorspelbaar) betreffen meestal het partieel en preventief vervangen van grotere delen van het gebouw of installaties, waarbij doorgaans ook de eigenschappen van het object wijzigen. De periodiciteit is > 15 jaar (afschrijven in 20 jaar). Kleine werken: naast bovengenoemde vormen van instandhouding en renovaties zal een academisch ziekenhuis een vorm van 'kleine werken' kennen. Dit zijn kleinere verbouwprojecten met meestal functionele aanpassingen. Deze kleine werken zijn minder planbaar en worden niet op projectniveau beschreven in het LTHP, maar zijn wel passend in de strekking van het LTHP. 2.4 Normatieve instandhoudingsinvesteringen 2.4.1 Jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen 2.4.1.1 Jaarlijks komt voor de onderstaande categorieën een investeringsbedrag per normatieve vierkante meter vloeroppervlak beschikbaar van: ziekenhuizen 18,88 epilepsiecentra 16,46 dialysecentra 18,88 radiotherapeutische centra 18,88 trombosediensten 16,46

revalidatiecentra en inrichtingen voor revalidatiedagbehandeling 16,46 verpleeghuizen 15,30 instellingen voor (jeugdige licht) verstandelijk gehandicapten 14,30 instellingen voor zintuiglijk gehandicapten 14,30 voorzieningencentra en Het Dorp 14,30 psychiatrische ziekenhuizen 14,98 4 van 10 2.4.1.2 Voor gezinsvervangende tehuizen komt jaarlijks een investeringsbedrag per normatieve vierkante meter vloeroppervlak beschikbaar van: Functie Indien in eigendom Indien gehuurd Gezinsvervangende tehuizen voor verstandelijke 7,04 3,74 gehandicapten Gezinsvervangende tehuizen voor lichamelijk 13,20 5,88 gehandicapten Gezinsvervangende tehuizen voor zintuiglijk gehandicapten 14,85 6,62 2.4.1.3 De afschrijvingskosten bedragen 10% van het investeringsbedrag. Dit houdt in dat in een periode van 10 jaar de volledige investering door middel van afschrijving in het budget wordt verwerkt. 2.4.2 Incidentele instandhoudingsinvesteringen (renovaties) 2.4.2.1 Incidentele instandhoudingsinvesteringen bestaande gebouwen per 1 juli 1996 Op grond van deze beleidsregel worden incidentele instandhoudingsinvesteringen in de vorm van trekkingsrechten beschikbaar gesteld voor de gebouwen die op 1 juli 1996 in gebruik waren. Dit onder voorwaarde dat deze gebouwen met instemming van de overheid tot stand zijn gekomen. De incidentele instandhoudingsinvesteringen voor dit gebouwenbestand komen beschikbaar over de periode 1996 tot en met 2016 afhankelijk van in welke klasse de normatieve vierkante meters zijn ingedeeld. Voor dit gebouwenbestand is het aantal normatieve vierkante meters per klasse van toepassing zoals vastgesteld op grond van de beleidsregel I-674/II- 656/III-836. De gebouwen, die op 1 juli 1996 in gebruik waren, zijn op basis van bouwkundige en functionele staat als volgt geclassificeerd naar vermoedelijk tijdstip van renovatie: Klasse 1: renovatie na 2016 Klasse 2: renovatie tussen 2011 en 2016 Klasse 3: renovatie tussen 2006 en 2011 Klasse 4: renovatie tussen 2001 en 2006 Klasse 5: renovatie tussen 1996 en 2001 Klasse 7: renovatie vindt niet meer plaats

