De strijd om de hoofdstad van het Noorden in de Tachtigjarige Oorlog 1568-1594



Vergelijkbare documenten
Partijen Staatsgezinden: 3900 man infanterie en 200 man cavalerie, geleid door graaf Lodewijk van Nassau en graaf Adolf van Nassau, voornamelijk

Lesbrief Stevig Sterk Zaltbommel

met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op: en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan.


Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Kastelen in Nederland

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Het verhaal van de 80 jarige oorlog!

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

Naam: FLORIS DE VIJFDE

PINKSTEREN DRIE: Bokkie kopen!

Sessie 64. Meningen over Johan van Oldenbarnevelt. Mening in Mening Nu. Niet waar of Valt niet te zeggen

Door welke oorzaak voelde Saul zich alleen en onbeschermd? En wat had hij vernomen?

Napoleon. bekendste persoon uit de geschiedenis

De ondergang van de Spaanse Armada een spannend verhaal

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

Naam: KASTELEN. Vraag 1a. Waarvoor moeten we onze huizen tegenwoordig beschermen? ... pagina 1 van 6

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Werkblad: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land. 1

Lancaster ED470. Wie, wat, waar en hoe?

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

Daags nadat Momgomery's troepen over de Rijn waren, stak Church.1i de rivier over in een Amerikaanse stormboot,

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Fivelsgoud 2. Achtergrondteksten voor docenten bij: TIJDVAK 5: Tijd van ontdekkers en hervormers

Geschiedenis Ommerschans weer zichtbaar gemaakt Tekst en foto's: Harry Woertink

4 De Nederlandse opstand

100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna.

Originele stereofoto: 'Douamont. Cheveaux morts'

B i j l a g e 1 : O n t w i k k e l i n g s g e s c h i e d e n i s G r o e n l o

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

Buitenwacht Kampen. entree tot de stad. w w w. t e k a m p e n. n l. 4 D e c e m b e r

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek.

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

De betekenis van Mill in de historie van Linies en Stellingen

Eindexamen geschiedenis vwo II

DADIZELE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

Werkblad Introductie. 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij.

Euclides leefde in Alexandrie. Dat ligt in Egypte. Hij is bekend om zijn systematische behandeling van de meetkunde. Euclides schreef "De Elementen",

Karel XII van Zweden: Stockholm, 17 juni 1682 Halden, 30 november 1718

6 Stefanus gevangengenomen

Naam: De Romeinen. Vraag 1. De Romeinen hebben veel gebouwd. Noem vijf verschillende toepassingen. pagina 1 van 6

Werkbundel van BEZOEK AAN. Vluchtelingen van alle tijden

Werkbundel van BEZOEK AAN. Vluchten is van alle tijden

Butte de Vauquois De slag bij Verdun 1

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede

RUMBEKE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

HOOGLEDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

DIE VIJF DAGEN IN MEI

Werkgroep Bouwhistorie Zutphen. Informatiekaart Muurtorens. Muurtorens

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1. dit is Klaas. Klaas is veer-tien jaar. hij loopt al heel lang.

OEKENE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

Locatie objecten (ETRS89: grad/min) Onbekend type object Westfalenwall

Gebeurtenis Regeerperiode

Wie belegerde de stad Jabes en wat stelden de inwoners van Jabes aan de aanvallers voor?

Hoe groot was het leger van Saul in de tijd van vrede en hoe was de organisatie?

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

HONDERD JAAR GELEDEN. Nieuws uit de krant van 10 tot 15 maart 1913

GITS TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

"Kapelletje op de Hei" 1 van 6 WIJ RIEPEN DE HEER AAN IN ONZE NOOD EN HIJ VERLOSTE ONS VAN ONZE ANGSTEN

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Twee afbeeldingen van Spaanse soldaten.

OORLOG IN OVERIJSSEL 2015

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

ZOUTKAMP IN PERSPECTIEF Uittreksel. Stichting Historische Visserij Zoutkamp A d e m a A r c h i t e c t e n

Analyseschema Tacitus Het leven van Agricola

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621

SLYPSKAPELLE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

Kustlijn van de Noordzee

Begrippen. mammoet Een dier uit de prehistorie. Een mammoet leek op een grote harige olifant. jagers

De Veenvaart... Kanaal met een verhaal!

