Diplomeren, hoe doe je dat?

Diplomeren, hoe doe je dat? Podium- en evenemententechnicus Crebo: 90330 Versie 2010-2

Inhoud. Hoofdstuk 1 Inleiding. 3 1.1. Opleidingen. 3 1.2. Examineren. 3 Hoofdstuk 2 Het Diplomeringsdossier. 5 2.1. Inleiding. 5 2.2. handelingsbekwaam, beroepsbekwaam en ontwikkelingsbekwaam. 5 2.3. Reflecteren. 6 2.4. Beroepskritische situatie. 6 Hoofdstuk 3 Praktijkobservaties. 7 3.1. Inleiding. 7 3.2. Praktijkobservatie. 7 Hoofdstuk 4 De proeve van bekwaamheid PVB. 8 4.1. Inleiding. 8 4.2. Troubleshooter. 8 4.3. Voorstelling. 9 4.4. Eindbeoordeling. 9 Hoofdstuk 5 Engels. 10 Hoofdstuk 6 Nederlands. 11 Hoofdstuk 7 Rekenen / wiskunde. 12 Hoofdstuk 8 Leer, loopbaan en burgerschap. 13 Hoofdstuk 9 Het panelgesprek. 14 Hoofdstuk 10 Beroepspraktijkvorming BPV. 15 10.1. Inleiding. 15 10.2. BPV beoordeling. 15 Crebo: 90330 2

Hoofdstuk 1. Inleiding. 1.1. De opleidingen. Binnen het team theatertechniek, waar je opleiding onder valt, bieden we vier verschillende opleidingen aan namelijk: Medewerker Podium- en evenemententechniek (N2) Podium- en evenemententechnicus (N3) Podium- en evenemententechnicus Licht (N4) Podium- en evenemententechnicus Geluid (N4) Jij hebt gekozen voor de opleiding Podium- en evenemententechnicus niveau 3 Een opleiding waarbij je wordt opgeleid tot allround podium- en evenemententechnicus. Gedurende drie jaar werk je aan een groot aantal verschillende opdrachten en doe je mee aan verschillende prestaties. Daarnaast loop je stage (BPV) bij verschillende bedrijven uit het vakgebied. Daar leer je de kneepjes van het vak. Informatie over het leertraject en de stage vind je terug in de volgende documenten: Studiewijzer Podium- en evenemententechniek. BPV gids. Beide kun je vinden op BlackBoard. 1.2. Examineren. Binnen het Friesland College haal je een diploma door bewijzen te verzamelen waarmee je aantoont dat je competent bent. Competent zijn is meer dan alleen maar kennis opdreunen of een trucje uitvoeren. Vandaar dat er wordt gewerkt met het palet van meervoudige evaluatie. Dat betekent dat er op verschillende manieren wordt gekeken naar jou functioneren. De beoordelingen die je daarop krijgt worden verzameld in een zogenaamd diplomeringsdossier. Zodra alle benodigde bewijzen zijn verzameld heb je recht op een diploma. De eisen waaraan je moet voldoen vind je terug in: het kwalificatiedossier Podium- en evenemententechniek het kwalificatiedossier Leer, Loopbaan en Burgerschap Hierin wordt gesproken over kerntaken, werkprocessen en competenties. In deze dossiers vind je de informatie en eisen over de volgende onderdelen: de vaktechniek het Nederlands het Engels Wiskunde / rekenvaardigheden Leer, Loopbaan en Burgerschap Voor alle opleidingen is een Onderwijs Examen Reglement het zogenaamde OER geschreven. In dit reglement wordt beschreven waaraan jij, maar ook de school, moet voldoen om tot een diploma te komen. Crebo: 90330 3

In deze reader wordt beschreven hoe je verschillende onderdelen binnen het examen kunt afronden. LET WEL: Examineren doe je niet alleen in het laatste schooljaar. Gedurende de hele periode dat je bij ons op school bent rond je verschillende examenonderdelen af. Crebo: 90330 4

Hoofdstuk 2 Het Diplomeringsdossier. 2.1. Inleiding Zoals je in figuur 1 kunt zien zijn er acht verschillende onderdelen waaruit het examen is opgebouwd. Afhankelijk van de opleiding waarvoor je hebt gekozen kan het aantal toetsen per examenonderdeel verschillen. Figuur 1 Diplomeringsdossier De resultaten van de verschillende onderdelen worden bewaard in je diplomeringsdossier. Zodra alle benodigde bewijzen aanwezig zijn kom je in aanmerking voor een diploma. De paragraven 2.2. tot en met 2.4. leggen een aantal gebruikte begrippen uit. 2.2. Handelingsbekwaam, beroepsbekwaam en ontwikkelingsbekwaam. In het OER wordt gesproken over handelingsbekwaam, beroepsbekwaam en ontwikkelingsbekwaam. Deze paragraaf vertelt wat deze begrippen betekenen. Handelingsbekwaam. Als eerste gaan we beoordelen of je voldoende kennis bezit of de benodigde handelingen kunt uitvoeren. We noemen dit handelingsbekwaam. Als je autorijlessen volgt leert de instructeur je een aantal handelingen aan die je achteréénvolgend moet uitvoeren. Crebo: 90330 5

Als je wilt wegrijden volg je bijvoorbeeld de volgende stappen: Plaats je handen in de tien voor twee positie op het stuur Kijk in de linker zijspiegel Kijk in je achteruitkijkspiegel Trap de gaspedaal een beetje in Laat de koppeling rustig opkomen Trek op totdat de toerenteller 2000 toeren aangeeft Trap de koppeling in Schakel naar de volgende versnelling Laat de koppeling rustig opkomen Enz, enz, enz. Dit zijn handelingen die je moet trainen en waarvoor je enige kennis nodig hebt. In het begin merk je ook dat je alle aandacht nodig hebt om deze handelingen juist uit te voeren. Vaak moet de instructeur ingrijpen omdat je moeite hebt om ook nog op het verkeer te letten. Als je de genoemde handelingen goed kunt uitvoeren ben je handelingsbekwaam. Of je handelingsbekwaam bent wordt getoetst door middel van praktijkobservaties. Beroepsbekwaam. Na verloop van tijd merk je dat het rijden een automatisme begint te worden. Je krijgt meer gevoel voor het autorijden en kunt veel meer je aandacht op het verkeer vestigen. Je stapt gemakkelijk over van de ene auto naar de andere en past je rijstijl aan op het verkeer of aan het type auto. Vanaf dat moment ben je beroepsbekwaam. Je bent instaat om het geleerde in verschillende situaties toe te passen. Dat noemen we beroepsbekwaam. Of je beroepsbekwaam bent wordt getoetst door middel van een proeve van bekwaamheid. Ontwikkelingsbekwaam. Je bent ontwikkelingsbekwaam als je in staat bent om op grond van je eigen reflectie keuzes te maken op het gebied van je eigen ontwikkeling. Het kan zijn dat je op grond van je eigen ervaring scholing gaat volgen of je neemt de beslissing je gedrag te veranderen omdat dat beter past bij de functie die je vervult. Of je ontwikkelingsbekwaam bent wordt getoetst door middel van een panelgesprek. 2.3. Reflecteren. Reflecteren is erg belangrijk voor als je jezelf wilt ontwikkelen. Het vermogen om goed naar je eigen handelen te kijken en jezelf te sturen wordt beoordeeld. Je vermogen om te kunnen reflecteren wordt getoetst tijdens het panelgesprek. 2.4. Beroepskritische situatie. We spreken over een beroepskritische situatie op het moment dat je in een situatie wordt geplaatst die van je verlangt dat je al je kennis en ervaring nodig hebt om de klus te klaren. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen tijdens een voorstelling waarbij apparatuur kapot gaat. Maar ook in een gesprek waarbij door een verkeerd geplaatste opmerking er een ruzie ontstaat en de kans bestaat dat je daardoor een opdracht mist. Binnen de proeven van bekwaamheid en het panelgesprek wordt uitgegaan van beroepskritische situatie(s). Crebo: 90330 6

