Correctie van de beenstand Tibiakop osteotomie 1
Binnenkort ondergaat u een operatie om de stand van uw been te veranderen. Deze ingreep wordt ook wel tibiakop osteotomie genoemd: de tibiakop is het bovenste deel van het scheenbeen en vormt de onderkant van het kniegewricht. Osteotomie betekent standscorrectie van het bot. De belangrijkste redenen voor een standscorrectie zijn artrose (slijtage) en knie-instabiliteit. In deze folder vindt u alle benodigde informatie over de knie, ingreep en nabehandeling. De knie De knie is een complex gewricht. Het bestaat uit drie botdelen, namelijk het bovenbeen (femur), het onderbeen (tibia) en de knieschijf (patella), bekleed met kraakbeen: Het kraakbeen zorgt ervoor dat de knie soepel kan bewegen. Het is elastisch en kan schokken van de knie opvangen. Gewrichtsbanden verstevigen het kniegewricht. 2
Knieartrose De benen van mensen kunnen recht of gebogen zijn (O-been of X-been). De beenstand is aangeboren en varieert door leeftijd en activiteiten. Een O-been stand kan leiden tot een versnelde slijtage van de binnenzijde van de knie. Hierbij wordt het kraakbeen dunner en ontstaat pijn bij belasting zoals sport, wandelen of lang staan. Fietsen gaat vaak beter dan lopen. Vaak is in het verleden de binnenmeniscus verwijderd na een (sport)ongeval. Een osteotomie ofwel standcorrectie van het been kan bij jongere mensen (<60 jaar, die nog actief zijn) een oplossing bieden. Knie-instabiliteit Het kniegewricht krijgt stevigheid van banden die de botten bij elkaar houden. Dit zijn de voorste- en achterste kruisband, binnenband en buitenband van de knie. Na een knieletsel kan er een te grote speling van de buitenband van de knie zijn. Klachten zijn een doorzakgevoel van de knie en het gevoel dat de knie naar achteren of zijwaarts knikt bij loopbewegingen. Sporten lukt meestal niet. Bij een O-beenstand is het operatief herstellen van de buitenband vaak onvoldoende. De banden rekken dan weer op door de O-beenstand. De beste oplossing voor dit probleem is dan een osteotomie. Vóór de operatie Indien u vlak voor de operatie ziek bent of wondjes hebt aan het te opereren been, dient u dit vóór de opname altijd door te geven. Vertel het ook als u een allergie heeft; zeker bij medicijn-, voeding- of plastic/latexallergie. Voorbereiding Nadat u bij de polikliniek bent geweest bezoekt u het preoperatief spreekuur (POS). Daar vult u een vragenlijst in over uw medische (voor)geschiedenis. Een POS-assistent bepaalt of aanvullend onderzoek nodig is (zoals bijvoorbeeld een hartfilmpje) en of een andere specialist nog naar u moet kijken. 3
Tevens geeft zij u informatie over onder andere: nuchter blijven, de verdoving: narcose of ruggenprik en de gang van zaken rondom de operatie. Meer informatie vindt u in de brochure Anesthesie. Deze brochure krijgt u tijdens het pre-operatief spreekuur (POS). Bij het gesprek worden ook al uw medicijnen nagevraagd en genoteerd. Neemt u daarom alstublieft een lijstje van uw medicijnen mee. Vervolgens krijgt u vóór uw opname een lijst toegestuurd, waarop uw medicijnen zijn vermeld met een eventuele aangepaste dosering voor de dag(en) voor de operatiedag. Houdt u rekening met het volgende: Het is belangrijk om het te opereren deel van uw lichaam vijf dagen voor de ingreep niet te scheren. Dit verkleint het risico op infectie. Als scheren nodig is, gebeurt dit op de operatiekamer. Daarnaast verzoeken wij u om de dag van de operatie geen vette crème te gebruiken, omdat de huid dan moeilijk te desinfecteren is. Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u tijdens de operatie niet dragen. Indien u acryl- of gelnagels heeft, dient u deze vóór de operatie van een wijsvinger te laten verwijderen. De anesthesioloog bespreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken. Indien u bloedverdunners gebruikt, kan het zijn dat u die tijdelijk moet stoppen. Na de operatie heeft u krukken nodig. Deze kunt u vóór de operatie zelf huren of kopen bij een thuiszorgwinkel in uw woonomgeving. Neemt u de krukken alstublieft mee naar het ziekenhuis, zodat de fysiotherapeut deze af kan stellen. 4