In het open landschap van Oldambt is de geschiedenis nog zichtbaar. Als je er oog voor hebt en de kenmerken kunt herkennen laat het zich lezen als

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM

HET WATERSCHILD. De geschiedenis van het Muiderslot en het water

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Flourish. (Vroeger bekend als Veldslag ) Concept Document v Dennis Haverhals

Moord Willem van Oranje hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

De tijd die ik nooit meer

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Thema: Slag om de Schelde en de invloed op het Nieuwe land.

KIJKROUTE IN VREDESNAAM

Wie trok Juda binnen en welke stad werd bedreigd door de inval van vijandelijke troepen?

Transcriptie:

Slagveld Groningen De strijd om de hoofdstad van het Noorden in de Tachtigjarige Oorlog 1568-1594 Door Nick Kieft Dit artikel gaat ver over de grenzen van de gemeente Menterwolde. Reden daarvoor is de geplande excursie van de Historische Kring Menterwolde naar enkele vestingwerken langs de oostgrens van onze Provincie. Deelnemers aan de excursie krijgen een aanvullend boekje waarin de vestingbouw en enkele spectaculaire acties worden behandeld. Dit artikel vertelt iets over de achtergrond van de krijgshandelingen in onze provincie in de eerste periode van de Nederlandse Opstand. De stad Groningen tussen klei en moeras Tegen de achtergrond van het Nationale Jaar van de Vesting willen we stilstaan bij de sporen, die oorlogen en de pogingen om vijandelijke troepen buiten de deur te houden, in het Groninger landschap hebben nagelaten. De nu nog bestaande en deels gereconstrueerde verdedigingswerken in Groningen vinden hun oorsprong in de strijd aan het einde van de 16 e eeuw tussen Spaanse en Staatse troepen over de heerschappij in Noord-Nederland. Tijdens de Munsterse Oorlogen in de tweede helft van de 17 e eeuw speelden de verdedigingswerken opnieuw een rol, maar sinds de smadelijke aftocht van Bomen Berend op 28 augustus 1672 hebben er zich geen gevechtshandelingen meer afgespeeld. De jaarlijkse HKM-excursie voert u langs enkele historische plaatsen aan de oostgrens van de provincie. Over vestingbouw en de ontwikkeling van de vestingen in het Emsland en Oost-Groningen krijgen deelnemers aan de excursie een handzaam boekje. In dit Bulletin gaan we wat nader in op het krijgsverloop tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Kaart Groningen De stad Groningen is gelegen op een uitloper van de Hondsrug. Deze hoogte liep van het zuidoosten naar het noordwesten door de grote veengebieden heen tot aan de kleistreken langs de kust. De stad groeide mede door zijn ligging uit tot het bestuurlijke en economische centrum van het land tussen Lauwers en Eems. In militair opzicht was de stad vroeger zeer goed door de omgeving beschermd. Vanaf de Noordzee werd de nadering bemoeilijkt door enkele lange en kronkelige vaarwegen die makkelijk afgesloten konden worden en het zeewaarts gelegen kleilandschap werd doorsneden door talloze maren en sloten waardoor het door legers moeilijk te passeren was. De wegen in de kleistreken waren onverhard en vaak moeilijk begaanbaar. Vanaf het binnenland was de stad via enkele routes te bereiken.vanaf Meppel en Coevorden kon met over het Drentse plateau en de Hondsrug naar de stad en vanaf Lingen in Westfalen, kon men door het Bourtanger Moor langs Wedde via Winschoten, Muntendam, Zuid- en Noordbroek, Stootshorn en Slochteren uiteindelijk Groningen bereiken. Een probleem met deze landroutes was dat zij door het grootste aaneengesloten hoogveengebied van Europa leidden. Langs de Duitse grens lag namelijk het Bourtanger Moor dat zich uitstrekte van Coevorden tot aan de Dollard en van Coevorden in zuidwestelijke richting strekte zich een hoogveengebied uit dat westelijker over ging in laagveen. Door deze veenbarrières lag het noorden van Nederland enerzijds goed beschermd, maar anderzijds ook erg geïsoleerd. Langs alle denkbare naderingsroutes van de stad zijn in het verleden schansen en versterkingen gebouwd. Vooral gedurende de Tachtigjarige Oorlog zijn er grote aantallen in

