Postbus AE Oisterwijk.

Vergelijkbare documenten
Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarde]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Postbus AE Oisterwijk. Tel: Rabobank NL79RABO KvK Arnhem BTW NL B01.

Ascert BCA Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Postbus AE Oisterwijk

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker]

Bijlage G Model werkplan

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

PROTOCOL INFORMATIEUITWISSELING ASBESTVERWIJDERING INSPECTIE SZW CERTIFICERENDE INSTELLINGEN

RAADSVOORSTEL. Beslispunten. Waarom naar de raad? Middelen

Stelselwijzing arbo-certificaten en de gevolgen voor asbest

8e Landelijke Asbest Praktijkdag PRAKTIJKSESSIES

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

nadere toelichting inzake artikelen van de Sc-530 en Sc-540:2011 versie 4 Algemeen

U I T S P R A A K

Toelichting op Certificatieschema Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering. Sijmen Versteegt december 2016

ECLI:NL:RVS:2015:1768

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

ECLI:NL:RVS:2013:1522

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Procedure Bezwaar en Beroep certificering arbodiensten

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBOBR:2017:1690

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

2. Bij besluit van eveneens 6 juli 2010 heeft de Consumentenautoriteit bepaald dat het sanctiebesluit openbaar wordt gemaakt. 3

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

Handelwijze bij vragen en klachten over een ISO of OHSAS certificaat versie 18 november 2008

Bezwaar en beroep februari 2013

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

Rapport. Oordeel. Datum: 18 april 2017 Rapportnummer: 2017/053

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

Hoor- en adviescommissie

Kiwa Bezwaarprocedure. Versie

Inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

ONS KENMERK: DOORKIESNUMMER: DATUM ADVIES: BMO/JZ/R&M/BZ augustus 2013 en

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

Clevers Asbestsanering

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

Datum Betreft beslissing op bezwaar met betrekking tot het dwangsombesluit Wapse

U I T S P R A A K

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

Reglement bezwaarprocedure SVWN

vast te stellen de Beleidsregels voor de bepaling van de hoogte van de proceskostenvergoeding in fiscale bezwaarprocedures.

Klachtenregeling VeWeVe

ECLI:NL:CRVB:2005:AT2864

Beslissing op bezwaar

van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden

Pagina 1/6. Ons kenmerk: CA/IB/878/27 Zaaknummer: 878 Datum: 24 oktober 2013

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:CRVB:2016:3643

AANGETEKEND Rijnland Ziekenhuis last onder dwangsom. Geachte A,

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

besluit op bezwaarschrift tegen besluit toepassing bestuursdwang

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie


ECLI:NL:RBOVE:2016:4119

Ontwerp eisen aan een decontaminatie-unit

Handelwijze bij vragen, klachten en bezwaren bij een ISO , ISO of OHSAS certificaat. n versie 15 september 2016

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBDHA:2016:2510

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

ECLI:NL:CRVB:2017:2822

ECLI:NL:CRVB:2017:1049

Transcriptie:

Postbus 239 5060 AE Oisterwijk info@ascert.nl De op grond van het Asbestverwijderingsbesluit en SC-530 op te leggen sancties dienen te worden aangemerkt als herstelsancties en niet als bestraffende sancties als bedoeld in artikel 5:2 van de Awb. In (onder meer bijlage I van) SC-530 worden de sancties ook als herstelsancties aangeduid. De sancties worden opgelegd in het belang van het leven en de gezondheid van mensen. Ook in Bijlage XIIIe wordt over herstelmaatregelen gesproken en niet over strafmaatregelen. Niet in geschil is dat op grond van toetspunt nr. 27 en artikel 7.14.4, onder 9, van SC-530 de decontaminatie-unit direct aan het werkgebied moet zijn gekoppeld, tenzij dat technisch niet mogelijk is. Gesteld noch gebleken is dat koppeling van de decontaminatie-unit aan het werkgebied bij de saneringswerkzaamheden technisch niet mogelijk was. Anders dan [bezwaarmaker] stelt, kan naar het oordeel van de commissie op grond van bijlage G, onder 3, bij SC-530 alleen in geval van bijzondere omstandigheden een uitvoeringswijze worden toegepast die afwijkt van de regels van SC-530. In dat geval dient tevoren een schriftelijke goedkeuring op basis van een plan van aanpak (risico-inventarisatie) te worden verkregen van een Arbokerndeskundige. Als het standpunt van [bezwaarmaker] zou worden gevolgd, zou steeds met een risicoinventarisatie van een Arbokerndeskundige van de in SC-530 geregelde werkwijzen kunnen worden afgeweken. In artikel 37 van de nieuwe Bijlage XIIIA, die op 1 maart in werking is getreden, worden afwijkende werkmethoden beperkt tot gevallen waarin sprake is van ernstige risico s die niet aan asbest zijn gerelateerd. De Rl&E met het advies van de Arbokerndeskundige [naam] d.d. 26 februari 2016 betreft een generieke inventarisatie en evaluatie en kan niet als een schriftelijke goedkeuring op basis van een plan van aanpak voor een specifieke asbestverwijdering worden gezien, waarmee kan worden afgeweken van de regeling in SC- 530. Op grond van artikel 23, vijfde lid, van Bijlage XIIIe wordt het procescertifcaat niet meer ingetrokken, maar onvoorwaardelijk geschorst voor 30 dagen indien: a. de certificerende instelling tijdens de beoordeling op een projectlocatie drie of meer categorie II afwijkingen constateert; b. de certificerende instelling binnen een periode van één jaar na de constatering van een categorie II-afwijking voor de zesde keer een categorie II-afwijking constateert. Nu er geen overgangsrecht is op grond waarvan anders moet worden bepaald, dient het bestreden besluit in zoverre te worden herroepen dat de intrekking van het procescertificaat wordt omgezet in een onvoorwaardelijke schorsing voor 30 dagen.

