College bouw ziekenhuisvoorzieningen
|
|
- Bruno Verhoeven
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus GB Utrecht T (030) F (030) BOUWMAATSTAF inzake BEREKENINGSMETHODE INBRENGVERPLICHTING WET ZIEKENHUISVOORZIENINGEN Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Gewijzigd vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 3 juni 2002 Voorbereid door de Commissie Bouw Goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 17 juni 2002 Printdatum: 13 augustus 2002 Wijzigingsdatum: 8 augustus 2002 Bezoekadres Churchilllaan GV Utrecht
2 Inleiding Voor u ligt de nieuwe, gewijzigde bouwmaatstaf Berekeningsmethode inbrengverplichting Wet ziekenhuisvoorzieningen. De wijziging betreft een aanvulling op de reeds bestaande maatstaf. Deze aanvulling was noodzakelijk, omdat de berekeningsmethode ter vaststelling van de inbrengverplichting te eenzijdig bleek toegesneden op eigendomssituaties. Toepassing van de methodiek op huursituaties bleek niet tot bevredigende resultaten te leiden. De aanvulling betreft derhalve een afzonderlijke berekeningsmethode - naast de reeds bestaande - ter berekening van de inbrengverplichting bij huursituaties. De bouwmaatstaf berekeningsmethode inbrengverplichting WZV is gewijzigd met Regeling van 3 juni 2002 (Stcrt. 2002, nr. 128). Deze Regeling is in het onderhavige rapport niet letterlijk opgenomen. Uiteraard is de inhoud van voornoemde Regeling wel in het rapport verwerkt. Als gevolg hiervan kent de onderhavige maatstaf de volgende indeling: - pag. 1: inleiding - pag. 2 t/m 4: rapport; - pag. 5 en 6: algemene toelichting; - pag. 7 en 8: bijlage 1 (voorbeeld toepassing berekeningsmethode bij eigendomssituaties); - pag. 9 t/m 11: bijlage 2 (toelichting op berekeningsmethode bij huursituaties, inclusief een rekenvoorbeeld voor huursituaties); - pag. 12 en 13: tekst van de Regeling berekeningsmethode inbrengverplichting WZV d.d. 8 januari 2001 (Stcrt. 2001, nr. 92). Als gevolg van de hierboven beschreven wijzigingen in inhoud en indeling, komt het oorspronkelijke rapport inzake de berekeningsmethode inbrengverplichting met nummer 0.86 te vervallen. 1
3 Rapport Bijlage 0.02 Berekeningsmethode normatieve inbrengverplichting in verband met opgebouwde instandhoudingsinvesteringen 1 Vanaf 1 januari 2007 start de opbouw van trekkingsrechten van gebouwen waarvoor na 1 januari 1996 vergunning is verleend. De inbrengverplichting wordt voor deze gebouwen in principe gelijkgesteld aan de op te bouwen middelen. Voor projecten die betrekking hebben op gebouwen die reeds bestonden op dan wel waar voor die datum vergunning ex WZV voor verleend was is echter besloten tot een mitigering van de normatieve inbrengverplichting. De berekening van de inbrengverplichting bij vergunningplichtige projecten geschiedt als volgt: 1) a. bij eigendomssituaties: De normatieve inbrengverplichting (A), wordt bij vervangende nieuwbouw bepaald op 50% van het totale investeringsbedrag, bij renovatie of herbestemming op het totale investeringsbedrag. Bij projecten die uit een combinatie van de genoemde investeringen bestaan wordt de inbrengverplichting bepaald, door de inbrengverplichting voor het nieuwbouwgedeelte en voor het deel van het project dat betrekking heeft op renovatie of herbestemming afzonderlijk te bepalen volgens het boven-staande en vervolgens te sommeren. b. bij huursituaties: De normatieve inbrengverplichting (A) wordt berekend aan de hand van een vastliggend normbedrag per m². Vervolgens wordt dit normbedrag vermenigvuldigd met het aantal plaatsen waarop het huurinitiatief betrekking heeft en met de normatieve bruto oppervlakte per plaats. Op die manier ontstaat een fictief investeringsbedrag. De inbrengverplichting in een concreet huurgeval wordt tenslotte bepaald door de uitkomst van deze vermenigvuldiging te delen door twee, omdat huur onder de definitie valt van vervangende nieuwbouw en bij vervangende nieuwbouw een inbrengverplichting geldt van 50% van de investeringskosten. Zowel het normbedrag als de normatieve bruto oppervlakte per plaats worden ontleend aan de hieromtrent opgenomen gegevens in de Bouwkostennota. Indien het betreffende huurinitiatief niet gerelateerd kan worden aan plaatsen, hetgeen bijvoorbeeld het geval is bij de huur van kantoorruimte, dan wordt het normbedrag niet vermenigvuldigd met het aantal plaatsen en de normatieve bruto oppervlakte per plaats, maar uitsluitend met het aantal vierkante meters dat het huurinitiatief omvat. Voor elke afzonderlijke sector (Ziekenhuizen, Verpleeghuizen, Geestelijke Gezondheidszorg en Gehandicaptenzorg) geldt een specifiek normbedrag per m². Deze normbedragen zijn gebaseerd op de maximaal toegestane investeringskosten per m², zoals vastgelegd in de meest recente 1 Gewijzigd vastgesteld door het Bouwcollege bij Regeling van 3 juni De Minister van VWS heeft, ingevolge artikel 15a, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, op 17 juni 2002 de gewijzigde bouwmaatstaf berekeningsmethode inbrengverplichting goedgekeurd. Artikel 2 van de Regeling van 3 juni 2002 bepaalt dat deze Regeling, evenals de Regeling berekeningsmethode inbrengverplichting WZV van 8 januari 2001 (Stcrt. 2001, nr. 92), van toepassing is op alle vergunningen die in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen vanaf 1 januari 1996 zijn verleend en die betrekking hebben op initiatieven waarop het principe van de inbrengverplichting van toepassing is en waarvan de eindafrekening nog niet is vastgesteld. 2
