DEEL I: KAAKOEFENINGEN I
Kaakoefening 1 Doe je mond wijd open en dicht, net alsof je in een appel bijt. II
Kaakoefening 2 Beweeg je onderkaak van voor naar achter, net zoals je de lade van een kast open- en dicht doet. III
Kaakoefening 3 Beweeg de onderkaak van links naar rechts, net als de beweging van een wip. IV
Kaakoefening 4 Bijt je tanden hard op elkaar en laat dan weer los. Je voelt de spieren in je kaak dik en dun worden, net zoals wanneer een kikker kwaakt. (Masseterspier opspannen) V
DEEL II: LIPOEFENINGEN VI
Lipoefening 1 Trek je lippen zo ver mogelijk opzij, net zoals de clown. VII
Lipoefening 2 Zet je boventanden op je onderlip, net zoals een konijntje. Plaats daarna de ondertanden op je bovenlip. Wissel deze beide oefeningen een paar keer af. VIII
Lipoefening 3 Vorm Brrr met je lippen. Het klinkt net als een auto die rijdt. Doe de oefening zowel met stem als zonder. IX
Lipoefening 4 a Houd je mond wijd open. Trek je lippen over je tanden zodat je jouw tanden niet meer ziet. Nu lijk je een echt oud vrouwtje of heertje. X
Lipoefening 4b Houd je mond wijd open. Trek je lippen op en laat je tanden zien, net zoals een boze hond. Wissel nu deze oefening af met de vorige. XI
Lipoefening 5 Stulp je lippen naar voor zoals de slurf van een olifant ([oe]-klank). Laat tijdens deze oefening afwisselend de tanden wel en niet zien. XII
Lipoefening 6 Trek afwisselend je linker- en je rechtermondhoek op. De lippen blijven tijdens de oefening gesloten. XIII
Lipoefening 7 Houd een potlood zo lang mogelijk vast tussen je lippen en je neus. Nu lijkt het net alsof je een vreemde snor hebt. XIV
Lipoefening 8 Doe de sirene van een politiewagen na. Trek je lippen naar achter en stulp ze daarna ([ie] / [oe]-klank). Doe deze oefening een paar keer na elkaar, afwisselend met en zonder stem. XV
Lipoefening 9 Wrijf je lippen over elkaar, alsof je net lippenstift hebt aangedaan. XVI
DEEL III: TONGOEFENINGEN XVII
Tongoefening 1 Doe het geluid na van een wandelend paard. Klak met je tong tegen je harde verhemelte. XVIII
Tongoefening 2 Poets je tanden met je tong. Wrijf je tong over de voor- en achterkant van je boven- en ondertanden. XIX
Tongoefening 3 Zet de tongpunt afwisselend in de linker en de rechter mondhoek. Je tong lijkt nu net op de slinger van een koekoeksklok! XX
Tongoefening 4 Maak een kruisje met je tong. We zetten de tongpunt eerst tegen de bovenlip, dan de onderlip, de linker mondhoek en ten slotte de rechter mondhoek. XXI
Tongoefening 5 Wandel met je tong in je mond! Plaats je tongpunt eerst tegen je bovenlip, dan tegen de voorkant van je boventanden, daarna tegen de achterkant van je boventanden, dan tegen de alveolen en ten slotte tegen je harde verhemelte. XXII
Tongoefening 6 Glijd met fijne tongpunt over je boven- en onderlip, net zoals een speelgoedauto over een racebaan glijdt. XXIII
Tongoefening 7 Doe net alsof je een ijsje likt en steek je tong zo ver mogelijk naar buiten en weer naar binnen. XXIV
Tongoefening 8 Maak bolle wangen alsof je op het punt staat de kaarsjes van een verjaardagstaart uit te blazen en houdt de lucht zolang mogelijk vast. XXV
Tongoefening 9 Maak een gleufje in je tong. Kan er ook een brief in, zoals in de gleuf van een brievenbus? XXVI
DEEL IV: EXTRA OEFENINGEN XXVII
Extra oefening 1 Geeuw alsof je heel erg moe bent. XXVIII
Extra oefening 2 Blaas met een kleine ronde mond zoals de wolken wind blazen. XXIX
Extra oefening 3 Blaas lucht naar boven zodat je haren wapperen! Het lijkt net alsof je je haren droogt met een haardroger. XXX
Extra Oefeningen 4 Zuig door je mond met ronde lippen, net zoals je met een rietje drinkt. XXXI