blad 2 BCA 16018 Advies van de Bezwaarschriftencommissie Ascert inzake het bezwaar van [bezwaarmaker] Het bezwaar [Gemachtigde] maakt bij brief van 15 juli 2016 bezwaar namens [bezwaarmaker] tegen het besluit van 20 juli 2016 van [de CKI]. Bij het bestreden besluit heeft [de CKI] het SC-530-certificaat met nummer NL015444 van [bezwaarmaker] onvoorwaardelijk ingetrokken. De procedure Bij uitspraak van 17 september 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant het bestreden besluit van 20 juli 2016 geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Naar aanleiding van het bezwaar heeft [de CKI] bij brief van 10 augustus 2016 een verweerschrift ingebracht. Betrokken partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord tijdens op 17 februari 2017 en 10 maart 2017 gehouden hoorzittingen. De ontvankelijkheid Het bezwaarschrift voldoet aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van de ontvankelijkheid stelt, zodat het bezwaar ontvankelijk is. De gronden van bezwaar [Bezwaarmaker] voert de volgende gronden van bezwaar aan. - Soms wordt door een certificerende instelling als [de CKI] gesteld dat elke afwijking van de achterliggende paragraaf van SC-530 onder het toetspunt valt en dat de omschrijving van het toetspunt zelf geen zelfstandige waarde heeft, maar de afwijking enkel kort samenvat. Dat is een onjuiste benadering. - De onvoorwaardelijke intrekking is geen herstelsanctie, maar een punitieve sanctie. Dit heeft twee consequenties: de onschuldpresumptie geldt en [de CKI] dient de gestelde afwijkingen buiten twijfel te bewijzen en de sanctie dient integraal aan het evenredigheidsbeginsel te worden getoetst. - Toetspunt nr. 27 / decontaminatie-unit niet gekoppeld / categorie II. [Bezwaarmaker] heeft bij het werk te Uden, zoals bij elk werk dat [bezwaarmaker] uitvoert, een sluis gekoppeld aan het containment / de vuile ruimte. Dat betekent dat de medewerkers direct vanuit het containment de sluis konden betreden. In deze sluis zijn de medewerkers vervolgens voorzien van extra kleding die over hun vuile kleding heen werd aangetrokken. Vanaf daar gingen zij gecontroleerd naar de mobiele douche-eenheid die buiten stond opgesteld. Aldaar werd de extra kleding alsmede de kleding daaronder, die gebruikt was bij de werkzaamheden in het containment, uitgetrokken en volgde de gebruikelijke decontaminatieprocedure. [Bezwaarmaker] volgt deze werkwijze (sluisprocedure) al jaren en welbewust, omdat zij deze ziet als de beste beschikbare techniek of werkwijze. Het voordeel van een mobiele douche-eenheid, een beduidend 'zwaardere' versie van een douche-eenheid op locatie, is namelijk dat deze selfsupporting is en daardoor niet afhankelijk is van de doorgaans beperkte en ontoereikende omstandigheden ter plaatse. Een mobiele douche-eenheid is standaard voorzien van onderdruk,