4 Bouwkostennota. Ook de bruto oppervlakte per plaats verschilt per sector. De getallen met betrekking tot de bruto oppervlakte per plaats (en per sector) zijn eveneens ontleend aan de Bouwkostennota. Evenals het geval is bij de vaststelling van de hoogte van de inbrengverplichting voor eigendomssituaties (zie 1a), wordt bij huursituaties de in de Bouwkostennota genoemde post rente tijdens de bouw in mindering gebracht op de fictief berekende investeringskosten (i.e. de maximaal toegestane investeringskosten per m², zoals opgenomen in de Bouwkostennota). De parameters voor de berekening van de inbrengverplichting bij huursituaties zijn derhalve: - de maximaal toegestane investeringskosten per m² ; - de bruto oppervlakte per plaats; - aantal plaatsen waarop het huurinitiatief betrekking heeft, dan wel het aantal m² dat d.m.v. het huurinitiatief wordt verkregen. De normatieve inbrengverplichting in een concreet geval wordt bepaald aan de hand van de volgende berekening: Normbedrag 2 per m² x het aantal plaatsen waarop het huurinitiatief van toepassing is x de normatieve bruto oppervlakte per plaats x 50% óf, wanneer het huurinitiatief niet gerelateerd kan worden aan plaatsen: Normbedrag 1 per m² x aantal m² dat het huurinitiatief omvat x 50% Het kan voorkomen dat er in een reeds gehuurde ruimte vergunningplichtige investeringen dienen plaats te vinden waarop een inbrengverplichting van toepassing is. In dergelijke gevallen wordt de hoogte van de inbrengverplichting bepaald op basis van de methodiek, zoals vastgesteld voor eigendomssituaties (zie hierboven onder 1a). Ook kan het voorkomen dat een vergunningsaanvraag ex WZV met betrekking tot de huur van een bepaalde ruimte gepaard gaat met bouwkundige investeringen. In dergelijke gevallen wordt de inbrengverplichting in twee delen gesplitst; d.w.z. het gedeelte dat op huur betrekking heeft, geschiedt volgens de methodiek zoals hierboven is beschreven voor huursituaties (1b) en het gedeelte dat op de investeringen betrekking heeft, geschiedt op basis van de methodiek zoals hierboven is omschreven voor eigendomssituaties (1a). 2) Voor projecten die betrekking hebben op gebouwen die op reeds bestonden of waarvoor op die datum reeds vergunning was verleend, wordt de volgens (1) bepaalde inbreng op de volgende wijze gemitigeerd: a) De totaal op te bouwen trekkingsrechten conform de CTG beleidsregel instandhoudingsinvesteringen voor de periode 1996 tot en met 2016 (B) worden op hetzelfde prijspeil gebracht als de normatieve inbrengverplichting. b) De normatieve inbrengverplichting wordt vervolgens gemitigeerd door deze te splitsen in een gedeelte dat op het moment van ingebruikname moet worden ingebracht en een gedeelte dat ten laste wordt gebracht van de in de toekomst nog op te bouwen trekkingsrechten 2 Normbedrag per m² = maximaal toegestane investeringskosten per m² minus de rentekosten per m² 3
5 c) Het gedeelte (C) van de reeds opgebouwde middelen (E) dat op het moment van ingebruikname moet worden ingebracht is gelijk aan het quotiënt van de totale normatieve inbrengverplichting (A) en de totaal op te bouwen middelen (B). d) De normatieve inbrengverplichting in het jaar van ingebruikname (D) is gelijk aan de tot en met het jaar van ingebruikname opgebouwde trekkingsrechten (E) vermenigvuldigd met C. e) De resterende inbrengverplichting F bedraagt A minus D. Deze middelen worden in mindering gebracht op de totaal nog op te bouwen middelen. Deze middelen zijn niet meer beschikbaar voor andere projecten. 3) De normatieve inbrengverplichting kan nooit hoger zijn dan de in totaal op te bouwen middelen. 4
6 Algemene toelichting Door wijziging van het Besluit bouwmaatstaven (de voorloper van de Regeling bouwmaatstaven WZV) van 20 september 1999, Stcrt. 192, is artikel 3, eerste lid, onderdeel c van dit besluit zodanig aangepast dat rekening kan worden gehouden met de zogenoemde inbrengverplichting. De inbrengverplichting houdt in dat bij vergunningplichtige projecten de investeringsruimte die voor instandhoudingsinvesteringen op grond van de desbetreffende WTG-beleidsregel is opgebouwd, gemeten naar het moment van ingebruikname van de bouw, dient te worden aangewend ter (mede)financiering van de investering waarvoor op grond van de WZV vergunning wordt verkregen. Opdat de bouw leidt tot in het algemeen belang verantwoorde tarieven, dienen deze middelen te worden aangewend voor de kapitaallasten voortvloeiend uit de vergunning ex WZV. Indien blijkt dat deze middelen, de zgn. trekkingsrechten, niet of in onvoldoende mate beschikbaar zijn, kan sprake zijn van toepassing van de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder c, WZV. De inbrengverplichting wordt in principe normatief bepaald, hetgeen wil zeggen dat uitgegaan wordt van een volledige inbreng van de opgebouwde en op te bouwen middelen. Om te voorkomen dat instellingen tijdens het zogenaamde ingroeitraject onnodig vaak een beroep op de vergunningsprocedure moeten doen is besloten de inbrengverplichting te mitigeren. Deze mitigering wordt toegepast voor projecten die betrekking hebben op gebouwen relevant voor het zo genaamde ingroeitraject. Hieronder wordt in concreto verstaan gebouwen die reeds bestonden op de datum waarop de meldingsregeling van kracht is geworden, , dan wel, waar voor die datum vergunning voor was verleend. In de verklaring zal in beginsel worden aangegeven of van een inbrengverplichting sprake is. In de vergunning wordt de normatieve inbrengverplichting vastgesteld, waarbij wordt uitgegaan van de op dat moment aanwezige informatie. De definitieve hoogte van de inbrengverplichting wordt tenslotte bepaald bij de eindafrekening. In bijlage 0.02 zijn de genoemde uitgangspunten geconcretiseerd in een berekeningswijze. Voor de berekening wordt uitgegaan van een 'normatieve' inbrengverplichting. In de derde meldingscirculaire (Stcrt. 