De periode van 10 jaar waarin de investeringsgelden beschikbaar komen vangt voor de klasse 1 aan op 1 januari 2007, voor de klasse 2 op 1 januari 2004 en voor klasse 3 op 1 januari 1999. Voor de klassen 4 en 5 is de opbouw van middelen inmiddels afgerond. Nadat de opbouw van middelen in een bepaalde klasse is voltooid, worden de normatieve meters van deze klasse overgeboekt naar klasse 7. 5 van 10 Bij de instellingen voor verstandelijk en zintuiglijk gehandicapten vindt in afwijking van het voorafgaande een ongedifferentieerde 'ingroei' plaats. De normatieve vierkante meters behorend bij de gebouwen die op 1 juli 1996 in gebruik waren, zijn, zoals vastgesteld op grond van de beleidsregel I-674/II-656/III-836, ingedeeld in klasse 6. De periode waarin voor deze klasse de incidentele instandhoudingsinvesteringen beschikbaar komen, is aangevangen op 1 juli 1996 en loopt door tot en met 31 december 2008. Voor deze klasse geldt een bedrag van 71,51 per m2. Per normatieve vierkante meter vloeroppervlak gelden de volgende investeringsbedragen: ziekenhuizen 118,02 epilepsiecentra 100,61 dialysecentra 118,02 radiotherapeutische centra 118,02 trombosediensten 100,61 revalidatiecentra en inrichtingen voor revalidatiedagbehandeling 100,61 verpleeghuizen 95,61 psychiatrische ziekenhuizen 93,67 2.4.2.2 Incidentele instandhoudingsinvesteringen gebouwen die na 1 juli 1996 in gebruik zijn genomen 2.4.2.2.1. Voor gebouwen in eigendom en gehuurde gebouwen in geval sprake is van huur en verhuur tussen gezondheidsinstellingen, die na 1 juli 1996 in gebruik worden genomen, geldt voor de ziekenhuizen, epilepsiecentra, dialysecentra, radiotherapeutische centra, trombosediensten, revalidatiecentra, inrichtingen voor revalidatiedagbehandeling en verpleeghuizen dat gedurende een periode van 10 jaar jaarlijks een investeringsbedrag per normatieve vierkante meter vloeroppervlak beschikbaar komt zoals vermeld in het overzicht in 2.4.2.1 De periode van 10 jaar vangt aan op de eerstvolgende 1 januari na de datum waarop een nieuw gebouw tien jaar bij de instelling in gebruik is. De ruimte voor opbouw wordt begrensd door het totale normatieve oppervlak verminderd met de normatieve meters van gehuurde gebouwen waarbij geen sprake is van huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen. 2.4.2.2.2 Voor onderstaande sectoren komt voor gebouwen in eigendom en gehuurde gebouwen in geval sprake is van huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen, die na 1 juli 1996 in gebruik worden genomen, jaarlijks een investeringsbedrag per normatieve vierkante meter beschikbaar.

voorzieningencentra en Het Dorp 22,34 instellingen voor (jeugdige licht) verstandelijk gehandicapten 22,34 instellingen voor zintuiglijk gehandicapten 22,34 psychiatrische ziekenhuizen 23,42 6 van 10 Voor instellingen met een gering aantal gebouwen kan deze opbouw van incidentele instandhoudingmiddelen een tijdelijk nadeel ten opzichte van de tot het jaar 2001 geldende regeling opleveren. Indien hierdoor noodzakelijke renovaties niet zouden kunnen worden uitgevoerd, is het mogelijk de opbouw van middelen naar voren te halen. De omvang van het bedrag dat naar voren wordt gehaald, kan niet uitgaan boven het bedrag dat bij handhaving van de oude regeling meer zou zijn opgebouwd 2.4.2.2.3 Voor gezinsvervangende tehuizen komt jaarlijks een investeringsbedrag per normatieve vierkante meter beschikbaar van: 22,34. 2.4.2.2.4 De opbouw van de investeringsruimte vangt aan per 1 januari volgend op het jaar waarin het gebouw in gebruik werd genomen. De ruimte voor opbouw wordt begrensd door het totale normatieve oppervlak verminderd met de normatieve meters van gehuurde gebouwen waarbij geen sprake is van huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen. 2.5 Vaststelling normatief aantal vierkante meters Het aantal normatieve vierkante meters vloeroppervlak waarover de ziekenhuizen, epilepsiecentra, dialysecentra, radiotherapeutische centra, trombosediensten, revalidatiecentra en inrichtingen voor revalidatiedagbehandeling beschikken wordt gebaseerd op besluiten van de Minister van VWS. Voor de overige sectoren wordt het normatieve aantal vierkante meters gebaseerd op de toelating en op de hierna volgende aantallen normatieve vierkante meters per eenheid. De toelating van plaatsen in kleinschalige woonvoorzieningen blijven bij de berekening van het totaal aantal vierkante meters buiten beschouwing, met uitzondering van nieuwe, ná 1 januari 2006 gerealiseerde plaatsen voor verblijf en behandeling, waarvoor immers geen extramurale zorgprestaties afgesproken kunnen worden. In die situaties wordt voor voorzieningen voor dagactiviteiten en behandeling een normatief aantal vierkante meters van 19 m2 (voor de verpleeghuizen), respectievelijk 27 m2 (voor de instellingen voor gehandicaptenzorg) afgesproken. per bed verpleeghuizen 59 m2 per bed Kleinschalig wonen verpleeghuizen (gerealiseerd na 1-1- 2006) 19 m2 per bed voorzieningencentra en Het Dorp 105 m2 per bed Kleinschalig wonen voorzieningencentra en Het Dorp (gerealiseerd na 1-1-2006) 27 m2 instellingen voor (jeugdige licht) verstandelijk gehandicapten * per bed 63 m2