onze provincie ontstaan. De Groninger rechter en historicus G. Overdiep sprak zelfs over de schansenkrijg in Groningen. Van de tientallen versterkingen uit de zestiende en zeventiende eeuw is weinig bewaard gebleven. De Vestingwet van 1874 bepaalde dat de verdediging van Nederland zich op het westen zou concentreren. Dat betekende dat de verdedigingswerken in het noorden hun functie hadden verloren. Omdat vestingwerken en forten het verkeer ernstig hinderden en de groei van de steden belemmerden, werden in hoog tempo steden ontmanteld. In de stad Groningen herinnert alleen de zig-zag vorm van het Noorderplantsoen nog aan de wallen van weleer. Ongeveer een eeuw later begon men in te zien dat een groot stuk geschiedenis letterlijk onzichtbaar is geworden en kwam het idee op om waar mogelijk nog aanwezige restanten te restaureren of zelfs, zoals in het geval van Bourtange, geheel te reconstrueren. Bij deze restauratiedrift speelde ook de zwakke economische ontwikkeling van Groningen een rol omdat de rijksoverheid bereid was geld in projecten met een culturele en daarmee toeristische inslag te stoppen. 1568 Heiligerlee Na de komst van Alva in 1567 week Willem van Oranje uit naar het landgoed van zijn familie in Duitsland. Hij beschouwde het optreden van de Spaanse landvoogd Alva als onrechtmatig en meende dat hij met die opvatting een groot deel van de bevolking en met name de edelen in de Nederlanden, achter zich kon krijgen. Als men maar inzag dat verzet tegen Alva mogelijk was, zouden velen zich bij dat verzet aansluiten. Oranje wilde de eerste slag uitdelen. Van groot belang was dat hij als soeverein prins van Oranje zelf legers op de been mocht brengen, al kostte het hem door geldgebrek grote moeite een bruikbare troepenmacht bijeen te brengen. Naast hulp van vluchtelingen uit de Nederlanden, was hij aangewezen op het ronselen van huursoldaten. Door zijn krappe financiële middelen hij had tijdens zijn verblijf in de Nederlanden enorme schulden opgebouwd en zijn schuldeisers wisten hem ook in Nassau te vinden wist hij een weinig indrukwekkende groep huurlingen aan te trekken. Oranje kon met geen mogelijkheid professionele beroepssoldaten aan zich binden. Het gecompliceerde aanvalsplan behelsde een inval in het noorden over de Eems en twee aanvallen in het zuiden, een vanuit Duitsland door Willem zelf en een vanuit Frankrijk waar hij hulp van Franse hugenoten verwachtte. Door tal van moeilijkheden liep de hele operatie op een fiasco uit. Het leger van Lodewijk en Adolf van Nassau was te klein om de grote stad Groningen met zijn ongeveer 15.000 inwoners en enkele duizenden burgerwachten effectief te belegeren. Door geldgebrek dreigde muiterij en steeds meer soldaten deserteerden. Lodewijk had zijn hoofdkwartier in Appingedam, dicht bij de haven van Delfzijl waarlangs de bevoorrading van zijn leger plaatsvond. Alva stuurde graaf Aremberg met een leger naar het noorden. Toen Lodewijk vernam dat Aremberg hem dreigde te omsingelen begon hij de aftocht over land in de richting van Duitsland. Via de landweg over Slochteren, Stootshorn, Noord- en Zuidbroek, Muntendam en Meeden ging het in de richting van Heiligerlee. Lodewijk hield hier halt en stelde zijn troepen in slagorde op om de snel naderende Spaanse cavalerie tegen te houden. Mede doordat een deel van het slagveld uit moeras bestond, waar de Spaanse ruiterij in wegzakte, raakte het Spaanse in verwarring en behaalden de troepen van Oranje de overwinning. Aremberg en Adolf sneuvelden. De Slag bij Heiligerlee, 23 april 1568, wordt nog altijd als het begin van de Nederlandse opstand tegen Spanje gezien. Lodewijk had geen kans om de overwinning te benutten want al snel kwam Alva zelf met een Spaans leger om de situatie in Groningen te herstellen. Het leger van Lodewijk vluchtte en werd in juli 1568 totaal verslagen bij Jemmingen oftewel Jemgum aan de Eems. Lodewijk kon slechts door naakt de Eems over te zwemmen zijn leven redden. Na de campagne van 1586 beleven oorlogshandelingen in Groningerland uit tot 1580.