1997, 233) wordt aangegeven dat onder omstandigheden kan worden afgeweken van de normatieve inbrengverplichting. Concreet wordt hierover opgemerkt: Bij de beoordeling wordt alleen van de normatieve inbrengverplichting afgeweken indien de instelling, bijvoorbeeld aan de hand van haar langetermijn huisvestingsplan, kan aantonen dat de verkregen instandhoudingsmiddelen doelmatig zijn ingezet en dat de investering in het verleden is gemeld. De instelling moet aantonen dat de investering noodzakelijk was en dat daarmee de omvang van de vergunningplichtige investeringen is beperkt, dan wel dat zij daardoor heeft voorkomen dat de vergunningplichtige investeringen op een eerder tijdstip moesten worden uitgevoerd. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de noodzaak om instandhoudingsbudget te reserveren voor infrastructuur die gehandhaafd moet blijven en waarop de WZV-vergunning geen betrekking heeft. Hierbij wordt de informatie uit het langetermijn huisvestingsplan gebruikt. In de WZV-vergunning kunnen hieromtrent voorschriften worden opgenomen. (einde citaat) 5
7 Ter toelichting kan hierbij worden opgemerkt, dat het bijvoorbeeld kan gaan om de vervanging van een gebouw waarvoor geen middelen worden opgebouwd. Zoals de melding op instellingsniveau en niet op gebouwniveau wordt toegepast, wordt ook bij berekening van de normatieve inbrengverplichting uitgegaan van het instellingsniveau en niet van het gebouwniveau. Als parameter voor de berekeningswijze is gekozen voor de investeringskosten. Parameters als capaciteit en oppervlakte zijn voor deze meting niet altijd eenduidig toepasbaar. De berekening van de inbrengverplichting voor eigendomssitiuaties wordt in bijlage 1 aan de hand van een voorbeeld verduidelijkt. Voor huursituaties is een rekenvoorbeeld opgenomen in bijlage 2. 6
8 Bijlage 1 (bij bijlage 0.02 van de Regeling bouwmaatstaven WZV) Voorbeeld voor toepassing van de inbrengverplichting bij eigendomssituaties Dit voorbeeld gaat uit van een project dat betrekking heeft op een gebouw dat reeds bestond op 1 januari Ziekenhuis X wil, met een tussenliggende periode van y-jaren, als instandhoudingsbouw (renovatie) een tweetal projecten uitvoeren. Van beide projecten bedragen de investeringskosten ƒ 20 mln. Voor de berekening van de inbrengverplichting zijn de volgende gegevens relevant: - De vervangende nieuwbouwwaarde, overeenkomstig de toegekende trekkingsrechten: - Het totaal van de op te bouwen trekkingsrechten, ƒ 100 mln. zijnde 50% van de nieuwbouwwaarde: ƒ 50 mln. (B) - Totale normatieve inbrengverplichting ƒ 20 mln. (A) Op moment dat het 1e project van ƒ 20 mln. wordt ingediend is ƒ 10 mln. aan trekkingsrechten opgebouwd. Daarmee is het project vergunningplichtig. Berekening beschikbare middelen voor 1e project: - reeds opgebouwde trekkingsrechten: ƒ 10 mln. (E) - nog op te bouwen trekkingsrechten: ƒ 40 mln. Toepassing van de methode ter bepaling van de inbrengverplichting levert het volgende op: < Investeringskosten 1e project (ƒ 20 mln.) = 40% (C) van de in het CTG overzicht in totaal op te bouwen trekkingsrechten (ƒ 50 mln.). < Inbrengverplichting bij 1e project = 40% van de reeds opgebouwde middelen = 40% van ƒ 10 mln. (E) = ƒ 4 mln. (D). Resterende trekkingsrechten ƒ 6 mln. Vaststelling in de toekomst af te boeken middelen: < vergunningbedrag inbreng in jaar t = ƒ 20 mln. (A) minus ƒ 4 mln. (D) = ƒ 16 mln. (F). Deze ƒ 16 mln. wordt gekort op de nog op te bouwen middelen. < De vanaf dat moment nog op te bouwen trekkingsrechten bedragen ƒ 50 mln. (B) minus de afboeking van ƒ 16 mln. (F) en minus reeds opgebouwde trekkingsrechten van ƒ 10 mln., zodat resteert ƒ 24 mln. aan nog op te bouwen trekkingsrechten. Na een aantal jaren dient ziekenhuis X een 2e project in. De investeringskosten bedragen wederom ƒ 20 mln. Er wordt uitgegaan van het gegeven dat het ziekenhuis na afloop van het 1e project en vóór aanvang van het 2e project ƒ 8 mln. extra aan trekkingsrechten heeft opgebouwd. Berekening beschikbare middelen voor 2e project: - reeds opgebouwde trekkingsrechten: resterend na 1e project ƒ 6 mln. + ƒ 8 mln. aan nieuw opgebouwde middelen = ƒ 14 mln. (E). - nog op te bouwen trekkingsrechten = ƒ 24 minus ƒ 8 mln. = ƒ 16 mln. 7
9 Toepassing van de berekeningsmethodiek: Investeringskosten 2e project (ƒ 20 mln.) = 40% (C) van de oorspronkelijk totaal op te bouwen trekkingsrechten (ƒ 50 mln. (B). < Inbrengverplichting bij ingebruikname 2e project = 40% van de beschikbare trekkingsrechten = 40% van ƒ 14 mln. (E) = ƒ 5,6 mln. (D). Resterende trekkingsrechten ƒ 8,4 mln. < vergunningbedrag inbreng in jaar t = ƒ 20 mln. minus ƒ 5,6 mln. = ƒ 14,4 mln. (F). < dit bedrag ad ƒ 14,4 mln. wordt in mindering gebracht op de in totaal nog op te bouwen trekkingsrechten. < na realisatie ontstaat de volgende situatie: opgebouwde trekkingsrechten : ƒ 14 mln. nog op te bouwen trekkingsrechten : ƒ 16 mln. totaal : ƒ 30 mln. ingebracht : ƒ 5,6 mln. toekomstige inbreng : ƒ 14,4 mln. totaal ƒ 20 mln. toekomstige omvang trekkingsrechten: ƒ 10 mln. - reeds opgebouwd ƒ 8,4 mln. - nog op te bouwen ƒ 1,6 mln. 8