blad 3 effectieve kachels, vloerverwarming, vorstbeveiliging, etc. en biedt gelegenheid om te douchen in een comfortabele omgevingstemperatuur. Juist door het douchen in een aparte, deugdelijk verwarmde en niet tochtende ruimte te laten plaatsvinden, spelen geen gezondheidsproblemen, terwijl de decontaminatie beter wordt verwezenlijkt door grondig douchen te veraangenamen in een aanvaardbare omgevingstemperatuur. [Bezwaarmaker] werkt al jaren volgens deze methode, onderbouwd met een document van de Arbo Unie Oost Brabant uit 1999, dat is opgenomen in de risico-inventarisatie en evaluatie (Rl&E). Dit is geen afwijking van SC-530, maar op grond van bijlage G, onder 3, bij SC- 530 toegestaan. In bijlage G, onder 3, staat: "Voor een uitvoeringswijze die afwijkt van de regels van SC-530 dient tevoren een schriftelijke goedkeuring op basis van een Plan van aanpak (risico-inventarisatie) te worden verkregen van een Arbokerndeskundige. Het door die deskundige getoetste Plan van aanpak dient als bijlage aan het werkplan te worden toegevoegd. De onderhavige Rl&E bevat ook een advies van de gecertificeerde Arbokerndeskundige [naam] die deze afwijking van SC-530 formeel heeft gesanctioneerd. Dit advies zit standaard bij de werkplannen van [bezwaarmaker] en in die werkplannen staat de afwijking van SC-530 ook expliciet beschreven. Ook bij het werk aan de Loopkantstraat 25 te Uden. Dit advies is opgesteld op 26 februari 2016. Daarin is niet alleen het tochtrisico opgenomen, maar ook het uit recent onderzoek gebleken risico op mogelijke blootstelling aan asbest waaraan saneerders worden blootgesteld tijdens douchen en afval uitsluizen. Daaruit blijkt dat de geldende procedures niet voorkomen dat er asbest uit het containment wordt meegesleept tot in de zones waarin de saneerder zich veilig waant zonder masker. Het risico op meeslepen van asbestvezels is relatief het hoogst wanneer er sprake is van hoge asbestconcentraties in het containment, zoals bij risicoklasse 3-werkzaamheden, zoals in deze casus. In de Rl&E zijn maatregelen opgenomen die de bestaande transitmethode zodanig verbeteren dat er geen sprake meer is van meesleep van vezels uit het containment. [De CKI] gaat ten onrechte niet in op dit advies van de Arbokerndeskundige en de regelconforme wijze (bijlage G, onder 3) waarop dat in het werkplan correct was verwerkt. Terwijl dit toch de kern van de discussie is. Daar zij aan toegevoegd dat [bezwaarmaker] al sinds december 1999 op deze wijze werkt en deze situatie derhalve jaarlijks een tiental inspecties van de voorgaande certificerende instellingen, [naam] en [naam], heeft doorstaan, evenals vele tientallen inspecties per jaar in de laatste jaren door de gemeentelijke handhavers en de omgevingsdiensten. Bij elkaar kan in de loop van circa zestien jaar van honderden inspecties door meerdere instanties worden gesproken, waarbij deze transitroute nooit eerder als een onveilige situatie of afwijking werd aangemerkt. Per 4 januari 2016 is [bezwaarmaker] echter overgestapt van [naam] naar [de CKI] en sindsdien is het raak. Dit terwijl [bezwaarmaker] aan [de CKI] ook van tevoren per email in alle openheid gewezen heeft op deze door haar gevolgde werkwijze en op haar beweegredenen om dit te doen. Hierop heeft [de CKI] overigens geen enkele reactie gegeven. Het bevreemdt dat [de CKI] de regels en feitelijke situatie anders uitlegt dan de overige partijen in de asbestsector. [De CKI] doet het in haar reactie d.d. 13 juli 2016 voorkomen alsof het simpelweg een kwestie is of al dan niet de technische mogelijkheid bestaat om een watermanagement op de door haar gewenste wijze te plaatsen en alles afhangt van die technische mogelijkheid. Daarbij negeert [de CKI] volledig het systeem van de wetgever die juist groot belang toekent aan de waarborging van

blad 4 de gezondheidsaspecten in een concrete situatie door de betrokkenheid van een Arbokerndeskundige aan te moedigen, zodat deze een oordeel kan vellen over de feitelijke situatie en passende veiligheidsmaatregelen kan instellen, die vervolgens moeten worden opgevolgd. Het zou een doorkruising zijn van dit wettelijke systeem indien [de CKI] deze wettelijke bepaling terzijde mag leggen ten nadele van de saneerder. Zulks wekt ook de indruk van machtsmisbruik en willekeur. Ten overvloede stelt [de CKI] in haar reactie d.d. 13 juli 2016 dat sprake zou zijn van een generiek plan van aanpak en dat reeds daarom niet van de gebruikelijke transitroute mag worden afgeweken. Maar het onderhavige plan van aanpak is juist niet generiek maar specifiek: het is immers niet gangbaar om een Arbokerndeskundige in te schakelen voor 'generieke' gevallen. Het is ongepast om thans bij één werk (ongemotiveerd) te stellen dat deze werkwijze niet juist zou zijn en deze gestelde afwijking ten aanzien van specifiek één werk te laten escaleren met andere gestelde overtredingen, leidend tot een intrekking van het SC-530-certificaat. - Toetspunt nr. 53 / geen onafhankelijke ABM / categorie II. [Bezwaarmaker] heeft geen onafhankelijk ademhalingsbeschermingsmiddel (ABM) toegepast, maar een afhankelijk ABM met een afdoende verhoogde beschermingsfactor. In de eerste plaats interpreteert [de CKI] de in de gebruiksaanwijzing opgenomen protectiefactor van 40 onjuist. Dat is de Engelse wettelijk toegekende protectiefactor. In de tweede plaats mag op grond van toetspunt nr. 53 een onafhankelijk ABM worden gebruikt of een ABM met een afdoende verhoogde beschermingsfactor. Het staat [bezwaarmaker] vrij om hierin een keuze te maken. Het door [bezwaarmaker] gebruikte ABM biedt een beschermingsfactor van 2000. Er bestaat geen verschil in beschermingsfactor tussen het onafhankelijke ABM en het gedragen ABM (Powerpack). - Toetspunt nr. 46 / opstelling onderdrukmachine / categorie II. Er stond inderdaad een onderdrukmachine binnen het containment. Om voldoende onderdruk te krijgen moest een derde onderdrukmachine worden ingezet, maar hiervoor was buiten het containment geen plaats. [De CKI] stelt dat het containment niet goed zou zijn, omdat uit de gebruiksaanwijzing van de onderdrukmachine zou blijken dat de machine bij plaatsing binnen het containment de schone ruimte zou kunnen besmetten. De redenering is ondeugdelijk. In de eerste plaats verwijst [de CKI] naar een gebruiksaanwijzing van een andere onderdrukmachine. In de tweede plaats heeft [bezwaarmaker] de onderdrukmachine aangepast door een extra afdichting aan te brengen. - Toetspunt nr. 63 / ABM niet luchtdicht afgedopt / categorie II. Er zat weliswaar een kleine scheur in de buitenste ring van de dop, maar onder die scheur zit het kunststof motorhuis. Dat laat vanzelfsprekend geen asbestvezels door. Het filter was luchtdicht afgedopt. - Toetspunt nr. 6 / werkplan niet volledig / categorie III. Het werkplan wordt overgelegd. Daaruit blijkt dat het werkplan volledig was en ook de volgorde van de werkzaamheden en de in te zetten materialen beschreven waren. Dat de deskundig toezichthouder asbest (DTA) dit niet direct kon tonen, maakt dat niet anders. - Toetspunt nr. 52 / meting onderdruk / categorie III. Er is geen sprake van een afwijking, omdat voorafgaand aan het Pinksterweekeinde alleen voorbereidende werkzaamheden plaatsvonden, gericht op het verkrijgen van voldoende onderdruk. Voor zulke werkzaamheden zijn