Hoofdstuk 3 Praktijkobservaties. 3.1. Inleiding. Doormiddel van praktijkobservaties wordt gekeken of je handelingsbekwaam bent. In het OER vind je de lijst met de voor jouw bestemde praktijkobservaties. Tijdens de praktijkobservaties wordt bekeken of je de benodigde kennis en vaardigheden bezit om werkzaamheden die behoren bij de werkprocessen goed kunt uitvoeren. Praktijkobservaties vinden plaats in de BPV of tijdens het uitvoeren van een prestatie. 3.2. Praktijkobservatie. Door het doen van de praktijkobservaties worden alle werkprocessen minimaal 3x getoetst. Figuur 2 Handelingsbekwaam Bij een praktijkobservatie behoren vijf documenten (figuur 2). Het aanmeldformulier en de reader instructie voor de kandidaat zijn voor jou van belang. Deze kun je vinden op BlackBoard bij de course PET onder de menu-optie opleidingsdocumenten / examinering. Het document instructie voor de kandidaat kun je gebruiken om, eventueel samen met je BPVbegeleider op zoek te gaan naar een geschikte prestatie. Een praktijkobservatie moet minimaal twee weken van te voren worden aangevraagd! Je kunt alleen een examenonderdeel aanvragen in overleg met je coach! Het examenbureau stuurt het document instructie beoordelaar, het beoordelingsformulier en het toetsidentificatieformulier samen met een antwoordenvelop op naar de beoordelaar. Nadat de observatie is afgerond en de formulieren ingevuld en ondertekend zijn teruggestuurd worden deze toegevoegd aan je diplomeringsdossier. De volgende praktijkobservaties moeten door jou worden uitgevoerd: PET2C1-1 Jupiterfestival PET2C2-1 Klus 1 PET2C3-1 Klus 2 PET3C1-1 WCT PET3 PET3C2-1 Onderhoud 1 PET3C2-3 Productleider 1 PET3C3-3 Onderhoud 2 PET3C2-2 Light Operator 1 PET3C3-2 Sound Engineer 1 Crebo: 90330 7

Hoofdstuk 4 De proeve van bekwaamheid PVB. 4.1. Inleiding. De proeve van bekwaamheid is bedoeld om te beoordelen of je beroepsvaardig bent. Daarbij gaan we er van uit dat je alle benodigde vaardigheden en kennis beheerst. Je mag dan ook pas aan de proeve Deelnemen nadat je alle praktijkobservaties met een voldoende hebt afgerond. De PVB bestaat uit twee onderdelen namelijk de onderdelen Troubleshooter en Voorstelling (figuur 3). Figuur 3 Proeve van bekwaamheid De volgende proeve van bekwaamheid moet door jou worden uitgevoerd: PVB-PET3 Podium- en evenemententechnicus 4.2. Troubleshooter. Gedurende de uitvoering van dit onderdeel wordt je gedurende een half uur geconfronteerd met één of meerdere beroepskritische situaties. Dit kan variëren van een technische storing tot een regisseur met allerlei moeilijke vragen. Dit is onder andere afhankelijk van het niveau waarop je examen doet. Minimaal twee weken voorafgaand aan de proeve krijg je gedetailleerd informatie aangereikt over de mogelijke situaties waarin je wordt geplaatst. Deze informatie kan bestaan uit licht- en geluidsontwerpen, draaiboeken, scripts, enz. Daarnaast krijg je uitleg over de situatie. Uiterlijk twee dagen voor de proeve wordt een spreekuur georganiseerd waarbij je de mogelijkheid krijgt vragen te stellen. De bedoeling is dat bij aanvang van de proeve je zo goed mogelijk op de hoogte bent van wat je kunt verwachten. Tijdens de proeve wordt je geobserveerd door twee observanten. Eén van de observanten speelt de rol van opdrachtgever. Hij/zij vertelt je wat je moet doen. Belangrijke aspecten waarop wordt gelet zijn: Kun je samenwerken en overleggen. Kun je met druk en tegenslag omgaan. Pas je vakdeskundigheid toe. Volg je instructies en procedures. Richt jij je op de behoefte en verwachtingen van de klant. Na afloop van dit onderdeel heb je een gesprek met je beoordelaars. Tijdens dit gesprek krijg je feedback over je gedrag gedurende de toetsing. Daarbij krijg je de ruimte om je gemaakte keuzes te verduidelijken. Afsluitend vullen de beoordelaars het beoordelingsformulier in. Deze wordt bewaard in je diplomeringsdossier Crebo: 90330 8