10 Bijlage 2 (bij bijlage 0.02 van de Regeling bouwmaatstaven WZV) Inbrengverplichting en huursituaties Algemeen Een van de belangrijkste uitgangspunten bij de totstandkoming van de berekeningsmethode ter bepaling van de inbrengverplichting was dat deze eenduidig en voor alle gevallen gelijkelijk toepasbaar diende te zijn. De praktijk heeft inmiddels echter uitgewezen dat de berekeningsmethodiek, zoals deze wordt toegepast op eigendomssituaties (zie 1a), niet altijd eenduidig toepasbaar is op huursituaties waarbij een inbrengverplichting aan de orde is. De onderhavige wijziging beoogt hieraan tegemoet te komen. Geen inbrengverplichting In beginsel geldt voor alle huurinitiatieven in het kader van de WZV, die niet gepaard gaan met capaciteitsuitbreiding gemeten in bedden en/of plaatsen, een inbrengverplichting. Toch bestaat er een uitzondering. De inbrengverplichting vervalt, indien in de bestaande situatie door de WZV-instelling reeds werd gehuurd van een niet-gezondheidszorginstelling (bijv. een woningbouwcorporatie) en deze eigendomsverhouding in de beoogde situatie wijzigt (eigendom, andere invulling van de huurovereenkomst, e.d.). De inbrengverplichting vervalt, omdat instellingen sinds de wijziging per 1 januari 2001 van de WTG-beleidsregel Instandhoudingsinvesteringen voor dergelijke initiatieven geen instandhoudingsmiddelen (meer) opbouwen. Indien een instelling ex WZV reeds vóór 1 januari 1996 huurde van een niet-gezondheidszorginstelling kan het zo zijn, dat deze instelling toch instandhoudingsmiddelen heeft opgebouwd voor deze gehuurde m². In die gevallen zal het College tarieven gezondheidszorg deze over de periode tot 2001 ten onrechte opgebouwde middelen in de resterende periode tot 2009 verrekenen met de in totaal op te bouwen instandhoudingsmiddelen. Voor nadere informatie hieromtrent wordt verwezen naar paragraaf van de WTG-beleidsregel Instandhoudingsinvesteringen, kenmerk I-484 / II-477 / III-643E. Voor de goede orde wordt tenslotte gewezen op het feit dat in situaties waarbij sprake is van huur/verhuur tussen gezondheidszorginstellingen ex WZV onderling, het principe van de inbrengverplichting wèl geldt; voor deze gehuurde m² zijn immers trekkingsrechten opgebouwd. Fictieve investeringskosten bij huurinitiatieven Bij eigendomssituaties (zie 1a) worden de investeringskosten als parameter gehanteerd voor de uiteindelijke vaststelling van de inbrengverplichting. Theoretisch zou dit bij huurprojecten ook mogelijk zijn, door de huurprijs te kapitaliseren. Echter, in de huurprijs zijn, behalve de kapitaallasten, vrijwel altijd ook andere elementen verwerkt (bijv. kosten m.b.t. klein onderhoud) die niet uit de huurprijs kunnen worden gedistilleerd. Om die reden is voor huurinitiatieven besloten om aan de hand van een aantal in de Bouwkostennota - per sector - nader omschreven posten, zoals de maximaal toegestane investeringskosten per m² en de bruto oppervlakte per plaats, via een eenvoudige berekening tot een fictief investeringsbedrag te komen. Huur valt onder de definitie van vervangende nieuwbouw. Bij vervangende nieuwbouw bedraagt de normatieve inbrengverplichting 50% van de investeringskosten. Voor de berekening van de inbrengverplichting bij huurprojecten betekent dit, dat de vastgestelde fictieve investeringskosten eveneens door twee dienen te worden gedeeld. In dit verband dient nog het volgende te worden opgemerkt. Bij de definitieve vaststelling van de inbrengverplichting in het kader van de beoordeling van de eindafrekening zal voor wat betreft de bruto vloeroppervlakte per plaats worden uitgegaan van de Bouwkostennota, zoals gehanteerd ten behoeve van de indicatieve vaststelling van de inbrengverplichting bij de vergunningverlening. Een wijziging van de Bouwkostennota ná de 9
11 vergunningverlening heeft, voor wat betreft de bruto vloeroppervlakte per plaats, derhalve geen invloed op de uiteindelijke definitieve vaststelling van de inbrengverplichting. Wat betreft de overige parameters (maximaal toegestane investeringskosten per plaats, rentekosten tijdens de bouw) geldt, dat bij de definitieve vaststelling van de inbrengverplichting wèl steeds zal worden uitgegaan van de getallen uit de meest recente Bouwkostennota. Huur in combinatie met investeringen Het kan voorkomen dat er in een reeds gehuurde ruimte vergunningplichtige investeringen dienen plaats te vinden waarop een inbrengverplichting van toepassing is. In dergelijke gevallen wordt de hoogte van de inbrengverplichting bepaald op basis van de methodiek, zoals vastgesteld voor eigendomssituaties (zie hierboven onder 1a). Ook kan het voorkomen dat een vergunningsaanvraag ex WZV met betrekking tot de huur van een bepaalde ruimte gepaard gaat met (bouwkundige) investeringen. In dergelijke gevallen zal de inbrengverplichting gesplitst worden vastgesteld; d.w.z. het gedeelte dat op huur betrekking heeft, geschiedt volgens de methodiek zoals hierboven is beschreven voor huursituaties (1b) en het gedeelte dat op de bouwkundige investeringen betrekking heeft, geschiedt op basis van de methodiek zoals hierboven is omschreven voor eigendomssituaties (1a). Rekenvoorbeeld inbrengverplichting bij huursituaties Onderhavig voorbeeld betreft een te huren woonvoorziening voor een 5-tal plaatsen voor verstandelijk gehandicapten, zonder capaciteitsuitbreiding. Een belangrijk gegeven betreft het feit dat de ingediende, dan wel geaccordeerde huurkosten bij de berekening van de inbrengverplichting geen parameter vormen. Voor de berekening van de inbrengverplichting wordt gebruik gemaakt van de in de Bouwkostennota 2001 vastgelegde nieuwbouwnorm voor investeringskosten en rente. Hiervan wordt gebruikt de maximaal toegestane kosten per m² (inclusief 19% BTW) per 1 januari Derhalve worden als parameter in onderhavig voorbeeld de volgende gegevens gebruikt: - maximaal toegestane investeringskosten per m²: 1.493,- - rentekosten tijdens de bouw: 46,- - bruto oppervlakte per plaats: 40 m² - aantal plaatsen: 5 Berekening van de inbrengverplichting bij voornoemde huurconstructie: Normbedrag per m² = maximaal toegestane investeringskosten per m² minus de rentekosten per m². In onderhavig voorbeeld is het normbedrag per m²: ( ) = 1.447,-. Fictieve investeringskosten = Normbedrag per m² x het aantal plaatsen waarop het huurinitiatief van toepassing is x de normatieve bruto oppervlakte per plaats In dit voorbeeld bedragen de fictieve investeringskosten derhalve: x 5 x 40 = ,-. Huur valt onder de definitie van vervangende nieuwbouw. Bij vervangende nieuwbouw bedraagt de normatieve inbrengverplichting 50% van de investeringskosten. Voor de berekening van de 10
