Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Vergelijkbare documenten
Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

AWBZ en Wlz: een vergelijking

Jaarrapportage Indicatiemelding ZZP 80-plus

ciz Eindrapportage Monitoring Indicatiemelding 1 oktober oktober 2014

Langer thuis. Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s

Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q3 t/m 2017 Q2 Indicatiestelling Wlz

Aanspraak op AWBZ-zorg

Aanspraak op AWBZ-zorg

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

CIZ Basisrapportage AWBZ

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q1 t/m 2017 Q4 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q4 t/m 2018 Q3 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q2 t/m 2018 Q1 Indicatiestelling Wlz

CIZ Basisrapportage AWBZ

Kwartaalrapportage CIZ 2017 Q3 t/m 2018 Q2 Indicatiestelling Wlz

CIZ Basisrapportage AWBZ

Bijlage A Marktanalyse Gehandicaptenzorg

Begeleiding in beeld. Nederland. 1 januari Feiten en cijfers over cliënten met een indicatie van het CIZ. 1 juli 2012

Langer thuis. Kwartaalmonitor extramuralisering lage ZZP s

Aanspraak op AWBZ-zorg

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ

CIZ Basisrapportage AWBZ

SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

Vertaaltabel ZZP naar functies/klassen versie 4.1 Van toepassing per t/m

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage

CIZ Basisrapportage AWBZ

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig

Regionale marktanalyse Wlz

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q2 t/m 2016 Q1 Indicatiestelling Wlz

Concept kwartaalrapportage CIZ 2015 Q3 t/m 2016 Q2 Indicatiestelling Wlz

Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015?

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 Q2. Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 - Q3 Indicatiestelling Wlz

Kwartaalrapportage CIZ 2016 Q1 t/m 2016 Q4 Indicatiestelling Wlz

Samen maken we de zorg persoonlijk

Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015?

Samen maken we de zorg persoonlijk

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio West-Brabant

Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit

Langer thuis. Jaarrapportage 2013 Extramuralisering lage ZZP s

pgb zzp tarieven 2013

Pgb zzp tarieven 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Aanspraak op AWBZ-zorg

Legenda en gegevenstabel:

Trendrapportage Ontwikkelingen in de aanspraak op AWBZ-zorg

Documentatierapport Personen met indicaties voor

Gebruik van de tabel pgb-zzp 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN

Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig. Figuur 1 - Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel

Op weg naar andere zorg

Op weg naar andere zorg

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Limburg

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Haaglanden

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Hollandse eilanden

Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis. Eindrapportage

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht

Ontwikkeling in aanspraak BGI, BGG, KVB en GZZ-C in vierde kwartaal 2014

ZZP VV. Toelichting op de tabellen Voor een toelichting op onderstaande tabellen, zie laatste pagina. PV SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zeeland

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zeeland

Begeleiding AWBZ 2009

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuidoost-Brabant

Tarieventabel 2018 Persoonsgebonden budget Wlz (ZZP 0f zorgprofiel)

Proeftuinplan: Meten is weten!

Overgangsrecht van AWBZ cliënten en beleid Versie december 2014

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Bijlage B. Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning. Ab van der Torre. Pagina 1 van 22

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Limburg

Verpleging en verzorging (V&V)

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio West-Brabant

Onafhankelijke cliëntondersteuning Wlz

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Zuid-Hollandse eilanden

Persoonsvolgende financiering in Nederland

Marktanalyse Sector Gehandicaptenzorg Regio Haaglanden

CIZ. Bepaling toegang tot de Wet langdurige zorg door CIZ Informatie voor zorgaanbieders

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 5 december 2014

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit

BELEIDSREGEL CA-BR-1608a. Prestatiebeschrijvingen en tarieven ZZPmeerzorg. Bijlage 3 bij circulaire Care/Wlz/15/14c

Beleidsregel prestatiebeschrijving en tarief zzp-meerzorg Wlz - BR/REG-19123

Kwartaalrapportage CIZ 2015 Q1 t/m Q4 Indicatiestelling Wlz

Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 21 juni 2010 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: PV, BG, VB/ZZP. Onderstaand de volledige uitspraak.

Overzichtsschema Hervorming Langdurige Zorg: wie, wat, waar en wanneer?

OVERBRUGGINGSZORG. versie augustus Achmea Zorgkantoren

Samen maken we de zorg persoonlijk

Transcriptie:

Kwartaalmonitor Indicatiemelding Vierde kwartaal 2011 Definitief

Voorwoord Op 3 oktober 2011 is de pilot indicatiemelding voor 80-plus-cliënten voor intramurale zorg van start gegaan. Direct bij aanvang was er grote animo onder de zorgaanbieders om gebruik te maken van de indicatiemelding. Dit staat in contrast met de eerdere implementaties van taakmandaat (SIP s en HiT s). Over de eerste drie maanden is al 41% van de ZZP indicaties voor 80-plus-cliënten tot stand gekomen via indicatiemelding. Het CIZ maakt uit de eigen monitor op dat deze stijging nog iets doorzet, maar nu lijkt te stabiliseren. De afdeling relatiebeheer van het CIZ heeft de afgelopen maanden fors geïnvesteerd in de ondersteuning en begeleiding van zorgaanbieders bij het doen van indicatiemeldingen en heeft ook steekproeven gehouden om te bepalen waar extra aandacht aan besteed moet worden in de begeleiding. De meeste zorgaanbieders hebben vooral behoefte aan feedback op de individuele prestaties. De ervaring is dat de signalen die door de afdeling relatiebeheer worden besproken met de betreffende zorgaanbieder meestal leiden tot verbetering. Deze kwartaalmonitor verschaft een eerste inzicht in de effecten van de pilot indicatiemelding voor intramurale zorg voor 80-plus-cliënten. Eén kwartaal is echter te kort om de lichte afwijkingen in de aanspraak op de intramurale zorg te verbinden aan de indicatiemelding. Om dit nader te kunnen duiden is gericht onderzoek noodzakelijk. De vraag is bijvoorbeeld of de populatie die is geïndiceerd door het CIZ vergelijkbaar is met de populatie die is aangemeld door de zorgaanbieders. Het CIZ wil aan de hand van deze definitieve kwartaalmonitor graag met het ministerie van VWS en de brancheorganisaties in gesprek gaan over hoe er verder invulling kan worden gegeven aan de indicatiemelding.

