Bestemmingsplan Buitengebied Borger LOFAR-station nabij Westdorp VASTGESTELD



Vergelijkbare documenten
Bestemmingsplan Buitengebied Borger LOFAR-station nabij Westdorp O N T W E R P

Bestemmingsplan LOFAR-station ten noordoosten van de rotonde bij Gieten O N T W E R P

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Nieuwe bedrijfslocaties

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Duinkampen 23 te Paterswolde

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Clusters van sterrenstelsels

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel

De stichting Astronomisch Onderzoek in Nederland

BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN KOM NOORD, PARTIËLE HERZIENING LEEMKUUL 8

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

Blad 2. Beoordeling verzoek

Ruimtelijke onderbouwing. behorend bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de herbouw van een kleedruimte aan de Pierswijk te Marum

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Ruimtelijke onderbouwing

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

Oude Badweg 60 Eelderwolde

gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan 1e Exloermond

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

datum dossiercode Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

datum dossiercode STANDAARD WATERPARAGRAAF Plan: Legalisatie damwanden Garmpoleiland

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008

Oude Badweg 1 Eelderwolde

UITGANGSPUNTEN NOTITIE Code:

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en , te Pesse.

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Middelburg Loods Muidenweg. Wijzigingsplan

Ruimtelijke onderbouwing realisatie brug leerpark, fase - II

Gemeente Lingewaard. Ruimtelijke onderbouwing Realisatie berging en overkapping bij Fitness Centre Huissen

(Ontwerp) Ruimtelijke Onderbouwing. Afwijking bestemmingsplan. Tolhuisweg 49 Midlaren. Herbouw schuur

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Ruimtelijke onderbouwing

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 WABO

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing definitief

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Noord, wijzigingsplan Secteweg 21 te Stuifzand

UITGANGSPUNTEN NOTITIE / september 2010

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

E c o l o g ische inventa r isatie W o n i n g b o u w v o o r m a l i g e T r ia n g e l s c h o o l te R o uveen

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01)

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28

BESTEMMINGSPLAN KOM ZUIDOOST WIJZIGING ARTIKEL 3.6 WET RUIMTELIJKE ORDENING DRIESEWEG 27-A

MEMO. Sweerts de Landasstraat DG Arnhem Gemeente Gemert-Bakel

Transcriptie:

Bestemmingsplan Buitengebied Borger LOFAR-station nabij Westdorp VASTGESTELD

Bestemmingsplan Buitengebied Borger LOFAR-station nabij Westdorp VASTGESTELD Inhoud Toelichting en bijlagen Regels Verbeelding 26 mei 2011 Projectnummer 030.22.54.00.00

Overzichtskaart Gemeente Borger-Odoorn, bron: Topografische Dienst

T o e l i c h t i n g 030.22.54.00.00.toe

I n h o u d s o p g a v e 1 Inleiding 9 2 ASTRON en LOFAR 11 2.1 ASTRON 11 2.2 LOFAR 12 2.3 Vormgeving stations 14 3 Planbeschrijving 17 3.1 Huidige situatie 17 3.2 Toekomstige situatie 18 3.2.1 Algemeen 18 3.2.2 Astronomisch deel 19 3.2.3 Onderzoek naar infrageluid 22 4 Beleid 25 4.1 Provinciaal beleid 25 4.2 Gemeentelijk beleid 27 5 Onderzoek 29 5.1 Algemeen 29 5.2 Flora en fauna 29 5.3 Archeologie 30 5.4 Water 31 5.5 Externe veiligheid 34 6 Juridische vormgeving 35 7 Economische uitvoerbaarheid 37 8 Inspraak en overleg 39 Bijlagen 030.22.54.00.00.toe

I n l e i d i n g ASTRON (Nederlands Instituut voor Radio Astronomie) ontwikkelt en bouwt al meer dan 50 jaar meetinstrumenten voor sterrenkundig onderzoek. De telescoop in Westerbork is het meest bekende instrument en is een van de meest gevoelige telescopen ter wereld. Toch kan hiermee niet het gehele heelal worden onderzocht, hiervoor is de telescoop een factor 100 te klein. Om geavanceerder onderzoek te kunnen uitvoeren, is een hypermoderne nieuwe radiotelescoop ontwikkeld, genaamd LOFAR (Low Frequency Array). AANLEIDING LOFAR is opgebouwd uit enkele duizenden kleine stilstaande antennetjes die in clusters staan opgesteld in het centrale LOFAR-gebied van 400 ha tussen Exloo en Buinen en op circa 18 antennevelden verspreid over Friesland, Groningen en Drenthe. De antennestations zijn door middel van een supersnel glasvezelnetwerk verbonden met een supercomputer (IBM Blue Gene) in het rekencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen die de data van de duizenden antennes combineert. Op die manier wordt een virtuele schotel gemaakt met een diameter van 100 km en meer. Het bijzondere van LOFAR is dat het ontwerp kan worden opgeschaald naar een steeds groter aantal antennestations. Ook de diameter van LOFAR kan verder worden uitgebreid, waardoor astronomen steeds scherpere details kunnen waarnemen. Daarom worden er ook in Duitsland, Engeland, Frankrijk en Zweden LOFAR-antennestations gebouwd. De LOFAR-technologie betekent een enorme sprong in de radioastronomie en maakt geheel nieuwe ontdekkingen mogelijk. Voorgaande bestemmingsplannen voor het LOFAR-project zijn het bestemmingsplan LOFAR-radiotelescoop (binnenste ellips) en het facetbestemmingsplan (buitenste ellips). De beide bestemmingsplannen zijn op 8 maart 2005 door Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe goedgekeurd. PLANOLOGISCHE SITUATIE Voor het realiseren van de overige buitenstations op de verschillende locaties binnen verschillende gemeenten en provincies dienen in sommige gevallen kleine bestemmingsplannen (zogenaamde 'postzegelplannen') te worden opgesteld. Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld voor het LOFAR-station nabij Westdorp in de gemeente Borger-Odoorn. Het perceel valt in het bestemmingsplan Buitengebied Borger (vastgesteld op 23 april 1997 en goedgekeurd op 18 november 1997) en heeft daarin de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarden B. De realisatie van een LOFAR-station is op basis van het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk. Daarom is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld. 26 mei 2011 9