12 inbrengverplichting in de onderhavige huurcasus betekent dit, dat de vastgestelde fictieve investeringskosten eveneens door twee dienen te worden gedeeld. In onderhavig voorbeeld zal de inbrengverplichting derhalve worden vastgesteld op: x 50% = ,-. 11
13 Regeling berekeningsmethode inbrengverplichting Wet ziekenhuisvoorzieningen 3 Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot vaststelling van de berekeningsmethode voor de inbrengverplichting ten aanzien van opgebouwde trekkingsrechten voor instandhoudingsinvesteringen Het bestuur van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen, gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, besluit: Artikel 1 De berekeningsmethode voor de inbrengverplichting ten aanzien van de trekkingsrechten als bedoeld in de WTG-Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen, wordt vastgesteld als bouwmaatstaf ter nadere omschrijving van de in artikel 15, tweede lid, onder c genoemde grond tot weigering van een vergunning. De bouwmaatstaf in het bij deze regeling gevoegde rapport wordt als bijlage 0.02 toegevoegd aan de Regeling bouwmaatstaven Wet ziekenhuisvoorzieningen (Stcrt. 2001, nr. 21) Artikel 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin mededeling van de terinzagelegging van de bouwmaatstaf bij het College bouw ziekenhuisvoorzieningen te Utrecht wordt gedaan. Artikel 3 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling berekeningsmethode inbrengverplichting Wet ziekenhuisvoorzieningen. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen d.d. 8 januari De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 27 februari 2001 de bouwmaatstaf berekeningsmethode inbrengverplichting goedgekeurd, gelet op zijn bevoegdheid in artikel 15a, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen. Toelichting Algemeen Op 1 januari 2000 trad de Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid (Stb. 199, 185) voor de betreffende onderdelen van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) in werking. De bevoegdheid bouwmaatstaven vast te stellen, als nadere omschrijving van de in artikel 15, tweede lid, WZV genoemde criteria tot weigering van de vergunning, is daarmee overgegaan van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (voorheen College voor ziekenhuisvoorzieningen). 3 Vastgesteld door het Bouwcollege op 8 januari De Minister van VWS heeft, ingevolge artikel 15a, tweede lid, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, op 27 februari 2001 de bouwmaatstaf berekeningsmethode inbrengverplichting goedgekeurd. 12
14 De bevoegdheid tot vaststelling van bouwmaatstaven is geregeld in het nieuwe artikel 15a WZV. De bouwmaatstaven behoeven, alvorens van kracht te worden, goedkeuring van de Minister. De bouwmaatstaven zijn een nadere uitwerking van de wettelijke criteria van bouwkundig-functionele doelmatigheid, noodzakelijkheid van de bestanddelen en verantwoorde tariefsgevolgen. In het kader van de overgangsbepalingen van de Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid zijn de in het Besluit bouwmaatstaven door de Minister vastgestelde bouwmaatstaven op grond van artikel 15, vierde lid oud, WZV, gelijkgesteld met door de Minister goedgekeurde maatstaven op grond van artikel 15a. Nadien zijn deze bouwmaatstaven, tezamen met een aantal nieuw vastgestelde maatstaven, opgenomen in de door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen vastgestelde Regeling bouwmaatstaven Wet ziekenhuisvoorzieningen, berustend op artikel 15a WZV. Bij de totstandkoming van de meldingsregeling voor instandhoudingsbouw is ook een zogenaamde inbrengverplichting ingesteld voor vergunningplichtige projecten, dat wil zeggen dat de op grond van de WTG-Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen opgebouwde investeringsruimte in de vorm van trekkingsrechten, dient te worden aangewend ter (mede)financiering van de investering waarvoor vergunning wordt verkregen. Bij Besluit van 20 september 1999, Stcrt. 1999, 192 is de inbrengverplichting door de Minister van VWS gekwalificeerd als bouwmaatstaf: het niet kunnen voldoen aan de inbrengverplichting kan als onverantwoord tariefsgevolg leiden tot weigering van de vergunning. De nadere omschrijving van de weigeringsgrond is uitgemond in een methodiek ter berekening van de inbrengverplichting in concrete gevallen. Deze methodiek is bij de onderhavige regeling door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen vastgesteld als bouwmaatstaf en toegevoegd als bijlage 0.02 aan de Regeling bouwmaatstaven WZV. De bouwmaatstaf berekeningsmethode inbrengverplichting ligt ter openbare inzage bij het College bouw ziekenhuisvoorzieningen te Utrecht. De bouwmaatstaf is verkrijgbaar bij het College bouw en te raadplegen op De algemeen secretaris College bouw ziekenhuisvoorzieningen mr. T. Vroon De voorzitter College bouw ziekenhuisvoorzieningen H.A. de Boer 13
RAPPORT. PRESTATIE-EIS BEREKENINGSMETHODE INBRENGVERPLICHTING WTZi 1) Definitie
RAPPORT PRESTATIE-EIS BEREKENINGSMETHODE INBRENGVERPLICHTING WTZi 1) Definitie De inbrengverplichting houdt in dat instellingen ten aanzien van bouwinitiatieven die betrekking hebben op de instandhouding
Nadere informatief. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.