Inhoud 1 Samenvatting... 3 2 Inleiding... 5 2.1 Achtergrond: de invoering van indicatiemelding voor ZZP s 80+... 5 2.2 Doel van de kwartaalmonitor... 5 2.3 Onderzoeksvragen... 5 2.4 Alternatieve verklaringen voor veranderingen in aanspraak... 7 2.5 Dataset en datakenmerken... 7 2.6 Leesaanwijzingen... 8 3 Begripsbepaling... 9 3.1 Cliënt, positieve besluiten, totale aanspraak... 9 3.2 Besluitniveau en cliëntniveau... 9 3.3 Kwartalen en peildata... 9 3.4 Indicatiemelding en zorgaanbieder... 10 3.5 Leeftijd en leeftijdscategorieën... 10 3.6 Extramuraal en intramuraal... 10 3.7 Zorgzwaartepakketten en intramurale sectoren... 10 3.8 Zorgomvang: casemix... 11 4 Gebruik van indicatiemelding... 13 4.1 Het aantal intramurale indicatiebesluiten van 80-plus-cliënten... 13 4.2 Verdeling intramurale indicatiebesluiten over sectoren... 14 4.3 Aantal zorgaanbieders en gemiddelde aantal indicatiemeldingen... 15 5 Totale aanspraak op AWBZ-zorg... 17 5.1 80-plus-cliënten: CIZ-indicatie of indicatiemelding... 17 5.2 Aantal cliënten van 80 jaar en ouder verdeeld naar intramurale en extramurale indicaties18 5.3 Verdeling intramurale 80-plus-cliënten over zorgzwaartepakketten V&V... 21 6 Controleanalyse: de groep 65- tot 80-jarigen... 25 6.1 Aantal cliënten van 65 tot 80 jaar en 80-plus vergeleken... 25 6.2 Cliënten verdeeld naar intramurale en extramurale indicaties... 26 6.3 Zorgomvang: cliëntverdeling over zorgzwaartepakketten V&V... 28 1

1 Samenvatting Sinds 3 oktober 2011 kunnen (intramurale) zorgaanbieders door middel van een indicatiemelding hun cliënten van 80 jaar en ouder voorzien van een indicatiebesluit voor intramurale zorg. Direct vanaf de invoering maken zorg aanbieders veelvuldig gebruik van deze mogelijkheid. - In het eerste kwartaal sinds de invoering (2011-Q4) zijn er 11.220 indicatiemeldingen gedaan (tabel 4.1.1). Dat is 41 procent van alle indicaties voor 80-plus-cliënten in dat kwartaal. - Het merendeel (96%) betrof indicaties voor zorgzwaartepakketten in de sector Verpleging en Verzorging (tabel 4.2.2). - 668 zorgaanbieders hebben ten minste één indicatiemelding gedaan. Gemiddeld deden zij zeventien indicatiemeldingen (tabel 4.3). Het doel van deze monitor is het in kaart brengen van de effecten van indicatiemelding op de totale aanspraak op intramurale AWBZ-zorg. De totale aanspraak wordt gekwantificeerd aan de hand van 1) het totale aantal cliënten met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg en 2) de zorgomvang die voor deze cliënten is geïndiceerd, uitgedrukt in de verdeling over zorgzwaartepakketten. De mogelijke effecten van indicatiemelding zijn voor het eerst te beoordelen per peildatum 1 januari 2012. Uit deze beoordeling blijkt het volgende: Er lijkt vooralsnog geen sprake te zijn van een sterke verandering van de totale aanspraak. - Het totaal aantal 80-plus-cliënten met een geldige indicatie op 1 januari 2012 was 255.380. Twee jaar eerder (1 januari 2010) waren dit er 249.250 (tabel 5.2.1, figuur 5.2.1). - Op 1 januari 2012 hadden 136.560 cliënten een indicatie voor intramurale zorg. 118.820 cliënten hadden een indicatie voor extramurale zorg. Drie maanden eerder was dat aantal vrijwel hetzelfde (tabel 5.2.1). - Op 1 januari 2012 waren er bijna 10.000 80-plus-cliënten met een positief indicatiebesluit voor een ZZP V&V verkregen door indicatiemelding. Op die dag hadden bijna 12.000 80-pluscliënten een dergelijke indicatie die is afgegeven door het CIZ (in dezelfde periode 3 oktober tot en met 31 december 2011) (tabel 5.3.3). - De relatieve verdeling van cliënten over de V&V-zorgzwaartepakketten binnen de groep met een indicatiemeldingsbesluit is grotendeels gelijk aan de verdeling van cliënten binnen de groep met een CIZ-besluit (tabel 5.3.4, figuur 5.3.1). Het is mogelijk dat de groep 80-plus-cliënten met een intramurale indicatie een autonome groei kent, die afwijkt van andere cliëntgroepen in de AWBZ. Daarom is een controleanalyse uitgevoerd waarin de 80-plus-groep is vergeleken met de groep 65- tot 80-jarigen (hoofdstuk 6). - De groepen 80-plus-cliënten en cliënten van 65 tot 80 jaar hebben zich in de afgelopen twee jaar niet verschillend ontwikkeld. De aantallen zijn in beide groepen stabiel gebleven. - Het percentage intramurale cliënten in de twee groepen is verschillend: meer dan 50 procent van de 80-plus-cliënten heeft een intramurale indicatie, tegenover minder dan 40 procent van de cliënten van 65 tot 80 jaar. - De relatieve verdeling van de twee leeftijdsgroepen over de zorgzwaartepakketten binnen de reeks V&V is gelijk. Enkele kanttekeningen bij de interpretatie van de cijfers in deze monitor: - Het is belangrijk rekening te houden met de verschillende meetniveaus: besluitniveau en cliëntniveau (paragraaf 3.2). - De pilot indicatiemelding ZZP 80+ loopt nog niet lang. Eventuele effecten worden pas echt zichtbaar op langere termijn. - De mogelijkheid bestaat dat de cliënten die hun zorgaanbieder een indicatie laten melden een andere zorgvraag hebben dan de cliënten die een indicatie van het CIZ krijgen. Hierdoor zou er een mogelijk verschil kunnen ontstaan tussen de verdeling over zorgzwaartepakketten van cliënten met een indicatiemeldingsbesluit en cliënten met een CIZ-besluit. - Het is moeilijk een direct verband te leggen tussen de indicatiemelding en een veranderde totale aanspraak, omdat meerdere alternatieve oorzaken niet uitgesloten kunnen worden. Een voorbeeld is de PGB-maatregel die is ingegaan op 1 januari 2012 (paragraaf 2.4). 3