LEESWIJZER De toelichting van het bestemmingsplan is als volgt gestructureerd. In het volgende hoofdstuk is ten behoeve van enige achtergrondinformatie een beschrijving gegeven van ASTRON en het project LOFAR. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op zowel de huidige als de toekomstige situatie van het plangebied. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan het relevante beleid. De resultaten van diverse milieukundige onderzoeken komen in hoofdstuk 5 aan bod. In hoofdstuk 6 wordt de juridische vormgeving van het plan beschreven. De laatste twee hoofdstukken beschrijven de economische uitvoerbaarheid en de resultaten van inspraak en overleg. 10 26 mei 2011

ASTRON en LOFAR 2.1 ASTRON De bedenker en trekker van het project LOFAR is de feitelijke initiatiefnemer ASTRON (Nederlands Instituut voor Radio Astronomie). ASTRON bevordert het wetenschappelijk onderzoek in de sterrenkunde. De stichting beschikt daartoe over een instituut met twee hoofdactiviteiten. De ene hoofdactiviteit is de exploitatie van een van de meeste geavanceerde radiotelescopen ter wereld (De Westerbork Synthese Radio Telescoop). De andere is het technisch ontwikkelingswerk, waarbij innovatieve instrumenten worden ontwikkeld, gebouwd en gebruikt voor astrofysisch en astronomisch onderzoek. Het ASTRON-Instituut is een dochter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en kent twee vestigingen. De ene vestiging ligt nabij het Drentse dorp Dwingeloo en de andere nabij het dorp Westerbork. Het ASTRON-Instituut heeft 160 medewerkers en is tevens gastheerinstituut voor het internationale JIVE. JIVE staat voor Joint Institute for Very Long Baseline Interferometry (VLBI) in Europe. De belangrijkste taak is het werken met de EVN MkIV VLBI Data Processor (computer die waarnemingsgegevens verwerkt). JIVE is onderdeel van het EVN, het European VLBI Network en zoals gezegd, is ASTRON gastheerinstituut. Het EVN is een samenwerking van de radioastronomische instituten in Europa, Azië en Zuid-Afrika en staat open voor alle astronomen van Europa en de rest van de wereld. ASTRON is opgericht in 1949 als Stichting voor de Radiostraling van Zon en Melkweg en ontwikkelde en bediende radiotelescopen. De antenne in Dwingeloo werd in 1956 in gebruikgenomen en was destijds de grootste astronomische radioantenne in de wereld. Dankzij deze telescoop is veel belangrijke relevante informatie ontdekt over onder andere de hoeveelheid waterstof in en de omvang van ons eigen melkwegstelsel. In de jaren zestig van de vorige eeuw is de Westerbork Synthese Radio Telescoop ontworpen en gebouwd. De telescoop werd operationeel in 1970 en voor meer dan tien jaar was het de meest krachtige radiotelescoop in de wereld. Andere sterrenstelsels en zwarte gaten werden ontdekt. In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft de organisatie geholpen infrastructurele faciliteiten te ontwikkelen voor onder andere observatoria op de eilanden La Palma en Hawaï. Ook hier werd de kennis en de breedte van de activiteiten van de organisatie vergroot. 26 mei 2011 11

Naast radiotelescopen maakt ASTRON ook apparatuur voor optische telescopen. Dit zijn telescopen die gebruikmaken van het licht. In het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw verhuisde het Kapteyn Observatorium in Roden, waar dit type apparatuur werd ontwikkeld, naar Dwingeloo om daar samen te werken aan de Europese Very Large Telescoop op de Atacama hoogvlakte in Chili. Dit is de grootste optische telescoop op aarde. Deze telescoop beschikt over meerdere instrumenten die door ASTRON zijn gebouwd. Ook werd destijds de radiotelescoop in Westerbork gemoderniseerd tot opnieuw de meest krachtige radiotelescoop ter wereld. Door deze krachtige radiotelescoop werd het mogelijk verder terug in de tijd te kijken. In de tussentijd werd besloten om ten behoeve van onderzoek naar het heelal een Low Frequency Array (LOFAR) te ontwikkelen en indien mogelijk te bouwen. Voor de lange termijn is besloten een zogenaamde Square Kilometer Array te ontwikkelen en te bouwen. 2.2 LOFAR De radiosterrenkunde is in de jaren dertig van de vorige eeuw begonnen bij lage frequenties (de eerste waarnemingen van radiostraling van onze Melkweg vonden plaats bij 20,5 MHz). Al snel daarna is de aandacht verschoven naar kortere golflengten (overeenkomend met frequenties van circa 1.000 MHz en hoger). Dit bleek nodig, omdat de aardse atmosfeer (en met name de hoogste lagen, ook wel aangeduid als ionosfeer) een te grote belemmering vormde voor het maken van scherpe beelden bij langere golflengten. Ondanks deze complicaties zijn er in de loop der jaren diverse telescopen geweest die een voorzichtige verkenning van dit deel van het radiospectrum hebben kunnen verrichten. Toch moet men concluderen dat de laagfrequente radiosterrenkunde qua gevoeligheid en beeldscherpte een factor 10 à 100 achterloopt op wat in andere takken van de radiosterrenkunde nu mogelijk is. LOFAR zal waarnemen in het gebied van 10 MHz tot 250 MHz aan weerszijden van de bekende FM-radiofrequenties. De radiotelescoop is honderdmaal gevoeliger dan de bestaande telescopen en de radiotelescoop zal beelden leveren die honderd maal scherper zijn dan beelden van alle voorgaande telescopen in dit frequentiegebied konden produceren. Het belangrijkste voordeel van deze digitale aanpak is wellicht de grote mate van flexibiliteit die zal leiden tot nieuwe soorten waarnemingen die met de huidige telescopen onmogelijk zijn. Zo zal LOFAR simultaan in meerdere richtingen kunnen 'kijken' en wordt het in principe mogelijk om de hele hemel continu in kaart te brengen. WETENSCHAPPELIJKE MEERWAARDE LOFAR zal naar verwachting de eerste telescoop zijn die signalen kan waarnemen van de eerste sterren en melkwegstelsels die in het vroege heelal zijn ontstaan. Het waarnemen van deze zeer zwakke signalen stelt hoge eisen aan 12 26 mei 2011

de te bouwen telescoop en de grote hoeveelheid software die nodig is om de apparatuur te besturen en om alle gegevens te verwerken en correct te interpreteren. Daar staat tegenover dat deze waarnemingen zeer belangrijke informatie zullen geven over de vorming van sterren en sterrenstelsels. LOFAR zal een grote rol gaan spelen op een gebied waar Nederlandse sterrenkundigen een lange traditie hebben: het systematisch in kaart brengen van grote aantallen zwakke radiobronnen. In combinatie met de informatie die op andere golflengten wordt verzameld, onder andere met de telescopen, zoals de Very Large Telescope van de Europese zuidelijke sterrenwacht in Chili en de bekende Westerbork telescoop, zullen de LOFAR-gegevens extra waardevol zijn en hiaten in waarnemingen opvullen. Naast nieuwe waarnemingen van soms al bekende bronnen is te verwachten dat LOFAR ook veel nieuwe verschijnselen aan het licht zal brengen. Omdat LOFAR een groot deel van de hemel continu in de gaten houdt, kan het ook zelfstandig grote aantallen onbekende variabele radiobronnen ontdekken. De studie van straling uit het heelal bevindt zich op het raakvlak van de sterrenkunde en de hoge energie fysica. Ook hier zijn voor LOFAR interessante toepassingen te vinden. Zo zal een groot aantal antennes worden uitgerust met een mogelijkheid om de radioflits waar te nemen die ontstaat wanneer een kosmisch stralingsdeeltje botst op atomen in de aardse atmosfeer. Behalve in de radiosterrenkunde biedt LOFAR tevens mogelijkheden voor onderzoek op aangrenzende terreinen. Over dezelfde ionosfeer die decennialang waarnemingen op LOFAR's frequenties ernstig bemoeilijkte, wordt veel informatie verkregen. Ook kan LOFAR, in combinatie met een radarzender die mogelijk in het zuiden van Zweden gaat worden gebouwd, voorspellingen doen van zonnestormen. Dat zijn enorme gasexplosies op de zon die miljarden tonnen gas de ruimte in werpen. Eenmaal aangekomen bij de aarde zijn deze stormen onder andere verantwoordelijk voor het Noorderlicht en kunnen ze enorme schade aanrichten aan satellieten en elektriciteitsnetwerken. Bovendien kunnen ze de draadloze radiocommunicatie verstoren. AANGRENZENDE TERREI- NEN Het geavanceerde netwerk van glasvezels kan naast sterrenkundige informatie ook andere wetenschappelijke signalen vervoeren. Zo zal het LOFAR-netwerk ook worden gebruikt voor een langdurige seismische studie (signalen uit de diepere aardlagen) met behulp van geofoons. De geofoons gebruiken dan de natuurlijke activiteit van de aarde als 'geluidsbron'. Zo kunnen de bodemverzakking en seismische activiteit, die het gevolg zijn van bijvoorbeeld de aardgaswinning, in kaart worden gebracht. Ook kan het LOFAR-netwerk voor landbouwkundig onderzoek worden gebruikt. Door veel verschillende sensoren te koppelen aan het LOFAR-netwerk, kan een beter inzicht worden verkregen in de groeiomstandigheden van gewassen. Te verwachten is dat er nog meer toepassingen zullen komen die aansluiting op het LOFAR-netwerk zoeken. Te denken valt aan meteorologisch onderzoek, windvoorspelling, milieumonitoring en verkeersmonitoring. Dat betekent dat er vele soorten sensoren aan het netwerk zullen worden gekoppeld. GLASVEZELNETWERK TEN BEHOEVE VAN TRANSPORT ANDERE WETENSCHAPPE- LIJKE GEGEVENS 26 mei 2011 13