Maurits en Willem Lodewijk Maurits en zijn neef Willem Lodewijk van Nassau waren beiden buitengewoon getalenteerde militairen. In nauwe samenwerking zorgden zij voor een revolutie in de oorlogvoering aan het einde van de 16 e eeuw. Zij vertrouwden liever op kwaliteit dan op kwantiteit. Maurits zorgde ervoor dat de soldaten goed en op tijd betaald werden, waardoor muiterijen niet meer voorkwamen. In tegenstelling tot wat toen gebruikelijk was bleef het Staatse leger ook in de wintermaanden in dienst. Gedurende deze tijd kon er geoefend worden voor de campagnes van het volgende jaar. Hierdoor werd het Staatse leger een van de beste legers van Europa. Maurits en Wilem Lodewijk hadden een heel wetenschappelijke benadering van de oorlog gekozen. Samen met de wiskundige Simon Stevin verdiepten ze zich in ballistische berekeningen, vestingbouw, waterstaat en dergelijke. De oorlog draaide in die tijd vooral om het bezit van steden. Van hieruit kon men doorgaans een groot gebied controleren en tegelijk profiteren van de opbrengsten van de economische activiteiten die in een stad nu eenmaal centraal staan. Belegeringen werden door Maurits en Willem Lodewijk nauwgezet voorbereid. Ze maakten nauwkeurige maquettes van aan te vallen steden met het omliggende land. Hierdoor konden ze een belegering tot in detail voorbereiden. Afbeelding Maurits en Willem Lodewijk? Vestingbouw; een wetenschappelijke benadering Het grote belang van deze wetenschappelijke benadering leidde er zelfs toe dat in 1600 Simon Stevin, die als docent in de theoretische en toegepaste mathematica verbonden was aan de universiteit van Leiden, samen met prins Maurits een opleiding voor landmeters en militaire ingenieurs opzette. Dit was de enige opleiding aan de universiteit waar in het Nederlands werd gedoceerd, in tegenstelling tot het Latijn waarin normaliter werd onderwezen. De wetenschappelijke benadering leidde er toe dat in heel Europa belangstelling voor de Nederlandse vestingbouw ontstond. Dat leidde er vervolgens toe dat in Scandinavië, Middenen Oost-Europa de Nederlandse manier van fortificeren populair werd. Stevin schreef ook het boek Sterchten-Bouwingh, waarin hij onder andere een aantal wiskundige regels formuleerde, die aan de basis van het ontwerpen van een vesting moesten liggen. Naast de theoretische onderbouwing van Stevin, was Adriaan Anthonisz. de belangrijkste vestingbouwer in de Nederlanden. Deze landmeter, kaartmaker en vestingbouwer heeft tussen 1573 en 1597 maar liefst 29 Nederlandse vestingen en dorpen gemoderniseerd of ontworpen. Anthonisz. is de grondlegger van het zogenaamde Oud-Nederlandse stelsel. Dit systeem bouwde voort op het Italiaanse stelsel, maar het bevatte ook enkele nieuwe elementen. In de eerste plaats bouwde men alle verdedigingswerken geheel van aarde. Aarden wallen absorbeerden de energie van inslaande kanonskogels veel beter dat stenen fortificaties. Alleen als een vesting aan stromend water lag, werden de wallen door een stenen bekleding tegen afkalving beschermd. Een tweede vernieuwing was dat de wallen vrijwel in alle gevallen werden beschermd door met water gevulde grachten. In deze grachten werd vaak een stenen dam, een zogenaamde beer gebouwd, die het water in de grachten op peil hield. Van de Italianen werden de bastions over genomen, die echter een wat andere vorm hadden en ruimer van opzet waren. Op de meer specifieke aspecten van de vestingbouw komen we nader terug in het boekje dat speciaal voor de excursie wordt gemaakt en dat aan de deelnemers zal worden uitgereikt.