BELEIDSREGEL I-618 / II-608 / III-771 Bijlage 1 bij circulaire GA/yb/III/03/GGZ/05c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld
Nadere informatieRegeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg
Catergorie Geestelijke gezondheidszorg: verslavingszorg Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot wijziging
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-2051
BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatief. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.
BELEIDSREGEL I-674/II-656/III-836 Bijlage 3 bij circulaire PTYN/masr/III/04/GGZ-04c/GHZ-07c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op de organen voor gezondheidszorg
Nadere informatiec. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2009 t/m 31 december 2011
BELEIDSREGEL Beleidsregel Overgangsregime kapitaallastenvergoeding () 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw),
Nadere informatiec. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2010.
Bijlage 1 bij circulaire AWBZ/Care/10/13c BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen AWBZ (niet verzorgingshuizen) 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven
Nadere informatief. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.
BELEIDSREGEL CI-923/CA-102 Bijlage 20 bij circulaire ATUN/jprn/CI/06/34c-CARE/AWBZ/06/11c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op de organen voor gezondheidszorg
Nadere informatiec. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2008.
BELEIDREGEL Instandhoudingsinvesteringen AWBZ 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en wordt
Nadere informatieBELEIDSREGEL CI-995/CA-180
Bijlage 2 bij circulaire Care/AWBZ//07/24c BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zvw
Nadere informatiec. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.
BELEIDSREGEL Beleidsregel investeringen 2007 academische ziekenhuizen 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) en
Nadere informatieBouwbegeleiding: wat, hoe en wanneer?
Bouwbegeleiding: wat, hoe en wanneer? Het Bouwcollege krijgt regelmatig vragen van zorginstellingen over het proces van bouwbegeleiding. Deze brochure biedt wellicht een houvast, maar geeft zeker een indruk
Nadere informatieRegeling vergunningprocedure bijzondere medische verrichtingen
Regeling vergunningprocedure bijzondere medische verrichtingen VWS 17 augustus 1998/nr. 9813491 CSZ/ZT De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 6, tweede en derde lid, van de
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl SIGNALERINGSRAPPORT inzake WONEN EN ZORG OP MAAT Uitgebracht
Nadere informatieBerekeningsmethodiek NHC in de Care
TNO-rapport - TNO-060-UTC-2011-00078 Berekeningsmethodiek NHC in de Care Datum 4 mei 2011 Auteur(s) Norman Egter van Wissekerke Oscar Verhoeff Henk Sijsling Aantal pagina's 8 Opdrachtgever Projectnaam
Nadere informatieBeleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra
BELEIDSREGEL Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl EVALUATIE VKP-REGELING VERZORGINGSHUIZEN Uitgebracht aan
Nadere informatiee. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel BTW-constructies'.
Bijlage 16 bij circulaire PTYN/masr/III/04/GGZ-04c/GHZ-07c BTW-constructies 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen voor gezondheidszorg, als vermeld in artikel 1, onder A, nummers
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor
Nadere informatieBesluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012.
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage Cure - ambtshalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl VERBETERING PRIVACY IN VERPLEEGHUIZEN Signaleringsrapport
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5059
BELEIDSREGEL Voorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC's GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieSector: I. Nr. : 90.8
Sector: I Nr. : 90.8 De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01; gelet op de artikelen 148 en 149 van de Gemeentewet
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ
BELEIDSREGEL Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 32335 21 november 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 november 2013, Kenmerk
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-2066
BELEIDSREGEL Eerste lijn (laboratorium-)onderzoeken voor huisartsenlaboratoria Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatiec. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken.
Bijlage 5 bij circulaire Care/AWBZ/09/23c BELEIDSREGEL Kleinschalig wonen 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/REG Beschikbaarheidbijdrage ambtshalve
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage ambtshalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieAan het bestuur en de medische staf in de academische ziekenhuizen (020) en de zorgverzekeraars. Geachte heer/mevrouw,
Aan het bestuur en de medische staf in de academische ziekenhuizen (020) en de zorgverzekeraars Utrecht, 23 december 2004 Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: BSIK/amer/I/04/70c Behandeld door: B. Simmelink
Nadere informatieBELEIDSREGEL AL/BR Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw
BELEIDSREGEL Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieTOELICHTING BIJLAGE IV
TOELICHTING BIJLAGE IV In deze bijlage is de systematiek opgenomen op basis waarvan toegekende voorzieningen worden bekostigd. De bijlage valt uiteen in twee mogelijke vergoedingsmethoden, namelijk: -
Nadere informatieTransitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ
Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ 2015-2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatieOp grond van artikel 56a lid 2 Wmg geeft de NZa ambtshalve toepassing aan artikel 56a leden 1 en 7 Wmg.
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage Cure -ambtshalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieDe besturen van zorginstellingen (zie verzendlijst) Zorgkantoren en zorgverzekeraars. Geachte heer/mevrouw,
De besturen van zorginstellingen (zie verzendlijst) Zorgkantoren en zorgverzekeraars Utrecht, 13 juni 2006 Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: ATUN/jprn/CI/06/34c CARE/AWBZ/06/11c Behandeld door: drs.
Nadere informatieNotitie. Behavioural and Societal Sciences. Dutch Center for Health Assets Churchilllaan GV Utrecht T
Notitie Behavioural and Societal Sciences Dutch Center for Health Assets Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht www.tno.nl T +31 88 866 29 00 Onderwerp Vergelijking Beleidsregel Kleinschalig Wonen en tarieven
Nadere informatieArtikel 3 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bouwmaatstaven werkplaatsen technische dienst.
