Stadskind Door Brussel bemind En tot geluk geschapen

Vergelijkbare documenten
Gecoördineerde versie van het reglement voor de subsidiëring van buitenschoolse kinderopvang.

Bijlage nr. 1. capaciteitsuitbreiding Nieuwkinderland vzw Kinderdagverblijf Lutgardisschool Elsene. Titel initiatief: Organisator: Projectomschrijving

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Sylvia Walravens. Stafmedewerker Kennisontwikkeling en beleidsondersteuning

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang;

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Addendum 1 horende bij de beleidsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de periode

Opleiding en werkervaring aanvullende thuiszorg vzw Aksent

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Vernieuwde ondersteuning van de Brusselse Brede Scholen

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VR DOC.1268/2

VERANTWOORDINGSNOTA BBC STRATEGISCHE DOELSTELLING 2.

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang. Titel I. Algemene bepalingen

Opnemen van een coördinerende functie voor het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

Sociale functie KO. Drempels afbouwen VLAS 29/04/2016 INLEIDING

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Hoofdstuk 2. Opdrachten

Subsidies inclusieve opvang

Decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

Verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2015

Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor de specifieke dienstverlening

Lokale bestrijding. kinderarmoede. Groeiactieplan. kinderarmoede

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van een subsidie aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang

BIJLAGE. Prestaties& meetindicatoren: Bijlage nr. 2

De Sociale plattegrond

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018;

Lokaal loket kinderopvang. Resultaten enquête 2016

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Subsidies voor groepsopvang van schoolkinderen

BIJLAGE. Vlaamse Gemeenschapscommissie Collegebesluit nr ) Voorwoord

Opvang en vrije tijd van schoolgaande kinderen kleurt lokaal. Samen voor een lokaal gezinsbeleid maart 2017

Inclusieve opvang en Centra inclusieve kinderopvang

UITBREIDING VOORSCHOOLSE KINDEROPVANG 2008 ADVIES LOKAAL BESTUUR VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Versie 23 april 2008

MODELCONVENANT TUSSEN HET COLLEGE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE VZW GEMEENSCHAPSCENTRUM

20/02/2014 SUBSIDIES KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS. Principieel akkoord Vlaamse Regering 5 juli PRINCIPIEEL AKKOORD BVR SUBSIDIES 5 juli 2013

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT, BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

Ontwerp van verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2013

Oproep en aanvraagformulier tot erkenning en subsidiëring als mobiel aanbod aan taal- en ontwikkelingsstimulering in de voor- en vroegschoolse periode

VR DOC.0330/2

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

SWOT ANALYSE BREDE SCHOOL SPW

Deze overeenkomst treedt in werking na ondertekening en eindigt op 31 augustus 2020.

Vlaamse Regering keurt voorontwerp decreet Kinderopvang goed

SESSIE GEZIN (BRON VAN GEZONDHEID)

Vlaamse Regering ~~. =

Ontwerp van decreet ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

20/02/2014 VERGUNNINGSVOORWAARDEN KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS INHOUD. 1. Nieuwe namen. Nieuwe namen

Duurzaam samenwerken in een buurtgericht netwerk voor kinderen en gezinnen

Resultaten De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 kunnen als volgt worden omschreven:

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 10 juni 2008;

Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH. Benedikte Van den Bruel Veerle Roels

Kinderarmoede. Katrien Verhegge Administrateur-generaal

Checklist afsprakenkader en actieplan Brede School in Brussel

Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning

SPECIFIEKE OMGEVINGSANALYSE VOOR GEZIN

Uitgangspunt van deze omzendbrief is het subsidiëren van projecten van bepaalde duur.

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Figure 1 logo vrouwenraad. De Vrouwenraad wil voor elk kind betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang

Vraag nr. 403 van 8 maart 2013 van MARIJKE DILLEN

Lokaal loket kinderopvang Kinderopvangzoeker

Verordening houdende vaststelling van de begrotingswijziging 1 en A voor het dienstjaar 2012

Beleidsvisie Sociaal Werk

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Overeenkomst vzw VBJK - Begeleiding van (nieuwe) initiatieven buurtgerichte buitenschoolse opvang

VEEL GESTELDE VRAGEN MBT OPROEP KOALA

Voorontwerp van decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning DE VLAAMSE REGERING,

Ingrid Bombay Provinciaal afdelingshoofd Kind en Gezin - Provincie West- Vlaanderen

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 kunnen als volgt worden omschreven:

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang

25 Integratie OCMWgemeente: aan vertrouwen en een sterker beleid

Brede School - Grimbergen

INHOUD. Voorwoord 9 INHOUD

Algemeen verslag denkdag 15 juni 2015 de Kriekelaar Schaarbeek

BELEIDSPLAN LOP GERAARDSBERGEN BASIS

Decreet van 13 juli 2007 houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning (B.S. 14.VIII.2007) 1

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

Visie Taalstimulering en meertaligheid Kind en Gezin

Collegebesluit nr. 04/ mei 2004

SESSIE LOKALE GEMEENSCHAP (GEZONDE BUURTEN)

FUNCTIEBESCHRIJVING 1

Transcriptie:

Management- en operationeel plan 2014-2020 van de entiteitsverantwoordelijke Gezin Stadskind Door Brussel bemind En tot geluk geschapen David Vits Entiteitsverantwoordelijke

Inhoudstafel 0. Voorwoord 3 1. Algemene bepalingen 4 1.1 Identificatie 4 1.2 Juridisch kader 4 1.3 Opdrachten 4 1.4 Periode 5 2. Beleidskader 6 2.1 Vlaamse Gemeenschap 6 2.2 Vlaamse Gemeenschapscommissie 7 3. Missie, visie en organisatie 10 3.1 Missie 10 3.2 Visie 10 3.3 Organisatie 11 4. Omgevingsanalyse 14 4.1 Doelgroep 14 4.2 Aanbod 16 5. Strategische en operationele doelstellingen 18 Strategische doelstelling 1: capaciteit 19 Strategische doelstelling 2: toegankelijkheid 22 Strategische doelstelling 3: kwaliteit 23 Strategische doelstelling 4: innovatie 25 Tijdspad van de acties 26 Literatuurlijst 27 2

0. Voorwoord De voorbije tien jaar heeft het gezinsbeleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie sterke realisaties neer gezet. Kinderopvang nam een stevige hap uit de investeringsenveloppe. Het aantal opvangplaatsen werd sterk uitgebreid. Het opnamebeleid van kinderopvang van baby s en peuters werd evenwichtiger. Schoolkinderopvang werd meer buurtgericht met een nest- en een webfunctie. De Opvoedingswinkel ging van start en, onder de naam Baboes, werden ontmoetingsplaatsen voor ouders met jonge kinderen uitgebouwd. Ten slotte werd sterk ingezet op taalstimulering van kinderen en taalsensibilisering van ouders. Met Goesting in Brussel gaan College en Collegelid Bianca Debaets voort op de ingeslagen weg, maar kiezen tegelijk voor vernieuwing. Geïntegreerde dienstverlening, gedeelde infrastructuur en doorgaande pedagogische lijn staan voorop. Er wordt werk gemaakt van een gekruist beleid kinderopvang, preventieve gezinsondersteuning en onderwijs. Schoolkinderopvang en vrije tijd worden maximaal afgestemd of geïntegreerd. Infrastructuur wordt multifunctioneel ingezet. Voor het Huis van het Kind wordt aansluiting gezocht bij brede scholen. Binnen een uitgewerkt concept worden visie en methodieken beschreven voor educare-praktijken. Dit management- en operationeel plan vertaalt de beleidsopties in doelstellingen en acties voor de entiteit Gezin. Plannen hebben slechts betekenis als het instrumenten worden die groeien samen met de organisatie. Alle medewerkers zijn betrokken bij de ontwikkeling en verdere uitwerking van dit plan. Zij staan immers in voor de realisatie ervan. Ik ben hen alvast dankbaar voor de dagelijkse inzet van hun deskundigheid, hun vertrouwen en hun zin voor verantwoordelijkheid binnen een dynamische werkomgeving. Ten slotte wil ik, met het oog op succes, de samenwerking tussen het beleid en de administratie voortzetten en versterken. 3