Schansenoorlog Troepen te velde maakten ook zeer veel gebruik van aarden versterkingen of schansen. Deze schansen werden overal opgeworpen waar een leger voor langere tijd halt hield, en vooral op plaatsen die met tegen de vijand wilde beschermen. In Groningerland zijn er vele tientallen geweest. Merkwaardigerwijze heeft zich in de schansenoorlog een soort etiquette ontwikkeld die ons tegenwoordig nogal vreemd voorkomt. Bij hardnekkige verdediging van een schans kwam het niet zelden voor dat de bezetting van de stelling, wanneer deze eenmaal was ingenomen, werd gedood. Veel vaker gebeurde het dat de aanvaller door het opstellen van zijn geschut duidelijk maakte dat de doorgaans niet erg talrijke verdedigers zich maar beter konden overgeven. De troepen uit de schans kregen dan doorgaans een vrije aftocht die op een aantal manieren kon verlopen. Als de bezetting van een schans zich wilde overgeven maakten ze dit kenbaar door hoeden op een lans boven de stelling uit te steken. Dat is dus zoiets als de witte vlag tegenwoordig. Als de aanvaller dit gebaar accepteerde, had deze het recht te bepalen hoe de bezetting de stelling mocht verlaten. Dat kon zijn zonder geweer en zonder bagage als meest vernederende mogelijkheid. Veel royaler was de aftocht van de bezetting van Delfzijl in 1591. Dit garnizoen van 230 man gaf zich over nog voor dat de Staatse troepen hun geschut in stelling hadden gebracht. Zij kregen zeer gunstige voorwaarden aangeboden en mochten vertrekken met vliegende vaandels, brandende lonten, geweer en bagage. Overigens was de Spaanse veldheer Verdugo hier niet zo blij mee. Hij liet alle 230 soldaten tot oneerlijk verklaren en liet het lot er twaalf aanwijzen die onthalsd moesten worden. Vijf soldaten zijn inderdaad onthoofd. In dit verband is ook interessant dat de bezetting van een schans ook wel iets te eisen had. In 1595 verscheen prins Maurits voor de schans Opslag bij Niezijl. Vier stukken geschut werden in stelling gebracht waarmee enkele schoten worden afgevuurd. De beschieting had weinig effect omdat de afstand te groot was. Maurits liet vervolgens de schans opeisen, maar de commandant van de schans weigerde met als argument dat als hij de schans met zo weinig geweld zou overgeven, Verdugo zijn soldaten zou laten doden. De volgende dag bleekt de hele schans omsingeld te zijn en bood hij alsnog de overgave aan. Maar Maurits liet nu weten dat ze eerder hadden kunnen opgeven, en verleende hun vrije aftocht met niet meer dan een witte geschilde stok in de hand en zonder geweer en bagage, wat als een grote vernedering werd beschouwd. Later dat jaar mocht de bezetting van een klein schansje bij Lettelbert ook met geschilde witte stok vertrekken, maar deze soldaten smeekten Maurits hen deze vernedering te besparen. Maurits stond hen uiteindelijk toe om met geweer en bagage de aftocht te blazen. Dit voorval toont de goedigheid van Maurits. Alva had een dergelijke bezetting, die veel tijd en inspanning had gekost, zonder meer laten ophangen. Het resultaat van de methodische aanpak van de belegeringen was een indrukwekkende reeks veroveringen. In dit verhaal beperken we ons verder tot de militaire campagnes in Groningen, waar vooral Willem Lodewijk aan Staatse kant een rol speelde. De veldtochten van Willem Lodewijk De Provinciale Staten van Friesland kozen in 1584 graaf Willem Lodewijk van Nassau tot stadhouder van Friesland. De Stad en Ommelanden van Groningen hadden zich bij de Opstand en dus de partij van Oranje aangesloten, maar in 1580 had de stadhouder van Groningen, graaf Rennenberg, zich weer aan de Spaanse zijde geschaard. Deze zet betekende dat de stad Groningen, met het bijbehorende Oldambt, Westerwolde en het Goorecht aan Spaanse zijde kwamen, terwijl de Ommelanden, namelijk Fivelingo, Hunsingo en het Westerkwartier Staats bleven. Willem Lodewijk heeft gedurende een aantal jaren, als een schaakspeler, met een relatief kleine troepenmacht de belangrijkste plaats van het noorden, Groningen, in de tang genomen. De stad was veel te sterk om rechtstreeks te worden

