Inventarisatie Roodborsttapuit op de. De Bevelanden

Vergelijkbare documenten
KNNV Vogelwerkgroep De Bevelanden. Roofvogels op de Bevelanden 2008 (Provincie Zeeland)

Roofvogels op De Bevelanden 2007

Broedvogels van de HAPERTSE HEIDE

Inventarisatie Huis- en Oeverzwaluwen op. De Bevelanden

HAK-AL 2009 nr. 5: IJsvogels tussen Lek en Linge in 2008 door Marcel Kok

Inventarisatie Huis- en Oeverzwaluwen op. De Bevelanden

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Broedvogelinventarisatie ADM terrein

Inventarisatie Huis- en Oeverzwaluwen op. De Bevelanden

Monitoring van Steenuilen in : een succes!

Stichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht Noorderelsweg 2 A, 3329 KH Dordrecht, tel.: , info@vogelwacht.eu,

Inventarisatie Huis- en Oeverzwaluwen op. De Bevelanden

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Roofvogels op De Bevelanden 2006

Huiszwaluwen inventarisatie op De Bevelanden 2005

Territoriumkartering Huismus en Spreeuw in de regio Den Haag in Rinse van der Vliet, Danny Laponder, Kees Mostert, Bart Vastenhouw

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2012

Huiszwaluwen inventarisatie op De Bevelanden

KNNV afdeling Voorne Vogelwerkgroep

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Vogelwerkgroep. de Bevelanden. Vogels. van. tuin en erf

Broedvogels van de Hapertse Heide. Broedvogelmonitoringsproject, seizoen 1999

Broedvogels in de Auvergnepolder in 2017

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Broedvogels van de Nieuwe Tuinderij te Zuidoostbeemster

DE KERKUIL: EEN SUCCESVERHAAL

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

Vogels van soortbeschermingsplannen

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

Versie Maart Verslag Inventarisatie kansen roofvogels Zuidas- Zuidasdok Maart 2016

Broedvogels van landgoed de Haere in 2017

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Situatie steenuilen in Zeeland vóór 1940

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

Onderzoek naar. Kem pen 2008 Jacques van Kessel en Plete, Wou'e. Het onderzoeksge bied Het in 2008 onderzocht gebied is 224 km 2

PONTISCHE MEEUWEN EN GEELPOOTMEEUWEN IN UTRECHT; EEN VERGELIJKING

Broedvogelinventarisatie woonwijk De Ziep, Didam in 2007

Bokjes in het Hart van Gelderland

Flora- en faunaonderzoek in plangebied Op den Beete te Blitterswijck. In opdracht van: BRO. oktober 2008 J.P.M. Hovens en G. Lenstra.

GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

De Huiszwaluw (Delichon urbica) als broedvogel in het Hart van Gelderland in 2018

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Nieuwe aantalschatting van de Steenuil in Nederland

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014

40 jaar vogelonderzoek in de Kempen. door Henk Sierdsema

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Weidevogels monitoring Polderpark Oostpolder verslag, conclusies en aanbevelingen 2014

Broedvogels van het centrale deel van de Loonse en Drunense Duinen in 2009

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN André van Kleunen

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Jaarverslag Bijeneters 2017

BIBLIOTK-EK RIJKS: VOOR OE USSELMttRPOLDcRS WERKDOCUMENT. door. W. Dubbeldam Abw maart. X 7t. ^TJ, 6wo

Onderzoek beschermde natuurwaarden Hedwigepolder Onderzoek beschermde natuurwaarden Hedwigepolder 2010

Broedvogelinventarisatie 2006 Deelgebied Grenspark:

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2017

Verslag over de roofvogelstand in de. Amsterdamse Waterleidingduinen dagen later begonnen met het leggen. ongunstig en

Nader onderzoek huismussen. Herontwikkeling Gasthuisstraat 77 te Kaatsheuvel

Projectvoorstel. Maatregelen voor de Patrijs Uitwerking kerngebied Struikwaard

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

Monitoringsnieuwsbrief 1 mei 2016

Weidevogels van ANV Gooyumerpolder in 2010

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES.