TECHNIEK De ontwikkeling van dit netwerk en de digitale rekenmethodes hebben een zeer innovatief karakter en zijn onder andere ook van belang voor de ICT. De door de antennes opgevangen signalen worden eerst lokaal bij de stations verwerkt, waarna ze over een glasvezelnetwerk worden verzonden naar een centrale plek waar de supercomputer de gegevens verder verwerkt. De supercomputer staat in het rekencentrum in Groningen en is een van de krachtigste van de wereld. De supercomputer staat via het internet in verbinding met sterrenkundigen overal ter wereld, die de voortgang van hun waarnemingen direct kunnen volgen. Eveneens zullen de eindproducten via het internet de gebruikers bereiken. Een andere toepassing is de opslag van grote aantallen digitale gegevens voor grote instellingen en bedrijven uit oogpunt van veiligheid. Deze 'digitale banken' slaan iedere dag kostbare bedrijfsgegevens op in back-upsystemen, zodat bij een mogelijke crash van systemen geen gegevens verloren gaan. De capaciteit van het LOFAR-netwerk is dermate dat deze gegevens gemakkelijk kunnen worden getransporteerd. 2.3 Vormgeving stations LOFAR is uitgerust met twee type antennes: - Low Band Antennes: ruim 15.000 'piramides' voor frequenties beneden de FM-band (20-90 MHz). Deze piramides zijn niet hoger dan 2 m. - High Band Antennes: ruim 13.000 raamwerken voor frequenties boven de FM-band (110-220 MHz). Deze antennes zijn niet hoger dan 80 cm. De antennes worden geplaatst in een centraal gebied van ongeveer 400 ha en op circa 18 antennevelden van maximaal 4 ha. Ten aanzien van de juiste opstelling van de configuratie kan het ook betekenen dat bijvoorbeeld twee veldjes naast elkaar kunnen komen te liggen. De antennestations zijn door middel van een supersnel glasvezelnetwerk verbonden met een supercomputer (IBM Blue Gene) in het rekencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen die de data van de duizenden antennes combineert. Op die manier wordt een virtuele schotel gemaakt met een diameter van 100 km en meer. Het bijzondere van LOFAR is dat het ontwerp kan worden opgeschaald naar een steeds groter aantal antennestations. Ook de diameter van LOFAR kan verder worden uitgebreid, waardoor astronomen steeds scherpere details kunnen waarnemen. De LOFAR-technologie betekent een enorme sprong in de radioastronomie en maakt geheel nieuwe ontdekkingen. Het voorliggend bestemmingsplan maakt de realisatie van een LOFAR-station bij Westdorp in de gemeente Borger-Odoorn mogelijk. Dit LOFAR-station bestaat uit twee delen: 14 26 mei 2011

- een deel voor astronomisch onderzoek (bestaande uit twee antennevelden); - een klein deel voor onderzoek naar infrageluid. 26 mei 2011 15

Planbeschrijving 3.1 Huidige situatie Het plangebied is gesitueerd ten zuidoosten van de kern Westdorp in de gemeente Borger-Odoorn, de navolgende luchtfoto geeft de globale ligging van het plangebied weer. Luchtfoto van het plangebied en de omgeving. Het plangebied is globaal gesitueerd in de blauwe cirkel. Belangrijk voor het goed functioneren van een sensorveld is de ligging in een zoveel mogelijk storingsvrij gebied. Daarnaast zal het perceel op enige afstand van bos moeten liggen. Ten behoeve van de configuratie, de beschikbaarheid van de grond en de hiervoor genoemde criteria is de betreffende locatie geschikt bevonden. Het plangebied wordt in de huidige situatie agrarisch gebruikt en ligt in een open landschap. LANDSCHAP 26 mei 2011 17

3.2 Toekomstige situatie Het plan voorziet in de realisatie van een LOFAR-station voor het uitvoeren van twee typen onderzoeken: - een astronomisch onderzoek; - een onderzoek naar infrageluid. Voor deze twee onderzoeken is verschillende meetapparatuur noodzakelijk. In het navolgende wordt de inrichting van het LOFAR-station besproken. 3.2.1 Algemeen De inrichting van het plangebied is gericht op het onderhoud van de antennes, waarbij het terrein enigszins zal verruigen. Ten behoeve van een goede ontvangst mag de begroeiing niet te hoog worden. Indien nodig zal het beheer worden aangepast aan de omgeving. Het LOFAR-station wordt aangesloten op het openbaar stroomnet, het glasvezelnet (indien nodig) en/of telefoonnetwerk. Daarvoor wordt een kleine straatkast (zie het navolgende figuur) geplaatst in het plangebied. Voorbeeld van een straatkast Tevens worden in het plangebied twee kasten met elektronica voor de signaalverwerking geplaatst: - 3-compartimentenkast: h 200 x b 240 x d 80; - kast voor de signaalverwerking van de niet astronomische toepassing (geofoons): h 200 x b 150 x d 80. Het LOFAR-station wordt niet omheind. 18 26 mei 2011

Voorbeeld van een kast bij het LOFAR-station op het landgoed Stegeren bij Ommen. 3.2.2 Astronomisch deel Op het perceel worden twee antennevelden voor astronomisch onderzoek geplaatst, te weten een cirkelvormig veld met een diameter van 92 m voor Low Band Antennes (LBA) en een cirkelvormig veld met een diameter van 55 m voor High Band Antennes (HBA). Op de navolgende luchtfoto is de situering van het LBA-veld (aan de oostzijde van het plangebied) en het HBA-veld (aan de westzijde van het plangebied) weergegeven. Het HBA- en LBA-veld geprojecteerd op een luchtfoto van het plangebied. 26 mei 2011 19

LOW BAND ANTENNES Een LBA-antenneveld bevat 96 eenvoudige antennes, bestaande uit een pvcbuis van 1,60 m hoog en vier schoordraden, waarvan het bovenste gedeelte de feitelijke antenne is. Onder iedere antenne wordt om waarneemtechnische redenen een ijzeren rooster gelegd. Iedere antenne is aangesloten door middel van een glasvezelkabel op een kast waar de eerste signaalbewerkingen plaatsvinden. Deze kabels liggen circa 40 cm diep. De navolgende afbeeldingen geven een impressie van de antennes. Low band Antenne, in rood aangegeven de feitelijke antennes. 20 26 mei 2011

LOFAR-station bij Valthermond. Een HBA-antenneveld bestaat uit 768 nog kleinere antennes die zijn ingepakt in piepschuimen dozen, die op hun beurt in speciaal zwart plastic zijn ingepakt. Deze dozen, 'tiles' of tegels genoemd, zijn 60 cm hoog. HIGH BAND ANTENNES Alle antennes worden op het maaiveld gelegd en er is geen sprake van funderingen. De begroeiing rond de antennes wordt kort gehouden. Prototype HBA, zonder piepschuimen doos Ingepakte HBA tiles De navolgende afbeelding geeft een schematische weergave van de twee antennevelden. 26 mei 2011 21

Schematische weergave van een LBA en HBA veld. 3.2.3 Onderzoek naar infrageluid Aan de zuidoostrand van het perceel wordt tevens een meetpunt van het KNMI aangebracht. Deze bestaat uit een ronde koker (diameter circa 50 cm, diepte 80 cm) die circa 25 cm boven de grond uitsteekt en waaraan zes tuinslangen zijn bevestigd. Onderin de koker zit een zeer gevoelige barometer waarmee infrasoundmetingen worden gedaan. Infrasound is een luchtdruk verplaatsing met een zeer lange golflengte, welke voor de mens niet hoorbaar is. De navolgende afbeelding en schets geven een indruk van de barometer voor het onderzoek naar infrageluid. 22 26 mei 2011

Voorbeeld van een barometer voor het onderzoek naar infrageluid. Schematisch overzicht geïnstalleerde microbarometer in put met windruis onderdrukker 26 mei 2011 23

Beleid 4.1 Provinciaal beleid Omgevingsvisie Door de Wet ruimtelijke ordening is de positie van de provincie als bestuurlijke partner in de ruimtelijke ordening ingrijpend veranderd. Het nieuwe motto luidt 'centraal wat moet, decentraal wat kan'. De provincie zal voortaan alleen nog op thema's met een (inter)regionaal of bovenlokaal belang de (hoofd)koers aangeven. Het is aan de gemeenten om daaraan op lokaal niveau invulling te geven. Een en ander heeft de provincie vastgelegd in de Omgevingsvisie Drenthe. De omgevingsvisie is op 2 juni 2010 door Provinciale Staten van de provincie vastgesteld. De omgevingsvisie is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe tot 2020 met in sommige gevallen een doorkijk voor de periode daarna. De visie formuleert de belangen, de ambities, de rollen, de verantwoordelijkheden en de sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. De missie uit de omgevingsvisie luidt: 'Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe passend bij deze kernkwaliteiten'. De kernkwaliteiten zijn: - rust, ruimte, natuur en landschap; - oorspronkelijkheid; - naoberschap; - menselijke maat; - veiligheid; - kleinschaligheid (Drentse schaal). Om deze missie te bereiken, heeft de provincie in de omgevingsvisie diverse ambities en belangen opgenomen. Zo is in de omgevingsvisie onder economische ontwikkeling en werkgelegenheid opgenomen dat de ontwikkeling van de radioastronomie in Drenthe en het voorkomen van verstoring van activiteiten die daarmee samenhangen van provinciaal belang zijn. De provincie stimuleert de omvorming naar een meer kennisintensieve regionale economie en een arbeidsmarkt met voldoende en goed gekwalificeerde werknemers. Vanuit de sterke punten van de regio wordt gestreefd naar verbetering van de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, het wegnemen van belemmeringen en het geven van ruimte aan vernieuwende 26 mei 2011 25

initiatieven. Daarnaast ondersteunt de provincie sectoren die kansrijk zijn, de zogenaamde speerpuntsectoren. In Noord-Nederland gaat het onder andere om de sector sensortechnologie (Sensor Universe/LOFAR). In de omgevingsvisie wordt specifiek ingegaan op radioastronomie (ASTRON), hierover is opgenomen: Het Nederlands Instituut voor de Radio Astronomie, ASTRON, heeft vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw een plaats binnen de sociaal-economische en ruimtelijke context van Drenthe. ASTRON heeft drie grote vestigingen in Drenthe en manifesteert zich ruimtelijk bij Lhee, Dwingeloo, met het researchcomplex (inclusief radiotelescoop) en hoofdkantoor, bij Hooghalen met de Westerbork Synthese Radiotelescoop (WSRT) en bij Exloo en Buinen met het centrumgebied van LOFAR. Ten slotte zijn er verspreid over de provincie kleine LOFAR-buitenstations voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van zowel astronomie, geofysica als infrageluid. De provincie biedt ruimte aan de verdere ontwikkeling van de radioastronomie in Drenthe en streeft ernaar om verstoring van activiteiten die hiermee samenhangen te voorkomen. Over LOFAR is in de omgevingsvisie het volgende opgenomen: De afgelopen jaren heeft ASTRON een nieuwe radiotelescoop gebouwd LOFAR (Low Frequency Array). LOFAR bestaat uit enkele duizenden kleine antennes die geclusterd zijn geplaatst in het centrale LOFAR-gebied bij Exloo en Buinen en in enkele buitenstations in zowel Drenthe, Groningen, Fryslân als Overijssel. De locatiekeuze voor de antennestations is tot stand gekomen in goede samenwerking tussen gemeenten, provincies en ASTRON. Als belangrijke criteria golden daarbij steeds de beschikbaarheid van de fysieke ruimte en het relatief lage storingsniveau door elektromagnetische straling. De provincie vindt het van belang dat de LOFAR-stations in Drenthe optimaal kunnen blijven functioneren in een omgeving met een zo laag mogelijk storingsniveau. Ten slotte gaat de provincie nog in op LOFAR-buitenstations, hierover wordt het volgende vermeld: De provincie verwacht van gemeenten dat binnen een straal van twee kilometer rond een LOFAR-buitenstation storing wordt voorkomen door vooraf overleg te plegen met ASTRON over de gevolgen van mogelijke storingsbronnen zoals zenders, zendmasten, hoogspanningsmasten, windmolens, motoren en andere mechanische of elektrotechnische installaties alsmede intensivering van het gemotoriseerde verkeer. Bij de Omgevingsvisie horen een aantal kaartbijlagen. Op de visiekaart 2020 heeft het plangebied de functie-indeling 'multifunctioneel' en de aanduiding 'beekdal'. 26 26 mei 2011

Multifunctionele gebieden zijn gebieden waar verschillende functies en ambities samenkomen. Kenmerkend hiervoor is dat er geen sprake is van een hoofdfunctie die leidend is voor de ruimtelijke ordening. Het behouden en ontwikkelen van functies en kernkwaliteiten gebeurt hier gebiedsgericht en waar nodig met maatwerk. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de van oudsher bestaande en/of dominante functie zo min mogelijk negatieve gevolgen mag ondervinden van de ontwikkeling van nieuwe of andere functies. De aanduiding beekdal (in een multifunctioneel gebied) houdt in dat er randvoorwaarden gelden voor de onderliggende functie. De ruimte voor het water moet behouden blijven en de waterhuishoudkundige inrichting mag niet leiden tot wateroverlast benedenstrooms en tot een vermindering van de grondwatervoorraad. Toetsing aan provinciaal beleid De realisering van het LOFAR-station past binnen het beleid van de provincie Drenthe. De provincie wil de sector sensortechnologie, waar ook LOFAR onder valt, stimuleren. De voorgenomen ontwikkeling draagt hieraan bij. De omgevingsvisie gaat specifiek in op ASTRON en LOFAR. Ten aanzien van ASTRON wil de provincie ruimte bieden aan de verdere ontwikkeling van de radioastronomie in Drenthe en ten aanzien van LOFAR vindt de provincie het van belang dat de LOFAR-stations in Drenthe optimaal kunnen blijven functioneren. De aanleg van het LOFAR-station bij Westdorp sluit aan bij dit beleid. Wat betreft de functie-indeling op de visiekaart geldt dat het plangebied is gelegen in een multifunctioneel gebied. In deze gebieden kunnen nieuwe functies worden ontwikkeld als de van oudsher dominante functie hiervan zo min mogelijk negatieve gevolgen ondervind. De aanleg van het LOFAR-station voldoet aan deze eis. 4.2 Gemeentelijk beleid Er is geen specifiek gemeentelijk beleid van toepassing op het LOFAR-station, maar de gemeente Borger-Odoorn onderkent het overkoepelend maatschappelijk belang voor (Noord-)Nederland. 26 mei 2011 27

Onderzoek 5.1 Algemeen Vanwege de beperkte ruimtelijke ingreep kunnen een aantal onderzoeken achterwege blijven. Een bodemonderzoek is niet noodzakelijk, omdat met de oprichting van het LOFAR-station geen milieugevoelige 'bebouwing' wordt gerealiseerd. Mocht in de toekomst de functie veranderen, dan kan alsnog een bodemonderzoek worden uitgevoerd. Onderzoek naar geluid, luchtkwaliteit en milieuzonering zijn vanwege de aard van het plan niet aan de orde. 5.2 Flora en fauna Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden in het plangebied uitgevoerd. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur noodzakelijk is. Soortenbescherming Inventarisatie Het plangebied bestaat uit agrarische grasland met een sloot ten zuidoosten van Westdorp. Uit de informatie van Het Natuurloket (kilometerhok 248-546, d.d. 9 november 2010) blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied naast enkele in het kader van de Flora- en faunawet licht beschermde diersoorten, ook een (middel)zwaar beschermde plantensoort voorkomt. In het plangebied is deze gezien het huidige agrarische gebruik echter niet te verwachten. In de graslanden van het plangebied worden gezien het huidig agrarische gebruik alleen enkele algemene, licht beschermde soorten (zoals spitsmuizen) en zwaarder beschermde vogels (zoals scholekster of kievit) verwacht. Alle inheemse vogelsoorten zijn in het kader van de Flora- en faunawet zwaar beschermd. De sloot in het plangebied betreft een perceelsloot die niet afwatert op een waterschapssloot. Er worden in de sloot derhalve geen beschermde vissoorten verwacht. Effecten De aanwezige licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor 26 mei 2011 29

deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Flora- en faunawet. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te vernietigen of te verstoren. Met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden dient derhalve rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Flora- en faunawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt. Gebiedsbescherming Inventarisatie Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. De meest nabijgelegen gebieden uit de Natuurbeschermingswet 1998 betreffen het Natura 2000-gebied Elperstroomgebied en Drouwenerzand, die zijn gelegen op een afstand van ruim 6 km van het plangebied. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Het dichtstbijzijnde gebied uit de ecologische hoofdstructuur betreft bloemrijk grasland op een afstand van ongeveer 400 m ten noorden van het plangebied. Effecten Deze beschermde gebieden liggen, gezien de aard van de ingrepen, op een voldoende afstand van het plangebied. Er zijn geen negatieve effecten als gevolg van de ontwikkelingen te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. Conclusie Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat, wanneer er bij de planning en werkzaamheden voldoende rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels, er geen noodzaak bestaat voor een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Het plan is wat betreft de Flora- en faunawet uitvoerbaar. Voorts is naar voren gekomen dat er geen noodzaak bestaat een oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 dan wel een analyse van de Ecologische Hoofdstructuur uit te voeren. Het is aan het bevoegd gezag, College van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe, om de visie ten aanzien van beschermde gebieden te bevestigen. 5.3 Archeologie Archeologische (verwachtings)waarden dienen vanwege de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, 1 september 2007) en de op grond daarvan gewijzigde Monumentenwet te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Doel van de Wet op de archeologische monumentenzorg 30 26 mei 2011