2 Inleiding 2.1 Achtergrond: de invoering van indicatiemelding voor ZZP s 80+ Het ministerie van VWS heeft besloten om per oktober 2011 zorgaanbieders de mogelijkheid te geven intramurale zorg voor cliënten van 80 jaar en ouder te indiceren. Sindsdien kunnen (intramurale) zorgaanbieders door middel van een indicatiemelding zelf bepalen op welk zorgzwaartepakket (ZZP) de cliënt, op basis van zorgbehoefte in relatie tot de AWBZ-beleidsregels, aanspraak heeft. De verwachting van VWS is dat deze indicatiemelding naast een flinke verkorting van doorlooptijden ook leidt tot een aantoonbare vermindering van ervaren administratieve lasten c.q. handelingen en kosten bij het CIZ. Tegelijkertijd is er nog onzekerheid over de effecten van indicatiemelding op de totale aanspraak op AWBZ-zorg. De indicatiemelding ZZP 80+ geldt voor het ministerie van VWS als een pilot tot 2014. Het verloop en de uitkomsten van deze pilot zullen medebepalend zijn voor keuzes over verdere vereenvoudiging van de indicatiestelling voor de AWBZ. Om de macro-effecten van de indicatiemelding goed te kunnen volgen, heeft het ministerie aan het CIZ gevraagd de ontwikkelingen na invoering van deze nieuwe vorm van indicatiestelling te monitoren en te evalueren. 2.2 Doel van de kwartaalmonitor Het doel van de kwartaalmonitor is om het ministerie van VWS, directie Langdurige Zorg, inzicht te verschaffen in de effecten van indicatiemelding 1 op de totale aanspraak op intramurale AWBZ-zorg. De directie Langdurige Zorg wil weten of de totale aanspraak op intramurale zorg groeit na de invoering van indicatiemelding. De kwartaalmonitor verschaft een globaal overzicht van de effecten van indicatiemelding. In de jaarrapportage over indicatiemelding ZZP 80+, die in april 2013 wordt opgeleverd, worden de effecten meer inhoudelijk geduid. De kwartaalmonitor is bovendien niet bedoeld om individuele zorgaanbieders te volgen of uit te lichten. 2.3 Onderzoeksvragen De twee hoofdvragen die in de kwartaalmonitor worden beantwoord, zijn: 1. Maken zorgaanbieders gebruik van indicatiemelding? 2. Is de totale aanspraak op AWBZ-zorg veranderd na de invoering van indicatiemelding op 3 oktober 2011? In de volgende twee paragrafen worden deze onderzoeksvragen verder uitgewerkt. 1. Maken zorgaanbieders gebruik van indicatiemelding? De eerste onderzoeksvraag wordt uitgewerkt in drie subvragen: 1.1 Hoeveel indicatiemeldingen zijn er gedaan sinds de invoering op 3 oktober 2011? 1.2 Hoeveel zorgaanbieders maken gebruik van indicatiemelding? 1.3 In welke zorgsectoren wordt gebruik gemaakt van indicatiemelding? 1 Deze monitor Indicatiemelding gaat over de indicatiemeldingen voor zorgzwaartepakketten voor cliënten van 80 jaar en ouder (indicatiemelding ZZP 80+). Om de leesbaarheid van de monitor te verhogen, wordt de toevoeging ZZP 80+ in de tekst achterwege gelaten. Dit kan worden gedaan, omdat er momenteel geen andere indicatiemelding mogelijk is dan voor deze doelgroep. 5

Vanaf de tweede kwartaalmonitor, te verschijnen in juli 2012, wordt ook een vierde vraag uitgewerkt: 1.4 Wordt de indicatiestelling voor de doelgroep 80-plus-cliënten met intramurale zorg in toenemende mate gedaan door zorgaanbieders in plaats van door CIZ-indicatiestellers? Deze vragen worden beantwoord op besluitniveau in hoofdstuk 4. 2. Is de totale aanspraak op AWBZ-zorg veranderd na de invoering van indicatiemelding op 3 oktober 2011? Deze tweede onderzoeksvraag richt zich op mogelijke gevolgen van indicatiemelding op de totale aanspraak op AWBZ-zorg door cliënten van 80 jaar en ouder. Aanspraak op AWBZ-zorg wordt gekwantificeerd aan de hand van twee kenmerken: a. het totale aantal cliënten met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg; b. de zorgomvang die voor deze cliënten is geïndiceerd. Het meest rechtstreekse effect van indicatiemelding op de totale aanspraak is te zien aan de zorgomvang van cliënten met een indicatie voor intramurale zorg. Want zorgaanbieders hebben alleen de mogelijkheid dat type zorg te indiceren; met indicatiemelding kunnen zij geen extramurale zorg indiceren. Daarom wordt in deze monitor de omvang van intramurale zorg in kaart gebracht. De zorgomvang van intramurale indicaties wordt uitgedrukt in zorgzwaartepakketten. Om veranderingen in zorgomvang in kaart te brengen, wordt daarom gekeken naar de verdeling van cliënten over de verschillende pakketten. Ook wordt de verhouding tussen het aantal 80-plus-cliënten met een extramurale indicatie en het aantal 80-plus-cliënten met een intramurale indicatie in beeld gebracht. Een indirect effect van indicatiemelding zou een sterkere mate van intramuralisering (cliënten krijgen vaker dan voorheen een indicatie voor intramurale zorg) of extramuralisering (cliënten krijgen vaker een indicatie voor extramurale zorg) kunnen zijn. Als intramuralisering of extramuralisering zich voor zou doen, dan is dit terug te zien in een procentuele groei van het aantal cliënten met een intramurale indicatie, respectievelijk het aantal cliënten met een extramurale indicatie. Verandering in de aanspraak op AWBZ-zorg als gevolg van indicatiemelding kan blijken uit vergelijkingen van bovenstaande kenmerken in de periode vóór de invoering van de indicatiemelding (tot 3 oktober 2011) met de periode ná de invoering. Daarnaast maakt een vergelijking tussen de cliënten met een indicatiemeldingsbesluit en de cliënten met een CIZ-besluit duidelijk of veranderingen toe kunnen worden geschreven aan de indicatiemelding. Hierbij moet worden opgemerkt dat het moeilijk is een direct verband te leggen tussen de indicatiemelding en een veranderde totale aanspraak, omdat meerdere alternatieve oorzaken niet uitgesloten kunnen worden (zie ook paragraaf 2.4). Omdat veranderingen in de aanspraak op AWBZ-zorg waarschijnlijk pas zichtbaar worden op langere termijn, wordt de analyse gedaan vanaf 1 januari 2010 tot en met de meest recente peildatum. De indicatiemelding is ingevoerd op 3 oktober 2011, dus de eerste peildatum waarop wijzigingen zichtbaar kunnen zijn is 1 januari 2012. De subvragen die dus behandeld worden als uitwerking van de tweede onderzoeksvraag, luiden: 2.1 Verandert het aantal cliënten ouder dan 80 jaar met aanspraak op intramurale AWBZ-zorg over de periode 1-1-2010 tot en met 1-1-2012? Zo ja, op welke wijze? 2.2 Verandert de verhouding tussen het aantal cliënten met een extramurale en een intramurale indicatie over de periode 1-1-2010 tot en met 1-1-2012? Zo ja, op welke wijze? 2.3 Verandert de zorgomvang van cliënten ouder dan 80 jaar met aanspraak op intramurale AWBZ-zorg over de periode 1-1-2010 tot en met 1-1-2012? Zo ja, op welke wijze? Deze vragen worden beantwoord op cliëntniveau in hoofdstuk 5. Een aandachtspunt bij de vergelijking van de cliënten met een indicatie door indicatiemelding en de cliënten met een CIZ-indicatie is dat dit twee verschillende cliëntpopulaties zijn. Dat wil zeggen dat rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid dat de cliënten die hun zorgaanbieder een indicatie laten melden een andere zorgvraag hebben dan de cliënten die een aanvraag bij het CIZ 6

