11706/15 hh 1 DG G 2A

Vergelijkbare documenten
Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

16707/14 ADD 13 as 1 DG G 2A

13852/16 pro/van/hh 1 DGG 2A

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 september 2015 (OR. en)

Publicatieblad L 52. van de Europese Unie. Wetgeving. Wetgevingshandelingen. 60e jaargang 28 februari Uitgave in de Nederlandse taal.

NL Publicatieblad van de Europese Unie

13583/16 oms/hh 1 DG G 2A

13584/16 oms/hh 1 DG G 2A

7003/17 oms/fb 1 DG G 2A

VOORONTWERP van algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2005

Publicatieblad L 213. van de Europese Unie. Wetgeving. Wetgevingshandelingen. 61e jaargang 22 augustus Uitgave in de Nederlandse taal.

Het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor 2018 (OB 2018), zoals voorgesteld door de Europese Commissie, omvat 1 :

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

Algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING NR. 6 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2015

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 9

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 3 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2019

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

NOTA VAN WIJZIGINGEN NR. 1 BIJ HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING 2016 FINANCIERING VAN HET EFSI-GARANTIEFONDS

224 der Beilagen XXIII. GP - Staatsvertrag - 14 Eigenmittelbeschluss niederl. (NL) (Normativer Teil) 1 von 5

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

14072/14 roe/lep/hh DG C 1

KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 51/2012

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende de mobilisering van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2061(BUD)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en)

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2000 Nr. 115

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 november 2015 (OR. en)

Tarieven Europa: staffel 1

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Begrotingscommissie 2008/2095(BUD)

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

TRACTATENBLAD VAN HET

DE EU-BEGROTING 2013 VRAAG EN ANTWOORD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 oktober 2010 (03.11) (OR. en) 7512/10 ADD 1 PV/CONS 15 ENV 169

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Czesław Adam Siekierski A8-0018/2019

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

BESLUITEN. BESLUIT VAN DE RAAD van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie. (2014/335/EU, Euratom)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 4 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2011 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

RANG RANG

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument DEC 24/2017.

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 601 final - ANNEXES 1 to 3.

Tarieven Europa: staffel 1

BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

MEERJARIG FINANCIEEL KADER

GECONSOLIDEERDE VERSIE

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

TRACTATENBLAD VAN HET

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

6073/16 yen/zr/cg 1 DG G 2A

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 1311/2013 VAN DE RAAD van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Tweede Kamer der Staten-Generaal

10329/17 mak/gar/ln 1 DRI

14195/15 ADD 1 ASS/dp 1 DG G 2A

Ontwerpbegroting 2013: investeren in groei en werkgelegenheid

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 september 205 (OR. en) 706/5 BUDGET 28 TOELICHTING Betreft: Ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 206: standpunt van de Raad van 4 september 205 706/5 hh

INHOUD Bladzijde I. IEIDING... 5 II. HOOFDPUNTEN VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD... 6 III. GERAAMDE ONTVANGSTEN... 20 IV. GERAAMDE UITGAVEN A. Administratieve uitgaven per instelling: - Europees Parlement - Afdeling I... 3 - Europese Raad en Raad - Afdeling II... 3 - Commissie - Afdeling III - Administratieve kredieten... 32 - Bureau voor publicaties (OP)... 33 - Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)... 33 - Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO)... 34 - Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (PMO)... 34 - Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel (OIB)... 35 - Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg (OIL)... 35 - Hof van Justitie van de Europese Unie - Afdeling IV... 36 - Europese Rekenkamer - Afdeling V... 36 - Europees Economisch en Sociaal Comité - Afdeling VI... 37 - Comité van de Regio's - Afdeling VII... 37 - Europese Ombudsman - Afdeling VIII... 38 - Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming - Afdeling IX... 38 - Europese Dienst voor extern optreden - Afdeling X... 39 706/5 hh 2

Bladzijde B. Uitgaven van de Commissie per beleidsterrein: - Titel 0 - Economische en financiële zaken... 40 - Titel 02 - Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf... 4 - Titel 03 - Concurrentie... 42 - Titel 04 - Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie... 43 - Titel 05 - Landbouw en plattelandsontwikkeling... 44 - Titel 06 - Mobiliteit en vervoer... 47 - Titel 07 - Milieu... 48 - Titel 08 - Onderzoek en innovatie... 49 - Titel 09 - Communicatienetwerken, inhoud en technologie... 5 - Titel 0 - Eigen onderzoek... 53 - Titel - Maritieme zaken en visserij... 54 - Titel 2 - Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie... 55 - Titel 3 - Regionaal beleid en stadsontwikkeling... 56 - Titel 4 - Belastingen en douane-unie... 57 - Titel 5 - Onderwijs en cultuur... 58 - Titel 6 - Communicatie... 59 - Titel 7 - Gezondheid en voedselveiligheid... 60 - Titel 8 - Migratie en binnenlandse zaken... 6 - Titel 9 - Instrumenten voor het buitenlands beleid... 63 - Titel 20 - Handel... 63 - Titel 2 - Internationale samenwerking en ontwikkeling... 64 - Titel 22 - Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen... 66 - Titel 23 - Humanitaire hulp en civiele bescherming... 67 - Titel 24 - Fraudebestrijding... 68 - Titel 25 - Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie... 68 - Titel 26 - Administratie van de Commissie... 69 - Titel 27 - Begroting... 69 - Titel 28 - Audit... 69 - Titel 29 - Statistiek... 70 - Titel 30 - Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven... 70 706/5 hh 3

Bladzijde - Titel 3 - Talendiensten... 7 - Titel 32 - Energie... 7 - Titel 33 - Justitie en consumentenzaken... 73 - Titel 34 - Klimaatactie... 74 - Titel 40 - Reserves... 74 - Begrotingsonderdelen met betrekking tot administratieve uitgaven onder rubriek 5... 75 706/5 hh 4

I. IEIDING De Raad heeft op 4 september 205 zijn standpunt over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 206 vastgesteld. In de onderhavige toelichting wordt dat standpunt nader beschreven. Een eerste technische bijlage (addenda tot en met 4 bij deze toelichting) bevat een uitsplitsing per rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK) alsmede de corresponderende gedetailleerde cijfers per instelling en per beleidsgebied. Een tweede technische bijlage (addendum 5 bij deze toelichting) bevat de wijzigingen in de toelichting en de reserves. 706/5 hh 5

II. HOOFDPUNTEN VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD OVER HET ONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING VOOR HET BEGROTINGSJAAR 206 A. De Raad heeft zijn standpunt over de ontwerpbegroting (OB) voor 206 vastgesteld. De hoofdpunten van dat standpunt worden hieronder toegelicht: TOTALE UITGAVEN 2 INGEVOLGE HET STANDPUNT VAN DE RAAD (in miljoen EUR - afgeronde cijfers) Vastleggingskredieten (vk) 53 268,84 Betalingskredieten (bk) 42 9,62 B. Volgens het door de Raad vastgestelde standpunt over de OB voor 206 dalen de vastleggingskredieten met -5,36 % en stijgen de betalingskredieten met +0,59 % ten opzichte van de begroting 205 3. Het totaalbedrag van de in het standpunt van de Raad over de OB voor 206 opgenomen betalingskredieten vertegenwoordigt 0,97 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU. 4 2 3 4 Met inbegrip van nota van wijzigingen nr. /206. De bedragen omvatten kredieten die zijn voorzien voor specifieke instrumenten. Met inbegrip van gewijzigde begrotingen (GB's) nrs. tot en met 5/205. Gebaseerd op de raming van het bni van mei 205. 706/5 hh 6