4.3. Voorstelling. Doormiddel van deze opdracht laat je zien dat je op beroepsbekwaam niveau kan werken als medewerker podium- en evenemententechniek. Daarbij wordt gelet op de volgende punten: Stel jij je op als teamplayer Overleg je met je leidinggevende Houd jij je aan het vooraf gemaakte plan Werk jij volgens de geldende veiligheidsregels Gebruik je de juiste interne transportmiddelen Los jij adequaat eenvoudige storingen op Rapporteer je op efficiënte wijze complexere storingen Blijf je niet te lang doormodderen bij storingen Voer jij op de juiste wijze changementen uit Ben je stressbestendig Situatie De voorstelling waaraan je mee werkt kan een theatervoorstelling zijn maar ook een popconcert. De voorstelling mag in een theater of poppodium plaatsvinden, maar ook op locatie. Het moet gaat om een redelijk omvangrijke voorstelling. Daarbij moet worden gedacht aan een toneelvoorstelling of popconcert voor minimaal 50 mensen of een video-opdracht waarbij gewerkt wordt met meerdere beamers, camera s en een videomixer. Taken / verantwoordelijkheden. Je bent lid van een team en hebt daarbinnen een rol als podium- en evenemententechnicus. Je wordt aangestuurd door een leidinggevende zoals b.v. het hoofd techniek. Je hebt een duidelijk zelfstandige taak zoals het verzorgen van het geluid of licht. Activiteiten Je werkt mee aan de voorstelling. Na afloop schrijf je een verslag volgens het STARR model. Daarnaast wordt het beoordelingsformulier ingevuld. Het beoordelingsformulier moet direct na de uitvoering worden ingeleverd bij het examenbureau. Het verslag moet binnen twee weken na de uitvoering worden ingeleverd bij het examenbureau. Gewenst resultaat Het eindresultaat bestaat uit een STARR verslag en een ingevuld beoordelingsformulier waaruit blijkt dat de opdrachtgever tevreden over je functioneren is. 4.4. Eindbeoordeling. Indien beide onderdelen met een voldoende zijn afgerond wordt een beslisformulier ingevuld. Deze wordt bewaard in je diplomeringsdossier. Crebo: 90330 9

Hoofdstuk 5 Engels. Het Engels kent vijf onderdelen waarop je beoordeeld moet worden deze zijn: Figuur 4 Engels Het niveau waarop je wordt beoordeeld wordt bepaald door de opleiding die je volgt. Voor de opleiding Podium- en evenemententechnicus betekent dat: Gesprekvoeren Spreken Luisteren Lezen Schrijven A2 A2 A2 A2 A2 Engels wordt verzorgd door het talencentrum. Je wordt daarvoor ingeroosterd. Indien je dit traject met een voldoende afsluit levert dit een certificaat op. Deze wordt in het diplomeringsdossier bewaard. Crebo: 90330 10

Hoofdstuk 6 Nederlands. Nederlands kent vijf onderdelen waarop je beoordeeld moet worden deze zijn: Figuur 5 Nederlands Het niveau waarop je wordt beoordeeld wordt bepaald door de opleiding die je volgt. Voor de opleiding Podium- en evenemententechnicus betekent dat: Gesprekvoeren Spreken Luisteren Lezen Schrijven B2 B2 B1 B1 B1 De toetsing van het Nederlands wordt zoveel als mogelijk gecombineerd met andere vormen van toetsing. Voor dit onderdeel stel je een portfolio samen waarin je bewijzen verzamelt over je ontwikkeling op het gebied van het Nederlands. Bewijzen verzamel je door onder andere het geven van een spreekbeurt, het schrijven van verslagen, voeren van gesprekken, enz. Voor elk onderdeel moeten minimaal drie bewijzen zijn verzameld. Je wordt daarin begeleid door je coach en docent Nederlands. Indien je dit traject met een voldoende afsluit levert dit een positieve beoordeling op. Deze wordt in het diplomeringsdossier bewaard. Crebo: 90330 11

Hoofdstuk 7 Rekenvaardigheden / wiskunde. Rekenvaardigheden / wiskunde kent vier onderdelen waarop je moet worden beoordeeld deze zijn: Figuur 6 Rekenen / wiskunde. Het niveau waarop je wordt beoordeeld wordt bepaald door de opleiding die je volgt. Voor de opleiding Podium- en evenemententechnicus betekent dat: Getallen / hoeveelheden, maten. Ruimte en vorm. Gegevensverwerking, onzekerheid. Verbanden, veranderingen. Y1 X2 Y1 X1 De toetsing van het rekenen / wiskunde wordt zoveel als mogelijk gecombineerd met andere vormen van toetsing. Voor dit onderdeel stel je een portfolio samen waarin je bewijzen verzamelt over je ontwikkeling op het gebied van het rekenen / de wiskunde. Voor elk onderdeel moeten minimaal drie bewijzen zijn verzameld. Je wordt daarin begeleid door je coach en docent wiskunde. Indien je dit traject met een voldoende afsluit levert dit een positieve beoordeling op. Deze wordt in het diplomeringsdossier bewaard. Crebo: 90330 12