1. Algemene bepalingen 1.1. Identificatie David Vits werd bij collegebesluit nr. 20132014-0536 van 5 mei 2014 aangesteld als entiteitsverantwoordelijke Gezin. Hij trad in dienst op 16 juni 2014. 1.2. Juridisch kader Het juridisch kader van het managementplan en het operationeel plan is vastgelegd in het personeelsstatuut van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Artikel II.45 bepaalt dat de entiteitsverantwoordelijke zijn management- en operationeel plan binnen zes maanden na zijn aanstelling voorlegt aan het voor zijn beleidsdomein bevoegd Collegelid. Het managementplan bevat minstens een omschrijving van de algemene opdrachten van de mandaathouder en zijn verplichtingen ter zake, de strategische en operationele doelstellingen die hij moet bereiken, beschreven aan de hand van meetbare criteria, en de toegekende middelen. Het operationeel plan omvat de uitwerking in het raam van een jaarlijks operationeel plan met horizon van drie jaar, van de concrete prestaties voortvloeiend uit de uitvoering van de opdrachten en de strategische en operationele doelstellingen, rekening houdend met de budgettaire middelen en de begroting op jaarbasis. Het management- en operationeel plan van de entiteitsverantwoordelijke wordt minstens een maal per jaar in onderling overleg tussen de entiteitsverantwoordelijke en het voor zijn bevoegdheidsdomein bevoegd collegelid aangepast, op basis van de ontwerpen tot aanpassing die door de entiteitsverantwoordelijke worden opgesteld. Het voor het beleidsdomein van de entiteitsverantwoordelijke bevoegd collegelid aanvaardt binnen de twee maanden het door de mandaathouder ingediend management- en operationeel plan, of de aanpassingen ervan. Gezien de afwezigheid wegens ziekte van de entiteitsverantwoordelijke Gezin besliste het College op 29 januari 2015 dat hij na zijn terugkeer over een termijn van 6 weken beschikt om het management- en operationeel plan in te dienen. 1.3. Opdrachten De opdrachten van de entiteitsverantwoordelijke Gezin zijn bepaald in de bij Collegebesluit nr. 20132014-0082 van 26 september 2013 goedgekeurde functiebeschrijving. Algemene beschrijving: 1. plannen, organiseren, coördineren en opvolgen van acties in het kader van beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie voor het beleidsdomein Gezin; 2. opnemen van de lokale regiefunctie; 3. verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse werking van de entiteit. Opdrachten: 1. voorbereiden, uitvoeren en evalueren van het aanvullend beleid op het vlak van kinderopvang, buitenschoolse opvang, preventieve gezinsondersteuning, opvoedingsondersteuning, crisisopvang voor jonge kinderen en hulp bij kindermishandeling; 4

2. opnemen van een brugfunctie tussen entiteit en administratie: afstemmen van de werking van de entiteit op het beleid en de werking van de Algemene directie Welzijn, Gezondheid en Gezin; 3. uitbouwen van en deelnemen aan structurele samenwerkingsverbanden en onderhouden van relaties met relevante beleidsactoren, instellingen en actoren op het werkveld; 4. opnemen van de lokale regiefunctie op het vlak van kinderopvang en opvoedingsondersteuning; 5. aansturen van de taalondersteuners. 1.4. Periode Dit managementplan geldt voor de duur van het mandaat en wordt minstens eenmaal per jaar, en in ieder geval na de goedkeuring van de begroting aangepast. 5

2. Beleidskader Het gezinsbeleid is een gemeenschapsbevoegdheid. 1 Het beleidskader is hoofdzakelijk bepaald door de hierna vermelde regelgeving en beleidsdocumenten van de Vlaamse Gemeenschap en van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Verder kan ook de regelgeving en het beleid van de Franse Gemeenschap en van de Franse Gemeenschapscommissie een impact hebben. Hetzelfde geldt voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (tewerkstelling, stadsvernieuwing...), de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (gezinsbijslagen), de gemeentebesturen en de OCMW s. 2.1. Vlaamse Gemeenschap 2.1.1. Regelgeving Het gezinsbeleid wordt in hoofdzaak geregeld door de volgende decreten: 1. Decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin; 2. Decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters; 3. Decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning; 4. Decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. Kind en Gezin oefent de regie van de kinderopvang uit in samenspraak met de lokale besturen, die een lokaal beleid kinderopvang uitwerken en een rol spelen met betrekking tot het lokaal loket kinderopvang. Op het vlak van de preventieve gezinsondersteuning verloopt elk initiatief tot het organiseren van een Huis van het Kind via de lokale besturen. In Brussel treedt de Vlaamse Gemeenschapscommissie op als lokaal bestuur. Verder zijn voor het gezinsbeleid ook de regelgeving over Stedenfonds, het lokaal sociaal beleid en de (kinder)armoedebestrijding. 2.1.2. Beleidsdocumenten Het regeerakkoord en de beleidsnota s van de Vlaamse regering bepalen het volgende: 1. Kinderopvang: Er wordt verder ingezet op meer en kwaliteitsvolle kinderopvang, ook op het vlak van infrastructuur. Bijzondere aandacht gaat naar Brussel. Er komt meer pedagogische en bedrijfsmatige ondersteuning. Er wordt ingezet op inclusieve en flexibele opvang en initiatief voor kinderopvang met vrij tarief wordt gestimuleerd. Ouders en opvang worden verbonden via de kinderopvangzoeker en het lokaal loket kinderopvang. Absolute voorrang gaat naar kinderen van ouders die werken of die een opleiding volgen en de toegankelijkheid voor kwetsbare gezinnen wordt verzekerd. 1 De bevoegdheid over het gezinsbeleid wordt toegewezen aan de Gemeenschappen in artikel 128 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 5, 1, II, 1 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. In het verlengde hiervan werd, in het kader van de zesde staatshervorming, een nieuw artikel 40quinquies ingevoegd in de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, dat ook de middelen van het Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten (buitenschoolse opvang, flexibele en urgentieopvang, opvang zieke kind ) heeft overgeheveld naar de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. 6