blad 5 geen risicoklasse 3-condities van toepassing. Pas op dinsdag 17 mei 2016 was er voldoende onderdruk bereikt en vanaf dat moment werden de saneringswerkzaamheden in risicoklasse 3 begonnen. Daarbij vindt standaard om de 10 minuten een registratie op een strook papier plaats. Indien de onderdruk te laag wordt, wordt dat direct geregistreerd. De verplichting tot continu registratie is derhalve correct nageleefd. SC-530 geeft niet aan bij welk interval geen sprake meer is van een continu registratie. Overigens gebruikt [bezwaarmaker] het registratieapparaat al vele jaren en het apparaat was ook bij eerdere projectcontroles aanwezig. Dit heeft nooit geleid tot de stelling dat er sprake zou zijn van een afwijking. Thans plotseling wel. - Op de hoorzitting heeft [bezwaarmaker] gewezen op de werkwijze van [de CKI] om het intrekkingsbesluit toe te sturen op de dag van intrekking, zodat het [bezwaarmaker] pas de volgende dag of de dag daarop bereikte. Daarmee werd de gang naar de voorzieningenrechter ernstig gefrustreerd. [Bezwaarmaker] wil een periode van minimaal zes weken tussen de ontvangst van het intrekkingsbesluit en de effectuering daarvan. Het wettelijk kader Het wettelijk kader wordt gevormd door de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling. Op 1 maart 2017 is de Arbeidsomstandighedenregeling gewijzigd en zijn het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestinventarisatie (Bijlage XIIIa of SC-540) en het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestverwijdering (Bijlage XIIIb of SC-530) vervangen door het Werkveldspecifiek certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering (Bijlage XIIIa) en het Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing van en Toezicht op certificerende instellingen die Procescertificaten Asbestinventarisatie en Procescertificaten Asbestverwijdering afgeven (Bijlage XIIIe). Artikel 48, derde lid, van Bijlage XIIIa bepaalt dat, indien een certificaathouder voor 1 maart 2017 ten behoeve van een bepaald project werkzaamheden inzake asbestverwijdering heeft gemeld, ten aanzien van dat project de eisen gelden op basis van Bijlage XIIIb (SC-530) zoals deze luidden op 28 februari 2017. In bijlage H van SC-530 wordt onder toetspunt nr. 6 als een afwijking projectlocatie genoemd: Het werkplan is niet volledig. Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 6 een categorie III-afwijking. In bijlage H van SC-530 wordt onder toetspunt nr. 27 als een afwijking projectlocatie genoemd: De decontaminatie-unit is, indien technisch mogelijk, niet direct gekoppeld aan het werkgebied. Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 27 een categorie II-afwijking. In bijlage H van SC-530 wordt onder toetspunt nr. 46 als een afwijking projectlocatie genoemd: Er is geen doeltreffend gesloten containment opgericht. Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 46 een categorie II-afwijking.

blad 6 In bijlage H van SC-530 wordt onder toetspunt nr. 52 als een afwijking projectlocatie genoemd: Bij risicoklasse 3 werk: de onderdruk die in het containment heerst wordt niet continue gemeten én tegelijk continue geregistreerd (onderdrukregistratiemonitor). Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 52 een categorie III-afwijking. In bijlage H van SC-530 wordt onder toetspunt nr. 53 als een afwijking projectlocatie genoemd: Bij asbestverwijderingswerk onder risicoklasse 3 condities wordt geen omgevingslucht onafhankelijke ademhalingsbescherming toegepast, óf ademhalingsbescherming met een afdoende verhoogde beschermingsfactor. Het bedrijf beschikt niet over deze middelen of zij zijn niet op de werkplek aanwezig. De middelen zijn op de werkplek aanwezig maar worden niet toegepast. Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 53 een categorie II-afwijking. In bijlage H van SC-530 wordt onder toetspunt nr. 63 als een afwijking projectlocatie genoemd: De gebruikte filter(s) van de ABM( s) zijn niet correct gemarkeerd of luchtdicht afgedopt. Op grond van de tabel in bijlage H is een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 63 een categorie II-afwijking. In artikel 23, eerste lid, van Bijlage XIIIe is bepaald dat, indien de certificaathouder niet voldoet of voldaan heeft aan of één meer bepalingen uit Bijlage XIIIa, sprake is van een afwijking en het procescertificaat van de certificaathouder door de certificerende instelling wordt ingetrokken, onvoorwaardelijk geschorst voor 30 dagen, voorwaardelijk geschorst voor ten hoogste 90 dagen of de certificerende instelling geeft de certificaathouder een waarschuwing. Het tweede lid van artikel 23 bepaalt dat de certificerende instelling bij het toepassen van het eerste lid de categorie-indeling van afwijkingen volgt, zoals opgenomen in bijlage 1. Op grond van artikel 23, vijfde lid, aanhef en onder a en b, wordt het procescertificaat onvoorwaardelijk geschorst voor 30 dagen indien: a. de certificerende instelling tijdens de beoordeling op een projectlocatie drie of meer categorie II-afwijkingen constateert; b. de certificerende instelling binnen een periode van één jaar na de constatering van een categorie II-afwijking voor de zesde keer een categorie II-afwijking constateert. De beoordeling 1. Bij het bestreden besluit heeft [de CKI] het SC-530-certificaat van [bezwaarmaker] onvoorwaardelijk ingetrokken. Aan de intrekking heeft [de CKI] ten grondslag gelegd dat tijdens een audit op 17 mei 2016 bij de asbestverwijdering door [bezwaarmaker] aan de Loopkantstraat 25 te Uden door de auditor vier categorie II-afwijkingen (projectlocatie toetspunten nrs. 27, 46, 53 en 63) van SC-530 zijn geconstateerd. Op grond van artikel 5.5.2.3 van SC-530 worden deze afwijkingen als een categorie I-afwijking beschouwd.

blad 7 Daarnaast heeft [de CKI] tijdens de audit op 17 mei 2016 bij de asbestverwijdering door [bezwaarmaker] aan de Loopkantstraat 25 te Uden nog een drietal categorie III-afwijkingen (projectlocatie toetspunten nrs. 3, 6, en 52) van SC-530 geconstateerd. De afwijking van projectlocatie toetspunt nr. 3 is naar aanleiding van de door [bezwaarmaker] ingediende zienswijze ingetrokken. Met betrekking tot [bezwaarmaker] is tevens geconstateerd dat er binnen één jaar zes afwijkingen van categorie II zijn vastgesteld. Naast de audit op 17 mei 2016 (Loopkantstraat 25 te Uden) wordt verwezen naar de audits op 17 juli 2015 (nadere gegevens ontbreken in het dossier), 18 januari 2016 (Grutto 54 te Oss - afwijking projectlocatie toetspunt nr. 27), 1 juni 2016 (Violenstraat 21 te Veghel - afwijkingen projectlocatie toetspunten nrs. 27 en 48) en 5 juli 2016 (Jacob Catsstraat 35 te Oss afwijking projectlocatie toetspunt nr. 27). De zesde categorie II-afwijking betekent ook automatisch een escalatie naar een categorie I-afwijking. 2. Met verwijzing naar haar advies BCA 16014 stelt de commissie voorop dat de afwijkingen worden getoetst op de toetspunten in bijlage H van SC-530. Volgens paragraaf 5.5 van SC-530 dient de CKI bij de constatering van de afwijkingen en de toepassing van sancties dwingend tabel 5.5.3 (bijlage H) toe te passen. Uit artikel 5.5.3 blijkt dat de toetspunten in tabel 5.5.3 in bijlage H de omschrijvingen van de afwijkingen bevatten waarop wordt getoetst. Per toetspunt wordt de categorie van de afwijking aangeduid. Bij een aantal toetspunten wordt aangegeven van welke normen het toetspunt een uitwerking is. De toetspunten zijn een concretisering van de in SC-530 opgenomen algemene(re) normen. Uit dit systeem moet worden afgeleid dat wordt getoetst en gehandhaafd op de toetspunten in bijlage H. De samenvatting in bijlage H van de normen in hoofdstuk 7 van SC-530 is echter niet doorslaggevend voor de vaststelling van een afwijking. De commissie ziet zich in haar opvatting gesteund door een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 5 november 2014, AWB - 14/1469 (ECLI:NL:RBDHA:2014:13245). De vaststelling van een categorie-afwijking en de oplegging van een sanctie is een belastend besluit. Daaruit volgt dat het aan [de CKI] is te bewijzen dat aan een toetspunt is voldaan. 3. Eveneens met verwijzing naar haar advies BCA 16014 merkt de commissie op dat, anders dan [bezwaarmaker] veronderstelt, de intrekking van het certificaat niet als een straf is aan te merken. De op grond van het Asbestverwijderingsbesluit en SC-530 op te leggen sancties dienen te worden aangemerkt als herstelsancties en niet als bestraffende sancties als bedoeld in artikel 5:2 van de Awb. In (onder meer bijlage I van) SC-530 worden de sancties ook als herstelsancties aangeduid. De sancties worden opgelegd in het belang van het leven en de gezondheid van mensen. Met de intrekking van het certificaat wordt beoogd de certificaathouder de gelegenheid te bieden orde op zaken te stellen en de nodige maatregelen te treffen om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen, zodat afwijkingen in de toekomst worden voorkomen. Na twaalf maanden kan de certificaathouder een nieuw certificaat aanvragen. Niet blijkt dat met de intrekking is beoogd leed toe te voegen. Van het opleggen van een straf is daarom geen sprake. Dat de maatregel ingrijpende gevolgen voor de betrokken onderneming heeft, maakt dit niet anders.

blad 8 In haar uitspraak van 23 mei 2016, UTR-14/6473 (ECLI:NL:RBMNE:2016:2788) oordeelt de Rechtbank Midden-Nederland ook dat de intrekking van het certificaat geen punitieve sanctie is. Het intrekken van het certificaat heeft naar het oordeel van de rechtbank niet tot doel leedtoevoeging, maar de bescherming van de volksgezondheid. Ook in Bijlage XIIIe wordt over herstelmaatregelen gesproken en niet over strafmaatregelen. Verwezen wordt naar de Toelichting op de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 november 2016, 2016-0000197720, tot wijziging van Arbeidsomstandighedenregeling in verband met aanpassingen van de Bijlagen XIIIa, XIIIb, XIIIc en XIIIe op het terrein van asbest, Staatscourant 2016, nr. 64906, p. 39 en volgende. 4. Toetspunt nr. 27 / decontaminatie-unit niet gekoppeld / categorie II. Op grond van toetspunt nr. 27 is de decontaminatie-unit, indien technisch mogelijk, direct gekoppeld aan het werkgebied. Toetspunt nr. 27 verwijst naar artikel 7.14.4, onder 9, van SC-530, waarin staat dat de decontaminatie-unit bij voorkeur aan het werkgebied is gekoppeld. Indien koppeling van de decontaminatie-unit aan het werkgebied niet mogelijk is, is de reden hiervan in het werkplan vastgelegd. [Bezwaarmaker] volgt naar eigen zeggen al jaren en welbewust een andere werkwijze, waarbij een sluis wordt gekoppeld aan het werkgebied en medewerkers gecontroleerd gaan naar een mobiele douche-eenheid die buiten staat opgesteld. [Bezwaarmaker] ziet deze werkwijze als de beste beschikbare techniek. Hiermee worden gezondheidsproblemen voorkomen en wordt de decontaminatie beter verwezenlijkt. De commissie volgt [bezwaarmaker] niet in haar standpunt dat de door haar gevolgde werkwijze - een aan het werkgebied gekoppelde sluis en een buiten opgestelde mobiele douche-eenheid - in dit geval aan SC-530 voldoet. Niet in geschil is dat op grond van toetspunt nr. 27 en artikel 7.14.4, onder 9, van SC-530 de decontaminatie-unit direct aan het werkgebied moet zijn gekoppeld, tenzij dat technisch niet mogelijk is. Gesteld noch gebleken is dat koppeling van de decontaminatie-unit aan het werkgebied bij de saneringswerkzaamheden aan de Loopkantstraat 25 te Uden technisch niet mogelijk was. Anders dan [bezwaarmaker] stelt, kan naar het oordeel van de commissie op grond van bijlage G, onder 3, bij SC-530 alleen in geval van bijzondere omstandigheden een uitvoeringswijze worden toegepast die afwijkt van de regels van SC-530. In dat geval dient tevoren een schriftelijke goedkeuring op basis van een plan van aanpak (risico-inventarisatie) te worden verkregen van een Arbokerndeskundige. Als het standpunt van [bezwaarmaker] zou worden gevolgd, zou steeds met een risico-inventarisatie van een Arbokerndeskundige van de in SC-530 geregelde werkwijzen kunnen worden afgeweken. In artikel 37 van de nieuwe Bijlage XIIIA, die op 1 maart in werking is getreden, worden afwijkende werkmethoden beperkt tot gevallen waarin sprake is van ernstige risico s die niet aan asbest zijn gerelateerd.

