DE WARE WERELD HET DERTIGERSDIPJE TEKST, TEKENINGEN EN INKLEURING TOM BOUDEN
WOORD VOORAF WANNEER STRIPHELDEN MENSJES WORDEN Natuurlijk zijn dit niet Suske en Wiske, Lambik, Sidonia en Jerom. Wat denkt u wel? Alsof Lambik in de afgelopen 75 jaar ooit enige interesse vertoonde in jonge viriele Oegandezen, Wiske er ook maar aan zou denken het bed te delen met Johan De Rode Ridder, Suske zijn beste vriendin zou verruilen voor een kille moordenares uit een concurrerende stripreeks, of Jerom zijn toevlucht zou zoeken in anabole steroïden. Nee, niets van dat alles. Suster, Wiebke, Lambert, Sibilla en Jeroen zijn mensen van vlees en bloed, zoals u en ik. Elkeen met zijn of haar eigen kleine kantjes, onhebbelijkheden, talenten, dromen, wensen en (gebrek aan) seksualiteitsbeleving en liefdesleven. Hun wedervaren in dit boek is uw en mijn reden tot enig gegrinnik of gegniffel. Ach, laten we overeenkomen elkaar geen mietje te noemen: dit is wel degelijk een parodie op Suske en Wiske. In de voorbije decennia regende het zulke parodies in Vlaanderen en Nederland, maar zelden tot nooit overstegen die het niveau van voor de hand liggende pis-, kak-, drugs- en seksgrappen. Tom Bouden bracht de lotgevallen van dit vijftal al eens eerder uit onder de titel De puberteit van Suster en Wiebke. Dat gebeurde in 1994. Een kwarteeuw later, niet toevallig zo n 75 jaar nadat Willy Vandersteen zijn olijke helden schiep, komt hij met dit vervolg. Eentje waarin S. en W. kinderen hebben, J. en L. de herenliefde zijn toegedaan en S. haar kuif van pure ellende al lang is gaan slaphangen. Wat Bouden eerst als assistent en later als coauteur van F.C. De Kampioenen (sinds 1998) niet kan of mag, doet hij nu in de overtreffende trap. Als zocht zijn typische droge humor onafgebroken naar een uitlaatklep. Boudenhumor is van alle markten thuis. Ze is cassant, zwart, cynisch, ironisch. Soms vaak zelfs is het een mengvorm van dat alles. Ik vind zijn humor bijzonder geestig. Toen ik meer dan twintig jaar geleden voor De Morgen als (strip)- journalist aan de slag ging, was zijn coming out-strip Max en Sven één van de eerste recensies die ik voor de krant schreef. Dat was een ontdekking: een auteur die zo n precair onderwerp op zo n humoristische manier benaderde, dat moest wel een speciaal soort mens zijn. Homotekenaar, omschreef ik hem later, want met zijn humoristische reeksen als Flikkerzicht of zijn gehomoseksualiseerde adaptatie van Oscar Wildes The Importance of Being Earnest, bespeelde hij wel degelijk een bepaald publiek. Een internationaal publiek zelfs. Sommige van zijn strips werden meermaals vertaald. De vergelijking met Ralf König gaat hier op, de bekende Duitse stripauteur die met (verfilmde) strips over de roze familie zowel homo s als hetero s wist te bekoren, en aan wie Bouden zich in zijn beginjaren spiegelde. Bouden is onze König. En het blijft vreemd dat niet meer hetero s zijn strips hebben opgepikt. Jazeker, dat mag u als een dijk van een compliment opvatten. Voor u ligt het werk van een wat mij betreft nog steeds onderschatte tekenaar-humorist. Eentje die, net als Vandersteen, op verschillende lagen werkt. Dat doet hij ook in dit album. Want naast een degelijk verhaal vol humor en zelfs realisme, voorzag hij op zowat alle pagina s vette knipogen. De ene keer is een café vernoemd naar een Suske en Wiskealbum of -personage (De zwarte zwaan), dan weer een wasmiddel (Het witte wief) of een ziekenhuis (St. Antigoon), elders wordt een ex van Lambert omschreven als prachtige Pjotr of verwijst een standbeeld in de achtergrond naar dat ene bekende album. Dat hij zich met dit boek geamuseerd heeft, zeg ik. Héél erg. Dat ik er nadien erg van genoten heb. Ook heel erg. Vette knipoog en EINDE. Geert De Weyer (Strip)journalist