2. Opvang en vrije tijd: Op basis van de aanbevelingen van de staten-generaal over opvang en vrije tijd van schoolkinderen wordt werk gemaakt van een nieuw decreet voor de buitenschoolse opvang. De lokale besturen krijgen een belangrijke regierol. Er wordt ook rekening gehouden met het multifunctioneel inzetten van infrastructuur. De middelen van het Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten worden geïntegreerd. Er wordt een kader uitgewerkt voor de opvang van zieke kinderen. 3. Preventieve gezinsondersteuning: Op basis van een sterke lokale samenwerking worden Huizen van het Kind uitgebouwd met een geïntegreerde dienstverlening aan alle gezinnen, met bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen. De Huizen zijn een belangrijke actor in het stimuleren van taalontwikkeling bij jonge (anderstalige) kinderen en een hefboom naar kleuterparticipatie en ouderbetrokkenheid bij opvoeding. De lokale besturen worden erkend in hun regierol. De prenatale dienstverlening wordt versterkt. Verbinding wordt gemaakt met kinderopvang, onderwijs en jeugdwelzijn. 4. Gekruist beleid: Er worden stappen gezet naar een gekruist beleid onderwijs, kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning. Daarbij wordt gedacht aan kleuterparticipatie, overgang van kinderopvang naar kleuteronderwijs, het Huis van het Kind en infrastructuur (afstemming van regelgeving). Specifiek voor Brussel wordt de ontwikkeling van Brede Scholen, met regierol voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie, ondersteund met het oog op een directe doorgaande lijn tussen onderwijs en zorg. 5. Armoedebeleid: Armoedebestrijding is waar mogelijk universeel en waar nodig categoriaal. Het beleid zet versterkt in op gezinnen met jonge kinderen en maakt kwaliteitsvolle dienstverlening, zoals kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning (Huis van het Kind), maximaal toegankelijk. Bijzondere aandacht gaat naar scharniermomenten, zoals overgang naar het kleuteronderwijs. De regelgeving over armoedebestrijding wordt geactualiseerd. De regierol van de lokale besturen wordt versterkt. Voor Brussel wordt onderzocht of het nuttig is om de subsidiëring voor lokale armoedebestrijding te integreren in de algemene dotatie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. 6. Brusselbeleid: Er wordt onderzocht in welke mate een gemeenschappelijke investeringsplanning nuttig en haalbaar is. Ten slotte wil de Vlaamse regering, in het kader van het tewerkstellingsbeleid en sociale economie, gesubsidieerde contractuelen regulariseren, omschakelen of uitdoven. Deze hervorming heeft ook impact op het gezinsaanbod (opvang van schoolkinderen). 2.2. Vlaamse Gemeenschapscommissie 2.2.1. Regelgeving Het gezinsbeleid wordt in hoofdzaak geregeld door de volgende verordening en reglementen: 1. Verordening nr. 13-03 van 30 mei 2013 houdende een overkoepelend kader voor subsidies binnen het beleidsdomein Gezin (bekrachtigd bij collegebesluit nr. 20122013-0623 van 30 mei 2013); 2. Reglement voor de subsidiëring van kinderopvang van baby s en peuters (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20132014-0174 van 19 december 2013); 3. Reglement voor de subsidiëring van buitenschoolse kinderopvang (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20122013-0004 van 20 juni 2013); 4. Reglement voor de subsidiëring van preventieve gezinsondersteuning (goedgekeurd bij collegebesluit 20122013-0295 van 20 juni 2013); 5. Subsidiereglement voor studiedagen binnen het beleidsdomein Gezin (goedgekeurd bij collegebesluit 20132014-0228 van 19 december 2013); 6. Reglement voor de subsidiëring van infrastructuur binnen het beleidsdomein Gezin (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20132014-0003 van 27 februari 2014). 7

De voormelde subsidiereglementen moet samen worden gelezen met het volgende reglement: 7. Organiek reglement op de toekenning en de controle op de aanwending van subsidies (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20122013-0515 van 25 april 2013). Het College(lid) kan subsidies toekennen in functie van een verhoging van de capaciteit (infrastructuur en werking), de toegankelijkheid en/of de kwaliteit. In dat kader maakt de regelgeving ook de subsidiëring mogelijk van begeleidende organisaties en partnerorganisaties en van (innovatieve) projecten. Subsidievoorwaarden hebben betrekking op opname- en prijsbeleid, netwerking en doorverwijzing, ouderbeleid en kinderparticipatie, taalbeleid en het delen van infrastructuur. Ook wordt verbinding gemaakt tussen onderwijs, kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning. Voor capaciteitsuitbreiding van kinderopvang van baby s en peuters wordt minstens rekening gehouden met het aantal opvangvragen voor kinderen waarvan minstens één ouder het Nederlands voldoende machtig is. Specifieke voorwaarde voor preventieve gezinsondersteuning is het binnen bereik brengen en al dan niet zelf organiseren van prenataal aanbod. Voor infrastructuur gaat voorrang naar projecten in het kader van capaciteitsuitbreiding en geïntegreerde dienstverlening van kinderopvang, onderwijs en/of preventieve gezinsondersteuning. Kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang worden ook vanuit het (preventieve) gezondheidsbeleid gesubsidieerd krachtens het volgende reglement: 8. Reglement voor de subsidiëring van initiatieven in het kader van het gezondheidsbeleid in Nederlandstalige onderwijsinstellingen en gezinsvoorzieningen (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20142015-0337 van 5 maart 2015). 2.2.2. Beleidsdocumenten In het bestuursakkoord Goesting in Brussel (2014-2019) staan heel wat transversale en/of meer algemene doelstellingen en uitgangspunten die van strategisch belang zijn voor dit management- en operationeel plan. Hieronder worden de belangrijkste doelstellingen en uitgangspunten van het akkoord opgesomd: 1. Uit het woord vooraf onthouden we de optie om samenwerking als leidraad te nemen, de keuze om in te spelen op de demografische ontwikkelingen en het inzetten op de kwaliteitsondersteuning. 2. Kern van het bestuursakkoord is de optie van het College om een strategisch meerjarenplan te ontwikkelen als afsprakenkader met de Vlaamse Gemeenschap, en dit binnen een adequate budgettaire en financiële planning. Samenwerking is een expliciete keuze evenals het via meten en weten scherp formuleren van doelstellingen en indicatoren. Er wordt ingezet op participatief beleid, met aandacht voor de strijd tegen armoede en voor gelijke kansen. 3. Op het vlak van communicatie blijft de uitdaging de omgang met het Nederlands in een meertalige omgeving, de zichtbaarheid van het N -netwerk, een toegankelijke dienstverlening via aangepaste ICT-strategieën en de verdere ontwikkeling van Muntpunt als bibliotheek en megafoon. 4. Het College (h)erkent het ongewone aan de VGC als administratie die met haar voeten in de praktijk staat en wil ijveren voor een organisatiecultuur die medewerkers positief ondersteunt. 5. Het College kiest expliciet voor een inclusief investeringsbeleid en een brede aanpak bij bouwprojecten. 8

Het College engageert zich om domeinoverschrijdend samen te werken en maximaal in te zetten op brede projecten, onder andere voor thema s als taal, brede school en opvoedingsondersteuning. In dat kader bestaan de volgende (beleids)visieteksten: 1. Visietekst taal (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20102011-0239 van 25 november 2010); 2. Visietest brede school (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20102011-0241 van 16 december 2010); 3. Visietekst opvoedingsondersteuning (goedgekeurd bij collegebesluit nr. 20102011-0666 van 30 juni 2011). Het bestuursakkoord maakt ook belangrijke verbindingen tussen gezinsbeleid en onderwijsbeleid, meer bepaald op de volgende punten: 1. Het College wil op scharniermomenten in de ontwikkeling van kinderen, onder andere de overgang van kinderopvang naar kleuterschool, een doorgaande lijn creëren. Dit is een element dat zeker een plaats krijgt in het kader van brede school, waarbij ook de speelpleinwerking wordt betrokken. 2. De ondersteunende diensten moeten een werking uitbouwen die deze doorgaande lijn faciliteert. Er moeten structurele verbindingen worden gemaakt tussen het Onderwijscentrum Brussel en de taalondersteuning van de entiteit Gezin om zo de professionaliteit en de continuïteit bij het werken met jonge kinderen te kunnen versterken. 3. In het verlengde van eerdere aanzetten tot convergentie en, al dan niet in het kader van brede school, wordt een maximale afstemming en/of integratie van naschoolse opvang, buitenschoolse opvang en vrije tijd gerealiseerd. 4. Voor het Huis van het Kind wordt aansluiting gezocht bij brede scholen. In het verlengde van het oude Beleidsplan Alles begint met je kindertijd (Gezin, 2010-2014), bevat de nieuwe beleidsnota Veerkrachtig Brussel (Welzijn, Gezondheid en Gezin, 2014-2019) doelstellingen en acties voor Gezin. Die doelstellingen en acties worden verder in dit managementen operationeel plan overgenomen. Ten slotte zijn ook in de beleidsovereenkomst Stedenfonds tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie 2014-2019, doelstellingen en prestaties opgenomen voor Gezin. Deze zijn in overeenstemming met de beleidsnota Veerkrachtig Brussel. 9