blad 9 De Rl&E met het advies van de Arbokerndeskundige [naam] d.d. 26 februari 2016 betreft een generieke inventarisatie en evaluatie en kan niet als een schriftelijke goedkeuring op basis van een plan van aanpak voor een specifieke asbestverwijdering worden gezien, waarmee kan worden afgeweken van de regeling in SC-530. Anders dan [bezwaarmaker] stelt, biedt de brief van 30 november 1999 van Arbo Unie geen onderbouwing voor de door [bezwaarmaker] gevolgde uitvoeringswijze. In de brief worden gezondheidsproblemen niet uitgesloten in geval van koppeling van de decontaminatie-unit aan het werkgebied en wordt enkel aangegeven dat een herbezien en een aanpassing van de regeling te overwegen zou zijn. De stelling van [bezwaarmaker] dat zij al sinds december 1999 op deze wijze werkt en deze situatie in de loop van circa zestien jaar honderden inspecties door meerdere instanties heeft doorstaan, kan er niet toe leiden dat van een afwijking van toetspunt nr. 27 geen sprake meer zou zijn. Naar het oordeel van de commissie heeft [de CKI] de afwijking terecht vastgesteld. 5. Toetspunt nr. 53 / geen onafhankelijk ABM / categorie II. Onbestreden staat vast dat de saneringswerkzaamheden in risicoklasse 3 werden uitgevoerd. [Bezwaarmaker] bestrijdt niet dat de DTA tijdens de saneringswerkzaamheden een afhankelijk ABM toepaste. [Bezwaarmaker] stelt echter dat in dit geval geen verschil bestaat tussen de protectiefactor van een onafhankelijke ABM en een afhankelijk ABM. De veiligheidsmarge van het ABM waarvan wordt uitgegaan, is niet vastgelegd in wet- en regelgeving. De commissie volgt [bezwaarmaker] niet in haar standpunt. Op grond van toetspunt nr. 53 wordt het bij asbestverwijderingswerkzaamheden onder risicoklasse 3-condities geen omgevingslucht onafhankelijke ademhalingsbescherming of geen ademhalingsbescherming met een afdoende verhoogde beschermingsfactor toepassen als een afwijking projectlocatie beschouwd. Het staat [bezwaarmaker] niet vrij een ABM zonder afdoende verhoogde beschermingsfactor toe te passen. Daaraan doet niet af dat in SC-530 een afdoende verhoogde beschermingsfactor niet nader is gekwantificeerd. In het verweerschrift heeft [de CKI] uiteengezet dat de protectiewaarde van een ABM met onafhankelijke luchttoevoer substantieel groter is. Uit de productspecificaties van het gebruikte Powerpack systeem blijkt dat de minimale luchtopbrengst 110 liter/min. bedraagt en dat de Powerpack daardoor niet aan de vereiste luchtopbrengst voor een onafhankelijk ABM van 300 liter/min. kan voldoen, zoals vereist wordt in artikel 7.11.3, tabel 7.11.3, onder 6, van SC-530. Nu [bezwaarmaker] een ABM zonder afdoende verhoogde beschermingsfactor heeft toegepast, heeft (de auditor van) [de CKI] het in dit geval geconstateerde feit terecht als een afwijking projectlocatie toetspunt nr. 53 in bijlage H van SC- 530 gekwalificeerd.

blad 10 6. Toetspunt nr. 46 / opstelling onderdrukmachine / categorie II. [bezwaarmaker] bevestigt dat er inderdaad een onderdrukmachine binnen het containment stond opgesteld. Om voldoende onderdruk te krijgen moest een derde onderdrukmachine worden ingezet, maar hiervoor was buiten het containment geen plaats. De auditor heeft geconstateerd dat bij de asbestverwijdering door [bezwaarmaker] aan de Loopkantstraat 25 te Uden door de verkeerde opstelling van de onderdrukmachine er geen doeltreffend gesloten containment was opgericht. De onderdrukmachine stond in de vervuilde zone en dat is volgens de gebruiksaanwijzing niet toegestaan. In het verweerschrift heeft [de CKI] gesteld dat de gebruiksaanwijzing wel degelijk het door [bezwaarmaker] gebruikte merk AMS betreft. De gebruiksaanwijzing is aan het verweerschrift toegevoegd. De gestelde aanpassing van de onderdrukmachine door een extra afdichting aan te brengen doet aan de afwijking van toetspunt nr. 46 niet af. [De CKI] heeft de afwijking projectlocatie toetspunt nr. 46 terecht vastgesteld. 7. Toetspunt nr. 63 / ABM niet luchtdicht afgedopt / categorie II. [Bezwaarmaker] bevestigt dat er een kleine scheur in de buitenste ring van de dop zat, maar stelt dat onder die scheur het kunststof motorhuis zit dat vanzelfsprekend geen asbestvezels doorlaat. Uit het afwijkingsrapport van de auditor van de asbestverwijdering door [bezwaarmaker] aan de Loopkantstraat 25 te Uden blijkt dat de afdekdop van het ABM was gescheurd. Daardoor was het filter van het ABM niet luchtdicht afgedopt. [De CKI] stelt in het verweerschrift dat de scheur dermate groot was dat luchtdicht afdoppen niet waarschijnlijk is geweest. De afdekdop had eenvoudig kunnen worden vervangen. Naar het oordeel van de commissie is de afwijking toetspunt nr. 63 terecht vastgesteld. 8. Toetspunt nr. 6 / werkplan niet volledig / categorie III. De auditor heeft vastgesteld dat in het werkplan onder punt 8 slechts een summiere onvolledige beschrijving van de werkzaamheden en een incomplete opsomming van gereedschappen is opgenomen. In het verweerschrift worden als voorbeelden genoemd dat er geen schroefgereedschappen zijn vermeld, terwijl de plafondplaten zijn geschroefd, zoals vermeld in de risico-inventarisatie, en de adembescherming onvoldoende is gespecificeerd. Naar het oordeel van de commissie heeft [de CKI] de afwijking toetspunt nr. 6 voldoende aangetoond. [Bezwaarmaker] heeft enkel het tegendeel gesteld, maar de in het verweerschrift genoemde voorbeelden niet bestreden.

