KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2014

Vergelijkbare documenten
KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2015

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2010

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2013

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2011

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2012

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2009

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2002

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2007

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2004

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 2000

Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart Afdeling Parachutespringen Bevoegdheden Reglement Sportparachutespringen 2011

Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart Afdeling Parachutespringen Bevoegdheden Reglement sportparachutespringen 2018

Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart Afdeling Parachutespringen Bevoegdheden Reglement sportparachutespringen 2016

Inhoudsopgave. Bevoegdheden algemeen. Static-line brevet Beginnend sportparachutist 3. AFF gegradueerd Beginnend sportparachutist AFF 3

Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart Afdeling Parachutespringen Bevoegdheden Reglement sportparachutespringen 2014

Veiligheidscommissie Afdeling Parachutespringen. Nieuwsbrief Veiligheid Overview 2018

KNVvL Afdeling Parachutespringen Regeling scheidsrechters SC

(Open) NEDERLANDSE KAMPIONSCHAPPEN PARACHUTESPRINGEN (NKP) OFFICIEEL BULLETIN

Afdeling Parachutespringen

OFFICIEEL BULLETIN no 2.

Basis Veiligheidsreglement sportparachutespringen Opmerking [r1]: Betere tekst

W e r k b o e k Opleiding Hulpinstructeur Parachutespringen

Freefly Licenties ter structurering en motivatie van freefly in Nederland

Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart Afdeling Parachutespringen Basis Veiligheidsreglement sportparachutespringen 2016

Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart Afdeling Parachutespringen Basis Veiligheidsreglement sportparachutespringen 2014

Opleidingsprogramma en examenregeling voor de opleiding tot instructeur M/V Sportparachutespringen

KNVvL HANDBOEK SPORTPARACHUTIST 2003 Hoofdstuk Pagina 1

Handboek Veiligheid Management Systeem Afdeling Parachutespringen

Ontwikkeling leerlingaantallen

AFDELINGSREGLEMENT KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN 2014

Registratie discriminatieklachten 2011

WEDSTRIJDREGLEMENT OPEN NKP 2018

Algemene vergadering Vlaams Verbond van paraclubs VZW maart Boomgaardstraat 22, bus 17. Rep. Nr. Bloso 8240

DE. SENSATIE. Een onderzoek naar de betekenissen die sportparachutisten geven aan parachutespringen als wedstrijdsport.

Wedstrijdreglement Open NKP Outdoor

WEDSTRIJDREGLEMENT OPEN NKP 2016 PARACENTRUM TEUGE

Examenregeling examen C brevet 2018

Examenregeling examen C brevet

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

Emblemen Korps Commando Troepen

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor

Jaaroverzicht ledenadministratie ViP

STATIC LINE CURSUS BOEK W EBVERSIE

Rapportage geluidhinder vierde kwartaal 2014 Vliegbasis Eindhoven & Eindhoven Airport

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2016/2017 PRIMAIR ONDERWIJS

Schorsingen en verwijderingen in het funderend onderwijs

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN OPLEIDINGS- EN EXAMENPROGRAMMA TOT HOUDER VAN HET BEWIJS VAN TANDEMBEVOEGDHEID. M/V

Aftekenlijst freefly licentie FF-1: beginnend freeflyer Volledige naam: KNVvL lidnummer: Datum:

PARACENTRUM AMELAND in 2012 naar een hoger plan

Rapportage geluidhinder eerste kwartaal 2014 Vliegbasis Eindhoven & Eindhoven Airport

THE PARACHUTE CASE Huurmateriaal

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2014

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN OPLEIDINGS- EN EXAMENPROGRAMMA TOT HOUDER VAN HET BEWIJS VAN DE BEVOEGDHEID RIGGER SPORTPARACHUTESPRINGEN.

HET BASISVEILIGHEIDSREGLEMENT VAN HET VLAAMS VERBOND VAN PARACLUBS

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Age Stinissen September 2017

Rapportage veiligheidsincidenten Railinfrabranche

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

Toeristische verhuur van woonruimte

Rapport Hengelvangst registratie 2013 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

VEILIGHEIDS REGLEMENT

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

Kengetallen Mobiliteitsbranche

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee

Jaarverslag klachtenbehandeling 2004

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

HET BASISVEILIGHEIDSREGLEMENT VAN HET VLAAMS VERBOND VAN PARACLUBS

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Wat gebeurt er met de conclusies en aanbevelingen van ongevallenonderzoek. Hans van Ruler 14 oktober 2013

Proeftuinplan: Meten is weten!