3. Missie, visie en organisatie 3.1 Missie De entiteit Gezin geeft aan de algemene missie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie een voor het beleidsdomein Gezin specifieke invulling. 3.1.1 Algemeen De Vlaamse Gemeenschapscommissie is de basis en draaischijf voor de Vlaamse gemeenschap in het Brussels hoofdstedelijk gewest en voor diegenen die bij haar aansluiting zoeken. Vanuit Nederlandstalig perspectief geeft ze aan de grootstad en het gebruik van haar mogelijkheden vorm en inhoud. De Vlaamse Gemeenschapscommissie maakt deze missie waar vanuit haar institutionele positionering en haar bevoegdheden inzake cultuur, onderwijs, welzijn en gezondheid. Door de ontwikkeling en ondersteuning van een open Nederlandstalig netwerk van diensten en voorzieningen op alle terreinen van haar bevoegdheden, wil de Vlaamse Gemeenschapscommissie de kwaliteit van het leven in de stad in de diverse levensdomeinen verhogen en nieuwe kansen bieden aan mensen. De Vlaamse Gemeenschapscommissie staat voor een assertieve, open en zelfverzekerde Vlaamse gemeenschap die evident aanwezig is in het Brussels hoofdstedelijke gewest en die de stad mee uitbouwt. Als overheid stelt ze zich fundamenteel communicatief, grootstedelijk geëngageerd, coöperatief, toekomstgericht, direct, ondersteunend, dienstverlenend en innoverend op. 3.1.2 Specifiek De Vlaamse Gemeenschapscommissie wil zo veel mogelijk kansen creëren om kinderen, vanuit sociale, culturele en talige diversiteit, breed tot ontwikkeling te laten komen in een leefomgeving waar welbevinden en betrokkenheid hoog is. De Vlaamse Gemeenschapscommissie richt zich daarbij prioritair tot gezinnen met kinderen die thuis (ook) Nederlands spreken of kiezen voor een Nederlandstalige dienstverlening. 3.2 Visie Binnen de regelgeving van en in maximale aansluiting op het beleid van de Vlaamse Gemeenschap, neemt de Vlaamse Gemeenschapscommissie, in nauwe samenwerking met het brede werkveld, de lokale regierol voor het gezinsbeleid op in Brussel. Daarbij wordt gestreefd naar kruisbestuiving met, onder andere, onderwijs-, preventief gezondheids- en (jeugd)welzijnsbeleid. Vanuit het subsidiariteitsbeginsel zet de Vlaamse Gemeenschapscommissie, door middel van subsidiëring en ondersteuning, in op een stimulerende context. Het organiseren van het aanbod wordt zo veel mogelijk overgelaten aan vrije initiatiefnemers en/of andere publieke initiatiefnemers (gemeentebesturen en OCMW s, ). 2 2 Het subsidiariteitsbeginsel komt voort uit de encycliek Rerum Novarum van Paus Leo XIII uit 1891. Uitgaande van de autonomie en waardigheid van de mens, die van nature een sociaal wezen is, zou de openbare overheid volgens de leer slechts initiatieven mogen en moeten nemen voor zover dat het vrij initiatief niet in staat blijkt om de sociale omstandigheden te scheppen waarin het individu zich ten volle kan ontplooien. In zijn tegenwoordige betekenis wordt onder subsidiariteit ook verstaan dat een hogere overheid slechts bevoegd mag zijn voor aangelegenheden die een lagere overheid niet kan uitoefenen. 10

De entiteit Gezin ondersteunt het beleid (voorbereiding, uitvoering en evaluatie) en, al dan niet zelf, het brede werkveld (organisatoren, personeel en vrijwilligers). De entiteit Gezin wil ook het brede publiek en de netwerken van ouders betrekken, door proactief te communiceren, te informeren en te sensibiliseren, om haar doelstellingen beter te kunnen bereiken. In dat kader is het van belang om, over de beleidsdomeinen heen, het imago van het Nederlands als verbindingstaal in een taaldiverse omgeving te versterken en om, specifiek voor Gezin, een wervend en logisch verhaal te brengen. De entiteit Gezin besteedt de nodige aandacht aan het ontwikkelen van deskundigheid in de specifieke context van Brussel en draagt die uit. Altijd en in alles wordt uitgegaan van het belang van het kind, met kinderrechten als toetsingskader. De entiteit Gezin beoogt een basisaanbod voor alle gezinnen en een aanvullend en geïntegreerd aanbod voor kwetsbare gezinnen en/of gezinnen met een specifieke zorgbehoefte (proportioneel universalisme). De entiteit Gezin streeft naar optimaal functioneren en competentieontwikkeling van medewerkers. 3.3 Organisatie Het organogram van de entiteit Gezin ziet er als volgt uit (toestand op 1 april 2015): De functieomschrijvingen en/of de werkafspraken maken, minstens jaarlijks, het voorwerp uit van evaluatie en eventuele bijsturing (eerste evaluatie/bijsturing: 2015Q2). 11

Voor het team werkveldondersteuning verzekert een door het College aangestelde coördinator het optimale verloop van de werkprocessen via permanente monitoring, evaluatie en, waar nodig, bijsturing. Voor het team beleidsondersteuning neemt de entiteitsverantwoordelijke de functie van teamcoördinator op. Het overleg binnen de entiteit Gezin wordt als volgt georganiseerd: 1. Iedere medewerker maakt deel uit van een team dat in principe wekelijks samen overlegt; De entiteitsverantwoordelijke Gezin zal in principe maandelijks deelnemen aan het teamoverleg werkveldondersteuning; 2. Medewerkers van het team beleidsondersteuning hebben in principe maandelijks een individueel gesprek met de entiteitsverantwoordelijke; 3. Medewerkers van het team werkveldondersteuning hebben in principe driemaandelijks een individueel gesprek met de entiteitsverantwoordelijke en de teamcoördinator (behalve voor de evaluatiegesprekken); 4. Minstens per kwartaal wordt een inhoudelijk en/of organisatorisch overleg georganiseerd; 5. Minstens elk jaar wordt er binnen een breder traject een halve dag inhoudelijk en/of organisatorisch overleg georganiseerd, in voorbereiding op de begroting, de beleidsverklaring en de aanpassing van dit management- en operationeel plan. De voormelde elementen maken, minstens jaarlijks, het voorwerp uit van evaluatie en eventuele bijsturing (eerste evaluatie: 2015Q4). Uit individuele gesprekken met medewerkers en gezamenlijke bespreking komt de volgende analyse van de stand van zaken naar voor (samenvatting): Sterktes - deskundigheid, betrokkenheid en flexibiliteit van de medewerkers - draagvlak voor transversale samenwerking - wetenschappelijke onderbouw - ruimte om te pionieren - goede samenwerking administratie en beleid (beleidsondersteuning) Kansen - demografische evolutie creëert sense of urgency - profilering Nederlandstalig gemeenschapsaanbod in Brussel onder N-logo - groeiend draagvlak voor transversaal beleid - beleidsaandacht voor taal- en pedagogische ondersteuning - samenwerking met Vlaamse Gemeenschap en andere overheden Zwaktes - lage bezetting en verloop personeel en weinig teamgevoel - samenwerking met beleidsdirecties en ondersteunende diensten kan beter - taakverdeling, procedures en interne communicatie - expertise- en kennisdeling (beleidsondersteuning) - administratieve uitgangspunten Bedreigingen - demografische evolutie brengt aanbod onder druk - grote uitdaging om geschikt personeel aan te trekken en te behouden - imago van Brussel in de rest van Vlaanderen - budgettaire beperkingen - versnippering van het ondersteuningaanbod (taalondersteuning) Samen met de directie Personeel en HRM wordt onderzocht welk traject kan/moet worden afgelegd om het welbevinden en de werksfeer te optimaliseren (timing: 2015Q2). 12