aangevallen. Willem Lodewijk heeft de stad stap voor stap van de buitenwereld geïsoleerd door schansen die de stad ter verdediging van haar aanvoerwegen bezat, te veroveren of zelf nieuwe schansen op strategische plaatsen te leggen. In 1589 landde een eenheid Staatse troepen onder bevel van Albert Everts Boner op de oostelijke Dollardoever bij de monding van de Lethe of Moersloot. Hier werd een schans aangelegd: de Booneschans, ook wel Bonerschans genoemd. Ten westen van de stad kwamen de schansen van De Zoutkamp en Enumatil in Staatse handen. In de jaren 1591 en 1592 veroverde Willem Lodewijk samen met zijn neef prins Maurits de Spaanse schans bij Aduarderzijl, de plaats Delfzijl, die tot een vesting met zeven bastions werd uitgebouwd en de steden Steenwijk en Coevorden. Nu de stad grotendeels in het westen en zuiden was omsingeld kwam de oostgrens in beeld. Al eerder, in 1589, waren er door troepen van Willem Lodewijk schansen aangelegd langs de oevers van de Dollard bij Reide en Zwaagsterzijl. In 1593 veroverde Willem Lodewijk de zeer strategisch gelegen sluis in de monding van de Westerwoldse A bij Bellingwolderzijl. Bonerschans (vestingen in Groningen) p 145 De aanval op Bellingwolderzijl toont iets van de moderne aanpak van de oorlogvoering zoals die door Maurits en Willem Lodewijk werd gehanteerd. Zodra de sluis was veroverd begonnen de troepen een schans op te werpen. Voor de troepen had Willem Lodewijk zelfs enige geprefabriceerde hutten mee laten brengen. Twee dagen later kwam graaf Herman van den Berg met 2000 man Spaanse infanterie en 1000 ruiters vanuit Groningen bij de schans, maar durfde niet aan te vallen omdat de schans al te vergevorderd was en de smalle dijk en het moerassige land een aanval te riskant maakte. De Bellingwolderschans beheerste de monding van de Westerwoldse A waardoor het hele omliggende gebied geïnundeerd en de schans alleen over de smalle dijk genaderd kon worden. Plattegrond Oudeschans (vestingen in Groningen)p 141 Nu het noorden van Westerwolde in Staatse handen is gevallen, moest het bruggehoofd verder beveiligd worden tegen aanvallen vanuit Groningen. Op 28 augustus veroverde Willem Lodewijk zonder slag of stoot het Huis te Wedde, dat de westelijke toegang naar de boerentange beheerste. Van Wedde trok hij naar Winschoten, waar de bezetting die zich in de kerk had verschanst, op de vlucht was geslagen. Van Winschoten kwam Willem Lodewijk een dag later voor de schans in Slochteren. Nadat het geschut in stelling werd gebracht gaven de 50 man bezetting van de schans zich over. Ze mochten met behoud van geweer en bagage vertrekken. Nu had Willem Lodewijk zich van rugdekking verzekerd om de pas door het Bourtanger Moor definitief af te sluiten. Op 29 augustus begon men met de aanleg van een versterking op een plek waar al in 1580 in opdracht van Willem van Oranje een begin was gemaakt met een verschansing. Door het verloop van de oorlog was er niet meer dan een eerste vergreppeling ontstaan, die dertien jaar later nog in het landschap was te herkennen. Hier ontstond nu een vijfhoekig fort, de basis van de huidige vesting. Plattegrond Bourtange (vestingen in Groningen p 1593) p 129 Inmiddels had de Spaanse Veldheer Verdugo hulptroepen vanuit het zuiden gekregen die wegens de zeer droge zomer buiten Coevorden om door het veen over het Drentse plateau de stad wisten te bereiken. Hierdoor versterkt wist Verdugo de schans bij Slochteren te heroveren, evenals Winschoten en het huis te Wedde. Eind september 1593, ongeveer een maand na het begin van de bouw van het fort Bourtange, kwam Verdugo voor de stelling aan.