Regeling bouwmaatstaven werkplaatsen technische dienst Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot vaststelling van bouwmaatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor werkplaatsen technische dienst,
Nadere informatie4.1 Forensische zorg Zorg als bedoeld in artikel 2 van het Interimbesluit forensische zorg. 1
REGELING Verplichte informatieverstrekking zorgaanbieders van forensische zorg Ingevolge artikel 62 en 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de navolgende
Nadere informatieBouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor (centrale) PERSONEELSVOORZIENINGEN in een algemeen ziekenhuis
Cbz/nr bouwmaatstaaf 0.71 Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor (centrale) PERSONEELSVOORZIENINGEN in een algemeen ziekenhuis BOUWKUNDIG-FUNCTIONELE MAATSTAVEN ten behoeve
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA-BR Indexatie Wlz. Bijlage 8 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c
Bijlage 8 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c BELEIDSREGEL Indexatie Wlz Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieTransitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ Kenmerk
Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ 2015-2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatieVastgesteld door College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001
SIGNALERINGSRAPPORT inzake BEREKENINGSMETHODIEK NORMATIEVE VLOEROPPERVLAKTE ALTERNATIEF VOOR PARAMETER BED SECTOR ZIEKENHUIZEN Uitgebracht aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld
Nadere informatieBijlage 2 bij CI/06/40c RENTENORMERINGSBALANS BIJ NACALCULATIE 2005. t.a.v. de bepaling van de aanvaardbare rentekosten 2005
Behoort bij nacalculatie 2005 (390) RENTENORMERINGSBALANS BIJ NACALCULATIE 2005 t.a.v. de bepaling van de aanvaardbare rentekosten 2005 Klinisch-genetische centra 2 CALCULATIEMODEL RENTEKOSTEN Regel ACTIVA
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 41997 26 november 2015 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 17 november 2015, kenmerk 370991-120804-Z,
Nadere informatieNadere Regels subsidie
COLLEGE SANERING ZIEKENHUISVOORZIENINGEN Nadere Regels subsidie Herplaatsing wegens misstelling in Stcrt. 2002, 184 Het College sanering ziekenhuisvoorzieningen, Gelet op artikel 18b, vierde lid, van de
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ
BELEIDSREGEL Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 KENGETALLEN 2005 Uitgebracht aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door
Nadere informatieDienst uitvoering en toezicht Energie
Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 101750_5-12 Betreft: Besluit tot vaststelling van de maximum nettarieven elektriciteit voor het jaar 2005 zoals bedoeld in artikel 41c, eerste lid
Nadere informatie(Regeling formulieren Leegstandwet)
VROM Regeling formulieren Leegstandwet Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, van 3 mei 2005, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, nr. MJZ2005052804, houdende vaststelling van de modellen,
Nadere informatieTransitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve ggz Kenmerk
Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve ggz 2015-2017 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 46 Besluit van 26 januari 2004 tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken AWBZ in verband met de aanspraak op verblijf voor een niet-geïndiceerde
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage curatieve geestelijke gezondheidzorg - ambsthalve
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage curatieve geestelijke gezondheidzorg - ambsthalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vastgesteld door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand op 1 juli 2010
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10659 8 juli 2010 Beleidsregel vergoedingen voor rechtsbijstand in de nieuwe asielprocedure van de raad voor rechtsbijstand
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 KENGETALLEN 2002 Uitgebracht aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door
Nadere informatieDe bij de beleidsregel behorende definities zijn opgenomen in de separate Beleidsregel definities geestelijke gezondheidszorg.
BELEIDSREGEL III-539 Bijlage 1 bij circulaire BY/yb/III/GGZ/00/04c Loon- en materiële kosten 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1,
Nadere informatieAan de besturen van - verzorgingshuizen - overige instellingen voor ouderenzorg en de zorgkantoren
Aan de besturen van - verzorgingshuizen - overige instellingen voor ouderenzorg en de zorgkantoren Utrecht, 8 maart 2002 Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: TU/kh/II/145/146/147/02/4c Behandeld door:
Nadere informatieDe NZa gebruikt de genoemde gegevens om tijdens de transitieperiode het transitiebedrag per zorgaanbieder vast te stellen.
REGELING Regeling Verplichte aanlevering budget- en DBBC omzet Ingevolge artikel 62 en 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de navolgende regeling
Nadere informatiePsychiatrische ziekenhuizen
Bijlage 3 bij II/145/146/147/00/2c Uitgewerkt rekenvoorbeeld ONDERDEEL RENTE VAN HET NACALCULATIEFORMULIER 1997 Psychiatrische ziekenhuizen Let op: Voor een juiste toepassing van de Beleidsregel rentenormering
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69120 29 december 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 december 2016, kenmerk
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/FZ-0003
BELEIDSREGEL ZZP-TARIFERING EN TARIEVEN EXTRAMURALE PARAMETERS IN DE FORENSISCHE ZORG Ingevolge artikel 57 eerste lid onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 6 van
Nadere informatie3.1 Geldende beleidsregels 2015 De aanvaardbare kosten volgen uit de toepassing van de onderstaande beleidsregels.