Het programma Groeien in Taal wordt geëvalueerd en bijgestuurd. Onderzocht wordt welk traject kan/moet worden afgelegd (timing: 2015QQ3-4). De entiteit Gezin staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van de administratie en werkt onder de politieke verantwoordelijkheid van het bevoegde Collegelid. In dat kader worden de volgende acties gepland: 1. In uitvoering van het charter van 27 september 2012 tussen het College en de leden van het managementcomité over de politiek-ambtelijke samenwerking in de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden met het Collegelid werkafspraken gemaakt (timing: 2015QQ2-3); 2. Met de algemene directie Welzijn, Gezondheid en Gezin worden werkafspraken gemaakt om de nodige inhoudelijke en organisatorische samenwerking op structurele basis te verankeren, rekening houdend met de specifieke positie van de entiteit Gezin in het organisatieconcept en in het personeelsstatuut (timing: 2015QQ2-3); 3. Parallel worden met de algemene directie Onderwijs en Vorming en met het Onderwijscentrum Brussel werkafspraken gemaakt om de nodige inhoudelijke samenwerking op structurele basis te verankeren (timing: 2015QQ2-3); 4. Waar nodig of opportuun wordt ook afgestemd en/of samengewerkt met andere organisatieonderdelen van de administratie (diensten Leidend Ambtenaar, algemene directies, directies, entiteiten, diensten en cellen). 13

4. Omgevingsanalyse Brussel staat voor belangrijke demografische en sociale uitdagingen. Niet alleen neemt de totale bevolking verder toe. Ook het aantal jonge kinderen neemt sterk toe. Brussel is ook steeds veelkleuriger, met veel taalgemengde of anderstalige gezinnen. Ten slotte komen kinderen steeds meer uit kwetsbare gezinnen. 4.1 Doelgroep 4.1.1 Cityboom en vergroening Op 1 januari 2014 waren er in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad officieel 1.163.486 inwoners (tegenover 1.154.635 in 2013). Volgens projecties van het Planbureau zal de bevolking in Brussel tussen 2014 en 2025 jaarlijks nog toenemen tussen de 0,54% en de 0,72%. In absolute termen gaat het om 6.429 tot 8.979 nieuwe inwoners per jaar. De leeftijdsopdeling kinderen onder de 12 jaar per gemeente ziet er als volgt uit: 3 Op 1 januari 2014 waren er 53.833 kinderen onder de drie jaar, een stijging met 5,84% ten opzichte van 2010. Het aantal zou tegen 2025 toenemen tot 57.880 (stijging: 7,52 %). Ervan uitgaande dat de Vlaamse Gemeenschap zich richt tot 30% van de Brusselaars, is dat een doelgroep van 17.364 kinderen onder de drie jaar in 2025. 3 De tabel werd aangeleverd door de meet- en weetcel. 14

De onderstaande figuur geeft het aandeel kinderen onder 3 jaar op het totaal aantal inwoners per gemeente weer. 4 Op 35 jaar tijd is het leerlingenaantal in het Nederlandstalig basisonderwijs in Brussel gestegen van 13.000 leerlingen in het schooljaar 1980-1981 tot 29.047 tijdens het schooljaar 2014-2015. Sinds 2009-2010 werden er in het basisonderwijs een kleine 3.000 stoelen bij geplaatst. Dat is van belang voor de opvang van schoolkinderen. 4.1.2 Veelkleurig en meertalig Brussel kent een bevolking met 181 nationaliteiten. In 2014 is 67% van de inwoners Belg. Tien jaar geleden, in 2004, was dat nog 74%. Schooldirecties schatten in 2014-2015 in dat 58% van de leerlingen in het Nederlandstalig basisonderwijs een niet-westerse culturele achtergrond heeft (tegenover 42% in het schooljaar 2003-2004). In de jongste Taalbarometer werden in Brussel 104 talen geteld die goed tot uitstekend worden gesproken. 23,2% van de Brusselaars beheerst het Nederlands goed tot uitstekend, dat daarmee de derde taal is (na het Frans en het Engels en voor het Arabisch). Voor 22,6% van de Brusselaars is het Nederlands een thuistaal. Van de 10% Brusselaars die zich slechts beperkt in het Frans kan uitdrukken, kent de overgrote meerderheid evenmin Nederlands of Engels. 40% van de jongeren (minder dan 25 jaar) groeit op in een twee- of meertalig gezin. In het Nederlandstalig basisonderwijs groeit 8,7% van de kinderen op in een homogeen Nederlandstalig gezin en 21,3% in een gezin waar een van de ouders Nederlandstalig is. De overige 70,0% heeft geen Nederlandstalige ouder. 4 De figuur werd aangeleverd door de meet- en weetcel. 15

4.1.3 Kinderarmoede 27,8% van de Brusselaars leeft onder de armoederisicogrens. 74.226 van de 166.599 gezinnen met kinderen, dat is 44,55%, zijn eenoudergezinnen. Van de kinderen onder de drie jaar woont 18,4% bij een alleenstaande ouder. In de overgrote meerderheid van de gevallen is dat de moeder. In 2009 leefde ruim 33,9% van de kinderen en jongeren tussen 0 en 17 jaar in een gezin zonder betaald werk. In eenoudergezinnen loopt dat op tot 60%. In het Nederlandstalig onderwijs worden de indicatoren thuistaal van de leerling, het ontvangen van een schooltoelage, het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder en de woonbuurt gebruikt om de socio-economische status van de leerlingen te bepalen. In Brussel valt 68% van de leerlingen uit het basisonderwijs onder de grens bij thuistaal, 35% bij schooltoelage, 37% bij opleidingsniveau moeder en 45 % bij buurt. 4.2 Aanbod 5 4.2.1 Kinderopvang van baby s en peuters Op 1 januari 2015 waren er 6.976 vergunde plaatsen in door Kind en Gezin gesubsidieerde locaties, waarvan 3.970 plaatsen (56,91%) met inkomenstarief. In de periode 2010-2015 maakten 1.252 plaatsen (zonder inkomenstarief) de overstap van Kind en Gezin (Vlaamse Gemeenschap) naar het Office de la Naissance et de l Enfance (Franse Gemeenschap), waaronder 778 plaatsen in opvanglocaties van de Europese Unie. 6 De actieve kennis van het Nederlands door de verantwoordelijke van de opvanglocatie is een vergunningsvoorwaarde. Organisatoren die niet voldoen aan deze voorwaarde en die samen instaan voor 549 plaatsen hebben nog tot 31 maart 2017 om zich in orde te stellen. Veel opvanglocaties hebben een homogeen Franstalige werking. Het aantal plaatsen in opvanglocaties met een Nederlandstalige werking werd in 2010 geraamd op 4.091 plaatsen. Om tegen 2016 voor de helft van de kinderen jonger dan drie jaar plaats te hebben (doelstelling decreet), zouden er dan 4.551 plaatsen in het Nederlandstalig aanbod moeten bijkomen. Dat is meer dan een verdubbeling van de capaciteit. Een aantal opvanglocaties bieden, voor in totaal 175 urenpakketten, verruimde openingsuren aan. Er is ook een centrum voor inclusieve kinderopvang (specifieke zorgbehoeften). Zes op tien van de gebruikers van de gesubsidieerde opvang (inkomenstarief) komen uit een gezin met minstens één Nederlandstalige ouder, waarvan de helft uit een homogeen Nederlandstalig gezin. Eén op vier komt uit een homogeen Franstalig gezin en 13% uit een gezin dat noch Nederlands, noch Frans spreekt. 28% van de kinderen heeft een moeder die bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit had, waarvan 57% met een moeder afkomstig van buiten de Europese Unie. Minstens 27% van de gebruikers groeit op in een gezin met een inkomen dat lager is dan het gemiddelde in Brussel, 13% komt uit een eenoudergezin. 4.2.2 Preventieve gezinsondersteuning Kind en Gezin biedt informatie, advies en ondersteuning aan (aanstaande) gezinnen met kinderen tot en met 3 jaar (of, voor niet-schoolgaande kinderen, tot en met 6 jaar) over gezonde voeding, veilige 5 De niet elders gepubliceerde cijfers zijn afkomstig van Kind en Gezin of zelf verzameld (entiteit Gezin). 6 Eigenlijk maakten 1.333 plaatsen de overstap, maar 81 plaatsen daarvan zijn intussen stopgezet. 16