De ingreep Tijdens de operatie wordt een snee aan de voorzijde van het onderbeen gemaakt. Het onderbeen wordt net onder de knie gedeeltelijk doorgezaagd. De stand van het been wordt gecorrigeerd in een rechte stand of een geringe X- stand. Om het onderbeen in deze nieuwe stand te houden (fixeren), wordt een plaat met schroeven bevestigd. De gemaakte ruimte in het bot vult zich de eerste weken na de operatie met nieuw bot. Tijdens de operatie wordt de stand en positie van de plaat met behulp van röntgen gecontroleerd. Voor het sluiten van de wond wordt een drain aangebracht, die bloed en overtollig wondvocht opvangt. De wond wordt gesloten en u krijgt een drukverband om uw been. Röntgenfoto na osteotomie De dag na de operatie wordt ter controle van de stand en het signaleren van eventuele afwijkingen een controlefoto gemaakt van het onderbeen. Hieronder ziet u een voorbeeld van een controlefoto na een tibiakop osteotomie. 5
Medicatie Om het risico op infecties zo klein mogelijk te maken krijgt u vóór de operatie eenmalig antibiotica. Daarnaast schrijft uw arts u bloedverdunnende medicijnen voor om trombose (klontering van het bloed) te helpen voorkomen. Dit medicijn gebruikt u de eerste zes weken na de operatie, tenzij de orthopedisch chirurg anders met u afspreekt. Daarnaast krijgt u pijnstillende tabletten en eventueel medicijnen om uw maag te beschermen. Nazorg De drain wordt de eerste dag na operatie verwijderd. De eerste of tweede dag na de operatie wordt het drukverband vervangen door een pleister en wordt u uit bed geholpen. Onder begeleiding leert u met krukken lopen zonder uw been volledig te belasten. U mag het been alleen aantippend belasten. Dat betekent dat u uw voeten mag afwikkelen, maar er niet volledig op mag staan. Het is daarom noodzakelijk om minimaal de eerste zes weken na de operatie krukken te gebruiken. De eerste weken na de operatie moet het bot genezen. De plaat en de schroeven geven in die tijd stevigheid. Twee weken na de operatie komt u op controle bij de verpleegkundig specialist voor wondcontrole en het verwijderen van eventuele hechtingen. Zes weken na de operatie komt u op controle bij uw arts op de polikliniek. Er wordt dan een röntgenfoto gemaakt van de knie. Bij voldoende botaanmaak mag u het been meer gaan belasten. Uw arts zal u hierover informeren. 6
Algemene praktische adviezen Gebruik de pijnstillers die u bij ontslag meekrijgt. Deze zijn pijnstillend en ontstekingsremmend. Maak gebruik van de krukken, in ieder geval de eerste zes weken na de operatie. U mag uw been de eerste weken slechts aantippend belasten. Tijdens de nacontrole wordt bepaald of u de belasting mag uitbreiden. Het buigen en strekken van de knie is belangrijk, om te voorkomen dat deze stijf wordt. Na 4 dagen mag u douchen met een speciale pleister. De wond blijft dan droog. Twee weken na de operatie, als de wond gecontroleerd is, mag de wond kortdurend nat worden met schoon, stromend water. U mag de wond de eerste vier weken na de operatie nog niet weken (ligbad, zwembad). Gebruik nog geen zeep want de huid is nog kwetsbaar. Eventuele complicaties Bij iedere operatie bestaat de kans op complicaties. Het is van belang dat u hiervan op de hoogte bent. Bij deze operatie zijn dat: Nabloeding. Wondinfectie. Trombose. Om de kans hierop zo klein mogelijk te maken, gebruikt u tot zes weken na de operatie bloedverdunnende medicatie. Compartimentsyndroom. Vertraagde botgenezing. Een tweede operatie kan soms nodig zijn om een stukje bot in de wig te plaatsen om het bot wel goed te laten vastgroeien. Zenuwletsel. Buig- en strekproblemen van de knie 7
In de volgende gevallen moet u contact opnemen met het ziekenhuis: Als de knie dik wordt en/of meer pijn gaat doen. Als het onderbeen, ondanks hoogleggen, heel dik wordt. Als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit tevoren goed mogelijk was. Als uw knie, scheenbeen en het gebied rondom warm aanvoelt en de zwelling toeneemt, en dat eerst niet of minder was. Bij het ontstaan van koorts (boven 38,5 C). Belangrijke telefoonnummers Bij vragen en problemen kunt u contact met ons opnemen: Tijdens kantooruren Polikliniek Orthopedisch Centrum Máxima, telefoon (040) 888 86 00 Buiten kantooruren Spoedeisende hulp (eerste hulp) locatie Veldhoven, telefoon (040) 888 88 11 Minder dringende vragen: ocm@mmc.nl 8
Hoe tevreden bent u over uw arts, specialist of ziekenhuis? Geef uw mening over MMC op ZorgkaartNederland.nl Máxima Medisch Centrum www.mmc.nl Locatie Eindhoven: Locatie Veldhoven: Ds. Th. Fliednerstraat 1 de Run 4600 Postbus 90052 Postbus 7777 5600 PD Eindhoven 5500 MB Veldhoven De informatie in deze folder is van algemene aard en is bedoeld om u een beeld te geven van de zorg en voorlichting die u kunt verwachten. In uw situatie kunnen andere adviezen of procedures van toepassing zijn. Deze folder is dan ook slechts een aanvulling op de specifieke (mondelinge) voorlichting van uw specialist of behandelaar. MMC.220.204_10_15