doen. Het is voorlopig niet bekend of een dergelijk onderscheid zich aftekent, maar er dient bij de interpretatie van de hier gepresenteerde cijfers wel rekening mee gehouden te worden. Controle Het is mogelijk dat de groep 80-plus-cliënten met een intramurale indicatie een autonome groei kent, die afwijkt van andere cliëntgroepen in de AWBZ. Het is daarom van belang een controleanalyse uit te voeren door de 80-plus-groep te vergelijken met een andere groep. De meest voor de hand liggende groep zijn de cliënten van 65 tot 80 jaar. Deze groep lijkt wat betreft de persoonskenmerken (leeftijd, aard van zorgvraag) het meest op de doelgroep van indicatiemelding. In deze groep zitten, net als in de groep 80-plus-cliënten, veel cliënten met een indicatie voor intramurale zorg in de sector Verpleging en Verzorging. Ook van deze groep zal de ontwikkeling van de aanspraak op AWBZ-zorg in kaart worden gebracht. Voor de controleanalyse kan dus nog één onderzoeksvraag worden geformuleerd: 2.4 Wijken de bij 2.1, 2.2, en 2.3 genoemde ontwikkelingen van de groep cliënten ouder dan 80 jaar en de groep cliënten tussen de 65 en 80 jaar van elkaar af? De resultaten van de controleanalyse worden gepresenteerd in hoofdstuk 6. 2.4 Alternatieve verklaringen voor veranderingen in aanspraak Als uit de cijfers in hoofdstuk 4 en 5 mocht blijken dat de aanspraak op AWBZ-zorg is gewijzigd sinds 3 oktober 2011, kan dit niet per definitie worden gezien als het effect van de invoering van indicatiemelding. Verschillende factoren zijn mogelijk (mede) verantwoordelijk voor veranderingen in de aanspraak. Allereerst kan er sprake zijn van een autonome toename van het beroep op zorg met verblijf. Door de vergrijzing in Nederland zijn er steeds meer mensen van 80 jaar en ouder die aanspraak zullen maken op AWBZ-zorg, en dus ook op zorg met verblijf. Ook kan er een effect zijn van de (voorgenomen) decentralisatie van de functie Begeleiding uit de AWBZ. Mogelijk anticiperen cliënten hierop door een indicatie voor Verblijf aan te vragen. De verwachting is echter dat dit effect pas in 2014 zichtbaar wordt. Wanneer cliënten de begeleidingszorg die wordt geleverd binnen de Wmo als onvoldoende beoordelen, zullen zij mogelijk bij het CIZ een indicatie voor zorg met Verblijf aanvragen. Eenzelfde beweging kan het gevolg zijn van de Pgb-maatregel die is ingegaan op 1 januari 2012. Vanaf die datum kunnen alleen cliënten met een indicatie voor Verblijf aanspraak doen op een persoonsgebonden budget. 2.5 Dataset en datakenmerken Het CIZ beschikt over een database waarin alle AWBZ-indicaties zijn opgeslagen die door het CIZ zijn afgegeven sinds de oprichting in 2005. Deze Kwartaalmonitor Indicatiemelding is gebaseerd op die database. Het is belangrijk om te realiseren dat het aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg niet overeen hoeft te komen met het aantal cliënten dat daadwerkelijk zorg consumeert. Het kan voorkomen dat een cliënt een indicatie heeft zonder die te verzilveren bij een zorgaanbieder. Een voorbeeld hiervan zijn cliënten met een geldig indicatiebesluit die op de wachtlijst van een zorgaanbieder staan. In de Kwartaalmonitor wordt gerapporteerd over aantallen besluiten per kwartaal (hoofdstuk 4) en aantallen cliënten die op een vastgesteld moment een geldige aanspraak hebben op AWBZ-zorg (hoofdstuk 5 en 6). Iedere cliënt kan op een peildatum slechts één geldig besluit hebben, maar wel opvolgend in de tijd over verschillende geldige besluiten beschikken. 7

In deze monitor wordt in hoofdstuk 4 en 5 alleen gerapporteerd over de cliënten van 80 jaar en ouder (zie ook paragraaf 3.5). Hoofdstuk 6 vermeldt ook de cliënten tussen 65 en 80 jaar. Cliënten met een indicatie voor het zorgzwaartepakket VV09 afgegeven door een CIZ-indicatiesteller worden uitgesloten van deze rapportage, omdat het niet mogelijk is een ZZP VV09 te indiceren via indicatiemelding. In de tabellen worden aantallen afgerond op tientallen. Als gevolg van de afronding kan in sommige tabellen de som van de aantallen in een kolom iets afwijken van het totaal dat in die kolom staat vermeld. 2.6 Leesaanwijzingen In hoofdstuk 3 worden alle begrippen uitgelegd die een rol spelen in deze Kwartaalmonitor. Hoofdstuk 4 rapporteert over aantallen indicatiebesluiten. Aan de hand van deze gegevens kunnen onderzoeksvraag 1 en de bijbehorende subvragen beantwoord worden. Voor de beantwoording van de tweede onderzoeksvraag is informatie op cliëntniveau noodzakelijk. Deze staat in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 bevat de resultaten behorende bij de controleanalyse (vraag 2.5). De resultaten uit de kwartaalmonitor worden kort samengevat in hoofdstuk 1. 8

3 Begripsbepaling 3.1 Cliënt, positieve besluiten, totale aanspraak Onder cliënt wordt verstaan: een persoon die een AWBZ-indicatiebesluit heeft dat is afgegeven door het CIZ en waarmee hij of zij aanspraak kan maken op AWBZ-zorg, en die op de peildatum in leven is 2. In de kwartaalmonitor worden alleen cliënten meegenomen met een positief indicatiebesluit afgegeven door het CIZ of een zorgaanbieder. Een positief indicatiebesluit is de schriftelijke beslissing van het CIZ dat de cliënt aanspraak op AWBZ-zorg heeft 3. Alle geïndiceerde zorg, van alle cliënten met een positieve indicatie op een peildatum samen, wordt de totale aanspraak genoemd. 3.2 Besluitniveau en cliëntniveau In deze kwartaalmonitor wordt gerapporteerd over aantallen indicatiebesluiten per kwartaal en aantallen cliënten op een peildatum. Dit zijn twee meetniveaus die niet één op één met elkaar vergeleken kunnen worden. Immers, een cliënt kan in een bepaalde periode meerdere indicatiebesluiten achtereen hebben gekregen (bijvoorbeeld als de zorgvraag sterk is toegenomen), maar op een peildatum is er slechts één geldig (alleen het laatst afgegeven besluit). Ook zijn er cliënten met een besluit met een lange geldigheidsduur. Zij hebben daarom in de afgelopen periode geen nieuw besluit gekregen. 3.3 Kwartalen en peildata Informatie op besluitniveau (hoofdstuk 4) wordt gepresenteerd per kwartaal. Een kwartaal is gedefinieerd als een periode van drie maanden, beginnend op de 1 e dag van de eerste maand en eindigend op de laatste dag van de derde maand. De kwartalen waarover in deze monitor wordt gerapporteerd beginnen op 1 januari (Q1), 1 april (Q2), 1 juli (Q3) en 1 oktober (Q4). Het eerste kwartaal waarin indicatiemeldingen werden gedaan was 2011-Q4. Ter referentie worden in de tabellen ook de kwartalen 2010-Q3 en 2011-Q3 getoond. In de figuren worden alle kwartalen vanaf 2010-Q1 meegenomen. Informatie op cliëntniveau (hoofdstuk 5 en 6) wordt gepresenteerd per peildatum. Iedere eerste dag van een kwartaal geldt als peildatum. De peildata die in dit document worden aangehouden zijn dus 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. De indicatiemelding is ingevoerd op 3 oktober 2011. De eerste peildatum waarop er gerapporteerd kan worden over indicatiemelding is daarmee 1 januari 2012. Naast deze peildatum wordt in de tabellen ook het cliëntenbestand op de peildata 1 oktober 2010 en 1 oktober 2011 getoond. 2 Het CIZ is voor iedere peildatum nagegaan welke cliënten in leven waren en welke zijn overleden in het voorafgaande kwartaal. 3 Een negatief indicatiebesluit is de schriftelijke beslissing van het CIZ dat de cliënt géén aanspraak op AWBZ-zorg heeft. 9