C. Overzichtstabellen van het standpunt van de Raad over de OB voor 206, onderverdeeld per rubriek van het MFK: UITSPLITSING PER RUBRIEK VOOR "TOTAAL UITGAVEN" IN DE RUBRIEKEN VAN HET MFK 2 3 2/ Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot en met GB nr. 5/205) over OB 206 (incl. NvW /206) Verschil met OB 206 (incl. NvW /206) (bedrag) Verschil met Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot en met GB nr. 5/205) (%) Slimme en inclusieve groei 77 954 679 684 66 853 308 90 69 599 083 960 65 922 682 873-43 997 887-655 5 089-0,72% -,39% overkoepelende marge voor de vastleggingen 543 000 000.a Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid plafond 69 304 000 000 marge 247 96 040 7 55 688 425 5 728 578 894 8 780 533 697 7 082 7 993-40 897 887-435 4 089 +7,00% +8,6% overkoepelende marge voor de vastleggingen 543 000 000 plafond 8 467 000 000 marge 229 466 303.b Economische, sociale en territoriale samenhang 60 402 99 259 5 24 730 06 50 88 550 263 48 839 970 880-3 00 000-220 00 000-5,87% -4,47% plafond 50 837 000 000 marge 8 449 737 2 Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen 63 90 960 85 55 998 594 804 62 904 465 705 55 64 755 357-99 93 8-25 36 60 -,56% -0,69% plafond 64 262 000 000 marge 357 534 295 waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen 43 455 780 762 43 447 624 585 42 668 687 439 42 660 397 92-98 936 689-98 936 689 -,8% -,8% submaximum 44 624 000 000 netto-overdracht van elgf naar elfpo - 674 000 000 Niet meegerekend bij berekening van de submarge () - 78 000 submarge 280 594 56 3 Veiligheid en burgerschap 2 432 848 847 929 65 795 2 644 855 260 2 225 365 70-25 438-33 594 038 +8,7% +5,35% flexibiliteitsinstrument (3) 98 855 260-25 438 plafond 2 546 000 000 marge 0-25 438 4 Europa als wereldspeler 8 40 899 029 7 422 489 907 8 78 289 36 9 088 775 403-63 440 000-450 440 000 +3,65% +22,45% plafond 9 43 000 000 marge 424 70 639 5 Administratie 8 660 469 063 8 658 756 79 8 877 538 473 8 879 038 473-3 53 579-3 53 579 +2,5% +2,54% plafond 9 483 000 000 marge 605 46 527 waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen 6 94 88 663 6 939 475 779 7 064 942 993 7 066 442 993-3 53 579-3 53 579 +,78% +,83% submaximum 7 679 000 000 submarge 64 057 007 6 Compensaties p.m. p.m. p.m. p.m. plafond 0 marge 0 MFK-rubrieken 6 360 856 808 40 862 35 595 52 744 232 759 4 730 67 807-563 66 022-42 835 307-5,34% +0,62% flexibiliteitsinstrument (3) 98 855 260 0-25 438-45 700 000 overkoepelende marge voor de vastleggingen 543 000 000 plafond 54 738 000 000 44 685 000 000 marge (2) 2 635 622 50 2 954 382 93-25 438-45 700 000 Kredieten als percentage van het bni (4) (5),5%,0%,04% 0,96% 0,00% -0,0% () Dit bedrag, dat een afronding vormt van de berekeningen van het submaximum en de netto-overdracht, wordt niet meegeteld voor de berekening van de submarge. (2) Deze bedragen zijn berekend zonder rekening te houden met de kredieten voor speciale instrumenten (EAR, EFG, SFEU). (3) Het bedrag dient ter aanvulling van de financiering van de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, over een periode van twee jaar, van 40 000 mensen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, van de lidstaten in de voorste linie Italië en Griekenland naar andere lidstaten, in afwachting van de snelle aanneming van de relevante instrumenten in het licht van de conclusies van de Europese Raad van juni 205, met name punt 4, onder a) en b). (4) Het bni voor 205 is gebaseerd op de bni-prognoses die werden bekendgemaakt na de bijeenkomst van het Raadgevend Comité eigen middelen (RCEM) van 9 mei 204. (5) Het bni voor 206 is gebaseerd op de bni-prognoses die werden bekendgemaakt na de bijeenkomst van het Raadgevend Comité eigen middelen (RCEM) van 9 mei 205. 706/5 hh 7

UITSPLITSING VOOR "SPECIALE INSTRUMENTEN" 2 3 2/ Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot en met GB nr. 5/205) over OB 206 (incl. NvW /206) Verschil met OB 206 (incl. NvW /206) (bedrag) Verschil met Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot en met GB nr. 5/205) (%) Krediet vk bk Reserve voor noodhulp (EAR) 303 000 000 50 000 000 309 000 000 309 000 000 +,98% +06,00% Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) 62 365 000 25 000 000 65 62 000 30 000 000 +2,00% +20,00% Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) 6 505 850 243 230 88 50 000 000 50 000 000-57,08% -79,44% Speciale instrumenten 58 870 850 48 230 88 524 62 000 389 000 000-9,84% -6,99% TOTAALBEDRAGEN VOOR "TOTAALUITGAVEN" PER RUBRIEK IN HET MFK EN "SPECIALE INSTRUMENTEN" 2 3 2/ Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot en met GB nr. 5/205) over OB 206 (incl. NvW /206) Verschil met OB 206 (incl. NvW /206) (bedrag) Verschil met Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot en met GB nr. 5/205) (%) MFK-rubrieken 6 360 856 808 40 862 35 595 52 744 232 759 4 730 67 807-563 66 022-42 835 307-5,34% +0,62% Speciale instrumenten 58 870 850 48 230 88 524 62 000 389 000 000-9,84% -6,99% Totaal-generaal 6 942 727 658 4 280 546 43 53 268 844 759 42 9 67 807-563 66 022-42 835 307-5,36% +0,59% Kredieten als percentage van het bni () (2),6%,0%,04% 0,97% 0,00% -0,0% () Het bni voor 205 is gebaseerd op de bni-prognoses die werden bekendgemaakt na de bijeenkomst van het Raadgevend Comité eigen middelen (RCEM) van 9 mei 204. (2) Het bni voor 206 is gebaseerd op de bni-prognoses die werden bekendgemaakt na de bijeenkomst van het Raadgevend Comité eigen middelen (RCEM) van 9 mei 205. Nadere gegevens zijn te vinden in de delen van deze toelichting betreffende de verschillende afdelingen en beleidsgebieden van de begroting. Zie ook ADD tot en met ADD 5 bij deze toelichting. 706/5 hh 8

D. Bij de vaststelling van zijn standpunt over de OB voor 206 nam de Raad de volgende richtsnoeren in acht:. ALGEMEEN de bij de Raadsconclusies van februari 205 vastgestelde begrotingsrichtsnoeren voor de begroting voor 206 worden gevolgd ; de gevolgde aanpak leidt tot een begroting die voldoet aan de eisen inzake begrotingsdiscipline en goed financieel beheer, en recht doet aan de persisterende economische en budgettaire randvoorwaarden in de lidstaten; er wordt voorzien in een adequate financiering van de diverse prioriteiten van de Unie; de kredieten worden vastgesteld op basis van de begrotingsuitvoering in heden en verleden, en van een realistische opnamecapaciteit; er wordt voorzien in de nodige kredieten om te voldoen aan het akkoord over een betalingsplan voor 205-206 2 ; er wordt voldaan aan het akkoord over de financiering van het Europees Fonds voor strategische investeringen, voor zover het de begroting voor 206 betreft; er wordt voorzien in de nodige kredieten om uitvoering te geven aan de conclusies van de Europese Raad van april en juni 205 over maatregelen op het gebied van migratie; er wordt voorzien in de nodige kredieten om een vlotte uitvoering van de nieuwe programma's in het derde jaar van het MFK 204-2020 mogelijk te maken; onder de maxima van de rubrieken en subrubrieken van het MFK, met uitzondering van subrubriek b en rubriek 3, wordt voldoende ruimte vrijgelaten om te kunnen inspelen op onvoorziene situaties; 2 Doc. 530/5. Doc. 95/5. 706/5 hh 9

in alle rubrieken en subrubrieken van het MFK worden de betalingskredieten strikt in de hand gehouden en wordt voldoende ruimte vrijgelaten om te kunnen reageren op onvoorziene gebeurtenissen, hetgeen leidt tot een verlaging van de betalingskredieten in met name de (sub)rubrieken a, b, 2 en 4. Wat de administratieve uitgaven van de instellingen betreft, herinnert de Raad eraan dat het belangrijk is de stijging in 206 te beperken en het personeelsbestand te verminderen in overeenstemming met de in het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 203 betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer opgenomen doelstelling om het personeelsbestand in de periode 203-207 met 5 % te verminderen. De Raad is bij de behandeling van de administratieve begrotingen van de instellingen uitgegaan van de volgende elementen: de omvang van de administratieve uitgaven van de instellingen wordt strikt onder controle gehouden, conform de aanpak die de lidstaten voor hun eigen overheidsdiensten volgen; de administratieve begroting van elke instelling wordt op een passend niveau vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de eigen kenmerken en de werkelijke en gerechtvaardigde behoeften; er worden gerichte bezuinigingen doorgevoerd en het percentage van de forfaitaire verlaging van de salarisuitgaven wordt voor een aantal instellingen en bureaus opgetrokken, met inachtneming van hun vroegere en huidige begrotingsuitvoering en vacaturepercentages; aan het Commissievoorstel om het personeelsbestand met ingang van 203 jaarlijks met - % te verminderen, wordt gevolg gegeven. Met deze aanpak zijn de administratieve uitgaven op een passend niveau gebracht om het goed functioneren van de instellingen te garanderen. De Raad boog zich ook over de uitgaven voor administratieve ondersteuning in verband met de operationele programma's, en over de kredieten voor de uitvoerende agentschappen. In dat verband heeft hij gerichte bezuinigingen doorgevoerd, op grond van dezelfde beginselen als die voor de administratieve uitgaven van de instellingen. PB C 373 van 20.2.203, blz.. 706/5 hh 0

Met betrekking tot de gedecentraliseerde agentschappen heeft de Raad het globale niveau van de bijdragen uit de begroting van de Unie verlaagd met een bedrag van -5, miljoen EUR aan vastleggingskredieten en met een bedrag van -5,3 miljoen EUR aan betalingskredieten. Deze verlagingen zouden gelden voor de agentschappen die "op kruissnelheid liggen" en waarvoor de bijdragen uit de begroting van de Unie verhoogd zijn ten opzichte van hun respectieve begrotingen voor 205. De Raad oordeelde dat de opnamecapaciteit van deze agentschappen geringer zal zijn dan de Commissie heeft ingeschat. De Raad heeft de volgende verklaring betreffende betalingskredieten aangenomen: "De Raad zal de nota van wijzigingen voor landbouw (met informatie over bestemmingsontvangsten) grondig bestuderen met het oog op een passende beoordeling van de middelen in rubriek 2 (Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen) in de begroting voor 206. In overeenstemming met de gezamenlijke verklaring over een betalingsplan voor 205-206 roept de Raad de Commissie op om de uitvoering van de programma's voor 204-2020 nauwkeurig te blijven toetsen. Daartoe verzoekt hij de Commissie tijdig met de meest recente cijfers over de stand van zaken en met ramingen voor de betalingskredieten voor 206 te komen om de begrotingsautoriteit in staat te stellen snel in te spelen op gerechtvaardigde behoeften." De Raad heeft ook de volgende verklaring betreffende de vermindering van het personeelsbestand met 5 % aangenomen: "De Raad wijst op het akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie om het personeelsbestand als vastgesteld op januari 203, tussen 203 en 207 geleidelijk met 5 % te verminderen als vermeld in punt 27 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 203 betreffende de begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer. De Raad neemt nota van de monitoring door de Commissie van de thans reeds door een aantal instellingen, organen en agentschappen gemaakte vorderingen bij het verminderen van het personeelsbestand met 5%. Hij verzoekt alle instellingen en organen tot aan het einde van de vijfjarige periode 203-207 voort te gaan met de personeelsvermindering, overeenkomstig de tabel in bijlage. Hij verzoekt de Commissie om in die tabel ook vergelijkbare globale gegevens voor de gedecentraliseerde en uitvoerende agentschappen te verstrekken. Doc. 95/5. 706/5 hh

Instellingen De Raad herinnert eraan dat het beoogde jaar voor de volledige uitvoering van de vermindering van het personeelsbestand met 5% naderbij komt. Hij dringt er daarom op aan dat de instellingen die de nodige bezuinigingen nog niet hebben doorgevoerd hun inspanningen opvoeren, opdat zij het streefcijfer van 5% uiterlijk in 207 bereiken. Voorts wijst de Raad erop dat het belangrijk is nauwlettend toezicht te houden op de kredieten voor alle categorieën externe personeelsleden, in het licht van de aanvullende capaciteit die is ontstaan door de verlenging van de arbeidstijd tot 40 uur per week. Hij is ingenomen met het door de Commissie verstrekte overzicht van geconsolideerde gegevens betreffende alle externe personeelsleden die in dienst zijn van de Unie, dat is opgenomen in bijlage 2, overeenkomstig artikel 38, lid 3, punt b), van het Financieel Reglement. Hij verzoekt de Commissie om ook de komende jaren deze informatie aan de begrotingsautoriteit te verstrekken bij de presentatie van de ontwerpbegrotingen. De Raad onderstreept dat stappen in de richting van de vermindering van het personeelsbestand met 5% moeten bijdragen aan bezuinigingen in de administratieve uitgaven van de instellingen." Bijlage bij de verklaring van de Raad over de vermindering van het personeelsbestand met 5 % POSTEN PERSONEELSFORMATIE - ALLE INSTELLINGEN Huidige ontwikkeling ten opzichte van de beoogde vermindering met -5% in 5 jaar 203-207 Begroting Vermin- 202 derings- doel- stelling 203-207 -5% Jaarlijkse referentiedoelstelling 2 -% Implementatie van de vermindering van het aantal posten 3 Resterende afstand tot de verwezenlijking van de -5%- doelstelling 203 204 205 206 Totaal Posten %- punten Europees Parlement 6 68-33 -66 59-7 -47-9 -4 37 4,8% Europese Raad en Raad 3 36-57 -3-46 - 42-22 -32-42 5 0,5% Commissie 25 073-254 -25-250 -250-263 -252-05 239,0% Hof van Justitie van de Europese Unie 952-98 -20-20 -20-7 -20-67 3,6% Rekenkamer 885-44 -9-9 -9-9 -9-36 8 0,9% Europees Economisch en Sociaal Comité 685-34 -7-7 -7-7 -7-28 6 0,9% Comité van de Regio's 500-25 -5 - -5-5 -7-7 8,6% Europese Ombudsman 64-3 4 - - - - - -2,9% Europese Toezichthouder voor 43-2 4 - - - - - -2 0 0,3% gegevensbescherming Europese Dienst voor extern optreden 679-84 -7 - -7-7 -7-5 33 2,0% Totaal instellingen 40 635-2 032-407 -273-367 -379-355 - 374 658,6% Toegestane posten 202, exclusief uitbreiding met Kroatië (40 posten), met de volgende aanpassingen: - 60 posten zijn toegevoegd aan het Europees Parlement en weggehaald bij het Europees Economisch en Sociaal Comité (36) en het Comité van de Regio's (24) in aansluiting op het op 5 februari 204 tussen beide instellingen ondertekende samenwerkingsakkoord. - 0 posten zijn overgeheveld van de Raad naar de EDEO in 204. - 2 posten zijn overgeheveld van de EDEO naar de Commissie (PMO) in 204. - post is overgeheveld van de Rekenkamer naar de Commissie (PMO) in 205. - post is overgeheveld van de Raad naar de EDEO in 205. - 6 posten zijn overgeheveld van de Raad naar de Commissie (PMO) in 205. - 2 posten zullen worden overgeheveld van het Europees Parlement naar de Commissie in 206. - post zal worden overgeheveld van de Rekenkamer naar de Commissie in 206. 2 Lineaire projectie over 5 jaar bij % per jaar, afgeronde cijfers. 3 Bronnen: goedgekeurde begrotingen 203, 204 en 205 (inclusief gewijzigde begrotingen), ontwerpbegroting 206. 4 Tegen eind 207 zullen de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming hun personeelsbezetting naar verwachting met respectievelijk 3 en 2 posten verminderen. 706/5 hh 2

Bijlage 2 bij de verklaring van de Raad over de vermindering van het personeelsbestand met 5 % EVOLUTIE VAN HET EXTERN PERSONEEL IN ALLE INSTELLINGEN 202-206 Instelling B202 B203 B204 B205 OB206 Evolutie 206 / 205 Evolutie 206 / 202 Miljoen EUR VTE Miljoen EUR VTE Miljoen EUR VTE Miljoen EUR VTE Miljoen EUR VTE EUR VTE % VTE EUR VTE % VTE Europees Parlement 220,9 6.675 27,7 6.854 23,0 7.55 237,3 7.253 253,8 7.824 7,0% 57 7,9% 4,9%.49 7,2% Europese Raad en Raad 8,9 220 0,7 240 9,9 234 0,2 234 0,2 234 0,6% 0 0,0% 5,% 4 6,4% Commissie 452,6 8.570 455,5 8.42 448,9 8.33 449,2 8.62 454,0 8.040,% -23 -,5% 0,3% -530-6,2% Hof van Justitie van de Europese Unie 5,2 42 6, 58 6,2 63 6,4 7 6,7 77 4,9% 6 3,6% 29,9% 36 25,% Rekenkamer 3,5 77 3,5 74 3,4 69 3,5 7 3,9 76 0,7% 5 7,7% 9,7% - -,2% Europees Economisch en Sociaal Comité 2,7 5 2,7 50 2,5 47 2,6 47 2,5 46 -,4% - -2,6% -6,7% -5-9,4% Comité van de Regio's 2,6 88 2,6 88 2,5 88 2,5 55 2,7 59 7,6% 4 7,7% 3,0% -29-33,0% Europese Ombudsman 0,2 4 0,3 6 0,4 9 0,5 0 0,5 4,8% 5,0% 43,8% 7 62,5% Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming 0,3 7 0,4 8 0,4 8 0,4 9 0,4 9 4,9% 0 0,0% 40,8% 2 28,9% Europese Dienst voor extern optreden 79,2.86 83,.853 80,6.894 8,3.828 85,9.760 5,6% -68-3,7% 8,5% -56-3,% Totaal instellingen 776, 7.649 782,6 7.743 785,7 8.338 793,8 7.840 820,6 8.235 3,4% 396 2,2% 5,7% 586 3,3% 706/5 hh 3

2. ANDERE ALGEMENE AANGELEGENHEDEN a) Nomenclatuur Met betrekking tot de nomenclatuur heeft de Raad OB 206, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. /206, aanvaard. b) Rechtsgrondslagen Er is bijzondere aandacht geschonken aan de naleving van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de rechtsgrondslagen. c) Programmaverklaringen Er is specifiek aandacht geschonken aan de door de Commissie voorgestelde programmaverklaringen. 3. UITGAVEN PER RUBRIEK VAN HET MEERJARIG FINANCIEEL KADER Wat de uitgaven in de verschillende rubrieken en subrubrieken van het MFK betreft, leidt het standpunt van de Raad tot het volgende: a) inzake uitgaven voor slimme en inclusieve groei (rubriek van het MFK): i) voor uitgaven ten behoeve van concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid (subrubriek a van het MFK) het niveau van de vastleggingskredieten wordt bepaald door op de in de OB voor 206 gevraagde kredieten een gerichte vermindering toe te passen van in totaal -40,9 miljoen EUR voor een aantal specifieke begrotingsonderdelen, waaronder uitgaven voor administratieve ondersteuning; 706/5 hh 4

dit omvat het gebruik van de overkoepelende marge voor vastleggingen voor een bedrag van 543,0 miljoen EUR in deze subrubriek, zoals voorgesteld in nota van wijzigingen nr. /206; het niveau van de betalingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal -435,4 miljoen EUR, waarvan -0,0 miljoen EUR voor grote infrastructuurprojecten, -29, miljoen EUR voor het gemeenschappelijk strategisch kader voor onderzoek en innovatie, -3,7 miljoen EUR voor werkgelegenheid en sociale innovatie, -26,5 miljoen EUR voor Douane, Fiscalis en fraudebestrijding, -2,4 miljoen EUR voor de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, -5,0 miljoen EUR voor energieprojecten ter ondersteuning van het economisch herstel, -7,5 miljoen EUR voor op grond van de prerogatieven van de Commissie en specifieke aan de Commissie verleende bevoegdheden gefinancierde acties, en -8,0 miljoen EUR voor andere programma's; de bovenvermelde bedragen houden tevens rekening met verminderingen in de bijdragen aan gedecentraliseerde agentschappen van in totaal -4,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en -4, miljoen EUR aan betalingskredieten in deze subrubriek; de onder subrubriek a beschikbare marge bedraagt 229,5 miljoen EUR. 706/5 hh 5

ii) voor uitgaven ten behoeve van economische, sociale en territoriale samenhang (subrubriek b van het MFK) het niveau van de vastleggingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal -3, miljoen EUR voor bepaalde begrotingsonderdelen betreffende uitgaven voor administratieve ondersteuning in deze subrubriek; het niveau van de betalingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal -220, miljoen EUR voor de programma's van de nieuwe programmeringsperiode, met name inzake overgangsregio's (-5, miljoen EUR), concurrentiekracht (meer ontwikkelde regio's) (-09,7 miljoen EUR), het Cohesiefonds (-42,2 miljoen EUR), Europese territoriale samenwerking (-43,5 miljoen EUR) en technische bijstand en innovatieve acties (-9,6 miljoen EUR); de onder subrubriek b beschikbare marge bedraagt 8,5 miljoen EUR. b) voor uitgaven ten behoeve van duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen (rubriek 2 van het MFK) het niveau van de in de OB 206 gevraagde vastleggingskredieten wordt verminderd met 99,9 miljoen EUR uit de begrotingsonderdelen betreffende uitgaven voor administratieve ondersteuning, alsmede uit beleidsuitgaven voor het Europees Landbouwgarantiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE); 706/5 hh 6

het niveau van de betalingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal -25, miljoen EUR, waarvan -98,9 miljoen EUR voor het Europees Landbouwgarantiefonds, -45,6 miljoen EUR voor het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, -4,5 miljoen EUR voor het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en -2, miljoen EUR voor het programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE); deze op basis van de thans beschikbare informatie geraamde bedragen kunnen worden herzien in het licht van de nota van wijzigingen voor landbouw die in het najaar wordt verwacht; de bovenvermelde bedragen houden tevens rekening met verminderingen in de bijdragen aan gedecentraliseerde agentschappen voor een aanvullend bedrag van -0,05 miljoen EUR aan vastleggingsen betalingskredieten in deze rubriek; de onder rubriek 2 beschikbare marge bedraagt 357,5 miljoen EUR. c) voor uitgaven ten behoeve van veiligheid en burgerschap (rubriek 3 van het MFK) het niveau van de vastleggingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal 25, miljoen EUR voor een aantal begrotingsonderdelen betreffende uitgaven voor administratieve ondersteuning en beleidsuitgaven voor nieuwe programma's; het niveau van de vastleggingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal -33,6 miljoen EUR voor een aantal begrotingsonderdelen betreffende uitgaven voor administratieve ondersteuning (-0,2 miljoen EUR) en beleidsuitgaven voor nieuwe programma's (-32,3 miljoen EUR); 706/5 hh 7

de bovenvermelde bedragen houden tevens rekening met verminderingen in de bijdragen aan gedecentraliseerde agentschappen van -, miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten in deze rubriek; de marge onder rubriek 3 is gelijk aan nul en blijft ongewijzigd; daarom wordt het flexibiliteitsinstrument aangesproken voor een bedrag van 98,9 miljoen EUR aan vastleggingskredieten. d) voor uitgaven ten behoeve van Europa als wereldspeler (rubriek 4 van het MFK) het niveau van de vastleggingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal -63,4 miljoen EUR voor bepaalde begrotingsonderdelen; het niveau van de betalingskredieten wordt bepaald door de in de OB 206 gevraagde kredieten te verminderen met in totaal -450,4 miljoen EUR, waarvan -9, miljoen EUR voor het Instrument voor pretoetredingssteun, -00,3 miljoen EUR voor het Europees nabuurschapsinstrument, -43,0 miljoen EUR voor het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking, -,0 miljoen EUR voor het Partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen, -25, miljoen EUR voor het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten, -44, miljoen EUR voor het Instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede, -2,3 miljoen EUR voor het Instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid, -0,05 miljoen EUR voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp en -5,6 miljoen EUR voor andere acties en programma's; Het bedrag dient ter aanvulling van de financiering van de tijdelijke en uitzonderlijke herplaatsing, over een periode van twee jaar, van 40 000 mensen die duidelijk internationale bescherming nodig hebben, van de lidstaten in de voorste linie Italië en Griekenland naar andere lidstaten, in afwachting van de snelle aanneming van de relevante instrumenten in het licht van de conclusies van de Europese Raad van juni 205, met name punt 4, onder a) en b). 706/5 hh 8

de onder rubriek 4 beschikbare marge bedraagt 424,7 miljoen EUR; e) inzake administratie (rubriek 5 van het MFK) - het standpunt van de Raad is samengevat in de onderstaande tabel: 2 3 2/ Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot over OB 206 en met GB nr. 5/205) (incl. NvW /206) Verschil met OB 206 (incl. NvW /206) (bedrag) Verschil met Begroting 205 (incl. GB nr. /205 tot en met GB nr. 5/205) (%) bk bk bk bk Pensioenen en Europese scholen 79 280 400 82 595 480 +5,43% Pensioenen 559 377 435 640 50 000 +5,20% Pensioenen personeelsleden 539 997 000 68 958 000 +5,3% Pensioenen voormalige leden 9 380 435 2 552 000 +,20% Europese Scholen 59 902 965 72 085 480 +7,62% Administratieve uitgaven van de instellingen 6 939 475 779 7 066 442 993-3 53 579 +,83% Afdeling III - Commissie 3 273 252 6 3 307 805 96-9 296 004 +,06% Commissie (zonder bureaus) 2 979 383 6 3 05 040 936-7 706 064 +,20% Bijlage 2 - Bureau voor publicaties 79 839 000 78 948 564-302 636 -,2% Bijlage 3 - Europees bureau voor fraudebestrijding 57 746 000 58 699 020-355 980 +,65% Bijlage 4 - Europees bureau voor personeelsselectie 26 648 000 26 270 505-59 495 -,42% Bijlage 5 - Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten 37 025 000 37 297 740-222 260 +0,74% Bijlage 6 - Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel 68 528 000 68 05 934-334 066-0,62% Bijlage 7 - Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg 24 083 000 23 442 497-25 503-2,66% Andere instellingen 3 666 223 663 3 758 637 797-857 575 +2,52% Afdeling I - Europees Parlement 794 729 2 838 448 600 +2,44% Afdeling II - Europese Raad en Raad 54 79 500 545 054 000 +0,60% Afdeling IV - Hof van Justitie van de Europese Unie 357 062 000 375 872 000-994 000 +5,27% Afdeling V - Rekenkamer 32 906 000 34 362 00-25 000 +,0% Afdeling VI - Europees Economisch en Sociaal Comité 29 055 970 29 867 50-304 325 +0,63% Afdeling VII - Comité van de Regio's 88 867 99 89 968 203-200 000 +,24% Afdeling VIII - Europese Ombudsman 0 09 05 0 248 95-35 000 +,56% Afdeling IX - Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming 8 883 89 9 53 043-35 000 +3,03% Afdeling X - Europese Dienst voor extern optreden 602 836 886 625 663 750-7 964 250 +3,79% 5. Administratie 8 658 756 79 8 879 038 473-3 53 579 +2,54% - de onder rubriek 5 beschikbare marge bedraagt 605,5 miljoen EUR; - wat betreft het personeelsbestand, heeft de Raad ingestemd met de door de Commissie in de OB voor 206 voorgestelde personeelsformaties. 706/5 hh 9

4. SPECIALE INSTRUMENTEN De Raad heeft ingestemd met de bedragen aan vastleggings- en betalingskredieten die de Commissie in OB 206 heeft voorgesteld met betrekking tot de Reserve voor noodhulp, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering en het Solidariteitsfonds van de Europese Unie. III. GERAAMDE ONTVANGSTEN. Volgens het standpunt van de Raad ten aanzien van de OB voor 206 bedragen de begrotingsontvangsten van de Europese Unie in totaal 42 9 67 807 EUR, hetgeen overeenkomt met 0,97 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU. De eigen middelen die nodig zijn voor de financiering van de OB voor 206 van de Europese Unie, overeenkomstig het standpunt van de Raad, bedragen 0,96 % van het bni van de EU, dus minder dan het maximum van,23 % van het bni dat is vastgesteld volgens de berekeningsmethode van artikel 3, lid, van Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen 2. De ramingen van de diverse ontvangsten, die afhangen van de op de salarissen geheven bijdragen, en de bijbehorende geconsolideerde tabellen, zijn aangepast op grond van de beslissingen over de kredieten en ambten waarom de verschillende instellingen hebben verzocht. De inkomsten ter financiering van het standpunt van de Raad over de OB voor 206 zijn weergegeven in de tabellen op de volgende bladzijden. 2 Gebaseerd op de raming van het bni van mei 205. PB L 63 van 23.6.2007, blz. 7. 706/5 hh 20

A. FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING Kredieten die gedurende het begrotingsjaar 206 moeten worden gedekt overeenkomstig het bepaalde in artikel van Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen UITGAVEN Begroting 206 Begroting 205 Verschil in %. Slimme en inclusieve groei 65 922 682 873 66 853 308 90,39 2. Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen 55 64 755 357 55 998 594 804 0,69 3. Veiligheid en burgerschap 2 225 365 70 929 65 795 + 5,35 4. Europa als wereldspeler 9 088 775 403 7 422 489 907 + 22,45 5. Administratie 8 879 038 473 8 658 756 79 + 2,54 6. Compensaties p.m. p.m. Speciale instrumenten 389 000 000 48 230 88 6,99 Totaal uitgaven 2 42 9 67 807 4 280 546 43 + 0,59 ONTVANGSTEN Begroting 206 Begroting 205 Verschil in % Diverse ontvangsten (titels 4 t/m 9) 595 948 073 575 497 557 +,30 Overschot van het vorige begrotingsjaar (hoofdstuk 3 0, artikel 3 0 0) p.m. 434 557 708 Overschot aan eigen middelen als gevolg van de terugbetaling van het overschot van p.m. p.m. het Garantiefonds (hoofdstuk 3 0, artikel 3 0 2) Saldi aan btw- en aan bnp/bni-middelen uit vorige begrotingsjaren (hoofdstukken 3 en 3 2) p.m. p.m. Totaal van de ontvangsten van de titels 3 t/m 9 595 948 073 3 00 055 265 46,98 Nettobedrag van de douanerechten en de suikerheffingen (hoofdstukken en 2 ) 8 590 000 000 6 825 900 000 + 0,48 Eigen middelen uit de btw tegen uniform percentage (tabellen en 2, hoofdstuk 3) 8 82 783 576 8 264 479 250 + 3,00 Nog te financieren uit de aanvullende middelenbron (bni-middelen, tabel 3, hoofdstuk 4) 03 20 886 58 03 80 898-0,06 Uit de eigen middelen zoals bedoeld in artikel 2 van Besluit 2007/436/EG, Euratom, te dekken kredieten 3 40 523 669 734 38 270 49 48 +,63 Totaal ontvangsten 2 42 9 67 807 4 280 546 43 +0,59 2 3 De cijfers in deze kolom komen overeen met die van de begroting 205 (PB L 69 van 3.3.205, blz. ), plus met die van de gewijzigde begrotingen nr. /205 tot en met nr. 5/205. Artikel 30, lid, derde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie luidt als volgt: "De ontvangsten en uitgaven van de begroting moeten in evenwicht zijn." De eigen middelen voor de begroting 206 zijn vastgesteld op basis van de begrotingsramingen die op 9 mei 205 tijdens de 63e vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen zijn goedgekeurd. 706/5 hh 2

TABEL Berekening van de aftopping van de uniforme btw-grondslagenovereenkomstig artikel 2, lid, Lidstaat % van de niet-afgetopte btw-grondslag onder b), van Besluit 2007/436/EG, Euratom % van het bruto nationaal inkomen Aftoppingspercentage (in %) % van het bruto nationaal inkomen (bni) aftoppingspercentage % van de afgetopte btwgrondslag Lidstaten met afgetopte btwgrondslag () (2) (3) (4) (5) (6) België 744 699 000 4 45 592 000 50 2 072 796 000 744 699 000 Bulgarije 20 850 884 42 349 576 50 20 674 788 20 674 788 Bulgarije Tsjechië 669 395 447 504 649 302 50 752 324 65 669 395 447 Denemarken 039 399 365 2 784 85 730 50 392 407 865 039 399 365 Duitsland 3 04 327 753 3 089 578 000 50 5 544 789 000 3 04 327 753 Estland 00 673 730 206 957 500 50 03 478 750 00 673 730 Ierland 730 296 000 68 832 000 50 840 96 000 730 296 000 Griekenland 737 959 500 825 366 000 50 92 683 000 737 959 500 Spanje 4 584 349 000 2 24 500 50 5 556 062 250 4 584 349 000 Frankrijk 9 842 907 39 22 246 075 500 50 23 037 750 9 842 907 39 Kroatië 26 595 059 427 238 463 50 23 69 232 23 69 232 Kroatië Italië 5 806 43 000 6 22 26 500 50 8 0 563 250 5 806 43 000 Cyprus 06 733 609 64 549 000 50 82 274 500 82 274 500 Cyprus Letland 94 350 984 258 200 500 50 29 00 250 94 350 984 Litouwen 50 45 740 384 06 522 50 92 053 26 50 45 740 Luxemburg 298 3 000 39 485 000 50 59 742 500 59 742 500 Luxemburg Hongarije 446 56 568 8 843 433 50 559 42 77 446 56 568 Malta 58 943 842 83 745 500 50 4 872 750 4 872 750 Malta Nederland 2 73 320 500 6 795 975 500 50 3 397 987 750 2 73 320 500 Oostenrijk 540 873 000 3 299 760 000 50 649 880 000 540 873 000 Polen 853 096 59 4 46 658 720 50 2 208 329 360 853 096 59 Portugal 808 66 500 766 052 500 50 883 026 250 808 66 500 Roemenië 579 320 58 67 874 308 50 808 937 54 579 320 58 Slovenië 87 96 000 376 395 000 50 88 97 500 87 96 000 Slowakije 266 308 000 773 099 500 50 386 549 750 266 308 000 Finland 932 204 500 2 045 366 500 50 022 683 250 932 204 500 Zweden 958 026 409 4 57 946 432 50 2 258 973 26 958 026 409 Verenigd Koninkrijk 2 55 879 682 25 379 828 02 50 2 689 94 0 2 55 879 682 Totaal 62 937 529 22 46 984 59 507 73 492 295 755 62 709 278 588 De betrokken grondslag bedraagt niet meer dan 50 % van het bni. 706/5 hh 22

TABEL 2 Verdeling van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (btw) overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid, onder b), van Besluit 2007/436/EG, Euratom (hoofdstuk 3) Lidstaat % van de afgetopte btwgrondslag Uniform percentage van de eigen middelen "btw" (in %) Eigen middelen "btw" tegen uniform percentage () (2) (3) = () (2) België 744 699 000 0,300 523 409 700 Bulgarije 20 674 788 0,300 63 202 436 Tsjechië 669 395 447 0,300 200 88 634 Denemarken 039 399 365 0,300 3 89 80 Duitsland 3 04 327 753 0,300 3 92 398 326 Estland 00 673 730 0,300 30 202 9 Ierland 730 296 000 0,300 29 088 800 Griekenland 737 959 500 0,300 22 387 850 Spanje 4 584 349 000 0,300 375 304 700 Frankrijk 9 842 907 39 0,300 2 952 872 27 Kroatië 23 69 232 0,300 64 085 770 Italië 5 806 43 000 0,300 74 842 900 Cyprus 82 274 500 0,300 24 682 350 Letland 94 350 984 0,300 28 305 295 Litouwen 50 45 740 0,300 45 043 722 Luxemburg 59 742 500 0,300 47 922 750 Hongarije 446 56 568 0,300 33 968 470 Malta 4 872 750 0,300 2 56 825 Nederland 2 73 320 500 0,300 89 396 50 Oostenrijk 540 873 000 0,300 462 26 900 Polen 853 096 59 0,300 555 928 977 Portugal 808 66 500 0,300 242 598 450 Roemenië 579 320 58 0,300 73 796 047 Slovenië 87 96 000 0,300 56 58 800 Slowakije 266 308 000 0,300 79 892 400 Finland 932 204 500 0,300 279 66 350 Zweden 958 026 409 0,300 587 407 923 Verenigd Koninkrijk 2 55 879 682 0,300 3 646 763 905 Totaal 62 709 278 588 8 82 783 576 706/5 hh 23

TABEL 3 Vaststelling van het uniforme percentage en verdeling van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig artikel 2, lid, onder c), van Besluit 2007/436/EG, Euratom (hoofdstuk 4) Eigen middelen Lidstaat % van het bruto Uniform percentage van de eigen "aanvullende nationaal inkomen middelen "aanvullende grondslag" grondslag" tegen uniform percentage () (2) (3) = () (2) België 4 45 592 000 2 908 448 54 Bulgarije 42 349 576 295 608 820 Tsjechië 504 649 302 055 626 088 Denemarken 2 784 85 730 953 760 343 Duitsland 3 089 578 000 2 8 706 93 Estland 206 957 500 45 96 449 Ierland 68 832 000 79 933 246 Griekenland 825 366 000 280 633 280 Spanje 2 24 500 7 796 00 702 Frankrijk 22 246 075 500 5 607 36 356 Kroatië 427 238 463 299 740 323 Italië 6 22 26 500 380 355 737 Cyprus 64 549 000 5 443 657 Letland 258 200 500 0,705762 8 47 37 Litouwen 384 06 522 269 479 98 Luxemburg 39 485 000 224 43 06 Hongarije 8 843 433 784 953 886 Malta 83 745 500 58 753 847 Nederland 6 795 975 500 4 767 894 435 Oostenrijk 3 299 760 000 2 35 032 969 Polen 4 46 658 720 3 098 622 49 Portugal 766 052 500 239 020 342 Roemenië 67 874 308 35 062 054 Slovenië 376 395 000 264 069 76 Slowakije 773 099 500 542 388 83 Finland 2 045 366 500 434 980 387 Zweden 4 57 946 432 3 69 683 536 Verenigd Koninkrijk 25 379 828 02 7 805 882 435 Totaal 46 984 59 507 03 20 886 58 Berekening van het percentage: (03 20 886 58) / (46 984 59 507) = 0,705766594568. 706/5 hh 24

TABEL 4 Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk voor het begrotingsjaar 205 overeenkomstig artikel 4 van Besluit 2007/436/EG, Euratom (hoofdstuk 5) Coëfficiënt ( %) Bedrag. Aandeel van het Verenigd Koninkrijk (in %) in de theoretische nietafgetopte btw-grondslag 2. Aandeel van het Verenigd Koninkrijk (in %) in de voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegerekende uitgaven 9,4288 7,399 3. () (2) 2,0369 4. Totale toegerekende uitgaven 30 06 348 03 5. Met de uitbreiding verband houdende uitgaven 2 36 305 752 879 6. Voor de uitbreiding gecorrigeerde totale toegerekende uitgaven = (4) (5) 7. Oorspronkelijk bedrag van de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk = (3) (6) 0,66 93 70 595 5 7 444 724 929 8. Voordeel voor het Verenigd Koninkrijk 3 2 22 027 407 9. Kerncorrectie voor het Verenigd Koninkrijk = (7) (8) 5 232 697 523 0. Uitzonderlijke meevallers aan traditionele eigen middelen 4-50 550 782. Correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk = (9) (0) 5 283 248 305 2 3 4 Afgeronde percentages. Het bedrag van de met de uitbreiding verband houdende uitgaven komt overeen met de totale toegewezen uitgaven in de tien lidstaten die tot de Unie zijn toegetreden op mei 2004 en in de twee lidstaten die zijn toegetreden op januari 2007, uitgezonderd de rechtstreekse betalingen en de marktgerelateerde uitgaven in de landbouw en het uit het EOGFL, afdeling Garantie, afkomstige gedeelte van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling. Dit bedrag wordt afgetrokken van de totale toegewezen uitgaven, zodat de uitgaven die vóór de uitbreiding niet werden gecompenseerd, ook na de uitbreiding niet worden gecompenseerd. Het "voordeel voor het Verenigd Koninkrijk" stemt overeen met de gevolgen voor het Verenigd Koninkrijk van de overschakeling naar afgetopte btw en de introductie van op het bnp/bni gebaseerde eigen middelen. Deze uitzonderlijke meevallers komen overeen met het nettovoordeel dat het Verenigd Koninkrijk ondervindt van de verhoging - van 0 naar 25 % sinds januari 200 - van het percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten als inningskosten inhouden. 706/5 hh 25

TABEL 5 Berekening van de financiering van de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk, vastgesteld op 5 283 248 305 EUR (hoofdstuk 5) Lidstaat Aandeel zonder het Verenigd Koninkrijk Aandeel zonder Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk 3/4 van het aandeel van Duitsland Nederland, Oostenrijk en Zweden in kolom 2 Kolom 4 verdeeld volgens de sleutel van kolom 3 Aandeel in de bnigrondslagen Financieringssleutel Op de correctie toegepaste financieringssleutel () (2) (3) (4) (5) (6) = (2) + (4) + (5) (7) België 2,82 3,4 5,46,54 4,95 26 447 948 Bulgarije 0,29 0,35 0,56 0,6 0,50 26 573 040 Tsjechië,02,24,98 0,56,80 94 892 954 Denemarken,89 2,29 3,67,03 3,32 75 628 56 Duitsland 2,5 25,57 0,00-9,7 0,00 6,39 337 679 947 Estland 0,4 0,7 0,27 0,08 0,25 3 052 084 Ierland,4,38 2,22 0,62 2,0 06 067 246 Griekenland,24,50 2,40 0,68 2,8 5 9 43 Spanje 7,56 9,4 4,64 4,3 3,26 700 802 79 Frankrijk 5,3 8,29 29,3 8,26 26,56 402 98 958 Kroatië 0,29 0,35 0,56 0,6 0,5 26 944 43 Italië,04 3,34 2,37 6,02 9,36 023 009 556 Cyprus 0, 0,4 0,22 0,06 0,20 0 377 528 706/5 hh 26

Lidstaat Aandeel zonder het Verenigd Koninkrijk Aandeel zonder Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk 3/4 van het aandeel van Duitsland Nederland, Oostenrijk en Zweden in kolom 2 Kolom 4 verdeeld volgens de sleutel van kolom 3 Aandeel in de bnigrondslagen Financieringssleutel Op de correctie toegepaste financieringssleutel Letland 0,8 0,2 0,34 0,0 0,3 6 283 800 Litouwen 0,26 0,32 0,5 0,4 0,46 24 224 25 Luxemburg 0,22 0,26 0,42 0,2 0,38 20 48 798 Hongarije 0,76 0,92,47 0,42,34 70 56 53 Malta 0,06 0,07 0, 0,03 0,0 5 28 535 Nederland 4,62 5,59 0,00-4.9 0,00,40 73 84 596 Oostenrijk 2,24 2,7 0,00-2,04 0,00 0,68 35 840 396 Polen 3,00 3,63 5,82,64 5,27 278 543 75 Portugal,20,45 2,33 0,66 2, 378 737 Roemenië,0,33 2,3 0,60,93 02 033 658 Slovenië 0,26 0,3 0,50 0,4 0,45 23 737 93 Slowakije 0,53 0,64,02 0,29 0,92 48 756 674 Finland,39,68 2,69 0,76 2,44 28 994 09 Zweden 3,07 3,72 0,00-2,79 0,00 0,93 49 07 747 Verenigd Koninkrijk 7,27 0,00 0,00 0,00 0,00 0 Totaal 00,00 00,00 00,00-28,9 28,9 00,00 5 283 248 305 De berekening is tot op 5 decimalen nauwkeurig. 706/5 hh 27

Nettobijdrag Lidstaat en van de suikersector (75 %) TABEL 6 Overzicht van de financiering van de algemene begroting per soort eigen middelen en per lidstaat Traditionele eigen middelen (TEM) Btw- en bni-middelen, inclusief aanpassingen Nettodouanerechten (75 %) Totaal netto Inningskosten Eigen traditionele eigen (25 % van bruto middelen uit Bni-middelen middelen (75 %) TEM) (p.m.) de btw Aandeel ( %) Correctie voor Totaal eigen Totaal nationale in totaal het Verenigd middelen 2 bijdragen "nationale Koninkrijk bijdragen" () (2) (3) = () + (2) (4) (5) (6) (7) (8) = (5) + (6) + (7) (9) (0) = (3) + (8) België 6 600 000 769 700 000 776 300 000 592 00 000 523 409 700 2 908 448 54 26 447 948 3 693 306 89 3,03 5 469 606 89 Bulgarije 400 000 58 200 000 58 600 000 9 533 333 63 202 436 295 608 820 26 573 040 385 384 296 0,32 443 984 296 Tsjechië 3 400 000 26 200 000 29 600 000 73 200 000 200 88 634 055 626 088 94 892 954 35 337 676, 570 937 676 Denemarken 3 400 000 340 900 000 344 300 000 4 766 667 3 89 80 953 760 343 75 628 56 2 44 208 74 2,00 2 785 508 74 Duitsland 26 300 000 3 655 500 000 3 68 800 000 227 266 664 3 92 398 326 2 8 706 93 337 679 947 26 06 785 204 2,37 29 743 585 204 Estland 0 24 900 000 24 900 000 8 300 000 30 202 9 45 96 449 3 052 084 88 450 652 0,5 23 350 652 Ierland 0 250 700 000 250 700 000 83 566 667 29 088 800 79 933 246 06 067 246 505 089 292,23 755 789 292 Griekenland 400 000 30 300 000 3 700 000 43 900 000 22 387 850 280 633 280 5 9 43 67 40 56,33 748 840 56 Spanje 4 700 000 26 400 000 266 00 000 422 033 334 375 304 700 7 796 00 702 700 802 79 9 872 09 2 8,0 38 209 2 Frankrijk 30 900 000 57 200 000 602 00 000 534 033 333 2 952 872 27 5 607 36 356 402 98 958 9 963 70 53 6,37 2 565 270 53 Kroatië 700 000 44 000 000 45 700 000 5 233 334 64 085 770 299 740 323 26 944 43 390 770 524 0,32 436 470 524 Italië 4 700 000 596 900 000 60 600 000 533 866 667 74 842 900 380 355 737 023 009 556 4 45 208 93,60 5 746 808 93 p.m. (eigen middelen + andere ontvangsten = totale ontvangsten = totale uitgaven); (40 523 669 734 + 595 948 073 = 42 9 67 807 = 42 9 67 807). 2 Totaal van de eigen middelen als percentage van het bni: (40 523 669 734) / (4 698 459 50 700) = 0,96 %; plafond eigen middelen als percentage van het bni:,23 %. 706/5 hh 28

Nettobijdrag Lidstaat en van de suikersector (75 %) Traditionele eigen middelen (TEM) Btw- en bni-middelen, inclusief aanpassingen Nettodouanerechten (75 %) Totaal netto Inningskosten Eigen traditionele eigen (25 % van bruto middelen uit Bni-middelen middelen (75 %) TEM) (p.m.) de btw Aandeel ( %) Correctie voor Totaal eigen Totaal nationale in totaal het Verenigd middelen bijdragen "nationale Koninkrijk bijdragen" () (2) (3) = () + (2) (4) (5) (6) (7) (8) = (5) + (6) + (7) (9) (0) = (3) + (8) Cyprus 0 7 800 000 7 800 000 5 933 333 24 682 350 5 443 657 0 377 528 50 503 535 0,2 68 303 535 Letland 0 28 200 000 28 200 000 9 400 000 28 305 295 8 47 37 6 283 800 225 736 42 0,9 253 936 42 Litouwen 800 000 69 600 000 70 400 000 23 466 667 45 043 722 269 479 98 24 224 25 338 747 954 0,28 409 47 954 Luxemburg 0 5 00 000 5 00 000 5 033 333 47 922 750 224 43 06 20 48 798 292 24 609 0,24 307 34 609 Hongarije 2 00 000 09 300 000 400 000 37 33 333 33 968 470 784 953 886 70 56 53 989 483 887 0,8 00 883 887 Malta 0 200 000 200 000 3 733 333 2 56 825 58 753 847 5 28 535 76 597 207 0,06 87 797 207 Nederland 7 200 000 2 230 500 000 2 237 700 000 745 900 000 89 396 50 4 767 894 435 73 84 596 5 66 05 8 4,64 7 898 805 8 Oostenrijk 3 200 000 208 00 000 2 300 000 70 433 334 462 26 900 2 35 032 969 35 840 396 2 83 35 265 2,3 3 024 435 265 Polen 2 800 000 489 200 000 502 000 000 67 333 334 555 928 977 3 098 622 49 278 543 75 3 933 094 643 3,23 4 435 094 643 Portugal 00 000 3 200 000 3 300 000 43 766 667 242 598 450 239 020 342 378 737 592 997 529,3 724 297 529 Roemenië 900 000 23 500 000 24 400 000 4 466 667 73 796 047 35 062 054 02 033 658 40 89 759,6 535 29 759 Slovenië 0 64 200 000 64 200 000 2 400 000 56 58 800 264 069 76 23 737 93 343 966 474 0,28 408 66 474 Slowakije 300 000 96 400 000 97 700 000 32 566 667 79 892 400 542 388 83 48 756 674 67 037 257 0,55 768 737 257 Finland 700 000 3 700 000 4 400 000 38 33 333 279 66 350 434 980 387 28 994 09 843 635 828,5 958 035 828 Zweden 2 600 000 54 300 000 56 900 000 72 300 000 587 407 923 3 69 683 536 49 07 747 3 806 63 206 3,2 4 323 063 206 Verenigd 7 805 882 435 6 69 398 035 9 50 998 035 9 500 000 3 323 00 000 3 332 600 000 0 866 667 3 646 763 905-5 283 248 305 3,26 Koninkrijk Totaal 24 700 000 8 465 300 000 8 590 000 000 6 96 666 667 8 82 783 576 03 20 886 58 0 2 933 669 734 00,00 40 523 669 734 Totaal van de eigen middelen als percentage van het bni: (40 523 669 734) / (4 698 459 50 700) = 0,96 %; plafond eigen middelen als percentage van het bni:,23 %. 706/5 hh 29

2. De netto traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) bedragen 8 590 miljoen EUR. 3. De btw-grondslag voor de Unie bedraagt in 206 62 937,5 miljoen EUR (tegen %), rekening houdend met de algemene aftopping op 50 % van de bni-grondslag van de lidstaten, die daadwerkelijk moest worden toegepast op de btw-grondslag van vijf lidstaten (Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Luxemburg en Malta). Het uniforme percentage van de eigen middelen "btw" beloopt 0,30 %. 4. Het uniforme percentage van de eigen middelen "aanvullende grondslag" dat uit het standpunt van de Raad ten aanzien van de OB voor 206 voortvloeit, bedraagt 0,706 %. 5. Naast eigen middelen zijn er ontvangsten ten belope van 595,95 miljoen EUR (titels 4 tot en met 9). 6. In titel 4 (Diverse communautaire belastingen, heffingen en retributies) zijn de artikelen 4 0 0, 4 0 4 en 4 0 aangepast in het licht van de besluiten die inzake kredieten en personeel zijn genomen. 7. Totaal van de eigen middelen als percentage van het bni: (40 523 669 734) / (4 698 459 50 700) = 0,96 %; maximum van de eigen middelen als percentage van het bni:,23 %. 706/5 hh 30