Bijlage 6 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c BELEIDSREGEL Aanvaardbare kosten Wlz 2015 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;
De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening
Nadere informatieBijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2 EA94/U juli 1994
Aan SDU Postbus 20014 2500 EA DEN HAAG Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 2 EA94/U2037 12 juli 1994 Inlichtingen bij Doorkiesnummer Mw. mr. W. Nieuwenhuizen 070-3027585 Onderwerp. Departementsonderdeel
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2251 6 februari 2012 Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2012 23 januari
Nadere informatieSubsidieregeling abortusklinieken
Subsidieregeling abortusklinieken (Tekst geldend op: 19 02 2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juli 2014, kenmerk 641412 123384 PG, houdende regels voor de subsidiëring
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 324 Besluit van 4 juli 2001, houdende nadere regels met betrekking tot het aantal toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders en de duur van de
Nadere informatieFAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ
FAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ Met deze vraag en antwoord geven wij een nadere toelichting op het formulier enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ. Dit is een update van de FAQ die 26
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 13987 18 september 2009 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 september 2009, nr. PG/OGZ-2954022,
Nadere informatieOnderhoudskosten in de zorg
Onderhoudskosten in de zorg 13 november 2017 Inhoudsopgave Introductie 1. Inleiding 2. Onderhoudskosten Wetgeving vóór de ZZP/NHC ZZP-tarieven NHC-financiering Integrale tarieven 3. Vergoedingen Vergoedingen
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/FZ-0001
BELEIDSREGEL OVERGANG NAAR DBBC-BEKOSTIGING IN DE FORENSISCHE ZORG Ingevolge artikel 57 eerste lid onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 6 van het Besluit uitbreiding
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20608 31 december 2009 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 december 2009, nr. HO&S/2009/171226,
Nadere informatieWet op het primair onderwijs Geldend van t/m heden
Bijlage Wet op het primair onderwijs Geldend van 18-01-2016 t/m heden Afdeling 2. Aanvang van de bekostiging 1. Basisscholen Artikel 73. Begripsbepaling In deze paragraaf wordt onder «school» verstaan:
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 309 Besluit van 14 mei 1998 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 Wij Beatrix, bij
Nadere informatieKENGETALLEN EXPLOITATIEKOSTEN
uitvoeringstoets 486 KENGETALLEN EXPLOITATIEKOSTEN 2000 KENGETALLEN 2000 Uitgebracht aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 2
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 19 Besluit van 28 november 2008, houdende derde wijziging van het Uitvoeringsbesluit WTZi Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Nadere informatieBekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor (speciale) scholen voor basisonderwijs en voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Veghel. Nr. 0 februari 0 Gemeente Veghel - Bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor (speciale) scholen voor basisonderwijs en voor scholen voor (voortgezet)
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53588 25 september 2017 Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 augustus 2017, kenmerk 1193476-166555-WJZ,
Nadere informatieReguliere bouwvergunning
Postadres Postbus 200 1790 AE Den Burg Reguliere bouwvergunning Ons nummer [Ons nummer] Burgemeester en Wethouders van Texel; Bezoekadres Emmalaan 15 1791 AT Den Burg T 140222 F 0222 362287 E gemeente@texel.nl
Nadere informatieAangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 april 2001
INTERN REFERENTIEKADER inzake VERPLEEGHUISZORG IN ZIEKENHUIZEN Aangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 9 april
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA-300-578. Zorginfrastructuur. Bijlage 6 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c
Bijlage 6 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c BELEIDSREGEL Zorginfrastructuur Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30062 1 juni 2018 Beleidsregels van de Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland van 19 februari 2018, referentie 2017055845,
Nadere informatied. Met deze beleidsregel vervalt Artikel 9.4 lid b van de beleidsregel Extramurale zorg CA-289 (2008).
Bijlage bij circulaire Care/AWBZ/09/22c Beleidsregel Lumpsum Zintuiglijk Gehandicapten 2009 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15278 23 maart 2016 Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2016 voor zorgkantoren De Raad
Nadere informatieInvoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ
BELEIDSREGEL Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5039
BELEIDSREGEL BR/CU-5039 Rentevergoeding opbrengstverrekening GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5119
BELEIDSREGEL Eenmalige verrekening overgangsregeling kapitaallasten kind en jeugd Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCW-subsidies;
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30694 5 november 2013 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 oktober 2013, nr. 530669, houdende
Nadere informatieDeze beleidsregel heeft tot doel de deelnemende zorgaanbieders de mogelijkheid te bieden om een experiment uit te voeren.
BELEIDSREGEL CA 300-555 Experiment regelarme instellingen Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieTARIEFBESCHIKKING ZZP s EN EXTRAMURALE PARAMETERS FZ
TARIEFBESCHIKKING ZZP s EN EXTRAMURALE PARAMETERS FZ Kenmerk Datum vaststelling Datum inwerkingtreding Geldig tot en met TB/FZ-0003 6 november 2012 1 januari 2013 31 december 2013 De Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatie3 december 1992, houdende plaatsing in het
Beschikking van de Minister van Justitie van 3 december 1992, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet verontreiniging zeewater (Stb. 1981,695), zoals deze luidt na wijziging krachtens
Nadere informatieBESLISSING OP BEZWAAR
BESLISSING OP BEZWAAR Met excuses voor de late reactie berichten wij u als volgt. Bij brief van 13 december 2011, door de NZa ontvangen op 15 december 2011, is door Trajectum Hanzeborg (hierna: bezwaarde)
Nadere informatieNadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Hollands Kroon 2015
Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Hollands Kroon 2015 Beleidsregels over nadeelcompensatie als gevolg van het verplaatsen op verzoek van de gemeente of het anderszins nemen van maatregelen
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 352 Besluit van 17 juli 2012 tot vaststelling van de procedure voor verlenging van vergunningen als bedoeld in artikel 20.2 van de Telecommunicatiewet
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 446 13 januari 2010 Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ en vaststelling kosten van verstrekkingen en vergoedingen
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-2018
BELEIDSREGEL BR/CU-2018 Weesgeneesmiddelen Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatiebesluit de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tot vaststelling van de navolgende regeling.
NADERE REGEL Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg Gelet op de artikelen: - 35, zevende lid, - 36, eerste en derde lid, - 37, - 62, - 68, - 76, tweede lid, van de Wet marktordening
Nadere informatiepagina 1 van 6 Subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg (Tekst geldend op: 29-07-2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 juli 2008, nr. MEVA/ABA/2860370, houdende
Nadere informatieALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015
ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 1 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Wettelijke
Nadere informatieDeze beleidsregel is van toepassing op Zintuiglijk gehandicaptenzorg als bedoeld in artikel 2.5a van het Besluit zorgverzekering
BELEIDSREGEL Macrobeheersinstrument Zintuiglijk gehandicaptenzorg 2015 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel d, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieVoorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC's GGZ
BELEIDSREGEL Voorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC's GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5069. Extramurale curatieve GGZ
BELEIDSREGEL Extramurale curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatie