Startnotitie dijkverbetering. Nieuweweg - Waterleidingkade. A. Schopman H. Mouzouri K. Bouanane. Onderzoek & Projecten Projecten



Vergelijkbare documenten
Startnotitie dijkverbetering dorpskern. Ouderkerk. A02-144B Hogereinde zuid Dorpsstraat-Kerkstraat A02-132B Hogereinde noord

Startnotitie Noordse Dorpsweg

Bijlage A. Begrippenlijst

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Startnotitie dijkverbetering. Jaagpad A02-153, A E. Kruik, I. Mulders J. Brandes. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.

Startnotitie dijkverbetering. Kudelstaartseweg (AO2-157) Gemeente Aalsmeer. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 12 juli

Verslag van inspraak. Bij dijkverbeteringsplan Nieuweweg en Waterleidingkade. A. Schopman I. Mulders. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

Betreft Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling Dijkverbetering Horstermeer Zuid

Verslag van inspraak Dijkverbeteringsplan Linnaeuskade

Bijlage A. Begrippenlijst

Beschrijving deelgebied Bastion in Terheijden

Dijkverbeteringsplan. Nieuweweg (VO3-303C) en Waterleidingkade (VO3-332B)

Projectplan Verlegging Secundaire Waterkering Hoger Einde- Noord Ouderkerk aan de Amstel

Concept. Ontwerp-projectplan Verlegging Waterkering langs de Vecht bij Oud Zuilen 1 AANLEIDING EN DOEL

Projectplan Verlegging Waterkering Weesperweg Muiden

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Projectplan Regionale keringen Overijsselse Vecht

Ontwerp-projectplan Waterwet Voorboezem Duifhuisvliet oost

Kadeverbetering Oostring Zoeterwoude-Dorp Veilige kades voor droge voeten. Ophogen. Dijkverbreding

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum

Ontwerp-projectplan Plaatsen van twee Beaver deceiver bij een duiker ter hoogte van de Beugense Maasstraat te Beugen

5.19 Bouwwerken in de kern- en beschermingszone van een waterkering

Nota van Wijzigingen. Dijkverbetering Amstelkade. A. Schopman. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

Startnotitie dijkverbetering. Utrechtseweg (VO2-243B) gemeente Weesp provincie Noord-Holland. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

vergunninghouder Wijziging Watervergunning Stammerdijk 41 in Diemen realiseren van een uitbouw 31 augustus 2015 W

Beschrijving deelgebied Buitengebied Breda Haagse Beemdenbos

Datum 18 april Ons kenmerk Verslag van inspraak. Projectnummer dijkverbeteringsplan Amsteldijk. S.

Projectplan Verlegging Secundaire Waterkering A10 Oost Diemen

Dijkverbeteringsplan. Winkeldijk-Noord. [Dijktraject PO2-20A] Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 23 juni

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van Ontwerp- Dijkverbetering de Horn Dijktraject Utrechtseweg [VO2-243B] W. Bogaard A.

BIJLAGE PROJECTPLAN DAMWAND PLUUTHAVEN

(ONTWERP) PROJECTPLAN WATERWET

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Ontwerp Projectplan voor oplossen van knelpunt wateroverlast Veldstraat in Heeswijk Dinther. Waterschap Aa en Maas

BLVC-plan Dijkverbetering s-gravelandse Boezem

3. Beleidsregel insteekhavens langs waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel

Notitie. 1 Aanleiding

Projectplan Kadeverbetering Trekkade (111_1b) gemeente Vlaardingen

voor het plaatsen van beschoeiing buiten de initiële oeverlijn en het daarmee dempen van maximaal 3,5 m2 oppervlaktewater

Projectplan Verlegging Waterkering Kerkstraat Loenen aan de Vecht

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Projectplan Waterwet Dubbele Wiericke west Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Bijlage A: Begrippenlijst

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Gemeente Amsterdam Verkeer en Openbare Ruimte. Het verlengen van een snelfietspad ter hoogte van de Oostzanerdijk 180 in Amsterdam

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

Projectplan Sluiskant Klein Plaspoelpolder Gemeente Leidschendam-Voorburg

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

Ontwerp Projectplan Waterwet Nieuwbouw gemaal Noord-Linschoten

Projectplan Holsdiek Orvelte

Projectplan Aanpassingen secundaire waterkeringen A601 en A602 in Amsterdam Noord

voor het plaatsen van een beschoeiing buiten de initiële oeverlijn

Informatieavond. Verbetering dijken langs de Oude Rijn, Harmelen e.o.

Verslag van inspraak dijkverbeteringsplan Ringdijk Watergraafsmeer

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Projectplan Waterwet No-Regret maatregelen regionale keringen Groningen; deelgebied A2

Watervergunning. Datum 13 juli Zaaknummer 13497

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Verslag van inspraak. Dijkverbetering het Gein. I. Mulders. Documentnummer: Versie Datum Auteur november 2012 Ineke Mulders

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

PROJECTPLAN voor de wijziging van een waterstaatswerk Artikel 5.4 Waterwet

Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V.

Ontwerp-Dijkverbeteringsplan

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

Titel: Aanvraag omgevingsvergunnin g tijdelijk afwijken laad- en loslocatie t Zwaantje Nummer: P VER- OMG Versie: 1.

Ontwerp dijkverbeteringsplan. Noordse Dorpsweg. R. Kuipers. Watersysteem Waterkeringen en Waterlopen. 17 mei /BBV16.

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

5.18 Bouwwerken in en op een waterkering en bijbehorende beschermingszone

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

Ontwerp-dijkverbeteringsplan

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard Dijkvaksessie F

Vergunninghouder Stedin Operations B.V.

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

Gemeente* Bergambacht

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek

: Projectplan Waterwet Realiseren open water verbinding vijver Coehoornsingel in Zutphen met de Berkel

De Vergunninghouder. Watervergunning. voor het herstellen van een legakker nabij Muyeveldse Wetering 8 in Loosdrecht. Datum 1 augustus 2018

De vergunninghouder. Watervergunning. voor het graven van een sloot en vergroten van een bestaande plas nabij Dwarsdijk 9 in Tienhoven.

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) :

Projectplan duiker Noordlandseweg Polder Nieuwland en Noordland

< '2 E 3. I? 3 CD co

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

Projectplan Aflaat Nieuwe Vecht Zwolle

Stedin Netten B.V. Watervergunning. voor het leggen van een laagspanningskabel ter hoogte van Straatweg 37a in Maarssen.

Bijlage E. Aanmeldnotitie m.e.r.-beoordeling

Verslag. Onderzoek & Projecten Projecten. Aanwezigen. 17 oktober oktober 2008, uur. Tulip Inn Hotel. A.M.

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERBOUWKUNDIGE WERKEN VOORBOEZEM POLDER VAN NOOTDORP

Activiteitenplan 380 kv hoogspanningsstation Vijfhuizen

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ontwerp-projectplan verleggen watergang westelijke Bosscherwaarden

Projectplan Aanleg stuwen skivijver te Naaldwijk, Gemeente Westland

Toelichting. 1 Toelichting op aanvraag omgevingsvergunning. 1.1 Inleiding. Onderdeel Maaseikerweg

Provincie Noord-Holland

Projectplan Watergebiedsplan Zoeterwoude- Zoetermeer

22. Het inrichten van particuliere tuinen op de in de bijlage aangegeven waterkeringen

Transcriptie:

Onderzoek & Projecten Projecten Startnotitie dijkverbetering Nieuweweg - Waterleidingkade A. Schopman H. Mouzouri K. Bouanane Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam T 0900 93 94 (lokaal tarief) F 020 608 39 00 KvK 41216593 www.waternet.nl 18 maart 2014 Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam

2

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Doel startnotitie 6 1.3 Begrippen 6 1.4 Leeswijzer 6 2 Probleembeschrijving 7 2.1 Veiligheidsbenadering en theorie 7 2.1.1 Hoogte 7 2.1.2 Sterkte 9 2.2 Huidig waterkerend vermogen 9 2.3 Doelstelling 10 3 Besluitvormingskader 11 3.1 Regelgeving en beleid 11 3.1.1 Planprocedure in het kader van de Waterwet 11 3.1.2 Wet milieubeheer 11 3.1.3 Wetgeving en beleid derden 12 3.1.4 Toestemmingen derden en medegebruik particuliere eigenaren 13 3.2 Informatievoorziening 13 4 Bestaande waarden en functies 14 4.1 Waterstaatkundig & drinkwaterwinning 14 4.2 Infrastructuur 15 4.3 Wonen, werken en recreatie 15 4.3.1 Wonen 15 4.3.2 Werken en recreatie 15 4.4 Landschap, Natuur, Cultuurhistorie en Archeologie 16 4.4.1 Landschap & Cultuurhistorie 16 4.4.2 Natuur 18 4.4.3 Archeologie 19 4.5 Belanghebbenden 19 5 Visie en uitgangspunten 21 6 Kansrijke en te onderzoeken varianten 22 6.1 Variant A - Kruinverhoging 22 6.2 Variant B - Binnenwaartse versterking (stabiliteitsmaatregel) 23 6.3 Variant C - Vervangende waterkering, Constructief scherm 24 6.4 Alternatief 25 6.5 Geselecteerde varianten 26 7 Te onderzoeken effecten en beoordelingskader 27 8 Planning en financiën 29 3

9 Literatuurlijst 30 Colofon 31 Bijlage Begrippenlijst startnotitie 32 4

1 Inleiding 1.1 Aanleiding De dijken de Nieuweweg en de Waterleidingkade zijn op gedeelten te laag en/of voldoen niet aan de stabiliteitseisen om voldoende veiligheid te bieden tegen overstromingen. Beide dijken vormen een onderdeel van een ringdijk die Bethunepolder tegen het omliggend gelegen water beschermt en de polder droog houdt. De Nieuweweg beschermt de polder tegen het hoger gelegen water van de Loosdrechtse Plassen. Hiertussen bevindt zich nog het Tienhovensch Kanaal. De Waterleidingkade doet dienst als onderdeel van het Waterleidingkanaal dat het kwelwater uit de Bethunepolder afvoert. Beide dijken hebben een cruciale functie in het beschermen van de polder. FIGUUR 1. LIGGING NIEUWEWEG EN WATERLEIDINGKADE De Nieuweweg ligt aan de noordzijde van de Bethunepolder en de Waterleidingkade aan de westzijde. (Figuur 1) De Nieuweweg is een dijk met daarop een asfaltweg en ligt ten noorden van de Bethunepolder aan het Tienhovensch kanaal. Het Tienhovensch Kanaal loopt van Fort Tienhoven tot aan de Laan van Niftarlake. De Waterleidingkade, ten westen van de Bethunepolder, is een groene kade langs het Waterleidingkanaal. Beide dijken hebben samen een totale lengte van 4,8 kilometer. Dijktraject Metrering [m] VB-303C Nieuweweg 0 3399 VO-332B Waterleidingkade 0-1375 Beide dijktrajecten liggen in de gemeente Stichtse Vecht in de Provincie Utrecht. In het Tienhovensch Kanaal ligt de grens met de provincie Noord-Holland en gemeente Wijdemeren. 5

1.2 Doel startnotitie Het doel van de startnotitie is het informeren van het bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de projectomgeving over het planvormingskader van de dijkverbetering en over het proces dat hierbij wordt doorlopen. De startnotitie geeft onder meer inzicht in de noodzaak van de dijkverbetering, de betrokken belangen, de varianten, het afwegingskader, de geraamde kosten en de uitgangspunten voor de verdere planvorming. 1.3 Begrippen In deze startnotitie komen verschillende (technische) begrippen voor die met dijken te maken hebben. Figuur 2 geeft een dwarsdoorsnede van een dijk weer met daarin de belangrijkste begrippen opgenomen. Deze en andere begrippen worden verklaard in bijlage 1. In de tekst worden deze begrippen aangeduid met een * FIGUUR 2. SCHEMATISCHE DWARSDOORSNEDE VAN EEN DIJK 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt het probleem beschreven. Ook is de doelstelling van het project geformuleerd. Het kader rondom de besluitvorming is opgenomen in hoofdstuk drie. De bestaande waarden en functies van de dijk zijn geïnventariseerd en beschreven in hoofdstuk vier. Hoofdstuk vijf geeft de visie en uitgangspunten weer. Hoofdstuk zes beschrijft de kansrijke en realistische varianten en alternatieven die mogelijk zijn om de dijk te verbeteren. In hoofdstuk zeven wordt aangeven welke effecten worden onderzocht en binnen welk kader deze worden beoordeeld. De planning en financiën zijn opgenomen in hoofdstuk acht. Ten slotte is in hoofdstuk negen de literatuurlijst opgenomen. 6

2 Probleembeschrijving 2.1 Veiligheidsbenadering en theorie De primaire functie van een dijk is veiligheid bieden voor het achterland tegen overstroming als gevolg van een dijkdoorbraak. Met andere woorden: de dijk moet voldoende waterkerend vermogen bieden. Dit waterkerende vermogen van de dijk wordt bepaald door: - de hoogte van de kruin*; - de sterkte (stabiliteit) van het dijklichaam; - de aanwezigheid van vreemde elementen in de dijk, zoals woningen, kabels, leidingen, bomen, etc. De gewenste veiligheid van de dijk is afgestemd op de gevolgen van een overstroming of doorbraak. Hierbij speelt de economische waarde en grondgebruik in de polder een belangrijke rol. De veiligheidsnorm van o.a. de boezemdijken is opgenomen in de Waterverordening Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht [lit. 1] van de gezamenlijke provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. De veiligheidsnorm van de dijken Nieuweweg en Waterleidingkade is veiligheidsklasse III. Bij deze veiligheidsklasse hoort een overschrijdingsfrequentie van het boezempeil* van 1/100 jaar. De beheerder van de dijk, het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, is verantwoordelijk voor het toetsen op hoogte en sterkte van de dijk en voor de eventuele verbetering. De veiligheid van de dijk, en daarvan afgeleid de noodzaak tot verbetering, zijn afhankelijk van de kruinhoogte en de stabiliteit van de dijk. In de volgende paragrafen worden deze aspecten in het kort besproken. 2.1.1 Hoogte De minimaal vereiste hoogte, ook wel afkeurhoogte van een dijk wordt bepaald door het maximaal te verwachten waterpeil, waarbij nog minimaal 10 centimeter marge wordt aangehouden in verband met scheefstand door opwaaiing en golfoverslag.. De aan te brengen hoogte van de dijk wordt bepaald door een aantal factoren. De eerste factor is de snelheid waarmee de bodem daalt. FIGUUR 3 DE DIJK DIENT OP HOOGTE TE ZIJN OM HET ACHTERLAND TE BESCHERMEN TEGEN GOLFOVERSLAG OF OVERLOPEN Onder invloed van het eigen gewicht van de dijken en de slappe (veen)bodem zakken de dijken gemiddeld 1 cm per jaar. Daarom moet de dijk periodiek worden opgehoogd. 7

Daarnaast wordt bij het bepalen van een nieuwe hoogte rekening gehouden met het extra gewicht van het materiaal om de dijk weer op hoogte te brengen, waardoor de slappe ondergrond extra kan gaan zakken. De aanleghoogte (nieuwe hoogte) wordt meestal bepaald voor een periode voor 20 tot 30 jaar. Deze wordt namelijk afgestemd met de andere plancycli van andere functies op en nabij de dijken (zoals de onderhoudscyclus van de wegverharding op de dijk). Hierdoor ontstaat de meest kostenefficiënte planperiode. Dit betekent dat de dijk pas over 20 tot 30 jaar de afkeurhoogte zal bereiken. De Nieuweweg en de Waterleidingkade hebben elk hun eigen kenmerken en waterpeilen. Hieronder wordt de minimale hoogte beschreven waaraan de dijken moeten voldoen. (Figuur 4 geeft een dwarsdoorsnede van beide dijken weer) FIGUUR 4. SCHEMATISCHE DWARSDOORSNEDE VAN DE NIEUWEWEG (BOVEN) EN DE WATERLEIDINGKADE (ONDER) Nieuweweg Voor voldoende veiligheid tegen overstroming dient de kruin van de Nieuweweg overal te voldoen aan de minimaal vereiste kruinhoogte van NAP -0,03 m. Langs de Nieuweweg is aan de overzijde van het kanaal is een stuk voorland aanwezig. Mogelijk kan de minimaal vereiste kruinhoogte worden verlaagd door de aanwezigheid van het voorland. (verminderde kans op golfoverslag). Waterleidingkade Voor voldoende veiligheid tegen overstroming dient de kruin van de Waterleidingkade overal te voldoen aan de minimaal vereiste kruinhoogte van NAP -0,70 m. 8

2.1.2 Sterkte Afschuiven van het talud* De dijk ontleent zijn standzekerheid aan de schuifsterkte tussen het dijklichaam en de ondergrond. Dit wordt ook wel macrostabiliteit genoemd.(zie Figuur 5) De dijk moet voldoende weerstand bieden tegen afschuiven. Als de belasting op de dijk groter is dan de sterkte, dan zal deze bezwijken. FIGUUR 5. AFSCHUIVEN BINNENTALUD: DE MET WATER VERZADIGDE BINNENTALUD VERLIEST ZIJN SAMENHANG EN ZAKT ONDERUIT. FIGUUR 6. GRONDWATERSTROMING VIA EEN HOLLE RUIMTE OF PIPE ONDERGRAAFT DE DIJK. De stabiliteit van het binnentalud* wordt aangetoond door middel van geotechnische berekeningen. De resultaten van deze berekeningen worden vergeleken met de eisen die volgen uit de norm. Hoe hoger de norm, hoe sterker de dijk moet zijn. Piping Piping is het verschijnsel waarbij onder de dijk door stromend water grond wordt meegenomen zodat een holle pipevormige ruimte ontstaat. De dijk wordt als het ware ondermijnd. (zie Figuur 6) 2.2 Huidig waterkerend vermogen De dijken Nieuweweg en de Waterleidingkade zijn getoetst op hoogte en stabiliteit. Hieronder volgt een korte beschrijving van de toetsresultaten. Voor de dijktrajecten Waterleidingkade (VO3-332B) en Nieuweweg (VB3-303C) zijn gedetailleerde veiligheidstoetsingen niveau 2 uitgevoerd, conform de Leidraad Toetsen op Veiligheid Regionale Waterkeringen 2007 [lit 2]. De resultaten van de reguliere toetsing zijn samengevoegd in Tabel 1. Voor meer informatie en achtergronden over de Waterleidingkade wordt verwezen naar de technische toetsing van 2012 [lit. 3]. Voor de Nieuweweg wordt verwezen naar de technische toetsing van 2011 [lit. 4]. 9

Deeltraject Lengte (m) Hoogte Voldoende Hoogte Onvoldoende Stabiliteit Voldoende Stabiliteit Onvoldoende Meters die Voldoen VB-303C 3399 1855 1544 0 3399 0 VO-332B 1375 1375 0 75 1300 75 Totaal 4774 3230 1544 75 4699 75 TABEL 1. OVERZICHT RESULTATEN HUIDIG WATERKEREND VERMOGEN 2.3 Doelstelling De doelstelling van de voorgenomen activiteit is te voldoen aan de huidige veiligheidsnorm. Daarbij moet rekening worden gehouden met de bestaande waarden en functies van en langs de dijktrajecten. De twee dijken worden opgehoogd zodat deze voor een planperiode van 20 tot 30 jaar op hoogte voldoen. De exacte planperiode wordt in het dijkverbeteringsplan opgenomen. 10

3 Besluitvormingskader 3.1 Regelgeving en beleid 3.1.1 Planprocedure in het kader van de Waterwet Projectplan Op grond van artikel 5.4 van de Waterwet moet voor de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk, een projectplan (lees: dijkverbeteringsplan) worden opgesteld. Dit plan moet door de beheerder worden vastgesteld. Een projectplan moet onder andere beschrijven welke verbeteringsmaatregelen worden getroffen, welke belangen bij de dijkverbetering zijn betrokken, hoe deze zijn afgewogen en op welke wijze wordt omgegaan met de nadelige gevolgen. Voor de dijken Nieuweweg en Waterleidingkade zal aan de hand van het ontwerp worden bepaald of een projectplan noodzakelijk is voor het gehele traject of dat voor een gedeelte van de dijk groot onderhoud volstaat. Bij groot onderhoud hoeft geen planprocedure te worden doorlopen. De onderstaande omschrijving van de procedure vervalt dan. Wel wordt rekening gehouden met belangen en nadelige gevolgen van het project. Bevoegdheid Op grond van de Waterschapswet is het Algemeen Bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht bevoegd om het dijkverbeteringsplan vast te stellen. Inspraak en beroep In de Waterverordening Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht [lit. 1] wordt op de voorbereiding van het dijkverbeteringsplan de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing verklaard. Hierdoor is er inspraak* mogelijk door belanghebbenden. Dit betekent dat een ontwerp-dijkverbeteringsplan ter inzage wordt gelegd, waarop belanghebbenden mondeling of schriftelijk een zienswijze* kenbaar kunnen maken gedurende een periode van zes weken. Na de vaststelling van het dijkverbeteringsplan wordt het plan voor eventueel beroep* bij de rechtbank ter inzage wordt gelegd. Op dit plan is de crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent indien beroep wordt ingesteld, dat: a. de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen, en b. deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. 3.1.2 Wet milieubeheer Volgens de Wet Milieubeheer moet het bevoegd gezag*, in dit geval het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, nagaan of een activiteit zoals een dijkverbetering belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben en of hiervoor een m.e.r.-procedure* noodzakelijk is (het zgn. m.e.r.-beoordelingsbesluit). Na de vaststelling van de startnotitie wordt de voorkeursvariant voor de dijkverbetering bepaald. Als deze voorkeursvariant bekend is zal het m.e.r. beoordelingsbesluit inhoudelijk voorbereid worden. Op basis van onderzoek wordt 11

een m.e.r.-aanmeldingsnotitie opgesteld. Hierin wordt het advies opgenomen of een m.e.r.-procedure al dan niet noodzakelijk is. Dit advies zal ter besluitvorming worden aangeboden aan het Dagelijks Bestuur van AGV bij het ontwerpdijkverbeteringsplan. Het dagelijks bestuur is gemandateerd door het Algemeen bestuur om het m.e.r.-beoordelingsbesluit vast te stellen. 3.1.3 Wetgeving en beleid derden Voor de uitvoering van de dijkverbetering zijn vergunningen nodig van andere overheden. Tabel 2 geeft de eventueel benodigde vergunningen en het wetgevende kader weer. TABEL 2 EVENTUEEL BENODIGDE VERGUNNINGEN VOOR HET UITVOEREN VAN DE DIJKVERBETERING Vergunning Activiteit/wetgevend kader Bevoegd gezag Alle watergerelateerde vergunningen zijn onderdeel van het dijkverbeteringsplan Ophogen van de dijk, aanpassen van watergangen, graven en dempen van watergangen (Aanleg) Afwijken van bestemmingsplan Wijziging van in- en uitritten Waterschap Amstel, Gooi en Vecht gemeente de Stichtse Vecht gemeente de Stichtse Vecht gemeente de Stichtse Vecht Aanpassen/wijzigen/vervangen bestaande bruggen, aanbrengen grondkering of damwand* (bouw) Kappen van bomen en beplanting (Kap) Werkzaamheden in NHWL (Schootsveld Fort Tienhoven) gemeente de Stichtse Vecht gemeente de Stichtse Vecht gemeente de Stichtse Vecht Selectiebesluit Verstoren archeologische waarden gemeente de Stichtse Vecht Vergunningen ihkv. Waterwet Omgevingsvergunning (WABO) Ontheffing Landschapsverordening Ontgrondingsvergunning NB-wet vergunning Ontheffing Landschapsverordening Provincie Utrecht 2011 Graven onder bestaand maaiveld Werkzaamheden in natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen Provincie Utrecht Provincie Utrecht Provincie Utrecht WBB beschikking Graven in verontreinigde grond Provincie Utrecht BUS-melding Afvoeren vervuilde grond/wet Milieubeheer Provincie Utrecht PMV 1 Waterwingebied Provincie Utrecht Ontheffing Floraen Faunawet* Melding besluit bodemkwaliteit Verstoren van flora en fauna, dan wel vernietigen van rust- & verblijfplaatsen tijdens werkzaamheden Opbrengen van grond/wet Bodembescherming ministerie EL&I 2 gemeente Stichtse Vecht/agentschap NL 1 Provinciale milieuverordening 2 Ministerie EL&I Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 12

3.1.4 Toestemmingen derden en medegebruik particuliere eigenaren Regionale waterkeringen* liggen vaak op particuliere terreinen. Met perceeleigenaren worden afspraken gemaakt over het uitvoeren van de dijkverbetering. Hierbij is de Richtlijnen medegebruik bij verbetering van secundaire dijken* [lit. 0] leidend. Uitgangspunt bij deze richtlijn is dat onevenredig nadeel wordt voorkomen. Indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is, wordt bekeken of het nadeel teniet gedaan of verminderd kan worden door het treffen van maatregelen of dat het op een andere wijze (in natura) kan worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door hekwerken en andere zaken na de werkzaamheden terug te plaatsen. Indien voorkomen of compensatie in natura niet mogelijk of zinvol is, dan kan er een financiële vergoeding worden toegekend ter compensatie van het onevenredig nadeel. Na vaststelling van het dijkverbeteringsplan worden de details over de uitvoering op perceelsniveau met de betreffende eigenaar besproken en worden afspraken ten aanzien van maatwerk (bijvoorbeeld ten aanzien van hekwerken, vergoedingen e.d.) vastgelegd. Het waterschap streeft ernaar om in overleg met perceeleigenaren tot overeenstemming te komen over de uitvoering van de werkzaamheden en de wijze waarop met hun belangen wordt omgegaan. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, kan een perceeleigenaar echter wel worden verplicht om de uitvoering van een dijkverbetering te gedogen. Kabels en leidingen Op verschillende plaatsen in de dijk liggen kabels en leidingen. Afhankelijk van de situatie kunnen kabels en/of leidingen blijven liggen, of moeten ze worden vervangen. Indien het tracé zich bevindt in of nabij de dijk, moet worden voldaan aan de veiligheidseisen zoals omschreven in de Keur* AGV 2011 [lit. 6] en bijbehorende beleidsregels [lit. 7]. Voor het leggen van kabels en leidingen in het keurgebied van de dijk moet een watervergunning worden aangevraagd en verleend. Op de kosten van het verleggen van kabels en leidingen is de Verordening Schadevergoeding AGV [lit. 8] van toepassing. 3.2 Informatievoorziening Het ontwerp voor de dijkverbetering is het resultaat van een integratie van veiligheid, landschap, natuur, cultuurhistorie en archeologische aspecten (LNCAwaarden*) en overige functies en waarden tijdens het planproces. De besluitvorming hierover wordt gebaseerd op een zo breed mogelijk draagvlak. Hiertoe worden bewoners en vertegenwoordigers van instanties en bedrijven intensief bij de planvorming betrokken. Zij worden geïnformeerd door middel van (nieuws)brieven en één-op-één gesprekken. 13

4 Bestaande waarden en functies Naast het keren van water vervullen de dijktrajecten aantal andere functies. Deze functies, zoals een waterstaatkundige rol, infrastructuur (wegen, kabels & leidingen), wonen, werken en recreatie. Daarnaast neemt de Waterleidingkade een belangrijke functie in voor de waterwinning voor de regio Amsterdam (Deze is in beheer van Waternet). Deze aspecten samen worden ook wel gebruiksaspecten genoemd. De gebruiksaspecten zijn deels goed te combineren met de waterkeringsfunctie en de eventueel aanwezige LNCA-waarden, maar deels zijn ze met elkaar in strijd. Zo kan de aanwezigheid van waterkeringsvreemde elementen, zoals bebouwing en beplanting, het beheer van de waterkering bemoeilijken en zelfs tot aantasting van de waterkerende functie leiden. De volgende waarden en functies komen aan de orde binnen het traject van de dijkverbetering. 4.1 Waterstaatkundig & drinkwaterwinning Regionale waterkeringen vervullen een belangrijke functie binnen het waterbeheer als scheiding tussen het hoger gelegen water en de laaggelegen polder. De waterhuishouding in zowel de boezem als het achterland (de polder) is daarbij van belang. Via poldersloten, gemalen en de boezem wordt overtollig regenwater afgevoerd uit het gebied. Daarnaast is zowel voor agrarisch gebruik als voor natuurwaarden van de polder een goede waterhuishouding noodzakelijk. Ook voor wat betreft bewoning is het grondwaterpeil van belang in verband met wateroverlast en funderingen. De Bethunepolder is een droogmakerij waarbij het waterpeil bijna 3 meter lager ligt dan in de omringende plassen en moerassen, die niet drooggemaakt zijn. Door de lage ligging van de polder in combinatie met de geringe bodemweerstand (ruim 2 meter van de veendeklaag is verdwenen) is de kwel in de Bethunepolder plaatselijk meer dan 20 mm/dag. Dit kwelwater wordt gebruikt voor de drinkwatervoorziening van Amsterdam en wordt via een gemaal aan de zuidzijde van de polder in het Waterleidingkanaal gepompt. FIGUUR 7. HET WATERLEIDINGKANAAL MET AAN DE RECHTERZIJDE DE WATERLEIDINGKADE 14

4.2 Infrastructuur Wegen Op het deeltraject Nieuweweg ligt een asfaltweg. De weg dient primair ter ontsluiting van bestemmings- en recreatief verkeer. Naast de weg ligt op sommige gedeelten een apart fietspad. Het eigendom van de dijk ligt bij AGV. De weg op de dijk is in beheer bij de gemeente Stichtse Vecht. De Waterleidingkade is een groene kade. Hierop ligt geen weg. Kabels en leidingen Op diverse locaties van de Nieuweweg, zowel in de kruin als in de teen van de dijk, liggen kabels en leidingen. Het betreft onder andere gas en elektra (Stedin), telefonie (KPN), riolering (gemeente Stichtse Vecht) en een drinkwatertransportleiding (Vitens). Waterwegen Een gedeelte van het Tienhovensch Kanaal, aan de noordzijde van de Nieuweweg is een belangrijke doorvaartroute voor recreatievaart richting de Loosdrechtse Plassen. De route buigt af bij de Kalverstraat. De Waterleidingkade zelf is onderdeel van het waterleidingkanaal richting Loenen aan de Vecht. 4.3 Wonen, werken en recreatie De uitvoering van een dijkverbetering kan (tijdelijke) gevolgen hebben voor functies in het gebied, bedrijven, organisaties, en eveneens voor burgers die in het gebied wonen of het gebied bezoeken. 4.3.1 Wonen Langs de Nieuweweg liggen ongeveer 10 erven. Deze zijn verspreid langs de dijk. De meeste erven liggen verder verwijderd van de dijk, buiten de teensloot. Ter plaatse van de Nieuweweg 17 ligt een cluster met woningen, dat deels ook binnen het talud van de dijk ligt. Hier stonden al woningen voor de drooglegging van de Bethunepolder. Buitendijks*, aan de overzijde van het Tienhovensch kanaal is er ook op een aantal plaatsen bebouwing aanwezig. Deze bebouwing is grotendeels op de plassen georiënteerd, met de rug naar de dijk toe. Diverse bruggen over het kanaal bieden toegang tot deze woningen. Langs de Waterleidingkade is nagenoeg geen bebouwing aanwezig. Alleen aan de zuidzijde bij de aansluiting met de Machinekade staat het gemaal van de bethunepolder met enkele woningen. 4.3.2 Werken en recreatie Een aantal percelen langs de dijk worden door door AGV verpacht voor agrarisch gebruik. Aan de noordzijde van de Nieuweweg liggen twee jachthavens. Jachthaven Ruimzicht (Nieuweweg 8) heeft ongeveer 100 ligplaatsen, verhuurt boten en bemiddelt in de verkoop van boten. Jachthaven Manten (Nieuweweg 17) heeft 15

ongeveer 300 ligplaatsen, biedt zomer- en winterstalling en andere faciliteiten voor watersporters. Ook ligt er aan de noordzijde van de dijk een recreatiestrook, genaamd de Strook. Op de strook ligt Paviljoen de Strook, een pannenkoekenrestaurant. 4.4 Landschap, Natuur, Cultuurhistorie en Archeologie Om de landschappelijke, natuur en cultuurhistorische waarden van het plangebied in beeld te brengen is onderzoek uitgevoerd naar het landschap, de natuur, cultuurhistorie en archeologie. [lit. 9]. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste aspecten uit dit onderzoek. 4.4.1 Landschap & Cultuurhistorie De Bethunepolder is van oorsprong een meer en werd voor het eerst drooggemalen rond 1880. Dit ging moeizaam doordat de polder vrij diep ligt en veel bemaling nodig was. Rond 1930 werd door het Gemeentelijk Waterbedrijf van Amsterdam een goede bemaling aangelegd en bleef de polder droog. De ruimtelijke opbouw van het gebied bestaat uit 3 landschapstypen, namelijk de veenontginningen, het plassengebied en de droogmakerij. Het landschapstype van de droogmakerij bestaat uit de Bethunepolder. Het kenmerkt zich door de geometrische verkaveling, de grote openheid, de lagere ligging ten opzichte van de omgeving (tussen de -2.80 en -3.60 NAP), de hoge ringdijken en verspreid liggende boerenerven. Vanaf de ringdijken is er weids uitzicht over de openheid van de droogmakerij. Doordat de Bethunepolder veel aanvoer van kwel heeft, is bemaling altijd moeilijk geweest. Het gebied wordt doorkruist door dijken. De dijken in het gebied verschillen erg qua karakter door de verschillende taluds, bebouwing, beplanting en loop (lijn). De Nieuweweg en de Waterleidingkade zijn onderdeel van de ringdijk om de Bethunepolder. De Nieuweweg heeft een herkenbaar, steil talud en een fietspad dat aan de teen ligt. De Waterleidingkade is onbegaanbaar voor onbevoegden, er ligt geen weg op. De binnenzijde overbrugt een groot hoogteverschil met een duidelijk, maar flauw talud. (Figuur 8) FIGUUR 8 DE NIEUWEWEG (LINKS) EN DE WATERLEIDINGKADE (RECHTS) 16

Het Tienhovensch Kanaal en het Waterleidingkanaal Het Tienhovensch Kanaal is ontstaan als perceelsloot langs de kade van de Nieuweweg. In de 17e eeuw is de watergang verbreed tot turfvaart. Tussen 1836 en 1869 is de watergang verder verbreed tot kanaal, met als doel een rechtstreekse verbinding tussen de Vecht en de Eem te realiseren. De verlenging tot aan de Eem vindt door geldgebrek nooit meer plaats, het kanaal stopt daarom plots bij het begin van het Gooi. Het begin van het kanaal volgt een oude zijtak van de Vecht. Hier slingert het kanaal en heeft het een bomenrij aan beide oevers. Waar het kanaal langs de Bethunepolder ligt, verandert dit karakter. Aan de buitenzijde van de Waterleidingkade ligt het waterleidingkanaal, aangelegd in de jaren 50 door het Amsterdamse Waterleidingbedrijf om het schone kwelwater in de veel te natte Bethunepolder af te voeren naar een drinkwateropslag bij Loenen. Beide kanalen hebben een waterpeil dat hoog ligt ten opzichte van de omgeving. Ook hebben beide korte, steile grastaluds en een harde beschoeiing. Hier en daar groeit wat riet langs de oevers. Nieuwe Hollandse Waterlinie en Fort Tienhoven In de 19e eeuw werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangelegd. Deze waterlinie voorzag in het inunderen van het gebied ten oosten van de Vecht om zo de vijand te beletten Holland te bereiken. De plassen rondom het Tienhovensch Kanaal konden daarbij goed gebruikt worden. Alleen het kanaal zelf en de aanliggende kade vormden een zogenaamd acces door dit watergebied dat verdedigd moest worden. Voor dit doel werd tussen 1848 en 1850 het Fort bij Tienhoven of ook wel kortweg Fort Tienhoven gebouwd (Figuur 10). De Waterleidingkade is als dijk ook onderdeel van de linie. Figuur 10. Fort Tienhoven Figuur 9. Bunker nabij de Machinekade Overal in de Vechtstreek zijn, verspreid in de weilanden, bunkers te vinden. De Bethunepolder was één van die inundatie (overstroom) gebieden. Normaal sluit de bodem van een bunker aan op het grondoppervlak waarop hij staat. De bunkers die hier te zien zijn staan op poten, dat maakt ze uniek. Zo konden soldaten droge voeten houden ook al was het land overstroomd. Het vloeroppervlak ligt net boven het niveau van de maximale inundatie, dat overeenkomt met de hoogte van de kade achter de schuilplaats. Aanvankelijk waren de funderingspalen niet zichtbaar. Aan de Machinekade zijn 3 betonnen groepsschuilplaatsen gelegen. Deze gebouwen liggen op voldoende afstand van de te verbeteren dijken. De groepsschuilplaatsen stammen uit de bouwperiode 1938-1940 (Figuur 9) 17

Bomen en beplanting De Waterleidingkade is vrij van bomen en beplanting. Langs de Nieuweweg staat grotendeels een doorgaande bomenrij in het binnentalud langs het fietspad. De beplanting is nu uniform en rechtlijnig en staat in het steile talud. Een rij met oudere bomen, die meer divers zijn, staan aan de voet van het talud. In totaal zijn 513 bomen geïnventariseerd. Mogelijk moet een aantal van deze bomen verdwijnen voor de werkzaamheden. Dit komt omdat deze bomen een veiligheidsprobleem vormen of omdat deze bomen de ophoging niet overleven. Ongeveer de helft van de bomen is aangemerkt als structuurboom in de APV van de gemeente Stichtse Vecht. Dat wil zeggen dat ze door de gemeente als landschappelijk waardevol worden beschouwd. In het verleden zijn er langs de Nieuweweg in het buitentalud bomen gekapt door de gemeente. Het vermoeden bestaat dat de achtergebleven wortelresten een waterdoorlatende laag hebben gevormd tussen het Tienhovensch kanaal en de polder. Cultuurhistorie De lintbebouwing met de nog aanwezige structuren en percelering worden zowel cultuurhistorisch als landschappelijk van hoge waarde geacht. Hetzelfde geldt voor onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het gemaal uit 1930 langs de Machinekade is een rijksmonument. Naast de architectuur is ook de ensemblewaarde van belang door de landelijke ligging aan de Machinekade, aan de rand van de Bethunepolder en de samenhang met de bij de Machinekade gelegen, op de Vecht uitwaterende vaart met spuimogelijkheden. 4.4.2 Natuur Natuurbeschermingswet Het plangebied is deels gelegen in het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. De omgeving is een belangrijk broedgebied voor broedvogels (roerdomp, purperreiger) en zeer belangrijk voor broedvogels van moerassen met veel waterriet en lange oeverlijnen (woudaap, grote karekiet). Tenslotte is de omgeving ook van enig belang als broedgebied voor enkele andere moeras- en water vogels). De voorgenomen werkzaamheden hebben mogelijk effect op beschermde natuurwaarden in het kader van de Natuurbeschermingswet. Dit betreffen effecten van verstoring, vernietiging en tijdelijke effecten van stikstofdepositie tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Er wordt een nader effectonderzoek opgesteld in de vorm van een voortoets. Uit de voortoets komt naar voren of er een vergunning nodig is en eventueel uitgebreider effectenonderzoek (verslechteringstoets/passende beoordeling). Flora- en faunawet Er zijn beschermde soorten aanwezig in of in de nabijheid van het plangebied. Dit betreffen vleermuizen, das, ringslang, rugstreeppad, vissen, platte schijfhoren en vogels met jaarrond beschermde nesten. De voorgenomen werkzaamheden hebben mogelijk tijdelijk effect op beschermde soorten. Dit betreffen vogels, vleermuizen, vissen, amfibieën, reptielen. Er is nader veldonderzoek en effectonderzoek noodzakelijk voor ontheffingsplichtige soorten, waarvoor het 18

voorkomen aangetoond moet worden. Het veldonderzoek betreft het inventariseren van het voorkomen van: Krabbescheer/groene glazenmaker; Vleermuizen (vaste verblijfplaatsen en belang van vlieg- en foerageerroutes) en/of effectonderzoek; Vissen (bittervoorn), als watergangen worden gedempt; Platte schijfhoren Ringslang Afhankelijk van de bevindingen uit het veldonderzoek en/of het effectonderzoek, zal al dan niet een ontheffing noodzakelijk zijn. Mogelijk zijn maatregelen nodig om negatieve effecten te voorkomen/beperken. Ecologische Hoofdstructuur De voorgenomen werkzaamheden hebben effect op beschermde gebieden in het kader van de EHS. Er is geen nader effectonderzoek noodzakelijk en er zijn geen maatregelen nodig om effecten te voorkomen, tenminste niet meer dan in het kader van de Flora- en faunawet. Er is geen nadere procedure noodzakelijk in de vorm van een nee, tenzij-toets, aangezien er geen bestemmingsplanprocedure noodzakelijk is voor uitvoering. 4.4.3 Archeologie De dijk Nieuweweg dateert uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd. De Waterleidingkade dateert uit de 19e eeuw. Uit het bureauonderzoek blijkt dat er binnen het plangebied een lage verwachting geldt voor het aantreffen van sporen vanaf de prehistorie (Bronstijd) tot en met de Nieuwe Tijd. [lit. 9] Tot circa 1100 na Chr. was het gebied te nat voor permanente bewoning, daarna werd het ontgonnen en nog later verveend/afgegraven. Hierdoor ontstonden grote waterplassen, die later soms ingepolderd werden, zoals in het geval van de Tienhovensche Plas/ Bethunepolder. 4.5 Belanghebbenden Naast de genoemde functies en waarden zijn er verschillende belanghebbenden bij de verbetering van de dijken. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan eigenaren en bewoners van de betreffende percelen, pachters, de gemeenten, de provincies en kabel- en leidingmaatschappijen. Provincie De provincie Utrecht is een belanghebbende partij o.a. op het gebied van ecologie (EHS), milieu, inrichting/gebiedsplannen, vergunningen enz. Daarnaast is de provincie toezichthouder op waterschappen. Gemeente De gemeente Stichtse Vecht zijn een belanghebbende partij wat betreft de openbare ruimte en infrastructuur zoals wegen, fietspad, openbare verlichting, verkeersinrichting, vergunningen et cetera. Deze gemeente heeft de verplichting (opgelegd door de provincie) om parkeervoorzieningen te treffen langs de Nieuweweg. Als gevolg van drukte en wildparkeren kunnen hulp en nooddiensten er niet meer langs. 19

De gemeente Wijdemeren zal ook als aangrenzende gemeente geïnformeerd worden over het proces. Omwonenden, direct belanghebbenden Langs het dijktraject zijn diverse perceeleigenaren, omwonenden en bedrijven aanwezig die verschillende belangen hebben. De omwonenden, aangevuld met belanghebbende organisaties en ondernemers in de directe omgeving, worden betrokken in de planvorming. Een deel van de bewoners is actief in de Bewonersvereniging Belangen Bethune (BBB). Andere organisaties zijn Plassenschap Loosdrecht (recreatieterrein de Strook) en Staatsbosbeheer (Natuurbeheer van de Bethunepolder). De uitvoering van het planvoornemen kan bijvoorbeeld tijdelijke gevolgen hebben voor de bereikbaarheid en de omzet van het bedrijf. Nutsbedrijven In of in de nabijheid van de dijken liggen diverse kabels en leidingen van de volgende netwerkbeheerders: - Eurofiber Telecom - Gemeente Stichtse Vecht Riool - Gemeente Wijdemeren Laagspanning, persleiding, riool - KPN Telecom - Stedin Telecom, gas lage druk, laagspanning, middenspanning - Vitens Waterleiding - Ziggo Telecom Bij het opstellen van het plan en het ontwerp wordt bekeken of de werkzaamheden aan de dijk invloed zullen hebben op de ligging en onderhoudswerken van de netwerkbeheerders. In overleg met de netwerkbeheerders zullen oplossingen worden gevonden voor de eventuele knelpunten. 20

5 Visie en uitgangspunten In het uiteindelijke ontwerp moeten alle waarden en functies die bij de waterkering horen, zoveel mogelijk gewaarborgd zijn. Dat wil zeggen dat er een balans moet worden gezocht tussen de technische maatregelen enerzijds en maatschappelijke waarden, functies en belangen anderzijds. Om aan de bovenstaande visie invulling te geven worden op basis van de veiligheidsnormen voor de dijk en de uitgangspunten dijkverbeteringsvarianten opgesteld. Hierbij wordt al rekening gehouden met bijvoorbeeld de LNCA-waarden en wonen / werken. Vervolgens wordt bekeken of de varianten effect hebben op de bestaande waarden, overige functies en belangen. Stappenplan 1. Opstellen varianten die voldoen aan veiligheidsnorm en uitgangspunten 2. Beoordelen effecten van de varianten op de volgende aspecten: Veiligheid dijk Waterstaatkundig Infrastructuur Wonen, werken en recreatie LNCA-waarden Aanleg en uitvoering Beheer en Onderhoud Kosten Planperiode 3. Opstellen varianten en alternatieven voor evt. nadelige effecten 4. Beperken nadelige effecten door toepassen mitigerende maatregelen 5. Indien noodzakelijk formuleren van compenserende maatregelen In geval van conflicten wordt getracht nadelige effecten te voorkomen, door hier rekening mee te houden bij de verdere ontwikkeling van de varianten. Als dat niet mogelijk is worden mitigerende en compenserende maatregelen toegepast om de nadelige effecten zoveel mogelijk te beperken. De ontwikkeling van varianten en alternatieven gebeurt indien mogelijk en tegen reële kosten uitvoerbaar op basis van onderstaande uitgangspunten: - duurzaam ontwerpen, door rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen en onzekerheden, tegen zo laag mogelijke kosten; - vanuit oogpunt van het gelijkheidsbeginsel vindt het ontwerp en keuzeproces eenduidig plaats; - zoveel mogelijk behouden en versterken van de waarde, de continuïteit en herkenbaarheid van het landschap; - behoud en eventuele compensatie van huidige natuurwaarden; - rekening houden met toekomstig beheer en onderhoud (bereikbaarheid en berijdbaarheid) - voorkomen van schade aan panden langs de dijk. 21

6 Kansrijke en te onderzoeken varianten Een aantal varianten en alternatieven is mogelijk om de dijkverbetering te realiseren. De uiteindelijke dijkverbeteringsmaatregelen kunnen een aaneenschakeling zijn van varianten en / of een combinatie van alternatieven. In dit hoofdstuk worden alleen de kansrijke varianten en alternatieven beschreven. De kansrijke en realistische varianten en alternatieven zijn: Variant A Kruinverhoging Variant B Binnenwaartse versterking (stabiliteitsmaatregel) o B1 Taludverflauwing met mogelijke demping en slootvergraving o B2 Taludverzwaring met mogelijke demping en slootvergraving o B3 Bermaanleg met mogelijke demping en slootvergraving o B4 Bermaanleg met taludverflauwing en geen slootvergraving Variant C Constructief scherm Alternatief verkorten planperiode De variant A heeft betrekking op de hoogte van de dijk, de variant B heeft betrekking op het verbeteren van de sterkte van de dijk. Variant C is zowel een oplossing voor de hoogte als voor de sterkte. Het alternatief om de planperiode te verkorten kan op de varianten worden toegepast negatieve effecten onaanvaardbaar zijn. In de volgende paragraven worden de voor en nadelen per variant omschreven. De Nieuweweg en de Waterleidingkade hebben elk hun eigen kenmerken, waardoor de uitwerking van bovenstaande varianten zou kunnen verschillen. In paragraaf 6.5 worden de meest kansrijke varianten beschreven voor beide dijktrajecten. 6.1 Variant A - Kruinverhoging Indien alleen sprake is van onvoldoende kruinhoogte dan kan de dijk worden verhoogd in grond. Deze oplossingsrichting is variant A genoemd. A Ophogen Voordelen Bij relatief geringe ophoging is het ruimtebeslag beperkt. Gevolgen Ruimtebeslag kering In verband met een gewenst onderhoudsinterval van 20 tot 30 jaar kan de ophoging relatief groot zijn. Het ruimtebeslag is 22

dan behoorlijk groot. bij een geringe ophoging en een flauw binnentalud is het ruimtebeslag klein. Verschilzetting - De ophoging kan verschilzettingen in dwarsrichting tot gevolg hebben Asfalt - De weg op de kruin moet opnieuw aangelegd worden (voor de Waterleidingkade is het niet van toepassing). Kabels en leidingen - Kabels en leidingen komen dieper in de dijk te liggen, waardoor ze moeilijker bereikbaar worden bij storingen. Daarbij komt dat te diepe kabels en leidingen in een dijk in strijd zijn met de bepalingen uit de Keur van AGV [lit. 6], omdat bij werkzaamheden aan de kabels te diep in de dijk gegraven moet worden. Om deze redenen moeten de kabels en leidingen bij een dijkverhoging vaak verlegd of opgehaald worden. Bomen - Bomen die bij de werkzaamheden in de weg staan, of de ophoging niet kunnen overleven, worden voor de ophoging verwijderd. 6.2 Variant B - Binnenwaartse versterking (stabiliteitsmaatregel) Door het aanbrengen van extra gewicht op het binnentalud en/of de binnenteen van de dijk is het mogelijk de stabiliteit te vergroten. Dit kan door het verflauwen (variant B1), het verzwaren (variant B2) van het binnentalud, het aanbrengen van een steunberm (variant B3) of het verflauwen van het binnentalud in combinatie met een berm (variant B4). Waar een dijksloot aanwezig is, dient deze eventueel gedempt en hergraven te worden. B1 Taludverflauwing met mogelijke demping en slootvergraving B2 Taludverzwaring met mogelijke demping en slootvergraving B3 Bermaanleg met mogelijke demping en slootvergraving 23

B4 Bermaanleg met taludverflauwing en geen slootvergraving Voordelen De dijk wordt met grond versterkt en zullen er geen dijkvreemde elementen worden aangebracht. Gevolgen De aanleg van een berm of taludverflauwing betekent extra ruimtebeslag. Dit kan betekenen dat de gebruiksmogelijkheden van percelen worden beperkt, dat ter plaatse van bijv. bebouwing extra voorzieningen moeten worden getroffen en dat mogelijk bomen dienen te worden gekapt. Indien aanwezige teensloten gedempt dienen te worden, wordt het waterbergend vermogen aangetast. Daarnaast zijn de teensloten in de Bethunepolder ook cruciaal voor de afvoer van overtollig kwelwater. In het achterland dient dit verlies aan wateroppervlakte gecompenseerd te worden. Het geniet de voorkeur om de nieuwe watergang verder in de polder terug te graven, maar wel zo dicht mogelijk bij de dijk. Bij ruimtegebrek zal elders binnen de polder naar compensatiemogelijkheden worden gezocht. Verschilzetting Een grote binnenwaartse verbetering kan verschilzettingen veroorzaken; De polderzijde van de kruin zal iets harder zetten dan de Vechtzijde van de kruin. Bomen die bij de werkzaamheden in de weg staan, of de ophoging niet kunnen overleven, worden voor de verbeterwerkzaamheden verwijderd. 6.3 Variant C - Vervangende waterkering, Constructief scherm Door het aanbrengen van een constructief element in de kruin of ter plaatse van het binnentalud, meestal in de vorm van een stalen damwand, kan instabiliteit worden opgeheven. Afhankelijk van de vereiste kruinhoogte wordt de damwand onder maaiveld weggewerkt of er wordt een lage tuimelkade aangebracht. Deze variant is C genoemd. 24

C constructief scherm Voordelen Het ruimtebeslag bij een constructief scherm (damwand) is nihil. Hierdoor kunnen bebouwing, bomen en kabels & leidingen gespaard blijven. Door de damwand te ontwerpen voor 100 jaar behoeft de damwand in verhouding weinig aandacht. Gevolgen Een constructief damwandscherm heeft invloed op de waterhuishouding in de dijk. Hierdoor kunnen negatieve effecten optreden (verdroging en kwel) voor de dijk, bomen en bebouwing. De damwand geeft bij het aanbrengen trillingshinder en kans op schade aan de omgeving. De damwand vormt wel een starre constructie in de dijk, is moeilijk aan te passen bij veranderende omstandigheden (bijv. veranderende waterpeilen, zettingen, bodemdaling). De damwand is relatief kostbaar. Tijdens de uitvoering kunnen problemen ontstaan: te weinig werkruimte (eventueel veroorzaakt door bomen op het buitentalud), problemen met aanbrengen hulpconstructie, beperking aslast op (dijk)wegen e.d. In eerste instantie lijkt een damwand positieve effecten te hebben voor de LNC-waarden. Echter op lange termijn kan een damwand ook negatieve effecten hebben. Zo zal het grondlichaam nabij de damwand zakken, terwijl de damwand niet aan zetting onderhevig is. De damwand zal dan in de loop van de tijd als lijnelement zeer duidelijk aanwezig zijn. 6.4 Alternatief Alternatief verkorten planperiode Het ophogen en versterken van de dijk zorgt ervoor dat gedurende een bepaalde periode de dijk aan de veiligheidseisen blijft voldoen. Na het verstrijken van deze periode zal de dijk in principe opnieuw opgehoogd moeten worden. Deze periode wordt de planperiode genoemd. In principe wordt een planperiode aangehouden van 30 jaar. Deze waarde is onder andere gebaseerd op de aspecten kosten en overlast. Het ophogen en versterken van een dijk heeft grote invloed op de zettingen die gaan optreden. Daarom wordt bij ophogen een zogenaamde overhoogte berekend voor de verwachte zetting in de planperiode. Indien de planperiode wordt verkort, kan worden volstaan met een beperktere ophoging. Het beperken van de planperiode heeft geen invloed op de eventueel benodigde stabiliteitsmaatregelen. 25

Voor- en nadelen Door het verkorten van de planperiode kunnen de effecten op de omgeving worden beperkt. Hierdoor kunnen wellicht bomen behouden blijven (minder grond op de wortels) en is de invloed op bebouwing minder groot. Echter bij een kortere planperiode wordt de onderhoudscyclus verkleind, waardoor een volgende dijkverbetering eerder noodzakelijk is. Hierdoor wordt vaker overlast gecreëerd voor de omgeving. De kosten verbonden aan een dijkverbetering zullen in verhouding toenemen. Aandachtspunt kan zijn de planperiode van de dijk gelijk te stellen aan de onderhoudscyclus van de weg (indien aanwezig), deze is vaak 20 tot 25 jaar. 6.5 Geselecteerde varianten Waterleidingkade De voorkeur voor een dijkverbetering van de Waterleidingkade gaat uit naar een combinatie van twee verbeteringsvarianten: A en B1 of A en B3. Variant C is afgevallen omdat een stalen damwand de waterhuishouding van de dijk, dat uit bestaat, zal verstoren en tot verdroging van de venige dijk leidt. Een andere reden om niet voor variant C te kiezen is dat de verbetering met grond de goedkoopste oplossing is. Nieuweweg De voorkeur voor een dijkverbetering van de Nieuweweg gaat uit naar een combinatie van twee verbeteringsvarianten: A en B4 waarbij de sloot niet vergraven wordt. Variant C is afgevallen omdat een stalen damwand de waterhuishouding van de dijk kan verstoren en tot verdroging van de venige dijk leidt. Een andere reden om niet voor variant C te kiezen is dat de verbetering met grond de goedkoopste oplossing is. 26

7 Te onderzoeken effecten en beoordelingskader De in hoofdstuk 6 beschreven geselecteerde varianten worden in de na de startnotitie volgende variantennota tegen elkaar afgewogen. Hierbij worden de aspecten en criteria gebruikt zoals weergegeven in de onderstaande tabel. Hieronder volgt een overzicht van de criteria waar de varianten op worden beoordeeld. Te beschrijven aspecten en criteria Veiligheid dijk Hoogte, breedte en stabiliteit van de dijk Risico s van dijkvreemde elementen moeten beheersbaar zijn Waterstaatkundig Verandering oppervlaktewater Verandering waterhuishouding dijk Gevolgen voor waterafvoer in de polder Geen verslechtering van de kwaliteit van het waterwingebied in de polder Infrastructuur Behouden van huidige verkeersfunctie en verkeerssituatie Alleen handhaven kabels en leidingen als ze aan veiligheidseisen voldoen. Behoud functie waterwegen (incl waterleidingkanaal) Afvoer hemelwater Wonen, werken en recreatie Voorkomen schaden aan panden Bereikbaarheid woningen, bedrijven, recreatiegebied (continuïteit van bedrijfsvoering) betrachten van zorgvuldigheid, behouden van veiligheid, zoveel mogelijk voorkomen van overlast en schade tijdens de uitvoering Recreatieve functies Landschap & Culthuurhistorie Bomen Beeld en landschappelijke structuur Natuur behouden van huidige natuurwaarden en ecologische relaties, en zo nodig compenseren (invloed Natura 2000) Verstoring fauna en flora in de aanlegfase Cultuurhistorie en archeologie Rekening houden met archeologische waarden Beheer en Onderhoud Beheersbaarheid Onderhoudsinspanning Duurzaamheid Kosten Ontwerpen en uitvoeren tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten Beheer en onderhoud Planperiode Onderhoudscyclus 27

Ontwikkelingen omgeving In het plangebied en in de directe omgeving lopen de volgende projecten: Waterinrichtingsplan Bethunepolder in samenwerking met DLG - uitvoering eind 2013 t/m eind 2014 In de Bethunepolder wordt nieuwe natte natuur aangelegd. Bepaalde delen worden ingericht als moerasnatuur en andere delen als bloemrijk grasland. Daartussen blijft agrarisch en particulier bezit ongemoeid. Als de inrichting van de natte natuur klaar is, gaat het waterpeil omhoog. Hiervoor wordt een peilbesluit genomen. Zo ontstaat een nattere ecologische verbinding tussen de Loosdrechtse Plassen, de Molenpolder en de Tienhovense Plassen. De maatregelen leiden ook tot het terugdringen van kwel, waardoor verdere verdroging van het Noorderpark wordt tegengegaan. De inrichting van het gebied moet eind 2014 klaar zijn. Landinrichtingsplan Noorderpark Vanuit het landinrichtingsplan Noorderpark ligt er ook nog een opgave voor extensieve recreatie in de Bethunepolder. Zo dient de Bethunepolder na inrichting de gelegenheid te bieden om te wandelen en te kanoën. Baggerwerkzaamheden Bethunepolder - geplande uitvoering 2014) 28

8 Planning en financiën Planning Onderstaande planning geeft de verwachte realisatieperiodes weer van verschillende onderdelen uit het dijkverbeteringsproces. Planning 2 e t/m 4 e kwartaal 2014 Planvoorbereiding Inspraakperiode en eventuele verwerking zienswijzen Parallel overleg met perceeleigenaren en andere belanghebbenden 1 e tot 4 e kwartaal 2015 Bestuur van waterschap Amstel, Gooi en Vecht stelt definitief dijkverbeteringsplan vast Afronding overleg met perceeleigenaren en andere belanghebbenden Voorbereiding ten behoeve van uitvoering 4 e kwartaal 2015 Start uitvoering 2016 Voortzetting en afronding uitvoering Nazorg Financiën De totale kosten van de voorbereiding en uitvoering van de benodigde werkzaamheden worden globaal geraamd op 3.200.000,- inclusief BTW en onvoorzien. Het vermelde bedrag is exclusief de eventuele kosten voor vergoedingen voortvloeiend uit de Richtlijnen Medegebruik [lit. 5] en de Verordening Schadevergoeding AGV [lit. 8]. Kostenverdeling De kosten van de verbetering van beide waterkeringen komen voor rekening van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Voor de kosten die verband houden met de wegconstructie en weginrichting wordt met de gemeente Stichtse Vecht een verdeelsleutel afgesproken conform de huidige beleidsontwikkelingen. Voor het verleggen van kabels en leidingen en voorzieningen ten behoeve van particulieren zijn de uitgangspunten van de Verordening Schadevergoeding AGV [lit. 8] van toepassing. In hoeverre kosten vergoed worden aan de netwerkbedrijven en particulieren wordt aan de hand hiervan bepaald. De kosten voor het waterschap Amstel, Gooi en Vecht zijn gedekt door exploitatiebegroting voor het beheer en onderhoud van waterkeringen. Subsidie Voor dit project worden geen subsidies aangevraagd. 29

9 Literatuurlijst 1. Waterverordening Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, vastgesteld door de Provinciale Staten van Utrecht (26 oktober 2009), Zuid-Holland (14 oktober 2009) en Noord-Holland (9 november 2009). 2. Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen, Katern Boezemkaden, 2006, Stowa. 3. Rapportage Toetsing op Veiligheid Waterleidingkade-Bethunepolder (Bethunepolder) VO3-332B, projectnr 299052, rapportnr GM-0049203, d.d.27 februari 2012, Waternet. 4. Rapportage Toetsing op Veiligheid Nieuweweg Oost (Bethunepolder) VB3-303C, projectnr 299052, rapportnr GM-0026882, dd. 29 juli 2011, Waternet. 5. Richtlijnen Medegebruik Het uitvoeren van werkzaamheden op gronden in eigendom van derden bij de verbetering van waterkeringen, d.d. 28 februari 2013, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 6. Keur AGV 2011, d.d. 13 oktober 2011, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 7. Keurbesluit Vrijstellingen en beleidsregels Keurvergunningen, d.d. 25 oktober 2011, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 8. Verordening Schadevergoeding, d.d. 13 december 2013. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 9. LNCA-rapport, Dijkverbetering Nieuweweg Waterleidingkade (eindconcept), d.d. 27 februari 2014, Grontmij Nederland B.V. 10. Watergebiedsplan Bethunepolder, Peilbesluit, Waterinrichtingsplan, Natschadeloket, d.d. 29 november 2012, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. 30