Hoofdstuk 8 Leer, loopbaan en burgerschap. Leer, loopbaan en burgerschap wordt opgesplitst in twee onderdelen n.l.: Figuur 7 Leer, loopbaan en burgerschap Bij leer en loopbaan ligt de nadruk op je vermogen je eigen loopbaan uit te stippelen. Daarvoor moet je goed kunnen reflecteren en keuzes kunnen maken. Keuzes die je maakt hebben te maken met wat je wilt leren of waarin jij je wilt gaan ontwikkelen. Als persoon vorm je een deel van een gemeenschap. Je bent inwoner van een land maar ook lid van een vereniging. Of je bent cursist op een school of werknemer bij een bedrijf. Hoe dan ook, als burger heb je te maken met de omgeving waarin je leeft, werkt, ontspant, enz. Dit noemen we de maatschappij. Bij het deel burgerschap horen die kennis en vaardigheden die je nodig hebt om als burger in de maatschappij te kunnen functioneren. Hierbij moet je denken aan sociaal-culturele aspecten, de politiek en economische aspecten. Voor alle opleidingen zijn de eisen die worden gesteld aan het LLB gelijk! Gedurende je opleiding krijg je te maken met een aantal LLB opdrachten die je moet uitvoeren. Door het uitvoeren van deze opdrachten verzamel je bewijzen voor je LLB portfolio. Daarnaast worden vooral de onderdelen Leer en Loopbaan getoetst tijdens het panelgesprek. Je wordt daarin begeleid door je coach en docent LLB. Indien je dit traject met een voldoende afsluit levert dit een positieve beoordeling op. Deze wordt in het diplomeringsdossier bewaard. Crebo: 90330 13

Hoofdstuk 9 Het panelgesprek. 9.1. Inleiding. Tijdens het panelgesprek wordt je bekeken of je keuzes kunt maken op het gebied van leren en loopbaan aan de hand van je ervaringen. Het bewust terug kijken noemen we reflecteren. Tijdens een panelgesprek zijn naast jezelf een onafhankelijke vakdocent en coach aanwezig. Het volgende panelgesprek moet door jou worden gevoerd: CGI-PET3 Panelgesprek Podium- en evenemententechnicus Je kunt pas aan het panelgesprek deelnemen nadat je de proeve van bekwaamheid hebt afgerond. 9.2. Kerncompetenties. Het Friesland College hanteert 6 (kern-)competenties n.l.: Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties Het vermogen om contact te maken en contact te onderhouden met mensen Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te behalen Voorafgaand aan het gesprek worden door het panel, uitgaande van de door jouw ingeleverde verslagen, minimaal twee kerncompetenties uitgekozen waarop je bevraagd zult gaan worden. De voorzitter deelt je aan het begin van het gesprek de twee gekozen competenties mee. 9.3. Kritische beroepssituaties. Je moet minimaal drie kritische beroepssituaties meenemen naar het gesprek. We spreken over een beroepskritische situatie op het moment dat je in een situatie wordt geplaatst die van je verlangt dat je al je kennis en ervaring nodig hebt om de klus te klaren. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen tijdens een voorstelling waarbij apparatuur kapot gaat. Maar ook in een gesprek waarbij door een verkeerd geplaatste opmerking er een ruzie ontstaat en de kans bestaat dat je daardoor een opdracht mist. Het panel wil graag zien dat je in staat bent om door reflectie jezelf bij te sturen. Dit betekent dat je bewust de benodigde competenties kunt inzetten in een kritische situatie. Na het positief afronden van het panelgesprek krijg je een beoordeling die in je diplomeringsdossier wordt bewaard. Crebo: 90330 14

Hoofdstuk 10 Beroepspraktijkvorming BPV 10.1. Inleiding. De BPV gebruik je om ervaringen op te doen in het bedrijf. Daarnaast kun je tijdens de BPV werken aan je diplomering. Zo kun je met je praktijkbegeleider afspreken dat je een klus gaat gebruiken voor een praktijkobservatie. Zie figuur 8. 10.2. BPV beoordeling. Figuur 8 BPV Je merkt dat je veel uit je BPV periode kunt halen. Voor een groot deel zul je dat zelf moeten doen. Jij stelt doelen en overlegt deze met je begeleider en eventueel coach. Dit kunnen leer- en ontwikkeldoelen zijn maar ook praktijkobservaties. Daarnaast zijn er een aantal formele zaken waaraan je moet voldoen namelijk: Je moet nauwkeurig je logboek, urenverantwoording, bijhouden en de activiteiten laten aftekenen door je begeleider. Aan het eind van de BPV periode laat je een BPV beoordelingsformulier door je begeleider invullen en ondertekenen. Op dit formulier wordt ook het aantal gewerkte uren ingevuld. Dit formulier vind je op BlackBoard. Je kunt het ook vragen aan een medewerker van het impresariaat. Er moet een BPV overeenkomst worden afgesloten tussen het bedrijf, jezelf en de school. De BPV- contracten en beoordelingen moeten in het diplomadossier worden bewaard. Crebo: 90330 15