leef- en slaapomgeving, hygiëne, verzorging, opvoeding, ontwikkeling, gezondheid en vaccinatie. In 2012 waren er 18 informatieavonden voor aanstaande ouders, 2.789 kennismakingsbezoeken (kraambezoeken) en 8209 gezinsbezoeken. Kind en Gezin subsidieert 22 consultatiebureaus, die in 2013 instonden voor 1.315 zittingen, een prenataal steunpunt met 47 zittingen en twee Inloopteams (kansarme gezinnen met jonge kinderen) met 15 onthaalmomenten per week. Daarnaast is er een Opvoedingswinkel, een Huis van het Kind, een expertisecentrum kraamzorg, een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning (90 plaatsen) en een vertrouwenscentrum kindermishandeling. In 2011 bereikte Kind en Gezin in Brussel 9,7% van de kinderen (geboorten), veel minder dan de beoogde 30% (Brusselnorm). De Vlaamse Gemeenschapscommissie subsidieert ontmoetingsplaatsen voor kinderen en ouders. 4.2.3 Opvang van schoolkinderen Kind en Gezin erkent in Brussel 10 initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang, waaronder een lokale dienst voor buurtgerichte opvang. Het aanbod is verspreid over 20 opvanglocaties, die samenwerken met 52 Nederlandstalige scholen. De erkende capaciteit bedraagt maximaal 955 plaatsen (793,40 equivalent volle plaatsen). Een aantal opvanglocaties bieden verruimde openingsuren en/of inclusieve opvang aan. Daarnaast zijn er 10 initiatieven van buitenschoolse opvang met een totale capaciteit van 845 plaatsen, die werken met een attest van toezicht van Kind en Gezin. Het zijn niet-nederlandstalige initiatieven die worden georganiseerd door Europese of private instellingen en die alleen openstaan voor leerlingen uit Europese en private scholen. 17

5. Strategische en operationele doelstellingen De entiteit Gezin schakelt zich in op de algemene werking van de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De bijbehorende doelstellingen en acties worden niet uitgewerkt. Ook de doelstellingen en acties in de management- en operationele plannen van andere mandaathouders worden niet herhaald. De strategische doelstellingen, de operationele doelstellingen en de acties in de beleidsnota Veerkrachtig Brussel (Welzijn, Gezondheid en Gezin, 2014-2019) zijn, wat het gezinsbeleid betreft, overgenomen. De vier strategische doelstellingen passen in een logisch proces van dienstverlening: 1. Capaciteit: om te voldoen aan reële behoeften van het doelpubliek moet vooreerst aanbod worden georganiseerd; 2. Toegankelijkheid: vervolgens moet de doelgroep van het beleid het aanbod voldoende kennen en er effectief gebruik van (kunnen) maken; 3. Kwaliteit: het is belangrijk dat er enerzijds een systeem van kwaliteitszorg aanwezig is waardoor medewerkers effectief de juiste processtappen zetten en dat anderzijds de doelgroep de kwaliteit ook reëel ervaart; 4. Innovatie: Er moet voortdurend worden gezocht naar voortschrijdende inzichten en toepassingen op maat van de specifieke context. Voor het tijdspad van de acties is uitgegaan van een normale bezetting van het personeelskader. Indien dat niet het geval is, dan moet worden bijgestuurd. Dat geldt ook in het geval van onvoorziene omstandigheden en/of bijkomende opdrachten voor de entiteit Gezin. 18

SD 1 Capaciteit: een voldoende, kwaliteitsvol en toegankelijk netwerk van Nederlandstalige voorzieningen. De vergroening van Brussel zet de capaciteit van de Nederlandstalige voorzieningen onder druk. Niettegenstaande de inhaalbeweging van de voorbije jaren is er in Brussel een grote vraag naar polyvalente infrastructuur, kwaliteitsvol en toegankelijk aanbod en voldoende zorgverstrekkers die de diversiteit van de stad weerspiegelen. In de beleidsnota Veerkrachtig Brussel engageert het Collegelid zich om infrastructuurprojecten te ondersteunen, een toegankelijk aanbod te bevorderen en te sensibiliseren voor de toeleiding naar zorgberoepen. OD 1.1 Kwaliteitsvolle infrastructuur: functioneel en duurzaam. 1. De VGC voorziet in (aanvullende) infrastructuursubsidies, met voorrang voor uitbreidingen waarvan de werking is ingebed in een breed netwerk (Huis van het Kind, brede school ) en met verdere inspanningen op het vlak van verfraaiing. Prioritaire partner(s): - investeringsplan: Directie Gebouwen en Patrimonium - inbedding in breed netwerk: ADOV (onderwijs) - wijkcontracten: cel Stedelijk Beleid - bijdrage VGC-investeringsplan 2016-2020: 7 2015QQ2-3 - bijsturingen: 2016Q3, 2017Q3, 2018Q3 en 2019Q3 - opvolging dossiers: doorlopend vanaf 2014Q3 2. De VGC onderzoekt of en, desgevallend, in welke mate het subsidiereglement infrastructuur moet worden geactualiseerd, rekening houdend met (eventuele) nieuwe Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen. Prioritaire partner(s): nihil - evaluatie adviesraad: 2014Q4 - vervolgtraject: onbepaald (afhankelijk van Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen) 3. De VGC neemt de rol op van begeleiding en advisering van infrastructuurprojecten. Prioritaire partner(s): VIPA + Kind en Gezin (+ BHG / gemeentebesturen: wijkcontracten) - opmaak draaiboek organisatoren: onbepaald (afhankelijk van Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen) - opvolging dossiers: doorlopend vanaf 2014Q3 4. De VGC blijft ijveren voor de optimalisering van de VIPA-financiering voor Brussel en het opnemen van de inhaalbeweging voor investeringen in de kinderopvang in het strategisch meerjarenplan met de Vlaamse Gemeenschap. Prioritaire partner(s): VIPA - overleg precaire dossiers: 2015Q3 - traject optimalisering: onbepaald (afhankelijk van Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen) 7 Het College heeft bij nota nr. 20142015-0489 van 26 maart 2015 akte genomen van de meer uitgewerkte planning voor de opmaak van het nieuwe investeringsplan 2016-2020. 19