3.4 Indicatiemelding en zorgaanbieder Een indicatiebesluit wordt aangemerkt als een indicatiemelding als het besluit tot stand is gekomen doordat een zorgaanbieder gebruik heeft gemaakt van de digitale AanmeldFunctionaliteit (AF) en daarbij de route indicatiemelding heeft gekozen. Het gaat om besluiten voor intramurale zorg (in termen van zorgzwaartepakketten) voor mensen van 80 jaar of ouder op de dag van aanvraag. Alleen zorgzwaartepakket VV09 kan niet via indicatiemelding worden geïndiceerd. Onder zorgaanbieder wordt hier verstaan de organisatie die gekoppeld is aan de gebruikersovereenkomst met het CIZ (de AF-contractant). Iedere AF-contractant heeft een unieke AF-aanmeldcode, waarmee ingelogd wordt op de AF. Hierbij moet worden opgemerkt dat één code niet altijd gelijk staat aan één verblijfsinstelling. Sommige koepelorganisaties met meerdere verblijfsinstellingen hebben één gebruikersovereenkomst voor alle instellingen samen. Andere koepelorganisaties hebben juist voor elk van hun instellingen een eigen AF-aanmeldcode. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de interpretatie van de cijfers in hoofdstuk 4.3. 3.5 Leeftijd en leeftijdscategorieën Cliënten met een indicatie via indicatiemelding zijn altijd 80 jaar of ouder, omdat indicatiemelding alleen voor die leeftijdscategorie mogelijk is. De leeftijd en leeftijdscategorie (80 jaar of ouder en 65 tot 80 jaar) van cliënten met een CIZ-indicatie wordt bepaald op basis van de leeftijd van de cliënt op het moment van aanvraag. Dit heeft als consequentie dat cliënten die op een jongere leeftijd (onder de 80) een indicatiebesluit hebben gekregen, niet worden meegenomen in de telling van 80-plus-cliënten op een peildatum, ook al zijn zij op dat moment wel 80 jaar of ouder. 3.6 Extramuraal en intramuraal Er wordt binnen de AWBZ onderscheid gemaakt tussen extramurale en intramurale zorg. We spreken van extramurale zorg als de cliënt maximaal drie etmalen per week in een zorginstelling verblijft. Is dat meer dan drie etmalen per week, dan spreken we van intramurale zorg. Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Het CIZ deelt de cliëntpopulatie in op basis van de zorg die is toegekend in het indicatiebesluit. Het is echter mogelijk dat de cliënt uiteindelijk de zorg in een andere setting consumeert: een indicatie voor intramurale zorg kan als extramurale zorg worden verzilverd. 3.7 Zorgzwaartepakketten en intramurale sectoren Intramurale zorg wordt sinds 1 juli 2007 geïndiceerd in zorgzwaartepakketten (ZZP s). Een zorgzwaartepakket is een omschrijving van naar aard, inhoud en omvang bij een cliëntprofiel passende samenhangende zorg (regeling zorgaanspraken AWBZ). Er zijn zorgzwaartepakketten voor specifieke settings. Dit worden ook wel de ZZP-reeksen genoemd. De reeksen zijn: Verpleging en Verzorging (V&V); Verstandelijk Gehandicapt (VG); Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG); Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG); Lichamelijk Gehandicapt (LG); Zintuiglijk Gehandicapt Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis); Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) ): GGZ B (verblijf vanwege behandeling) en GGZ C (verblijf vanwege noodzaak beschermende woonomgeving). 10

Vóór de invoering van de zorgzwaartepakketten in 2007 werden indicaties voor intramurale zorg afgegeven in combinaties van extramurale functies, waaronder de functie Verblijf. Sommige van deze indicaties zijn nu nog geldig. In die gevallen worden deze cliënten meegenomen in de tellingen op de peildata (hoofdstukken 5 en 6). Deze cliënten worden opgenomen in de categorieën Verblijf GGZ, Verblijf GZ, Verblijf V&V en Verblijf, onbekend. De sector wordt bepaald op basis van de dominante grondslag van de cliënt 4. Zowel de indicaties in zorgzwaartepakketten als in combinatie van functies worden samengevat in drie sectoren van zorg: Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); Gehandicaptenzorg (GZ); Verpleging en Verzorging (V&V). De ZZP s VG, LVG, SGLVG, ZG en LG vallen onder de sector Gehandicaptenzorg (GZ). 3.8 Zorgomvang: casemix De zorgomvang van alle cliënten samen wordt hier in kaart gebracht door middel van de casemix. Dit is de verdeling van cliënten over de ZZP-reeksen en nummers op een peildatum. 4 Cliënten waarvan de dominante grondslag niet bekend is, worden ingedeeld in de categorie Verblijf, onbekend. 11

4 Gebruik van indicatiemelding Dit hoofdstuk rapporteert over het aantal indicatiebesluiten per kwartaal. Dit komt niet één-op-één overeen met het aantal cliënten per peildatum, waarover wordt gerapporteerd in het volgende hoofdstuk. Immers, een cliënt kan in een bepaalde periode meerdere indicatiebesluiten achtereen hebben gekregen (bijvoorbeeld als de zorgvraag sterk is toegenomen), maar op een peildatum is er slechts één geldig (alleen het laatst afgegeven besluit). Ook zijn er cliënten met een besluit met een lange geldigheidsduur. Zij hebben daarom in de afgelopen periode geen nieuw besluit gekregen. 4.1 Het aantal intramurale indicatiebesluiten van 80-plus-cliënten In de periode van 1 oktober 2011 tot en met 31 december 2011 zijn er 11.220 indicatiemeldingen gedaan (tabel 4.1.1). Dit komt overeen met 41 procent van het totaal aantal intramurale indicatiebesluiten dat is afgegeven in deze periode (tabel 4.1.2). Het CIZ heeft in het eerste kwartaal sinds de invoering van de pilot indicatiemelding dus meer indicaties afgegeven aan de doelgroep 80-plus-cliënten dan de zorgaanbieders. Tabel 4.1.1 Aantal positieve indicatiebesluiten voor intramurale AWBZ-zorg voor 80-plus-cliënten verdeeld naar CIZ-indicatiestelling en indicatiemelding per kwartaal. 2010-Q3 2011-Q3 2011-Q4 Indicatiemelding - - 11.220 CIZ-indicatie 28.620 26.310 16.290 Totaal 28.620 26.310 27.510 Tabel 4.1.2 Relatief aantal positieve indicatiebesluiten voor intramurale AWBZ-zorg voor 80-plus-cliënten verdeeld naar CIZ-indicatiestelling en indicatiemelding per kwartaal. 2010-Q3 2011-Q3 2011-Q4 Indicatiemelding - - 41% CIZ-indicatie 100% 100% 59% Totaal 100% 100% 100% 13