is namelijk: 'bescherming van aanwezige en te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten'. Bij het opstellen en het uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Uit de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de provincie Drenthe blijkt dat een klein deel van het terrein (dit deel is gelegen aan de oostzijde) een middelhoge verwachting heeft en dat de rest van het terrein een lage verwachting heeft. Op grond van deze verwachtingen en op basis van het feit dat de impact van de voorgenomen ontwikkeling gering is, in het kader van het aanleggen van het LOFAR-station wordt immers slechts op enkele plaatsen dieper gegraven dan de bouwvoor, is voor het voorliggende bestemmingsplan geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. Mochten tijdens de aanleg toch onverwacht archeologische vondsten worden aangetroffen, dient de initiatiefnemer dit onmiddellijk te melden bij de provinciaal archeoloog. 5.4 Water In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te 'toetsen op water', de zogenaamde Watertoets. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Het LOFAR-project omvat de realisatie van antennevelden op diverse locaties. In het onderhavige plan wordt een deel van de antennes (High Band Antennes) ingepakt in piepschuim en aan elkaar gekoppeld. De aaneengesloten antennetegels kunnen dus als verhard oppervlak worden gezien. Het plangebied valt onder het waterschap Hunze en Aa's. Bij dit waterschap kan de watertoets digitaal worden ingevuld. De uitkomst van de watertoets is dat voor het onderhavige plan de normale procedure moet worden doorlopen. Na het uitvoeren van de watertoets is door het waterschap een uitgangspuntennotitie toegezonden met daarin een aantal uitgangspunten voor het onderhavige bestemmingsplan. Hierna wordt ingegaan op deze uitgangspunten. Waterbeleid Het beleid van het waterschap Hunze en Aa's is verwoord in het nieuwe beheerplan 2010-2015. De ruimtelijke zonering van de provincie heeft het waterschap vertaald naar een eigen zonering met water als belangrijkste element. Het waterschap benadrukt in haar functiezonering de volgende aspecten: de hoogte van de waterpeilen en het gewenste grondwaterregime, een optimale wateraanvoer- en afvoer (waterkwantiteit), de waterkwaliteit voor verschillende functies en de inpassing van water in het landschap. 26 mei 2011 31

Het waterschap Hunze en Aa's kent binnen zijn beheersgebied zeven watersystemen. Voor al deze stroomgebieden zijn integrale watersysteemplannen opgesteld. Het waterschap zoekt naar duurzame oplossingen. Het waterschap wil dat het water zoveel mogelijk binnen het plangebied wordt vastgehouden en dat relatief schoon water ook schoon blijft. Een toename van het verharde oppervlak in risicogebieden of beekdalen wordt gecompenseerd met extra waterberging. Regenwater dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is, wordt zoveel mogelijk vastgehouden of geborgen en eventueel hergebruikt. De laatste mogelijkheid is afvoeren via bestaande watergangen. Wateradvies Waterschap Hunze en Aa's De wijziging van de bestemming en/of de omvang van onderdelen in het plan hebben invloed op de waterhuishouding en/of raken de belangen van het waterbeheer en/of die van de initiatiefnemer. (Hoofd)watergangen In het plangebied ligt een (hoofd)watergang. Het eigendom, beheer en onderhoud van alle oppervlaktewater en de bijbehorende infrastructuur ligt bij waterschap, gemeenten of derden. Veranderingen hierin moeten worden besproken met de betrokkenen. Daarnaast is een keurontheffing nodig. Het waterschap streeft ernaar om het hoofdwatersysteem in eigendom, beheer en onderhoud te hebben. Daarnaast moet er langs hoofdwatergangen een beschermingszone van 5 m gevrijwaard blijven van obstakels. Alle werken binnen de beschermingszone dienen via een keurontheffing te worden aangemeld. In het plangebied worden naast de antennes een barometer voor onderzoek naar infrageluid geplaatst. De minimale afstand van alle apparatuur (inclusief kabels en leidingen) tot aanwezige sloten zal in verband met onderhoud en eigendomssituaties 5 m bedragen. De bestaande sloot die door het perceel loopt, wordt gedempt. Dit is een perceelssloot die niet afwatert op de waterschapssloot. Riolering Het waterschap gaat uit van duurzame oplossingen, waarbij het hemelwater en daarmee het watersysteem niet negatief wordt belast. Hemelwater wordt gescheiden opgevangen, zo mogelijk vastgehouden en/of geïnfiltreerd en pas dan afgevoerd naar het watersysteem. Het gaat in het onderhavige geval om de realisatie van een LOFAR-station. Hierbij wordt geen riolering aangelegd. 32 26 mei 2011

Toename verhard oppervlak Het uitgangspunt van het waterschap is dat in nieuw stedelijk gebied het watersysteem zodanig wordt aangelegd dat wateroverlast wordt voorkomen. Door de toename van het verharde oppervlak zal neerslagwater versneld tot afvoer komen, wat pieken veroorzaakt in de waterafvoer. Om het afwentelen van problemen te voorkomen, dient de afvoer in de nieuwe situatie de huidige maatgevende afvoer niet te overschrijden. Veelal kan wateroverlast worden voorkomen door voldoende bergingscapaciteit in het oppervlaktewatersysteem te creëren, eventueel in combinatie met infiltratie in de bodem als het gebied hier de mogelijkheid voor heeft. De toename van het verharde oppervlak in het plangebied betreft de aaneengesloten antennetegels. Het hemelwater binnen het plangebied zal niet worden aangesloten op omliggende sloten. Hemelwater zal binnen het plangebied ter plaatse worden opgevangen en in de bodem wegzijgen of via een retentie vertraagd worden afgevoerd naar een watergang. (Grond)wateroverlast Bij een bouwplan moet, ook als er geen wateroverlast bekend is, in het nieuwe plan rekening worden gehouden met de klimaatveranderingen. Voor nieuwe plangebieden kunnen daarom ook afwijkende situaties ontstaan die wel tot wateroverlast kunnen leiden. Voorkomen dat er grond- of oppervlaktewateroverlast ontstaat, is beter dan later alsnog aanpassingen of inspanningen te moeten uitvoeren. In nieuwe stedelijke gebieden dient het watersysteem zodanig te worden aangelegd dat wateroverlast wordt voorkomen. Om de piekafvoer, veroorzaakt door de toename in het areaal verhard oppervlak, af te vlakken, dient voldoende bergingscapaciteit in het watersysteem te worden gecreëerd. Berging van het water kan worden gezocht in de bodem, in het oppervlaktewater of in groenelementen. Een te hoge grondwaterstand kan resulteren in grondwateroverlast, te lage grondwaterstanden daarentegen resulteren in verdroging. Het uitgangspunt is dat wijzigingen in de grondwaterstanden niet mogen resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden. Het is dan ook belangrijk om bij elk inrichtingsplan samen met het waterschap eerst vanuit het bestaande watersysteem vast te stellen wat de gewenste grondwaterstanden zijn. Er is om en in het plangebied geen (grond)wateroverlast bekend. Door het inpakken van een deel van de antennes in piepschuim en deze te plaatsen op het maaiveld zal grondwater geen overlast veroorzaken in dit plan en zal het hemelwater structureel worden afgevoerd via infiltratie in de bodem of oppervlakkige afstroming. Hierdoor zal het plan 'grondwaterneutraal' worden ontwikkeld. Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert. 26 mei 2011 33