5. De VGC vraagt dat citydev.brussels, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) en ook private partners bij bouwprojecten rekening houden met de nodige gemeenschapsvoorzieningen. onbepaald (verder af te spreken met het Collegelid) OD 1.2 Toegankelijk aanbod en brede werking. 6. De VGC bepaalt prioriteiten voor de verdere uitbouw van het Nederlandstalig aanbod van kinderopvang (meerjarenprogrammatie), waarbij voorrang gaat naar werkingen die zijn ingebed in bredere projecten (Huis van het Kind, brede school ). Prioritaire partner(s): Kind en Gezin - bijdrage uitbreiding Kind en Gezin 2015 (baby s en peuters): 2015Q3 (onder voorbehoud) - meerjarenprogrammatie: onbepaald (afhankelijk van Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen) 7. De VGC zorgt voor de opmaak van een masterplan om privaat initiatief in de kinderopvangsector aan te moedigen Prioritaire partner(s): Kind en Gezin + Unizo 2015QQ3-4 (onder voorbehoud) 8. De VGC evalueert de inzet van gesubsidieerde contractuelen in gezinsvoorzieningen met het oog op eventuele bijsturingen en stemt, bij de uitbreiding van (buitenschoolse) kinderopvang, af over de toekenning van geco s. Prioritaire partner(s): Actiris + Kind en Gezin + begeleidingscomité VGC- VG-BHG - evaluatie adviesraad (ad hoc werkgroep): 2015Q2 - vervolgtraject evaluatie: onbepaald (af te spreken in begeleidingscomité) - afstemming uitbreiding/geco s: onbepaald (afhankelijk van Vlaamse en Brusselse regelgeving en beleidsontwikkelingen) 9. De VGC draagt bij tot een geïntegreerd actieplan preventieve gezinsondersteuning, onder andere om de werking van de consultatiebureaus en het prenataal aanbod te versterken, ingebed in het Huis van het Kind (in ontwikkeling). Prioritaire partner(s): - algemeen: Kind en Gezin - ADWGG (welzijn en gezondheid) onbepaald (afhankelijk van Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen) 10. De VGC voorziet, in afwachting van subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap, in opstartsubsidies voor uitbreidingen (financiering: Stedenfonds) en aanvullende subsidies voor buurtgerichte opvang en brede werking. Prioritaire partner(s): Kind en Gezin - eerste uitbreiding: 2015Q3 (onder voorbehoud; afhankelijk van timing actie 6) - latere uitbreidingen: onbepaald - opvolging dossiers: doorlopend vanaf 2014Q3 11. De VGC neemt de rol op van begeleiding en advisering van capaciteitsuitbreiding. Prioritaire partner(s): Kind en Gezin doorlopend vanaf 2014Q3 (opvolging dossiers) 20

12. De VGC onderzoekt of en, desgevallend, in welke mate de subsidiereglementen binnen het beleidsdomein moeten worden geactualiseerd, rekening houdend met (eventuele) nieuwe Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen. Prioritaire partner(s): nihil - evaluatie adviesraad: 2014Q4 - vervolgtraject: onbepaald (afhankelijk van Vlaamse regelgeving en beleidsontwikkelingen) 13. De VGC zet in op de uitbouw van een preventief gezondheidsaanbod vanaf de jongste leeftijd, via de kinderdagverblijven, basisscholen, naschoolse en buitenschoolse kinderopvang. Prioritaire partner(s): ADWGG (welzijn en gezondheid / Logo Brussel) en ADOV (onderwijs) - bijdrage subsidiereglement (gezondheid): 2014Q4 + 2015Q1 - projectoproepen: doorlopend vanaf 2015Q2 (halfjaarlijks) OD 1.3 Nederlandskundige zorgverstrekkers, hulpverleners en kindbegeleiders aantrekken en in Brussel houden. 14. De VGC zorgt voor de opmaak van een opleidings- en tewerkstellingsplan om de aantrekkelijkheid te verhogen van zowel de opleiding als het beroep van kinderbegeleider, onder andere via sensibilisering en/of campagnes (te onderzoeken). Prioritaire partner(s): - opleidings- en tewerkstellingsplan: ADOV (vorming) / OCB (Lesgeven in Brussel) + Kind en Gezin + Unizo - sensibilisering / campagnes: ADWGG (welzijn en gezondheid) / Huis voor Gezondheid (Brussels Overleg Promotie Zorgberoepen) + ADOV (onderwijs) + Kind en Gezin - opmaak plan: 2015QQ3-4 - uitvoering plan: doorlopend vanaf 2016Q1 - sensibilisering / campagnes: onbepaald 15. De VGC onderzoekt hoe grootstedelijke aspecten en expertise over taal- en pedagogische ondersteuning in Brussel beter kunnen worden geïntegreerd in de opleiding kinderbegeleider. Prioritaire partner(s): ADOV (onderwijs) + Nederlandstalige opleidingsinstellingen met zorgopleiding in Brussel doorlopend vanaf 2016Q1 16. De VGC volgt de uitstroom uit de opleiding bachelor pedagogiek van het jonge kind actief op en onderzoekt de mogelijkheden tot stage. Prioritaire partner(s): Erasmushogeschool Brussel doorlopend vanaf 2016Q1 21

SD 2 Een toegankelijk Nederlandstalig dienst- en hulpverleningsaanbod. In de beleidsnota Veerkrachtig Brussel schuift het Collegelid gelijkwaardige toegang als een kernelement naar voren. Het aanbod van Nederlandstalige organisaties en diensten is open voor iedereen. Inclusief werken staat voorop. Wie Nederlandstalige zorg zoekt, moet beschikken over voldoende informatie. De uitdaging is het aanbieden van zorg op maat. OD 2.1 Een zo inclusief mogelijke werking. 17. De VGC zorgt voor ondersteuning van de Nederlandstalige kinderopvang om te komen tot een evenwichtig en gecoördineerd opnamebeleid, met bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen (financiering: lokaal kinderarmoedebestrijdingsplan). Prioritaire partner(s): vzw Samenwerken aan Kinderopvang Brussel (Lokaal Loket Kinderopvang) doorlopend vanaf 2014Q3 18. De VGC maakt een nieuw lokaal kinderarmoedebestrijdingsplan 2016-2020 op, met de focus op zeer jonge kinderen en hun ouders, en voert het uit. Prioritaire partner(s): meet- en weetcel + ADOV (onderwijs) / OCB + transversaal overleg (werkgroep armoede) + Brussels Platform Armoede / Vlaams netwerk tegen armoede / vzw De Link (Team voor Advies en Ondersteuning Armoede) - voorbereiding: 2015QQ2-3 (participatief traject) + 2015QQ3-4 (besluitvorming) - opvolging: doorlopend vanaf 2016Q1 19. De VGC stimuleert de Nederlandstalige kinderopvang om flexibele, occasionele en inclusieve opvang voor kinderen met specifieke zorgbehoeften aan te bieden. Prioritaire partner(s): vzw Elmer (Centrum voor Inclusieve Kinderopvang) + vzw Sint-Goedele Brussel (project Toekan) doorlopend vanaf 2014Q3 OD 2.2 Informeren van gebruikers, beroepskrachten en vrijwilligers. 20. De VGC zet in op bekendmaking van het Nederlandstalig aanbod en onderzoekt, met het oog op de optimalisering van de toeleiding naar preventieve gezinsondersteuning, hoe zij zich rechtstreeks kan richten tot de gebruiker. Prioritaire partner(s): - algemeen: dienst communicatie, media en ICT - advertentieruimte Brussel Deze Week: ADWGG - algemeen: doorlopend vanaf 2014Q3 - vernieuwing website: 2016QQ1-3 21. De VGC voorziet, in afwachting van subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap, in opstartsubsidies voor het Lokaal Loket Kinderopvang (financiering: lokaal kinderarmoedebestrijdingsplan) Prioritaire partner(s): vzw Samenwerken aan Kinderopvang Brussel doorlopend vanaf 2014Q3 22. De VGC wil Nederlandstalige organisatoren ondersteunen bij het aantrekken van vrijwilligers en de uitbouw van een vrijwilligersbeleid. Prioritaire partner(s): ADWGG (welzijn en gezondheid) doorlopend vanaf 2014Q3 22