4.2 Verdeling intramurale indicatiebesluiten over sectoren De intramurale AWBZ-zorg wordt ingedeeld in de drie sectoren Verpleging en Verzorging (V&V), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en Gehandicaptenzorg (GZ). Ieder zorgzwaartepakket valt onder een van deze sectoren. Uit tabel 4.2.1 valt op te maken dat in het laatste kwartaal van 2011 de meeste indicatiemeldingen zijn gedaan voor zorgzwaartepakketten in de sector V&V (10.830 indicaties). Het CIZ heeft in deze periode vooral intramurale indicaties voor 80-plus-cliënten afgegeven in de sector V&V (15.830 indicaties). Tabel 4.2.1 Aantal positieve indicatiebesluiten voor intramurale AWBZ-zorg voor 80-plus-cliënten verdeeld naar de zorgsector en indicatiestelling via het CIZ of indicatiemelding per kwartaal. 2010-Q3 2011-Q3 2011-Q4 CIZ-indicatie Indicatie melding Indicatie melding V&V 26.510 25.380-15.830 10.830 GZ 1.820 730-380 290 GGZ 290 210-80 100 Totaal 28.620 26.310-16.290 11.220 Tabel 4.2.2 Relatief aantal positieve indicatiebesluiten voor intramurale AWBZ-zorg voor 80-plus-cliënten verdeeld naar de zorgsector en indicatiestelling via het CIZ of indicatiemelding per kwartaal. 2010-Q3 2011-Q3 2011-Q4 CIZ-indicatie Indicatie melding CIZindicatie CIZindicatie CIZindicatie CIZindicatie Indicatie melding V&V 93% 96% - 97% 96% GZ 6% 3% - 2% 3% GGZ 1% 1% - 1% 1% Totaal 100% 100% - 100% 100% 14

4.3 Aantal zorgaanbieders en gemiddelde aantal indicatiemeldingen In tabel 4.3 staat het aantal zorgaanbieders 5 vermeld dat in het laatste kwartaal van 2011 heeft deelgenomen aan de pilot indicatiemeldingen. Dit waren er 668. Gemiddeld deden zij zeventien indicatiemeldingen. Tabel 4.3 Aantal zorgaanbieders dat indicatiemeldingen heeft gedaan en het gemiddelde aantal indicatiemeldingen per zorgaanbieder per kwartaal. 2011-Q4 Aantal zorgaanbieders 668 Gemiddeld aantal indicatiemeldingen per zorgaanbieder 17 5 Onder zorgaanbieder wordt hier verstaan de organisatie die gekoppeld is aan de gebruikersovereenkomst met het CIZ (de AF-contractant). Zie ook paragraaf 3.4. 15

5 Totale aanspraak op AWBZ-zorg Dit hoofdstuk rapporteert over het aantal cliënten per kwartaal. Dit komt niet één-opéén overeen met het aantal indicatiebesluiten per peildatum, waarover wordt gerapporteerd in het vorige hoofdstuk. Immers, een cliënt kan in een bepaalde periode meerdere indicatiebesluiten achtereen hebben gekregen (bijvoorbeeld als de zorgvraag sterk is toegenomen), maar op een peildatum is er slechts één geldig (alleen het laatst afgegeven besluit). Ook zijn er cliënten met een besluit met een lange geldigheidsduur. Zij hebben daarom in de afgelopen periode geen nieuw besluit gekregen. 5.1 80-plus-cliënten: CIZ-indicatie of indicatiemelding Op 1 januari 2012 waren er 10.080 80-plus-cliënten met een indicatiebesluit voor intramurale zorg verkregen via indicatiemelding. Dit betekent dat zeven procent van de in totaal 136.560 80-pluscliënten met een intramurale indicatie door een zorgaanbieder zijn geïndiceerd (tabel 5.1.1). Tabel 5.1.1 Aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor intramurale AWBZ-zorg verdeeld naar CIZ-indicatiestelling en indicatiemelding op 1 oktober 2010, 1 oktober 2011 en 1 januari 2012. Indicatie door 01-10-2010 01-10-2011 01-01-2012 Indicatiemelding - 10 6 10.080 CIZ-indicatie 134.140 135.320 126.480 Totaal 134.140 135.320 136.560 Tabel 5.1.2 Relatief aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor intramurale AWBZ-zorg verdeeld naar CIZ-indicatiestelling en indicatiemelding op 1 oktober 2010, 1 oktober 2011 en 1 januari 2012. Indicatie door 01-10-2010 01-10-2011 01-01-2012 Indicatiemelding - 0% 7% CIZ-indicatie 100% 100% 93% Totaal 100% 100% 100% 6 Er waren 10 cliënten die via indicatiemelding na 3 oktober 2011 met terugwerkende kracht een indicatiebesluit voor ZZP hebben gekregen. 17

5.2 Aantal cliënten van 80 jaar en ouder verdeeld naar intramurale en extramurale indicaties Figuur 5.2.1 toont het aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg (zowel intramuraal als extramuraal) in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. Uit de figuur blijkt dat het totaal aantal cliënten in de afgelopen twee jaar met bijna 10.000 is gestegen. De toename die zichtbaar is van 1 oktober 2011 naar 1 januari 2012, is klein: op 1 januari 2012 waren er 1.070 cliënten meer. Figuur 5.2.1 Aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. 270.000 265.000 aantal cliënte 260.000 255.000 250.000 totaal 245.000 240.000 1-1-2010 1-4-2010 1-7-2010 1-10-2010 1-1-2011 1-4-2011 1-7-2011 1-10-2011 1-1-2012 Peildatum In figuur 5.2.2 is de totale groep 80-plus-cliënten opgesplitst in cliënten met een besluit voor intramurale zorg en cliënten met een besluit voor extramurale zorg. De figuur laat zien dat zowel het aantal intramurale als het aantal extramurale cliënten op 1 januari 2012 is gestegen ten opzichte van 1 januari 2010. 18