blad 11 9. Toetspunt nr. 52 / meting onderdruk / categorie III. De auditor heeft geconstateerd dat het saneringswerk op 13 mei 2016 is ingedeeld in risicoklasse 3. Er kon geen registratie van 14, 15 en 16 mei 2016 worden overgelegd. De DTA geeft aan dat hij deze niet heeft gemaakt. Pas vanaf 17 mei 2016 wordt er weer geregistreerd, maar met verschillende intervallen. Anders dan [bezwaarmaker] in bezwaar stelt, is niet gebleken dat op 13 tot en met 16 mei 2016, voorafgaand aan het Pinksterweekeinde, alleen voorbereidende werkzaamheden plaatsvonden, gericht op het verkrijgen van voldoende onderdruk. Daar komt bij dat ook op 17 mei 2016 de onderdruk niet continu werd geregistreerd. In het verweerschrift wordt nog gesteld dat in het logboek staat vermeld dat er onder risicoklasse 3 werd gesaneerd. Ook in het inventarisatierapport wordt de technische ruimte als risicoklasse 3 aangeduid. Er werd op deze dag gesaneerd. Daarbij staan in het logboek ook nog saneringstijden vermeld. De inspecteur kan hier niet anders concluderen dan dat er is gesaneerd onder risicoklasse 3 en dat registratie van de onderdruk, op betreffende dag, in het geheel niet heeft plaatsgevonden. Volgens SC-530 moet continu worden geregistreerd en niet met intervallen. Naar het oordeel van de commissie is ook de afwijking toetspunt nr. 52 terecht vastgesteld. 10. Op de hoorzitting heeft [bezwaarmaker] gewezen op de werkwijze van [de CKI] om het intrekkingsbesluit toe te sturen op de dag van intrekking, zodat het [bezwaarmaker] pas de volgende dag of de dag daarop bereikte. [De CKI] heeft aangegeven dat zij [bezwaarmaker] eerder telefonisch van de intrekking op de hoogte heeft gesteld. Verder was eerder een voornemen tot intrekking bekend gemaakt. In SC-530 is niet voorzien in een regeling waarin een periode van minimaal zes weken wordt gegeven tussen de ontvangst van het intrekkingsbesluit en de effectuering daarvan, zoals [bezwaarmaker] wil. Nu de voorzieningenrechter het bestreden besluit heeft geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar, is reeds hierom wijziging van het besluit op dit punt niet meer aan de orde. 11. De commissie komt tot de conclusie dat [de CKI] de door [bezwaarmaker] bestreden afwijkingen terecht heeft vastgesteld. Nu de overige categorie II-afwijkingen die bij asbestverwijderingen door [bezwaarmaker] op andere locaties dan aan de Loopkantstraat 25 te Uden zijn vastgesteld, niet langer door [bezwaarmaker] worden bestreden, kunnen deze als vaststaand worden aangenomen en mogen deze eveneens aan het bestreden besluit ten grondslag worden gelegd.

blad 12 Op grond van artikel 23, vijfde lid, van Bijlage XIIIe wordt het procescertifcaat niet meer ingetrokken, maar onvoorwaardelijk geschorst voor 30 dagen indien: c. de certificerende instelling tijdens de beoordeling op een projectlocatie drie of meer categorie II afwijkingen constateert; d. de certificerende instelling binnen een periode van één jaar na de constatering van een categorie II-afwijking voor de zesde keer een categorie II-afwijking constateert. Nu er geen overgangsrecht is op grond waarvan anders moet worden bepaald, dient het bestreden besluit in zoverre te worden herroepen dat de intrekking van het procescertificaat wordt omgezet in een onvoorwaardelijke schorsing voor 30 dagen. 12. Op grond van artikel 26, eerste lid, van Bijlage XIIIe kan de certificerende instelling afwijken van de bepalingen in deze bijlage en bijlage 1, indien naar haar oordeel een strikte toepassing daarvan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen, dan wel zou leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aard. In hetgeen [bezwaarmaker] heeft aangevoerd en ook overigens ziet de commissie geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan [de CKI] de afwijkingen zou moeten terugschalen en een lagere of geen sanctie zou moeten opleggen. De proceskosten [Bezwaarmaker] verzoekt om vergoeding van de proceskosten die zij in het kader van deze bezwaarschriftprocedure heeft gemaakt. Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb worden de proceskosten in verband met de behandeling van het bezwaar uitsluitend vergoed voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Uit het vorenstaande volgt dat het bezwaar deels gegrond is en het bestreden besluit deels moet worden herroepen. De herroeping van het besluit is het gevolg van de per 1 maart 2017 gewijzigde Arbeidsomstandighedenregeling. Op het moment dat het besluit werd genomen, heeft [de CKI] terecht de sanctie van intrekking van het certificaat opgelegd. Daarom is naar het oordeel van de commissie geen sprake van een onrechtmatigheid die aan [de CKI] is te wijten en bestaat er geen aanleiding voor de gevraagde proceskostenvergoeding.

blad 13 Het advies De commissie adviseert [de CKI]: 1. het bezwaar deels gegrond te verklaren, het bestreden besluit in zoverre te herroepen dat de intrekking van het certificaat wordt gewijzigd in een onvoorwaardelijke schorsing van het certificaat voor 30 dagen, en het bestreden besluit voor het overige in stand te laten; 2. de gevraagde vergoeding van de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar af te wijzen. Dit advies is gegeven door... Oisterwijk, 7 april 2017. De Bezwaarschriftencommissie Ascert de secretaris de voorzitter