Invloed op de waterhuishouding Het aanwezige of ontvangende oppervlaktewater dient niet alleen voldoende ruimte te hebben voor het afstromende hemelwater, maar ook aan de inrichting dient aandacht te worden besteed. Door het realiseren van de antennes neemt het verharde oppervlak toe. Voor het afstromende regenwater wordt de drietrapsstrategie 'vasthouden-bergenafvoeren' gehanteerd. Door het plaatsen van de piepschuimantennes op een uitgevlakte ondergrond afgedekt met een waterdoorlatend gronddoek, kan water direct infiltreren in de bodem. Indien hier niet aan kan worden voldaan, zal dit binnen het watersysteem, waarbinnen het plangebied ligt, worden gecompenseerd. Hierbij moeten de afvoernormen worden gehanteerd. Door gebruikmaking van piepschuim en niet-uitlogende materialen wordt voorkomen dat het afgekoppelde hemelwater de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater verontreinigd. Door de beschreven maatregelen en/of de aanwezige omgevingsfactoren is de invloed van het plan zo gering dat het plan geen nadelige gevolgen heeft voor het oppervlaktewatersysteem in de omgeving. Betrokkenheid Waterschap Hunze en Aa's Het waterschap heeft aangegeven dat voor de verdere procedurele afhandeling van de watertoets het van belang is om het waterschap verder te betrekken en rekening te houden met de aangedragen adviezen. Het waterschap verzoekt om verder te worden geïnformeerd over de wijze waarop het plan verder zal worden voorbereid en wat het uiteindelijke ontwerp/inrichting van het plangebied zal zijn. De uitgangspuntennotitie die na het uitvoeren van de watertoets is toegezonden door het waterschap is in de bijlagen opgenomen. 5.5 Externe veiligheid Het plan omvat niet de realisatie van een gevoelige functie, zoals woningen. Daarom is een onderzoek naar eventuele risicovolle inrichtingen niet aan de orde. Het LOFAR-station zelf is geen risicovolle inrichting. Het station neemt alleen signalen (straling, trillingen) waar. Het zendt geen straling uit. 34 26 mei 2011

Juridische vormgeving Dit bestemmingsplan is vormgegeven volgens de nieuwe eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 van kracht is geworden. Op 1 januari 2010 zijn ook nadere eisen gesteld wat betreft de digitalisering en standaardisering van bestemmingsplannen. In verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de terminologie van de regels daarmee in overeenstemming gebracht. In het bestemmingsplan Buitengebied Borger, hadden de gronden van dit bestemmingsplan de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarden. Deze bestemming was een gebiedsbestemming waarbinnen zowel de agrarische functie als natuur en landschappelijke waarden zijn toegestaan. De gronden zijn feitelijk in agrarisch gebruik. De realisering van dit LOFAR-buitenstation heeft niet tot gevolg dat de gronden nu volledig anders moeten worden bestemd. Op de lange termijn zal de agrarische functie weer voor het gehele perceel kunnen terugkeren. Het gevolg is voor de komende bestemmingsplanperiode wel dat de agrarische mogelijkheden deels beperkt zullen blijven. Net als bij de bestemmingsplannen voor de LOFAR-radiotelescoop die ten noorden liggen van dit plan, is aangesloten bij het voorgaande bestemmingsplan. Dit betreft met name de bescherming met betrekking tot de openheid van het landschap. Omdat moet worden gewerkt met nieuwe standaarden SVBP is de vormgeving en de naamgeving van de bestemmingen wel anders. Er is gekozen voor de bestemming Agrarisch met waarden - Radiotelescoop waarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat de agrarische inrichting niet structureel zal worden aangetast en op de lange termijn de agrarische functie ook gehandhaafd kan blijven. De antenne-inrichting is herkenbaar, maar heeft geen grote fysieke uitwerking op het totale gebied. 26 mei 2011 35

Economische uitvoerbaarheid De initiatiefnemer zal het plan financieren. Planschadekosten zijn niet te verwachten, maar komen ten laste van de initiatiefnemer. Overige plankosten kunnen worden gedekt uit de leges. Een exploitatieplan kan achterwege blijven. 26 mei 2011 37

Inspraak en o v e r l e g Het voorontwerp van het onderhavig bestemmingsplan is verzonden naar enkele overleginstanties. De provincie Drenthe heeft gereageerd op het bestemmingsplan en heeft aangegeven dat ze de ruimtelijke impact van het lofarstation in het landschap acceptabel vinden. Daarnaast geeft de provincie aan dat het Lofar-project bijdraagt aan de economische ontwikkeling en werkgelegenheid. De brief van de provincie is opgenomen in de bijlagen. 26 mei 2011 39