In het fort lag een garnizoen van 700 soldaten die goed van munitie en proviand waren voorzien. Maar ondanks de onvoltooide staat van het fort en de mogelijkheid door het opgedroogde moeras Bourtange van meerdere zijden aan te vallen, gebeurde er niets. Verdugo zag af van een belegering omdat hij schatte dat hij dat een beleg minstens drie weken zou duren en dat het daarvoor te laat in het seizoen was. Als het zou gaan regenen zou hij zijn troepen niet meer uit het moeras kunnen terugtrekken. De strijd om Delfzijl In de laatste maanden van 1593 probeerde Verdugo eerst om het leger van Willem Lodewijk tot een open veldslag te verleiden, maar deze wist die te voorkomen. Dan probeerde Verdugo Coevorden te belegeren, maar de bezetting onder bevel van Casper van Ewsum hield stand. Inmiddels had Verdugo opnieuw versterkingen vanuit de zuidelijke Nederlanden ontvangen en deed hij een poging de vesting Delfzijl te veroveren. Verdugo had vernomen dat Willem Lodewijk 200 man troepen uit Delfzijl naar Friesland had gehaald en zag zijn kans schoon. De Hoplieden Wolfardt Prenger en Alexander Grootveldt brachten in de nacht van 12 op 13 februari een leger van 1000 man voor de schans. Het grootste deel van deze troepen stelde zich op voor de Oosterdwinger terwijl een klein deel zich met veel rumoer bij de Damsterdwinger opstelde. De bedoeling was dat de verdedigers bij de Oosterdwinger weggelokt zouden worden. De schildwacht ven de Damsterdwinger riep: Wie daar? waarop men antwoordde: Dat sult ghij schelm haest ghewaer werden! Dadelijk daarop bestormden de Spaanse troepen de Oosterdwinger. Maar de schildwacht daar begon gelijk te schieten. Op dit geluid kwam de bezetting van de vesting ook in het geweer. De toestand voor de verdedigers verslechterde toen hun commandant, hopman Tjaert Jansen Wederspan, in de keel werd geschoten. In de oude schans raakten enkele soldaten verbrand toen een brandende lont tijdens het munitie uitdelen in een kruitzak belandde. Toen de Spanjaarden via de onderwal de vesting dreigden te ondermijnen slaagde sergeant Jan van Esinge, zeggende: Ick salder in treden. Wye wil mij volgen? met vier anderen erin de vijand daar staande te houden. Toen de verdedigers een oorlogsschip verhaalden zodat het scheepsgeschut de zeedijk bestreek waarlangs de Spanjaarden aanvielen, moesten de Spanjaarden zich terugtrekken. De verovering van Delfzijl, die voor Verdugo van onschatbara waarde zou zijn geweest, was mislukt. In de vesting waren hopman Wederspan, een vaandrig en twaalf soldaten gevallen. De hoofdprijs: Groningen Intussen probeerde Maurits begin 1594 Maastricht en s Hertogenbosch te veroveren, maar beide pogingen faalden. Hierop bepleitte Willem Lodewijk bij de Staten Generaal met succes om het Spaanse beleg van Coevorden te breken. In mei trok hij, samen met Maurits met een groot leger naar deze stad op, waarop Verdugo zich terugtrok in de richting van Denekamp. Verdugo slaagde er dus niet in Coevorden in te nemen en zo de omsingeling van Groningen te doorbreken. Gedekt door Coevorden rukte het Staatse leger op naar de Groningen. Geschut en proviand worden via Zwolle en de Zuiderzee en waddenzee naar het Reitdiep gestuurd. Ter hoogte van Helpman legden Maurits en Willem Lodewijk een linie richting stad aan en een andere tegen een eventuele ontzettingsmacht naar het zuiden. Hierdoor was de stad aan de landzijde volledig afgesloten. Omdat de stad zeer goed was verdedigd en over veel troepen, munitie en proviand beschikte, duurde de belegering ruim twee maanden, waarbij felle gevechten tussen verdedigers en belegeraars plaatsvonden. De stad werd door acht vaandels burgerij van in totaal 3000 man en meer geschut dan in enige stad aan deze zijde van de Rijn.