Onderzoek naar broedvogels en vleermuizen in het plangebied Zwijssen te Tilburg

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Aantal gevonden legsels in 2008

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2018

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Broedvogels van Landgoed Providentia in 2007

Natuur in de IJsseldelta

Vleermuis- en broedvogelonderzoek Wherepark, Purmerend

Weidevogels van Vereniging boerenbelang Schiermonnikoog in 2009

Notitie Quickscan flora en fauna

NATUUR IN DE IJSSELDELTA

De roek als broedvogel in Laarbeek - Inventarisatie

NESTKASTENVERSLAG 2016 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

broedwaarde. Wilde eend - 1 zeker broedgeval : 1 w. met 3 pulli - regelmatig worden ongepaarde ex.

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Nachtzwaluwinventarisatie Leenderbos 2005.

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Jaarverslag Steenuilenbescherming op Zuid-Beveland 2012 (door Bureau Natuurbelevenis in opdracht van SLZ)

(nestkastproject) Koningshof

Oelemars Dinkel/Schokland Lutterzand

BROEDVOGELINVENTARISATIE GOLFBAAN BENTWOUD WIJNAND VAN DEN BOSCH KO KATSMAN

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

Transcriptie:

KNNV Vogelwerkgroep De Bevelanden Mededeling no. 36 Inventarisatie Roodborsttapuit op de De Bevelanden Niels de Schipper 2009

Inhoudsopgave 3 Inleiding 4 Beschrijving onderzoeksgebied 5 Het weer in het broedseizoen van 2009 6 Werkwijze 6 De Roodborsttapuit 7 Voorkomen in Zeeland 8 Resultaten 9 Dankwoord 10 Literatuurlijst 11 Overname van gegevens is met toestemming en onder bronvermelding en toegestaan. Gelieve te citeren: de Schipper N. 2009. Inventarisatie Roodborsttapuit op de Bevelanden 2009. Mededeling 36. KNNV vogelwerkgroep de Bevelanden, Goes. 2

Inleiding Tijdens de kerngroepvergadering in september 2005 is het idee ontstaan om jaarlijks een of meerdere kwetsbare of interessante vogelsoorten (meestal soorten van de rode lijst) wat meer aandacht te geven. Dit in de vorm van een gerichte inventarisatie naar de gekozen doelsoort. Het zullen soorten worden die voor iedereen eenvoudig herkenbaar en te inventariseren zijn. Deze gerichte inventarisaties zijn nodig omdat uit de reguliere waarnemingen vaak wat weinig structurele informatie te halen valt. Zodoende kan een beter beeld worden verkregen over de verspreiding en het voorkomen van enkele soorten op de Bevelanden. De uitkomsten van deze inventarisaties kunnen vergeleken worden met eventuele eerdere aantalschattingen of inventarisaties, maar zijn ook van grote waarde voor in de toekomst. De resultaten gaan naar ons eigen vogelwerkgroep archief maar ook naar SOVON die dit soort informatie graag heeft om de landelijke situatie beter in kaart te brengen. In 2006 werd er gekozen voor de Groene Specht, in 2007 viel de keus op de Zomertortel en in 2008 was het de Zwarte kraai. Na het succes van vorig jaar 2008 met de provinciale dekkende Huiszwaluwen telling is er voor gekozen om mee te werken aan de provinciale dekkende inventarisaties en was het dit jaar de beurt aan de Roodborsttapuit. 3

Beschrijving onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied betreft de Hals, Zuid en Noord-Beveland (47.000 ha). De Hals van Zuid-Beveland heeft een totaaloppervlak van circa 120 vierkante kilometer. en bevind zich grofweg tussen het Schelde-Rijn kanaal en het kanaal door Zuid-Beveland. Het landschap wordt gedomineerd door grootschalige akkers en in mindere mate fruitteelt. Langs de Oosterschelde en Westerschelde bevinden zich enkele schorrengebieden. Aan de oostkant bevindt zich het Markizaat, een groot zoetwaternatuurgebied. De Hals telt 11 dorpen, 6 gehuchten en enkele oude boerenhofsteden. Zuid-Beveland bevindt zich tussen het kanaal door Zuid Beveland en de Sloedam en is circa 250 vierkante kilometer groot. Het gebied bestaat uit polders waar veel akkerbouw, fruitteelt en in mindere mate veeteelt word bedreven. Alleen in de Zak van Zuid-Beveland komt nog oudland voor met kleine polders omringd door bloemrijke dijken. Aan de noordkant bevindt zich het Veerse Meer, een brakwatermeer voor veelal recreatief gebruik. Zuid-Beveland telt naast de stad Goes 14 dorpen en 6 gehuchten. Noord-Beveland is circa 100 vierkante kilometer groot en ligt tussen de Oosterschelde en het Veerse Meer in. Hier wordt het landschap gedomineerd door grootschalige akkerbouw en wat veeteelt. Aan de noordzijde bevinden zich enkele inlagen wat natuurgebied is. Noord-Beveland telt 5 dorpjes en 2 gehuchten. 4

Het weer in het broedseizoen van 2009 Het weer is enorm van invloed op de zang en balts activiteit van vogels en natuurlijk ook om als vogelaar naar buiten te gaan. Harde wind en veel neerslag zijn vaak een belemmering om er op uit te gaan, hetgeen van invloed is op de volledigheid van de inventarisatie. Maart was vrij zacht met een gemiddelde temperatuur van 6,3 graden tegen 5.8 normaal. Ook was het zonnig met 200 zonuren tegen 115 uur normaal. Neerslag viel er nauwelijks en het was droog te noemen. April was ook uitzonderlijk zacht met een gemiddelde temperatuur van 12 graden de op één na warmste ooit sinds 1726. Ook was het zeer zonnig met zo n 226 uren zon. De hoeveelheid neerslag was ook deze maand weer erg weinig met zo n 20 mm. In Mei lag de gehele maand de gemiddelde temperatuur enkele graden boven de normale waarde met 13,9 graden. De zon scheen gemiddeld zo n 250 uur. Op 14 mei trok een zwaar onweerscomplex over Zuid Nederland wat naast veel neerslag en wind ook zware hagelbuien opleverde. Juni had een zomerse start maar daarna werd het vrij snel somber en de temperatuur lag lange tijd onder het landelijk gemiddelde. Er viel gemiddeld zo n 80 mm neerslag Wel was het zonnig met 249 uren zon tegen 192 normaal. Toch was het een warme juni maand met een gemiddelde temperatuur van zo n 15,6 graden. Juli was warm met een gemiddelde temperatuur van 18 graden. Wederom was het gemiddeld droog ondanks een fikse onweersbui op de 21 e. Ondanks het wisselvallige weer was het toch nog zonnig met gemiddeld 250 uren zon tegen 200 uur normaal. Werkwijze Aan iedere vogelwerkgroep in Zeeland is gevraagd het gebied dekkend te onderzoeken op broedende Roodborsttapuiten. De werkgebieden van de diverse vogelwerkgroepen konden het best worden opgedeeld in meerdere deelgebieden zodoende een gebiedsdekkende telling te verkrijgen. Maar aangezien hier op de Bevelanden de dichtheid bijzonder laag is werd er voor gekozen om alleen de gebieden te inventariseren waar er in het verleden waarnemingen van broedvogels zijn gedaan of waar ze verwacht konden worden. Het onderzoek kon het best worden uitgevoerd door een waarnemer die het gebied goed kent. Veldbezoeken werden uitgevoerd in de 1 e helft van april, het tweede bezoek in de 2 e helft van april en het derde bezoek in de eerste helft van mei. Alle waarnemingen werden ingetekend op een veldkaart. Dit met opmerking over het gedrag, zoals; man, vrouw, zingend, nestindicerend, etc. Na afloop van het onderzoek werden de kaarten ingeleverd bij de coördinator die deze verder interpreteerde en de resultaten door gaf aan de Zeeuwse coördinator Alex Wieland. Ook van aanvullende en losse waarnemingen werd gebruik gemaakt. Een geldige waarneming ligt tussen 1 mei en 20 juli, een geldige waarneming werd als een stip aangegeven op de kaart, een eventuele tweede vervolg waarneming (minimaal 10 dagen tussen beide waarnemingen) werd aangegeven met een cirkel rond de stip. Dit volgens de Handleiding Broedvogel Monitoring Project van SOVON (van Dijk 1996). 5

De Roodborsttapuit (Saxicola torquata) In de eerste helft van de eeuw broedden in Nederland naar schatting enkele duizenden paren, maar de aantallen konden van jaar tot jaar sterk wisselen. Na 1960 lijkt in grote delen van het land een afname te zijn ingezet, met name op de zandgronden. Elders is er eerder sprake van stabilisatie en in Zeeuws-Vlaanderen zelfs van een toename, mogelijk veroorzaakt door de relatief warme voorjaren en de milde winters in het wat noordelijker overwinteringsgebied. Na 1980 zijn de aantallen in de rest van het land gelukkig weer geleidelijk gaan toenemen. De Roodborsttapuit bevind zich in Nederland aan de noordwestgrens van zijn Europese verspreidingsgebied wat zuidelijk tot Noord-Afrika reikt. Onze Roodborsttapuiten overwinteren in Marrokko en Algerije en deels ook in Frankrijk en België of in eigen land. De meeste vogels keren vanaf eind februari terug in het broedgebied om deze in oktober weer te verlaten. Roodborsttapuiten zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag zoals heidevelden, open duinen, cultuurlandschappen maar ook op dijktaluds. Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Ze leggen de eieren vanaf april, meestal twee legsels in een jaar. Ze leggen dan 5 tot 6 eieren. Het vrouwtje bebroedt ze 14 tot 15 dagen lang. De jonge vogels worden dan nog 12 tot 13 dagen door beide ouders verzorgd. Waarna ze in famile verband verder de zomer doorbrengen. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insekten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De geschatte broedpopulatie in Nederland is zo n 6500 tot7000 paar (SOVON 2002). Aantalverloop Roodborsttapuit Nederland (1975-2000) (Bron: SOVON 2002) 6

Voorkomen in Zeeland De Roodborsttapuit broedt al lange tijd in de duinstrook en in geheel Zeeuws-Vlaanderen. Benoorden de Westerschelde schijnt de soort nooit talrijk te zijn geweest. Voor 1980 werden alleen langs de zanderige spoordijken op Zuid Beveland nu en dan enkele paartjes aangetroffen. In de Walcherse duinen broedden in de jaren dertig nog tientallen paren maar in de jaren zestig was de soort hier ook schaars. Ook op Schouwen was de soort erg schaars met niet meer dan vijf broedpaar. In het midden van de vorige eeuw was de Roodborsttapuit talrijk vertegenwoordigd in Zeeuws-vlaanderen. In de jaren vijftig en zestig vond ook juist hier een afname plaats. Daarna nam de soort weer toe. Waarschijnlijk ten gevolge van verruiging van de dijktaluds, sloten en wegbermen. In gebieden waar ruilverkaveling was uitgevoerd gingen de aantallen verder achteruit. Na de inzinking, als gevolg van de strenge winters midden jaren tachtig, namen de aantallen in West Zeeuws-Vlaanderen weer fors toe. Ook nu heden ten dage is de Roodborsttapuit buiten Zeeuws-Vlaanderen nog niet echt talrijk in het Zeeuwse. Waarom juist daar het deze vogel voor de wind gaat is nog steeds niet goed duidelijk. De verschillende geschikte biotopen lijken toch goed over een te komen met die van de andere gebieden in Zeeland. Enkele mogelijkheden zouden kunnen zijn dat in het Zeeuwse-Vlaamse klimaat iets milder is vooral in de winter. In zachte winters overwinteren namelijk veel Roodborsttapuiten in of net ten zuiden van Zeeuws-Vlaanderen mogelijk zelfs dat ze hier het broedgebied geheel niet verlaten. Een andere belangrijke broedplaats in Zeeland is het Markizaat waar ze zich vestigde na de afsluiting in 1984 op het verruigde schor Waarschijnlijk gaat het hier om een uitloper van de Brabantse broedpopulatie. Aantalverloop Roodborsttapuit in Zeeland (1980-2000) (Broedvogels van Zeeland en SOVON 2002) 7

Resultaten In totaal werden er 38 territoria vastgesteld op geheel de Bevelanden de aantalschatting komt dan ook op zo n 45 broedpaar. Ten tijde van het Atlas project van SOVON werden er in de Hals van de Bevelanden (1999) zo n 13 territoria vastgesteld en in de Zak van Zuid-Beveland (2000) werden er 2 territoria gevonden en werd het totaal aantal op 20 tot 30 paar geschat Gelukkig kunnen we dus spreken van een toename van de Roodborsttapuit op de Bevelanden. Een echte toename ook die niet alleen is veroorzaakt door het betere inventariseren. Opvallend is wel dat er hier schijnbaar minder langs bloemdijken en ruige dijken word gebroed iets wat in Zeeuws-Vlaanderen wel gebeurd. In het ganzenreservaat De Poel werden drie paartjes vastgesteld. Dit soort verruigde weilanden komen we wel op meer plekken tegen op de Bevelanden, zoals bijvoorbeeld de Yerseke en Kapellse Moer maar daar werden geen vogels waargenomen.. Ook werden er geen territoria gevonden langs het Zeeuwse spoor waar van oudsher toch nog redelijk werd gebroed. Mogelijk dat deze paartje zijn gemist omdat er op deze locaties wat weinig aandacht is aan besteed. In het oogspringend is natuurlijk ook de grote concentratie langs het Schelde-Rijn kanaal en vooral ook de afwezigheid in de rest van de Hals van de Bevelanden. Ruilverkaveling effect? Territoriumkaart Roodborsttapuit op de Bevelanden. Elke zwarte stip stelt één territorium voor, de stippen zijn geplaatst in het denkbeeldig centrum van het territoria. 8

Dankwoord Zeer dankbaar ben ik de volgende personen die een gebiedje hebben geclaimd of de moeite hebben genomen om hun waarnemingen op te tekenen en door te geven; Jeanet Wisse, Mark Hoekstein, Wannes Castelijns, Rinus Sinke, Johan Giglot, Kees Tazelaar, Gert van Bergeik, Ies Meulmeester, Andre Hannewijk en natuurlijk diegene die ik vergeten ben in dit lijstje. Ook wil ik Mark Hoekstein bedanken voor het kritisch doornemen van dit rapport en de toestemming voor het gebruik van oude gegevens uit het rapport Broedvogels in De Zak van Zuid Beveland (2000) en Broedvogels in de Hals van Zuid-Beveland (1999). En niet te vergeten Addy en Rini Snoep voor de vermenigvuldiging van dit rapport. 9

Literatuurlijst Bijlsma R.G., Hustings F. & Camphuysen C.J. 2001. Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifana van Nederland 2). GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij, Haarlem/Utrecht. Van Dijk A.J. & Husting F. 1996. Broedvogelinventarisatie Kolonievogels en Zeldzame Soorten (handleiding Landelijk Soortenonderzoek Broedvogels). SOVON, Beek-Ubbergen. Van Dijk A.J. 1996. Broedvogels inventariseren in proefvlakken. SOVON, Beek-Ubbergen. Hoekstein M. 2000. Broedvogels van de Zak van Zuid Beveland in 2000. Sovon-inventarisatie rapport 2000/28. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. Hoekstein M. 1999. Broedvogels in de Hals van Zuid-Beveland, telling in kader van het atlasproject 1998-2000. SOVON-rapport 1999. Beek-Ubbergen. SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000 Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. Vergeer, J-W. & G. van Zuylen 1994. Broedvogels van Zeeland.Uitgeverij KNNV / Stichting Uitgeverij SOVON. Internetsites KNMI, de Bilt, www.knmi.nl Vogelwerkgroep de Bevelanden: www.vwgdebevelanden.nl 10