SD 3 Inzetten op kwaliteitsversterking. In de beleidsnota Veerkrachtig Brussel plaatst het Collegelid ook de kwaliteit van de dienstverlening voorop. Ontplooiingskansen voor alle kinderen en hun ouders worden bevorderd en er wordt, vanuit samenwerking tussen partners, verder gebouwd aan een geïntegreerde en vindplaatsgerichte dienstverlening. OD 3.1 Trajecten op maat. 23. De VGC zet, rekening houdend met de behoeften (te onderzoeken), versterkt in op taal- en pedagogische ondersteuning en ontwikkelt en verspreidt werkinstrumenten. Prioritaire partner(s): - algemeen: Kind en Gezin + Huis van het Nederlands + OCB - kinderopvang van baby s en peuters: pedagogische en taalondersteunende diensten - buitenschoolse kinderopvang: VDAB (Nederlands op de werkvloer) doorlopend vanaf 2014Q3 24. De VGC laat het programma Groeien in Taal wetenschappelijk onderbouwd evalueren en stuurt het eventueel bij, in het brede kader van ondersteunings- en vormingsaanbod (inhoudelijke en organisatorische stroomlijning). Prioritaire partner(s): meet- en weetcel + OCB + Huis van het Nederlands + Karel de Grotehogeschool (externe evaluator) - evaluatieonderzoek: 2015QQ2-3 - bijsturing: 2015Q4-2016Q1 (concept) + doorlopend vanaf 2016Q2 (implementatie) OD 3.2 Inspraak en participatie inspireren. 25. De VGC betrekt de adviesraad Gezin actief en structureel bij strategische keuzes en bij beleidsvoorbereidend en -evaluerend werk. Prioritaire partner(s): Collegelid / kabinet doorlopend vanaf 2014Q3 26. De VGC onderzoekt de haalbaarheid van een bevraging van de gebruikers van de Nederlandstalige (buitenschoolse) kinderopvang in Brussel. Prioritaire partner(s): meet- en weetcel + ADOV (onderwijs) / OCB + adviesraad Gezin (werkgroep buitenschoolse kinderopvang) - onderzoek haalbaarheid: 2016QQ3-4 - bevraging (indien haalbaar): 2017QQ1-4 27. De VGC schakelt ervaringsdeskundigen en/of organisaties van armen in bij de opmaak en de evaluatie van het lokale kinderarmoedebestrijdingsplan. Prioritaire partner(s): OCB + Brussels Platform Armoede / Vlaams netwerk tegen armoede / vzw De Link (Team voor Advies en Ondersteuning Armoede) 2015QQ2-3 (afhankelijk van timing actie 18) 28. De VGC stelt cliëntparticipatie als subsidievoorwaarde (capaciteit en brede werking). Prioritaire partner(s): nihil doorlopend vanaf 2014Q3 (halfjaarlijkse opvolging) 23

OD 3.3 Via onderzoek en vorming wordt expertise opgebouwd. 29. De VGC laat de Nederlandstalige kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning kwantitatief en kwalitatief in kaart brengen ( Cartografie III ). Prioritaire partner(s): Kind en Gezin + meet- en weetcel +ADOV (onderwijs) / OCB 2015Q2 tot en met 2016Q1 30. De VGC evalueert het vormingsaanbod voor voorzieningen (aantrekkelijkheid, kwaliteit en beleidsondersteunende effectiviteit), stuurt het in het brede kader van ondersteunings- en vormingsaanbod (inhoudelijke en organisatorische stroomlijning) en met bijzondere aandacht voor gezondheids- en ouderbeleid eventueel bij en digitaliseert de inschrijvingsen/of toewijzingsprocedure. Prioritaire partner(s): - buitenschoolse kinderopvang: ADOV (onderwijs) / OCB - gezondheidsbeleid: ADWGG (Logo Brussel) + ADCJS (sport) + Vigez + vzw Buurtsport - ouderbeleid: VBJK (project Partners in Opvoeding) - digitalisering: dienst communicatie, media en ICT + Oxynade - evaluatie en bijsturing (concept): 2015QQ2-4 - bijsturing (implementatie): doorlopend vanaf 2016Q1 - digitalisering: 2016Q3 (onder voorbehoud) 31. De VGC organiseert ontmoetingsmomenten voor bestuurders, leidinggevenden, medewerkers en vrijwilligers van kinderopvang van baby s en peuters, buitenschoolse kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning, gericht op informatie en vorming enerzijds en/of netwerking anderzijds. Prioritaire partner(s): nihil doorlopend vanaf 2014Q3 (jaarlijks per sector) 24

SD 4 Innovatieve initiatieven. In de beleidsnota Veerkrachtig Brussel engageert het Collegelid zich om, met respect voor het Vlaamse beleidskader, blijvend in te zetten op innovatieve initiatieven. OD 4.1 Brussel is een laboratorium. 32. De VGC zorgt voor een kennisontwikkeling en opvolging van kerncijfers in functie van een onderbouwd beleid. Prioritaire partner(s): meet- en weetcel + Kind en Gezin doorlopend vanaf 2015Q3 33. De VGC zorgt voor uitwisseling met binnen- en buitenlandse initiatieven. Prioritaire partner(s): onbepaald (afhankelijk van thema) doorlopend vanaf 2015Q3 (minstens één buitenlandse studiereis + jaarlijks minstens één werkbezoek aan een andere stad of gemeente) OD 4.2 Brede werking en doorgaande (pedagogische) lijn. 34. De VGC zorgt voor trajectbegeleiding van organiserende besturen (brede werking), partnerorganisaties en actoren met het oog op geïntegreerde dienstverlening in het Huis van het Kind Brussel, met kinderopvang en onderwijs als vindplaatsen (financiering: lokaal kinderarmoedebestrijdingsplan). Prioritaire partner(s): - consultatiebureaus: entiteit gemeenschapscentra - Huis voor het Kind: ADOV (onderwijs) / OCB + ADWGG (welzijn en gezondheid / Logo Brussel) - voorbereiding opstart: van 2014Q3 tot en met 2015Q4 - vervolgtraject: onbepaald 35. De VGC verfijnt, in het kader van het Huis van het Kind Brussel en brede school, het aanbod vindplaatsgerichte opvoedingsondersteuning, met voorrang voor scholen die structureel samenwerken met kinderdagverblijven (doorgaande lijn). Prioritaire partner(s): ADOV (onderwijs) / OCB - verfijning en afstemming: 2016QQ1-2 - implementatie: doorlopend vanaf 2016Q3 36. De VGC werkt, al dan niet in het kader van brede school, aan een maximale afstemming en/of integratie van naschoolse opvang, buitenschoolse kinderopvang en vrije tijd (vernieuwde speelpleinwerking). Prioritaire partner(s): ADOV (onderwijs) / OCB + ADCJS (jeugd + sport) / entiteit gemeenschapscentra (kinderwerking) 2015QQ3-4 (onder voorbehoud) 37. De VGC zet in op een doorgaande pedagogische lijn (0 tot 6 jaar) en subsidieert in dat kader een project om, binnen een uitgewerkt concept, een visie en methodieken te beschrijven voor educare-praktijken. Prioritaire partner(s): OCB + vzw VBJK 2014Q4 tot en met 2017Q3 (tussentijdse evaluatie na 1 jaar) 25