* per bed Kleinschalig wonen (gerealiseerd na 1-1-2006) 27 m2 * per bed sglvg behandelplaatsen, forensisch en achtervangfunctie 85 m2 * per bed Kleinschalig wonen sglvg behandelplaatsen, forensisch en achtervangfunctie (gerealiseerd na 1-1-2006) 27 m2 per bed instellingen voor zintuiglijk gehandicapten 63 m2 per bed Kleinschalig wonen instellingen voor zintuiglijk Gehandicapten (gerealiseerd na 1-1-2006) 27 m2 7 van 10 psychiatrische ziekenhuizen * per bed/deeltijdplaats APZ en verslavingszorg 60 m2 * per bed/deeltijdplaats K/J psychiatrie 90 m2 * per logeerbed K/J psychiatrie 44 m2 * per bed forensisch psychiatrische kliniek 140 m2 * per bed klinische intensieve behandeling en forensisch psychiatrische afdeling 85 m2 gezinsvervangende tehuizen voor verstandelijk gehandicapten per plaats gezinsvervangende tehuizen voor lichamelijk gehandicapten per plaats gezinsvervangende tehuizen voor zintuiglijk gehandicapten per plaats 47m2 54m2 48m2 Mutaties in het normatieve aantal vierkante meters gaan in per de eerstvolgende 1 januari. 2.6 Werkelijke instandhoudingsinvesteringen 2.6.1 De afschrijvingskosten van werkelijke, door de accountant van de instelling geaccordeerde, instandhoudingsinvesteringen komen voor bekostiging op basis van deze beleidsregel in aanmerking. In geval instandhoudingsinvesteringen niet door de zorginstelling zelf worden uitgevoerd maar door derden, waarvoor een huur in rekening wordt gebracht, kan het afschrijvingsdeel worden beschouwd als instandhoudingsinvestering. Het afschrijvingsdeel wordt vastgesteld op 55% van het kale huurbedrag. 2.6.2 De totale instandhoudingsinvesteringen in een jaar worden zoveel als mogelijk toegerekend aan de nog niet benutte investeringsmogelijkheden van het onderdeel jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen. De afschrijving hierop gaat in op 1 januari van het jaar waarin de investering plaatsvindt en bedraagt 10% per jaar. De afschrijving op het resterende deel van de instandhoudingsinvesteringen gaat eveneens in op 1 januari van het jaar waarin de investering plaatsvindt en bedraagt 5% per jaar. Voor het laatstgenoemde deel wordt het saldo van de nog niet benutte investeringsmogelijkheden van het onderdeel incidentele instandhoudingsinvesteringen verlaagd. Indien dat zou leiden tot een negatieve stand van de investeringsruimte, dan wordt het verschil direct ten laste van de exploitatie gebracht. Een negatieve stand van de investeringsruimte is niet toegestaan.