Figuur 5.2.2 Aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg verdeeld over intramurale en extramurale zorg in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. 140.000 135.000 aantal cliënte 130.000 125.000 120.000 intramuraal extramuraal 115.000 110.000 1-1-2010 1-4-2010 1-7-2010 1-10-2010 1-1-2011 1-4-2011 1-7-2011 1-10-2011 1-1-2012 Peildatum Tabellen 5.2.1 en 5.2.2 tonen van enkele peildata meer precieze gegevens. Het percentage 80-pluscliënten met een extramurale indicatie op 1 januari 2012 (47%) is vrijwel gelijk als op 1 januari 2010 (46%). Het percentage 80-plus-cliënten met een indicatie voor intramurale zorg (zowel afgegeven door het CIZ als door zorgaanbieders) is daarmee ook bijna gelijk gebleven ten opzichte van twee jaar daarvoor: van 54 procent op 1 januari 2010 naar 53 procent op 1 januari 2012. Tabel 5.2.1 Aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor extramurale en intramurale AWBZ-zorg op 1 oktober 2010, 1 oktober 2011 en 1 januari 2012. 01-10-2010 01-10-2011 01-01-2012 Extramuraal 115.110 118.990 118.820 Intramuraal 134.140 135.320 136.560 Totaal 249.250 254.310 255.380 Tabel 5.2.2 Relatief aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor extramurale en intramurale AWBZ-zorg op 1 oktober 2010, 1 oktober 2011 en 1 januari 2012. 01-10-2010 01-10-2011 01-01-2012 Extramuraal 46% 47% 47% Intramuraal 54% 53% 53% Totaal 100% 100% 100% 19

In figuur 5.2.3 is de verhouding tussen het aantal 80-plus cliënten met een extramuraal en een intramuraal indicatiebesluit in procenten weergegeven op peildata vanaf 1 januari 2010. De figuur laat ook duidelijk zien dat deze verhouding in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012 zeer stabiel is gebleven. Figuur 5.2.3 Procentuele verhouding tussen het aantal 80-plus-cliënten met een positieve indicatie voor extramurale en voor intramurale AWBZ-zorg in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% extramuraal intramuraal 30% 20% 10% 0% 1-1-2010 1-4-2010 1-7-2010 1-10-2010 1-1-2011 1-4-2011 1-7-2011 1-10-2011 1-1-2012 peildatum 20

5.3 Verdeling intramurale 80-plus-cliënten over zorgzwaartepakketten V&V Zoals in paragraaf 4.2 duidelijk werd, zijn de meeste indicatiemeldingen gedaan voor pakketten in de sector V&V. Om een beeld te krijgen van de omvang van de geïndiceerde zorg, toont tabel 5.3.1 hoe de 80-plus-cliënten met een indicatie binnen de ZZP-reeks V&V verdeeld waren over de individuele pakketten. De cliënten in de andere sectoren worden niet naar ZZP uitgesplitst. Tabellen 5.3.1 en 5.3.2 tonen dat op 1 januari 2012 de groep met een pakket VV05 het grootst was. Dit was ook op de andere peildata het geval. Tabel 5.3.1 Aantal 80-plus-cliënten met een indicatie voor zorg in de V&V-sector op 1 oktober 2010, 1 oktober 2011 en 1 januari 2012. Geïndiceerd ZZP 01-10-2010 01-10-2011 01-01-2012 VV01 7.570 5.970 5.770 VV02 21.370 20.200 19.570 VV03 14.990 17.470 18.260 VV04 19.620 22.720 23.060 VV05 32.610 37.430 38.650 VV06 11.370 12.900 13.660 VV07 3.870 4.640 5.240 VV08 460 580 710 VV10 380 470 460 Verblijf V&V 12.380 3.390 2.050 Totaal V&V 124.610 125.780 127.420 GZ 7.470 7.760 7.430 GGZ 2.040 1.780 1.700 Verblijf Onbekend 20 0 0 Totaal 134.140 135.320 136.560 *Noot 1: De categorieën GGZ en GZ omvatten zowel cliënten met een indicatie in termen van de functie Verblijf, als cliënten met een indicatie voor een zorgzwaartepakket (zie ook paragraaf 3.7). *Noot 2: Het pakket VV09 (verblijf vanwege revalidatie) mag niet worden geïndiceerd door zorgaanbieders, en wordt hier daarom niet vermeld (zie ook paragraaf 2.5). Tabel 5.3.2 Relatief aantal 80-plus-cliënten met een indicatie voor zorg in de V&V-sector op 1 oktober 2010, 1 oktober 2011 en 1 januari 2012. Geïndiceerd ZZP 01-10-2010 01-10-2011 01-01-2012 VV01 6% 5% 5% VV02 17% 16% 15% VV03 12% 14% 14% VV04 16% 18% 18% VV05 26% 30% 30% VV06 9% 10% 11% VV07 3% 4% 4% VV08 0% 0% 1% VV10 0% 0% 0% Verblijf V&V 10% 3% 2% Totaal V&V 100% 100% 100% *Noot: De percentages zijn berekend alleen over de cliënten met een indicatie in de sector V&V, zodat deze tabel vergeleken kan worden met tabel 5.3.4. 21

Een van de vragen die in deze monitor centraal staat, is of er verschil is in aanspraak tussen de cliënten met een indicatiemeldingsbesluit en de cliënten met een CIZ-besluit. Deze vergelijking is alleen zinnig als in beide groepen gekeken wordt naar cliënten die sinds 3 oktober 2011 de dag waarop de indicatiemelding van start ging een indicatie hebben gekregen. Immers, anders zouden ook cliënten met een CIZ-indicatie meetellen die al langer geleden een indicatiebesluit hebben ontvangen. Mogelijk waren er toen andere richtlijnen voor indicatiestelling, waardoor er per definitie een ander patroon zichtbaar zou worden. Bovendien zou de totale groep cliënten met een CIZ-indicatie tien keer zo groot zijn als de groep cliënten met een indicatiemeldingsbesluit. Ook dit zou een scheve vergelijking zijn. In tabellen 5.3.3 en 5.3.4 is weergegeven hoe de cliënten die vanaf 3 oktober 2011 een positief indicatiebesluit hebben gekregen, verdeeld zijn over de zorgzwaartepakketten binnen de reeks V&V. In figuur 5.3.1 is dit grafisch weergegeven. Tabel 5.3.3 Aantal 80-plus-cliënten met een indicatie afgegeven na 3 oktober 2011 voor een ZZP in de V&V-reeks verdeeld naar CIZ-indicaties en indicatiemelding op 1 januari 2012. Geïndiceerd ZZP Peildatum 01-01-2012 CIZ-indicatie Indicatiemelding VV01 150 400 VV02 1.490 710 VV03 2.480 1.830 VV04 2.340 1.590 VV05 3.060 2.650 VV06 1.470 1.590 VV07 510 730 VV08 80 180 VV10 180 60 Totaal V&V 11.760 9.720 *Noot 1: De categorie Verblijf V&V staat niet in de tabel, omdat dit type besluiten sinds 1 juli 2007 niet meer kan worden afgegeven. Tabel 5.3.4 Relatief aantal 80-plus-cliënten met een indicatie afgegeven na 3 oktober 2011 voor een ZZP in de V&V-reeks verdeeld naar CIZ-indicaties en indicatiemelding op 1 januari 2012. Geïndiceerd ZZP Peildatum 01-01-2012 CIZ-indicatie Indicatiemelding VV01 1% 4% VV02 13% 7% VV03 21% 19% VV04 20% 16% VV05 26% 27% VV06 13% 16% VV07 4% 7% VV08 1% 2% VV10 2% 1% Totaal V&V 100% 100% Uit de tabellen en figuur blijkt dat het CIZ en deelnemende zorgaanbieders in grote lijnen hetzelfde patroon laten zien wat betreft de geïndiceerde zorgzwaartepakketten. Beide hebben een kwart van de cliënten voorzien van een zorgzwaartepakket VV05 (CIZ 26% en zorgaanbieders 27%). De verschillen in percentages bij de andere pakketten zijn niet groot, maar zorgaanbieders hebben relatief iets meer cliënten een pakket VV01, VV06 en VV07 verschaft. Het CIZ daarentegen heeft relatief iets vaker cliënten een pakket VV02 en VV04 geïndiceerd. 22