Op 25 mei 1594 werden zigzagsgewijze loopgraven richting stad gegraven en korte tijd later werd er over het Schuitendiep het tegenwoordige Oude Winschoterdiep een brug geslagen. Op 26 mei eisten Maurits en Willem Lodewijk de overgave van de stad. Het antwoord luidde: Bedankt voor de presentatie, maer het is nog te vrouch. Daeromme moghen ulieden heur beste wel doen en wij sullen het oick doen. Hierop wordt door 500 man verder gegraven aan de loopgravenstelsels, waarbij de aanvallers onder zware beschietingen van de verdedigers kwamen te liggen. Toen de aanvallers in hun stelling een Mariabeeld oprichtten onder het roepen van kwade woorden, antwoordde de verdediging door een kat aan een ladder te slaan en deze onder het roepen van Mau, Mau, Mau! met stokken te slaan. Maurits wist vervolgens de schansen bij Slochteren en Aduarderzijl te veroveren.vooral deze laatste verovering was van grote betekenis, want de Statse troepen konden zo versterkingen en geschut aanvoeren dat bij Soltkamp lag te wachten. Eind juni had Maurits nu zestig stukken geschut voor de stad. Dan begon de ondermijning van het ravelijn dat voor de Oosterpoort lag. Op 15 juli werd er twintig ton kruit in de de mijn gestort en tot ontploffing gebracht. Door deze explosie ontstond een geweldige bres waardoor Maurits 300 man Schotse torpen liet aanvallen. Na hevige strijd trokken de verdedigers zich door de gracht naar de stad terug. De Schotten verschansten zich nu stevig op het ravelijn. De verovering van het ravelijn bracht grote schrik in de stad en het stadsbestuur besloot om onderhandelaars naar Maurits te sturen met het verzoek om de overgave van de stad aan te bieden. Maar Mautits weigerde dit te aanvaarden omdat hij de stad al te veel eer had bewezen en men hem had bespot. Na herhaalde verzoeken begonnen op 19 juli onderhandelingen over de overgave van Groningen, de hoofdprijs van een jarenlange campagne. Op 22 juli 1594 tekende de stad het Tractaat van Reductie waardoor het noorden van de Nederlanden voorgoed van Spaanse invloed was bevrijd. Prent Het beleg van Groningen 1594, (vestingen in Groningen) p 61 Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Joep van Hoof, Langs wal en bastion, hoogtepunten uit de Nederlandse vestingbouw, Utrecht 1999 Jean-Denis Lepage, Vestingen en schansen in Groningen. Eeuwenlang de hoeksteen van de Nederlandse defensie, Utrecht 1994 Gerrit Overdiep, De Groninger schansenkrijg 1598-1594, in: Paul Brood (ed) Van Beeldenstorm tot Reductie van Groningen, Groningen 1994 A.H. van Slageren, Vestingen en schansen in het gebied rond Eems en Dollard, Leer (z.j.)