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

Handleiding DIGITAAL INSCHRIJVEN VAN DE TEAMS SEIZOEN 2018/ 19. SPORTLINK CLUB (vanaf 1 juni)

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, Gelet op artikel 1a, derde lid, van het Luchtverkeersreglement;

FACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen Trends, analyses en wetenswaardigheden

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

Protocol informatiebeveiligingsincidenten en datalekken

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2015

Jaarverslag 2017 Klachten

Reglement Veiligheidscommissie parachutespringen 2015

resultaten Vacature-enquête

COMMISSIE REGIONAAL OVERLEG LUCHTHAVEN MAASTRICHT Secretariaat: Postbus MA Maastricht

Verkeersveiligheidsmonitor. Gemeente Slochteren

Kwartaalrapportage. Vliegtuigmeldingen rondom Rotterdam The Hague Airport

Verzuimcijfers 2010 sector Gemeenten

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Kengetallen mobiliteitsbranche

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

FACTSHEET SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS. ELEKTRONISCHE MELDINGEN OVER DE SCHOOLJAREN 2011/2012 TOT EN MET 2015/2016

Opleidingsprogramma en examenregeling voor de opleiding tot C-brevet houder M/V Sportparachutespringen

KvK-Bedrijvendynamiek

Protocol informatiebeveiligingsincidenten en datalekken

Factsheet 'Verstrekking gezondheidsgegevens cliënten vooruitlopend op inwerkingtreding Wmo'

Oud en Nieuw Landelijk beeld jaarwisseling in Nederland

Transcriptie:

KNVvL AFDELING PARACHUTESPRINGEN SPRINGTECHNISCH JAARVERSLAG 214 Copyright 215 KNVvL. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de afdeling parachutespringen van de KNVvL. 1 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para

SAMENVATTING De dalende lijn qua sprongaantallen lijkt in 214 doorbroken. De goede zomer en het einde van de crisis lijken hieraan ten grondslag te liggen. Het aantal sprongen concentreert zich steeds meer bij de 2 grote centra in Nederland, NPCT en PCT. Ook de meeste kleinere clubs laten een groei zien. Het aantal vrijevalsprongen nam dit jaar spectaculair toe. Hopelijk is de neerwaartse trend hierin van de afgelopen jaren doorbroken. Het aantal tandemsprongen nam ook toe. Het aantal AFF sprongen daalde echter wederom terwijl AO sprongen stabiel blijft. De neerwaartse percentuele trend in voorvallen en blessures sinds 211 blijft gehandhaafd. Enige uitzondering hierop is AO rond, waarbij opgemerkt moet worden dat het hierbij om kleine absolute aantallen gaat. De meeste voorvallen gebeuren bij de opening van de parachute (storing), de meeste blessures treden logischerwijze op bij de landing, waarbij als eerste de landingshouding en als tweede een verkeerde flare de oorzaken zijn. Er zijn zorgen over de ontwikkeling van sprongen waarbij grote horizontale afstanden worden overbrugd. Dit gebeurt nu naast wingsuitsprongen ook met sprongen met trackingsuits. Er was in 214 geen dodelijk ongeval. Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 2

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 4 2. SPRONGAANTALLEN... 5 2.1. Aantal sprongen per centrum... 5 2.2. Onderverdeling naar soorten sprongen... 6 2.3. Aantal Tandemsprongen per centrum... 7 2.4. Aantal Vrijevalsprongen per centrum... 8 3. BLESSURES EN VOORVALLEN... 9 3.1. Blessures en voorvallen... 9 3.2. Trends in blessures en voorvallen... 12 3.3. Analyse Voorvallen... 14 4. OPLEIDINGEN... 15 4.1. AO-rond... 15 4.2. AO-square... 16 4.3. AFF... 17 4.4. Opleidingsresultaten... 18 4.5. Overzicht Bevoegdheden (stand per einde kalenderjaar)... 18 5. NIEUWE ONTWIKKELINGEN... 19 6. AANBEVELINGEN... 19 APPENDIX A: VOLLEDIGE NAMEN VAN PARACLUBS EN PARACENTRA... 2 APPENDIX B: TECHNISCHE BULLETINS EN VEILIGHEIDSBULLETINS 214... 21 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 3

1. INLEIDING De afdeling parachutespringen van de KNVvL stelt jaarlijks een Springtechnisch Jaarverslag op. De in dit verslag verwerkte gegevens worden aangeleverd door de bij de KNVvL aangesloten centra 1. De gegevens uit het Springtechnisch Jaarverslag worden doorgestuurd naar de International Parachuting Commission (IPC) voor een mondiaal overzicht en aan de Veiligheidsmanager KNVvL voor het breder inzicht in de veiligheidsituatie binnen de KNVvL. Derhalve is het van belang om de statistieken alleen te baseren op voorvallen en blessures, inclusief fatale ongevallen, die op Nederlandse bodem plaats vinden of onder Nederlandse KNVvL regelgeving in het buitenland worden uitgevoerd. Dit om te voorkomen dat de ongevallen in het buitenland door de IPC dubbel geteld worden. De Nederlandse paracentra werken al vele jaren mee aan het verstrekken van de benodigde gegevens. Verder komt, verspreid over het jaar, veel springtechnische informatie binnen via meldingen van voorvallen en blessures. Een goede meldingsdiscipline is van het grootste belang, omdat waarneembare trends en eventuele conclusies altijd afhankelijk zijn van de volledigheid van de verstrekte gegevens. Ten aanzien van de cijferverwerking wordt het volgende opgemerkt: Enkele centra verstrekken geen cijfers over hun springactiviteiten. POPS en VPCT zijn aangesloten bij de KNVvL, maar hun sprongen zijn opgenomen in de gegevens van andere centra en dienen derhalve niet apart vermeld te worden. Een deel van de sprongen in KNVvL-verband wordt buiten Nederland gemaakt, hetzij op de traditionele springweken van de centra (veelal in Frankrijk of Duitsland), hetzij door centra als Airboss die bijna altijd buiten Nederland actief zijn. Om een compleet overzicht te hebben worden al deze gegevens opgenomen in het jaarverslag. Alleen de sprongen in het buitenland uit Nederlandse vliegtuigen (onder een KNVvL bedrijfsvoering) worden aan de IPC doorgegeven voor een mondiaal overzicht. Sprongen gemaakt door bijv. Airboss in Frankrijk (uit buitenlandse vliegtuigen) worden door de Franse springfederatie (FFP) aan de IPC doorgegeven. In Nederland worden ook sprongen buiten KNVvL-verband gemaakt. Over deze sprongen doet dit jaarverslag geen uitspraken. In 212 is Paracentrum Ameland (PCA) door Paracentrum Texel aangekocht. Het management van Texel heeft daarop in 213 een aanvraag ingediend tot aansluiting van PCA. Het bestuur heeft deze aansluiting op 8 januari goedgekeurd. De Stichting Parachute Group Holland, oftewel PGH verzorgt alleen sprongen AO rond. De meeste sprongen door PGH worden gemaakt bij de aangesloten centra NPCT en ENPC. Enkele tientallen sprongen worden ook nog gemaakt bij civiele en militaire demonstraties. In 213 heeft binnen Airboss Skydiving een wijziging plaatsgevonden, waaruit Airmoves Skydiving is voortgekomen. Airmoves Skydiving heeft een aansluiting KNVvL verkregen in 213, en Airboss Skydiving een proefaansluiting. De proefaansluiting van Airboss Skydiving is op 4 november omgezet in een reguliere aansluiting. Het verslag is onderverdeeld in acht hoofdstukken. Na de inleiding in hoofdstuk 1 geeft hoofdstuk 2 een algemeen overzicht van sprongaantallen en geeft hoofdstuk 3 een overzicht van de voorvallen en de blessures. In hoofdstukken 4 worden de opleidingscijfers behandeld en wordt een overzicht gegeven van de huidige bevoegdheden. Hoofdstuk 5 geeft een beknopt overzicht van nieuwe ontwikkelingen op springtechnisch en materiaaltechnisch gebied. In hoofdstuk 6 worden aanbevelingen geformuleerd. Noot: in de tabellen komt het voor dat cellen leeg zijn of dat een is weergeven. In het geval van een lege cel betekent dit dat een centrum opgeheven is en in het geheel geen data heeft aangeleverd voor het springtechnisch jaarverslag. In het geval van een heeft het betrokken centrum op dat punt geen activiteiten ontplooid. 1 Met centra wordt bedoeld de bij de KNVvL aangesloten en afdeling parachutespringen ingedeelde paracentra, clubs en verenigingen. Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 4

2. SPRONGAANTALLEN Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het totale aantal sprongen en de daarmee gepaard gaande blessures en voorvallen. De getallen zijn gespecificeerd per soort sprong en per centrum. Dit wordt in de volgende hoofdstukken nader uitgediept. 2.1. Aantal sprongen per centrum 9 8 7 6 5 4 3 2 1 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 TOTAAL 85215 84261 77742 79451 81276 7476 71462 6985 7181 82371 SSL 1621 BSU 7677 14197 SOE 3617 332 TU-7 3855 134 821 PCF 7488 6234 6955 5443 154 SBS 149 1468 159 184 218 2746 2181 1894 384 PGH 339 35 CPV 113 152 Airmoves 2 1567 PCA 1763 1632 PCZ 328 44 2271 199 2538 2168 1823 1932 258 1972 Airboss 1963 3437 347 3847 3583 432 3875 3671 175 274 PCMN 6981 548 6198 4455 575 284 182 2316 274 2146 PCEH 5689 5918 62 6255 4299 4224 4213 438 4218 4129 ENPC 46 399 3317 314 3937 534 629 7413 5155 6314 FD 7356 798 8757 883 8355 6685 722 6541 6175 7467 PCT 1245 12278 18745 21247 21738 19167 16878 15661 2746 232 NPCT 1893 16316 19418 23313 28193 27558 27639 26384 24189 32943 Figuur 2.1: Aantal sprongen per centrum. Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 5

2.2. Onderverdeling naar soorten sprongen 9 8 7 6 5 4 3 2 1 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 Totaal 85215 84261 77742 79451 81276 7476 71462 6985 7181 82371 AO-rond 474 533 337 712 634 762 1141 971 1345 924 AFF 2255 2145 1778 293 21 2256 1953 21 1737 163 AO-square 4726 4322 4695 5534 5893 663 589 549 5415 5385 Tandem 933 9925 9857 1286 14841 13724 12638 12166 13779 15151 Rest VV 6843 67336 6175 5836 5797 51361 4984 4933 4795 59281 Figuur 2.2: Onderverdeling van het totale aantal sprongen naar sprongsoort Noot: AFF: aantal sprongen door AFF leerling Tandem: aantal sprongen tandemmaster Rest VV: aantal sprongen door sportspringers en AFF instructeurs Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 6

2.3. Aantal Tandemsprongen per centrum 16 14 12 1 8 6 4 2 28 29 21 211 212 213 214 TOTAAL 1286 14841 13724 12638 12166 13779 15151 SOE TU-7 PCF 284 15 SSL BSU SBS 148 214 186 242 238 PGH CPV PCMN 5 35 19 Airboss 12 118 164 145 14 5 36 Airmoves 5 92 PCEH 42 371 47 413 31 365 45 ENPC 77 246 369 46 51 546 77 PCA 565 717 FD 99 13 996 888 778 569 794 PCZ 1884 2538 2128 1812 1892 246 1958 NPCT 3312 412 4242 357 317 4186 4645 PCT 5647 6154 5232 518 52 542 5733 Tabel 2.3: Aantal tandemsprongen per centrum Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 7

2.4. Aantal Vrijevalsprongen per centrum 7 6 5 4 3 2 1 28 29 21 211 212 213 214 TOTAAL 5836 5797 51361 4984 4933 47867 59281 BSU TU-7 SOE SSL PCF 415 1525 SBS 125 1229 1691 1387 1 1 PGH 1 4 PCZ 97 4 11 4 12 14 PCA 1184 849 CPV 918 195 Airmoves 15 1335 PCMN 4118 4397 2474 1525 1879 1583 183 Airboss 3323 34 3628 331 3135 15 1919 PCEH 5545 3732 3611 3651 351 354 3297 ENPC 2712 346 3757 4835 57 3977 52 FD 6794 6959 5327 587 5475 5228 6326 PCT 12751 12996 11816 9328 839 139 12529 NPCT 17656 2119 1917 19923 2174 16665 2518 Tabel 2.4: Aantal vrijevalsprongen per centrum Noot: In bovenstaande tabel zijn de sprongen van de sportspringers en AFF instructeurs opgenomen (sprongen van AFF cursisten en tandemmaster zijn in deze tabel derhalve niet meegerekend). Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 8

3. BLESSURES EN VOORVALLEN In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de aantallen gemelde blessures en voorvallen per centrum. Het Basis Veiligheidsreglement (BVR) gebruikt de volgende definities: Voorval: een afwijking van de normale gang van zaken waarbij schade is of had kunnen ontstaan of een blessure had kunnen ontstaan. Ongeval: een voorval waarbij een blessure is opgetreden. In 214 werden 149 voorvallen geregistreerd bij de KNVvL waarbij 41 blessures zijn opgetreden. 3.1. Blessures en voorvallen Het totaal van voorvallen kan worden onderverdeeld naar fase van een sprong om een beeld te geven van het moment waarop de voorvallen optreden. 1 9 88 8 7 6 5 4 3 3 2 1 2 3 8 Voorbereiding Vliegtuigfase Exit Vrijeval Opening Vlucht onder parachute 5 12 Landing 1 Overige Figuur 3.1: Voorvallen 214 per sprongfase 9 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para

35 3 29 25 2 15 1 11 1 1 12 5 4 3 4 5 Hardpull of nopull Streamer, bag lock Knoop Draai of twist Line-over Stuurlijn probleem Vouw fout Hakende lijnen Materiaal probleem Overig Figuur 3.2: Voorvallen 214 bij de opening 14 12 12 1 8 7 6 4 2 2 4 5 Lage draai Landen tegen opstakel Verkeerde flare Landingshouding Overige Figuur 3.3: Voorvallen 214 bij de landing Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 1

In figuur 3.4 wordt het percentage voorvallen per 1 sprongen per sprongcategorie uitgezet. Tevens is per categorie aangegeven hoe de verdeling van dit percentage over de verschillende sprongfasen is. 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, AO rond AO square AFF Vrije springer Figuur 3.4: Voorvallen 214 per sprongcategorie en per sprongfase per 1 sprongen Onderstaande figuur 3.5 geeft het aantal blessures per 1 sprongen per sprongcategorie aan. TM Overige Landing Vlucht onder parachute Opening Vrijeval Exit Vliegtuigfase Voorbereiding 6, 5, 4, 3, 2, 1, Overige Landing Vlucht onder parachute Opening Vrijeval Exit Vliegtuigfase Voorbereiding, AO rond AO square AFF Vrije springer TM Figuur 3.5: Blessures 214 per sprongcategorie en per sprongfase per 1 sprongen 11 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para

3.2. Trends in blessures en voorvallen Als de percentages voorvallen en blessures van 214 uitgezet worden tegen de voorgaande jaren worden de volgende trends zichtbaar. voorvallen 4 3,5 3 2,5 2 3,54 2,85 2,73 2,42 2,21 2,7 2,3 2,34 2,24 2,26 2,76 2,1 2,14 1,81 1,5 1,5 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 Figuur 3.6: Aantal voorvallen per 1 sprongen 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 AO rond 9,4 9,4 6,7 4,21 7,89 1,31,88 2,6,74 6,49 AO square 5,29 5,56 5,75 5,24 5,6 4,54 7,81 6,29 8,49 6,87 AFF 3,1 5,13 3,93 5,73 3,5 3,1 5,12 4,5 7,48 3,7 Vrije springer 1,8 1,62 1,69 1,66 1,52 2,1 1,95 1,7 1,48 1,43 TM 3,32 3,12 4,5 3,51 3,3 2,4 3,4 1,48 1,38 1,6 Figuur 3.7: Aantal voorvallen per 1 sprongen (per sprongsoort) 12 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para

Blessures 1,2 1,4 1,87,87,8,6,65,58,62,68,77,6,55,6,6,63,5,4,2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 Figuur 3.8: Aantal blessures per 1 sprongen 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1,, 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 AO rond 6,33 7,52 5,92 4,21 4,73 1,31,88 2,6,74 5,41 AO square 3,39 2,78 2,56 2,71 2,55 2,12 1,87 2,4 3,88 3,53 AFF 1,33 4,2 2,81 3,82 2, 1,77 2,5 2,5 2,3 1,23 Vrije springer,31,34,41,48,33,35,44,39,27,2 TM,64,81,91,55,54,29,4,25,36,2 Figuur 3.9: Aantal blessures per 1 sprongen (per sprongsoort) Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 13

3.3. Analyse Voorvallen Algemeen beeld Het algemene beeld met betrekking tot de voorvallen en blessures komt redelijk overeen met de voorgaande jaren en geeft geen aanleiding tot noodmaatregelen. Toch zijn er uit de analyse enkele aandachtspunten te halen. AO-rond AO-sprongen met ronde parachutes worden slechts op enkele plaatsen gemaakt, voornamelijk bij NPCT, PCT en incidenteel bij de ENPC/CPV. Het lijkt erop dat het aantal sprongen AO-rond is gestabiliseerd en dat deze vorm van springen de komende jaren nog zal worden beoefend. Door de aansluiting van de stichting Parachute Group Holland (PGH) bij de afd. Para in 212, blijft een deel van de kennis en kunde van het springen met rond materiaal behouden. Binnen de discipline AO-rond staan de (technische) ontwikkelingen niet stil. Zo is er bij de meest recente BVR-wijziging een artikel opgenomen met betrekking tot cameragebruik en ronde parachutes. Om ook in de toekomst de springveiligheid op het juiste niveau te handhaven, is het aan te bevelen om de veiligheidsmaatregelen kritisch te bekijken. Borging van eventuele aanpassingen moet terugkomen in het BVR. Tenslotte wordt opgemerkt dat een geaccordeerd Basis Opleidingsplan (BOP) voor ronde parachutes binnen de afdeling Para ontbreekt. Een voorstel voor dit BOP nu ter beoordeling bij het bestuur en zal vermoedelijk op korte termijn worden bekrachtigd. Wel wordt er op verenigingsniveau lesgegeven uit reeds bestaande syllabi, maar deze zijn niet gebaseerd op een bovenliggend document van de afdeling. Trackingsuits Een andere trend die we constateren is een groei aan incidenten bij sprongen met trackingsuits. Trackingsuits zijn springpakken die gebouwd zijn om de performance bij tracking sterk te verbeteren waarmee veel grotere horizontale afstanden kunnen worden overbrugd. Trackingsuits zijn vooral gewild bij de categoriespringers 1-5 sprongen en springers met een BASE ambitie. Hedendaagse trackingsuits zijn echter van een dusdanige kwaliteit dat de performance nagenoeg gelijk is aan die wat een (beginnend)springer met een wingsuit levert. Voor het gebruik van trackingsuits is momenteel geen regelgeving, en relatief veel instructeurs zijn onbekend met de performance van dit nieuwe materiaal. Hierdoor worden de jonge springers niet of niet optimaal begeleid en is veel ervaring gebaseerd op de trail and error methode met alle daar aan verbonden risico s. Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 14

4. OPLEIDINGEN Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de basisopleidingen die in 214 in KNVvL-verband gegeven zijn. Basisopleidingen (AO rond, AO square, AFF) worden verzorgd door centra dan wel zelfstandig door KNVvL instructeurs. De registratie hiervan vindt plaats via de KNVvL ledenadministratie die de opgaven voor aspirant lidmaatschap bijhoudt. In 212 is er op verzoek van Paracentrum Texel een verbijzondering van het aspirant lidmaatschap gecreëerd, zijnde het 1-sprongs aspirant lidmaatschap. De getallen staan in onderstaande tabel. Centrum Aantal aspirant leden Aantal leden 1-sprongs opleiding PCT 332 598 NPCT 536 ENPC 126 CPV 99 PCEH 93 PCMN 91 FD 47 PGH 27 Airmoves 18 Airboss 17 PCA 7 PCZ SB totaal 1991 598 Figuur 4.1: Overzicht nieuwe leden, zoals opgegeven door de centra. 4.1. AO-rond AO sprongen rond worden op de enkele centra gemaakt, voornamelijk bij PCT, NPCT en door PGH. In absolute aantallen maken zij echter slechts klein deel uit van totale sprongbestand. 15 1 5 AO-rond 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 Figuur 4.2: Overzicht ontwikkelingen aantal AO-rond sprongen Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 15

4.2. AO-square 7 6 5 4 3 2 1 28 29 21 211 212 213 214 TOTAAL 5534 5893 663 589 549 5415 5385 BSU SOE SSL TU-7 PCF 154 SBS 227 375 581 346 3 PGH PCZ Airboss 15 Airmoves 25 FD 3 3 PCA 14 65 PCEH 184 138 116 99 12 232 31 PCMN 289 628 33 277 437 491 324 CPV 198 49 ENPC 225 645 98 734 1142 632 65 PCT 1921 1836 1253 1623 1458 1696 1653 NPCT 1634 2256 3415 2811 197 2122 1973 TOTAAL BSU SOE SSL TU-7 PCF SBS PGH PCZ Airboss Airmoves FD PCA PCEH PCMN CPV ENPC PCT NPCT Tabel 4.3: Aantal sprongen AO-square 16 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para

4.3. AFF 25 2 15 1 5 28 29 21 211 212 213 214 TOTAAL 284 21 2256 1953 21 1737 163 TU-7 PCF SSL BSU SOE SBS ENPC PGH CPV PCMN 43 15 PCZ PCA 1 PCEH 16 58 9 5 116 81 81 Airmoves 115 Airboss 44 446 528 42 396 2 119 FD 38 366 362 264 288 348 317 PCT 723 71 798 695 55 548 382 NPCT 428 46 478 524 651 56 615 Figuur 4.4: Aantal AFF leerling sprongen Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 17

4.4. Opleidingsresultaten Brevet Bevoegdheid 27 28 29 21 211 212 213 214 A 68 61 63 52 74 59 62 89 B 34 4 32 39 33 43 4 52 C 13 5 15 29 5 9 7 18 D 12 1 8 11 15 17 14 22 Hulp Instructeur 13 15 9 6 11 7 1 12 Instructeur 7 1 6 3 1 3 AFF 5 3 1 1 2 2 5 Tandemmaster 5 6 16 5 4 3 4 3 Senior Rigger 2 2 2 2 1 Master Rigger 3 6 1 1 1 2 1 Figuur 4.5: Nieuw uitgegeven brevetten en bevoegdheden per kalenderjaar, waarbij de datum van uitgifte leidend is Noot: er zijn tevens 2 FAI Certificates of Proficiency (COP s) uitgegeven door de KNVvL namens de FAI. 4.5. Overzicht Bevoegdheden (stand per einde kalenderjaar) 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 Instructeur (I) 69 67 71 68 6 64 63 6 6 6 Hulpinstructeur (HI) 133 118 119 114 14 12 19 96 13 15 Tandem (T) 9 94 97 99 94 11 11 94 86 85 Accelerated Free Fall (AFF) 36 34 38 4 4 4 42 37 41 42 Examinator Algemeen (EX) 19 22 2 Examinator Tandemmaster (ET) 7 7 6 Examinator AFF (EA) 6 6 4 Master Rigger (MR) 15 15 19 19 19 19 19 19 17 16 Senior Rigger (SR) 24 22 17 16 16 1 11 12 11 11 Examinator Rigger (ER) 5 5 5 Scheidsrechter Int. (SI) 7 7 6 6 6 6 5 4 4 5 Scheidsrechter Nat. (SN) 9 1 8 8 8 8 8 9 9 9 Jumpmaster (JM) (beëindigd 28) 52 62 27 Figuur 4.6: Aantallen bevoegdheden per 31 december 214 2 Tot de wijziging van het BR in maart 211 VB (Vouwbevoegdheidhouder) 3 Tot de wijziging van het BR in maart 211 R (Rigger) Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 18

5. NIEUWE ONTWIKKELINGEN De discipline freeflying is nog steeds in ontwikkeling. Vooral de jonge springers beoefenen deze discipline terwijl de wat oudere generatie over het algemeen moeite heeft om inhoudelijk commentaar te geven op de uitvoering of op het toezien op de noodzakelijke veiligheid. Binnen de afdeling wordt hierdoor nagedacht over het invoeren van een brevettensysteem voor freeflying waardoor de jonge springers iets worden geremd in hun enthousiasme en het kader wat handvaten krijgt voor het monitoren van de voortgang en het beter garanderen van de veiligheid. De sportcommissie van de afdeling heeft intussen wel een freefly diploma systeem ingevoerd wat vaardigheidseisen van springers weergeeft. Tijdens het opstellen van het springtechnisch jaarverslag vielen ook de reeds in paragraaf 3.3 aangegeven trackingsuits op. Door nieuwe technieken in het ontwerp van deze pakken is het vermogen dusdanig toegenomen dat ze steeds dichter bij de wingsuit komen met alle uitdagingen van dien. 6. AANBEVELINGEN Het ronde bol springen zal ook de komende jaren een onderdeel blijven van het sportparachutespringen in Nederland. Daarom dient deze specifieke vorm van springen op dezelfde manier geborgd te worden binnen de afdeling. Het verdient aanbeveling om het basisopleidingsplan AO-rond zo spoedig mogelijk vast te stellen. Daarnaast verdient het de aanbeveling om bij het opstellen van het BVR 216 extra aandacht te schenken aan de ontwikkelingen binnen het ronde bol springen. De trackingsuits nemen in vermogen en in verspreiding toe zonder dat daarvoor de juiste begeleiding is ingericht. Het verdient de aanbeveling om springers die voor het eerst willen springen met een trackingsuit, te briefen over de bijzonderheden van dergelijke pakken, de exit en het noodzakelijke vliegplan. Tevens verdient het de aanbeveling dat het kader van de centra zich verdiept in deze ontwikkeling zodat ze in staat is om de springers op de juiste manier te begeleiden. Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para 19

APPENDIX A: VOLLEDIGE NAMEN VAN PARACLUBS EN PARACENTRA Aangesloten bij de KNVvL AIRBOSS AIRMOVES CPV ENPC FD NPCT PCA PCEH PCMN PCT PCZ PGH POPS Airboss Skydiving Airmoves Skydiving Cadetten Parachutisten Vereniging Eerste Nederlandse Parachutisten Club Skydive Rotterdam "The Flying Dutchmen" Nationaal Parachutisten Centrum Teuge Para Centrum Ameland Paracentrum Eelde-Hoogeveen Parachutisten Centrum Midden Nederland Para Centrum Texel Para Centrum Zeeland Stichting Parachute Group Holland Parachutists Over Phorty Society - Nederland Opgeheven of niet actieve paraclubs: BSU PCF SBS SOE SSL TU-7 Blue Side Up Para Club Flevo Skydive Blauwestad Skydive Over Europe Skydive Stadtlohn Vereniging Nederlandse Parachutisten Club TU-7 2 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para

APPENDIX B: TECHNISCHE BULLETINS EN VEILIGHEIDSBULLETINS 214 Technische Bulletins en Veiligheidsbulletins zijn bulletins van de Technische Commissie die betrekking hebben op materiaal, veiligheid, opleidingen of bevoegdheden. Een Technisch Bulletin (TB) bevat meestal een niet-verplicht maar wel dringend advies dat bedoeld is ter verduidelijking van een springtechnische kwestie of ter handhaving van de kwaliteit van het springmateriaal. Een Veiligheidsbulletin (VB) bevat altijd een of meer verplichte aanwijzingen, die vóór de in het bulletin gestelde datum dienen te zijn uitgevoerd. In 214 zijn 3 TB s en 4 VB's uitgekomen. Zie onderstaande tabellen. Nr. TB Omschrijving 214-1 Collins Lanyard Sunpath 214-2 Strong Tandem components 214-3 Paratec Tabel C.1: Technische bulletins 214 Nr. VB Omschrijving 214-1 Velocity Sports Equipment main riser loop 214-2 Gelijkstelling buitenlands SPB 214-3 Parachutes de France toggles mini risers 214-4 Paratec tandem equipment + labels Tabel C.2: Veiligheidsbulletins 214 21 Springtechnisch Jaarverslag 214 KNVvL afd. para