2.7 Inbrengverplichting Aan een bouwvergunning ingevolge de WTZi kan de voorwaarde worden verbonden om (een deel van) de opgebouwde middelen voor incidentele instandhoudingsinvesteringen in te brengen. Het bedrag van de inbreng wordt berekend door het CBZ en indicatief vermeld in de vergunningsbrief en definitief in de brief over de eindafrekening. Daarbij wordt door het CBZ aangegeven op welk moment de inbrengverplichting moet worden ingebracht. NZa brengt deze inbrengverplichting in mindering op de opgebouwde trekkingsrechten voor incidentele instandhouding. 8 van 10 Bij de berekening van de inbrengverplichting gaat het CBZ ervan uit dat de opbouw van trekkingsrechten voor de per 1 januari 1996 bestaande gebouwen wordt voltooid. Dat betekent dat de opbouw niet tussentijds wordt gestaakt als voor een bestaand gebouw nieuwbouw wordt betrokken of een renovatie wordt uitgevoerd waarop de inbrengregeling van toepassing is. Bij vervangende nieuwbouw kan dat in bepaalde situaties inhouden dat voor het oude gebouw nog trekkingsrechten worden opgebouwd terwijl ook voor de vervangende huisvesting de opbouw zou moeten starten. Dit kan er toe leiden dat binnen het totale normatieve oppervlak geen ruimte bestaat voor de opbouw van trekkingsrechten voor de vervangende huisvesting. NZa acht dit in strijd met de bedoeling van de instandhoudingregeling en zal in verband daarmee de opbouw van incidentele investeringsruimte, maximaal ter grootte van het normatieve oppervlak van de vervangende huisvesting, tijdelijk aanvaarden. Als hierdoor een overschrijding ontstaat van het totale normatieve oppervlak jaarlijkse instandhouding, zal deze overschrijding worden gecorrigeerd in klasse 7. 2.8 Indexering nog niet bestede instandhoudingsinvesteringen en instandhoudingreserve De saldi van nog niet bestede jaarlijkse en incidentele instandhoudingsinvesteringen worden jaarlijks geïndexeerd. De indexering van jaar t wordt berekend over de stand per ultimo van jaar (t-1). De berekening vindt plaats op basis van de ontwikkeling van de bouwkosten voor de gezondheidszorg. 2.9 Onderbouwing totaal aantal normatieve vierkante meters Het totaal aantal normatieve vierkante meters wordt gebruikt bij de vaststelling van de hoogte van de jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen (onderdeel 2.4.1). De onderbouwing van het totaal aantal normatieve vierkante meters wordt gebruikt bij de bepaling van de incidentele Instandhoudingsinvesteringen (onderdelen 2.4.2). Gelet op bovengenoemde onderdelen kan de onderbouwing van het totaal aantal normatieve vierkante meters als volgt worden weergegeven:

Sectoren waarop differentiatie van toepassing is: 9 van 10 ziekenhuizen, epilepsiecentra, dialysecentra, Psychiatrische ziekenhuizen radiotherapeutische centra, trombosediensten, revalidatiecentra en inrichtingen voor revalidatiedagbehandelingen en verpleeghuizen N1 N1 N2 N2 N3 N3 N7 N7 N1996 NNA 7 N1997 NH N1998 / NU N1999 NT N2000 N2001 N2002 N2003 N2004 N2005 N2006 NH -/-NU NT Sectoren waarop geen differentiatie van toepassing is: instellingen voor verstandelijk gehandicapten, instellingen voor zintuiglijk gehandicapten, voorzieningencentra lichamelijk gehandicapten en Het Dorp N6 N7 NNA96 NH -/-NU NT Definities: N = normatieve aantal vierkante meters H = aantal gehuurde vierkante meters van gebouwen waarbij geen sprake is van huur en verhuur tussen gezondheidszorg instellingen T = totaal 1 t/m 6 en 7 = klassenaanduiding 1996 = jaar van eerste ingebruikname (na 1 juli 1996) van gebouwen in eigendom en gehuurde gebouwen in geval sprake is van huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen. Bijvoorbeeld: N1998 zijn de normatieve meters die in 1998 in gebruik zijn genomen, N1999 zijn de normatieve meters die in 1999 in gebruik zijn genomen etc. *)

NA96 = na 1 juli 1996 voor het eerst in gebruikgenomen normatieve meters van gebouwen in eigendom en gehuurde gebouwen in geval sprake is van huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen 10 van 10 U = uitbestede dienst **) *) Registratie van de normatieve meters per jaar van ingebruikname is nodig, omdat na 10 jaar de opbouwperiode aanvangt. **) De Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen is niet van toepassing op de normatieve vierkante meters van uitbestede diensten. Zie Beleidsregel kapitaalslasten bij uitbesteding.