Figuur 5.3.1 Percentage 80-plus-cliënten (geïndiceerd vanaf 3 oktober 2011) binnen de groep met een CIZindicatie en de groep met een indicatie via indicatiemelding per zorgzwaartepakket op 1 januari 2012. 30% % binnen CIZ/Indicatiemelding 25% 20% 15% 10% 5% CIZ-indicatie indicatiemelding 0% VV01 VV02 VV03 VV04 VV05 VV06 VV07 VV08 VV10 zorgzwaartepakket 23

6 Controleanalyse: de groep 65- tot 80-jarigen Dit hoofdstuk rapporteert over het aantal cliënten per kwartaal. Dit komt niet één-opéén overeen met het aantal indicatiebesluiten per peildatum. Immers, een cliënt kan in een bepaalde periode meerdere indicatiebesluiten achtereen hebben gekregen (bijvoorbeeld als de zorgvraag sterk is toegenomen), maar op een peildatum is er slechts één geldig (alleen het laatst afgegeven besluit). Ook zijn er cliënten met een besluit met een lange geldigheidsduur. Zij hebben daarom in de afgelopen periode geen nieuw besluit gekregen. 6.1 Aantal cliënten van 65 tot 80 jaar en 80-plus vergeleken Figuur 6.1 toont het aantal cliënten van 65 tot 80 jaar en van 80 jaar en ouder met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. Figuur 6.1 Aantal cliënten van 65 tot 80 jaar en 80+ met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. 280.000 260.000 aantal cliënten 240.000 220.000 200.000 180.000 80+ totaal 65-80 totaal 160.000 140.000 1-1-2010 1-4-2010 1-7-2010 1-10-2010 1-1-2011 1-4-2011 1-7-2011 1-10-2011 1-1-2012 Peildatum De figuur laat zien dat het aantal 80-plus-cliënten hoger is dan het aantal cliënten van 65 tot 80 jaar. Het totaal aantal cliënten in de twee leeftijdsgroepen heeft zich redelijk gelijk ontwikkeld. Het aantal 80-plus-cliënten is licht gestegen in de afgelopen twee jaar, terwijl het aantal 65- tot 80-jarigen gelijk is gebleven in deze periode. 25

6.2 Cliënten verdeeld naar intramurale en extramurale indicaties Figuur 6.2.1 toont het aantal cliënten met een extramurale en intramurale indicatie per leeftijdsgroep (65 tot 80 jaar en 80 jaar en ouder). Uit de figuur blijkt dat alle groepen zich in de tijd nagenoeg gelijk hebben ontwikkeld. Figuur 6.2.1 Aantal cliënten van 65 tot 80 jaar en 80+ met een positieve indicatie voor AWBZ-zorg verdeeld naar intramurale en extramurale zorg in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. 140.000 130.000 120.000 110.000 aantal cliënte 100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 80+ intramuraal 80+ extramuraal 65-80 intramuraal 65-80 extramuraal 1-1-2010 1-4-2010 1-7-2010 1-10-2010 1-1-2011 1-4-2011 1-7-2011 1-10-2011 1-1-2012 Peildatum 26

De procentuele verhouding van het aantal cliënten met een extramurale en intramurale indicatie binnen de twee leeftijdsgroepen, is weergeven in figuur 6.2.2. Uit de figuur blijkt dat er relatief meer cliënten zijn met een intramurale indicatie in de groep 80-plus-cliënten. De verhouding intramuraalextramuraal is omgekeerd: in de groep 80+ heeft meer dan 50 procent van de cliënten een indicatie voor intramurale zorg, terwijl in de groep 65- tot 80-jarigen meer dan 60 procent van de cliënten een indicatie voor extramurale zorg heeft. Figuur 6.2.2 Procentuele verhouding tussen het aantal cliënten met een positieve indicatie voor extramurale en voor intramurale AWBZ-zorg binnen de leeftijdsgroepen 65 tot 80 jaar en 80+ in de periode 1 januari 2010 tot en met 1 januari 2012. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 65-80 extramuraal 65-80 intramuraal 80+ extramuraal 80+ intramuraal as waarden 30% 20% 10% 0% 1-jan-2010 1-apr-2010 1-jul-2010 1-okt-2010 1-jan-2011 1-apr-2011 1-jul-2011 1-okt-2011 1-jan-2012 27

6.3 Zorgomvang: cliëntverdeling over zorgzwaartepakketten V&V De zorgomvang van cliënten van 65 tot 80 jaar wordt vergeleken met de zorgomvang van 80-pluscliënten op basis van de verdeling over de zorgzwaartepakketten in de sector V&V. In figuur 6.3 is voor de twee leeftijdsgroepen de procentuele verdeling over de pakketten op 1 januari 2012 grafisch weergegeven. Het betreft alleen cliënten die een positief indicatiebesluit hebben gekregen vanaf 3 oktober 2011. Figuur 6.3 Percentage cliënten binnen de leeftijdscategorieën 65 tot 80 jaar en 80+ per zorgzwaartepakket in de V&V-reeks op 1 januari 2012 afgegeven sinds 3 oktober 2011. percentage binnen leeftijdsgroe 30% 25% 20% 15% 10% 5% 80+ 65-80 0% VV01 VV02 VV03 VV04 VV05 VV06 VV07 VV08 VV10 zorgzwaartepakket Uit de figuur blijkt dat de twee leeftijdsgroepen vrijwel gelijk verdeeld zijn over de zorgzwaartepakketten. Er zijn relatief iets meer 80-plus-cliënten met een indicatie voor de pakketten VV01 en VV02 en VV04. De groep 65- tot 80-jarigen hebben iets vaker een indicatie voor VV07 en VV10. In beide leeftijdsgroepen is de groep cliënten met een pakket VV05 het grootst. 28

Dit is een uitgave van het CIZ. Versie 2.0 april 2012 De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie berust bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het gebruik van cijfers en/of teksten uit deze publicatie als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Het CIZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Voortschrijdend inzicht en informatiewensen vanuit het Ministerie van VWS kunnen leiden tot aanpassing van de vorm en inhoud van deze publicatie.