Ondersteuningsprofiel van de De Vliekotter te Oosterend op Texel, onderdeel van Stichting Schooltij. Scholengroep Texel 1. Functie van het ondersteuningsprofiel In het ondersteuningsprofiel beschrijft de school haar mogelijkheden om leerlingen te ondersteunen wanneer het regulier aanbod van de school onvoldoende aansluit bij de ontwikkeling van de leerling. In het ondersteuningsprofiel zijn de daarvoor relevante gegevens opgenomen zodat voor ouders, samenwerkingsverband en de overige scholen van de onderwijsgroep de mogelijkheden van de school duidelijk zijn. Het ondersteuningsprofiel maakt een onderscheid in basisondersteuning en extra ondersteuning. De basisondersteuning ligt bij voorkeur bij alle scholen op een gelijk niveau. Afspraken over een minimumniveau worden in het samenwerkingsverband gemaakt en gelden voor alle scholen. Extra ondersteuning kan per school verschillen. Bij extra ondersteuning gaat het om specifieke kwaliteiten van de school gericht op leerlingen die deze vorm van ondersteuning vragen. Extra ondersteuning vertaalt zich in arrangementen die de school kan bieden en waarvoor doorgaans extra middelen worden ingezet. Arrangementen kunnen deels structureel deel uitmaken van het ondersteuningsaanbod en deels een tijdelijk karakter hebben. Een arrangement geeft aan: - welke deskundigheid wordt ingezet - de tijd die beschikbaar is - het programma dat uitgevoerd wordt en de gebruikte materialen - het mogelijke specifieke gebruik van het schoolgebouw - samenwerking met ouders, onderwijs en mogelijke ketenpartners Het ondersteuningsprofiel geeft eveneens informatie over de basiskwaliteit van de school. Daarom is het oordeel van de inspectie over deze basiskwaliteit opgenomen in het ondersteuningsprofiel. Het ondersteuningsprofiel van de school vormt voor ouders een houvast bij schoolkeuze en voor de scholen/besturen een houvast bij de toelating van leerlingen en het vinden van de meest geschikte plek voor een leerling. De inhoud van dit schoolondersteuningsprofiel (SOP) bestaat uit: gegevens van de school karakteristiek en onderwijsvisie van de school kengetallen oordeel van de onderwijsinspectie organisatie van de ondersteuning ondersteuning sociaal emotionele ontwikkeling ondersteuning lezen en spelling ondersteuning rekenen en wiskunde grenzen aan ondersteuning professionalisering 1
2. Gegevens van de De Vliekotter te Oosterend Directeur : Helga Roersma Tel. : 222 31893 E-mail : vliekotter@schooltij.nl Website school : www.vliekotter@schooltij.nl Website stichting : www.schooltij.nl 3. Karakteristiek en onderwijsvisie van de school In juli 212 kreeg de stuurgroep van het bestuur van Stichting Schooltij van het bestuur van Stichting Kopwerk de opdracht om, op basis van het plan van aanpak, een onderzoek in te stellen naar een mogelijke scholenfusie tussen de openbare basisschool De Jacob Daalderschool en de christelijke basisschool De Akker in Oosterend. Vanaf het begin was duidelijk dat het samenwerkingsproces in Oosterend een goede basis had. Er is vertrouwen in elkaar en in de samenwerking. Vooral ook vanwege het besef dat een fusie van beide scholen een goede zaak is voor het ontwikkelingsperspectief voor het onderwijs in Oosterend en omgeving. De samenwerkingsschool De Vliekotter is ondergebracht bij Stichting Schooltij. De beide besturen hebben er voor gekozen de openbare Daalderschool en de christelijke Akker te laten opgaan in een samenwerkingsschool met een Algemeen Bijzonder karakter. Hierin worden beide identiteiten geborgd. De naam "De Vliekotter is een samenvoeging van Vliestraat en Kotterstraat, de straten waar beide scholen eerst aan gevestigd waren. Omdat er nog geen definitieve oplossing is voor de huisvesting van de nieuwe school, is voor een tijdelijk onderkomen gekozen, nl. de locatie van de Jacob Daalder, deze school is goed onderhouden, al is de ruimte wat beperkt. Rondom de school is er genoeg speelruimte met diverse speeltoestellen, een grote zandbak en een sportveld. De zolder kan gebruikt worden voor extra hulp aan individuele- of groepjes kinderen. Mr-en en besturen hebben zich uitgesproken voor een verbouwde en gerenoveerde Akker als permanente huisvesting voor de samenwerkingsschool in Oosterend. De leerkrachten van De Vliekotter voelen zich samen verantwoordelijk voor alle kinderen. Samen zorgen we voor goed onderwijs en voor een prettig leer- en werkklimaat. Waar De Vliekotter voor staat en gaat: -De school gaat uit van het unieke van elk kind en houdt daarom nadrukkelijk rekening met de verschillen en mogelijkheden van de kinderen. De school streeft naar adaptief onderwijs waarin aandacht is voor vrijheid, zelfstandigheid en samenwerking. -Naast aandacht voor het unieke van elk kind, willen we kinderen leren waarderen rekening met elkaar te houden 2
samen te werken respect te hebben voor elkaar dat er verschillen zijn -We streven naar een harmonische en evenwichtige ontwikkeling van hoofd, hart en handen -We willen het kind een veilige en liefdevolle omgeving bieden waarin het kind gestimuleerd wordt zichzelf te ontplooien en waarin het onbekommerd zijn of haar plaats te midden van andere kinderen kan innemen en zichzelf kan zijn om een positief zelfbeeld te kunnen ontwikkelen -Het bijbrengen van noodzakelijke kennis en vaardigheden en het ontwikkelen van een kritische zin -In het onderwijsaanbod wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de verschillende achtergronden qua godsdienst en levensbeschouwing. De school leert de leerlingen deze verschillen te waarderen -Het kind te leren de maatschappij en de medemens open tegemoet te treden, zonder last van vooroordelen -Het kind voorbereiden op een plek in de maatschappij. Het kind te leren dat een mens er ook moet zijn voor de ander, dichtbij en veraf De school heeft momenteel 4 combinatie groepen, nl. groep 1/2, groep 3/4, groep 5/6 en groep 7/8. De gezamenlijke hal wordt vanaf groep 4 gebruikt voor computeronderwijs en er wordt individueel gewerkt met kinderen. De zolder waar twee ruimten zijn ingericht,wordt gebruikt door de IB ers, de IMV muziekdocenten, de plusgoep en door een enkele groep voor instructie en de levolessen.( levensbeschouwelijk vorming ) De school is toegankelijk voor mindervaliden en heeft een aangepast toilet die vanuit de hal te bereiken is. 4. Kengetallen 1-1-21 1-1-211 1-1-212 1-1-213 Leerlingaantallen 18US 49 18US 5 18US 5 samen 88 4RG 75 4RG 63 4RG 52 Gewichtenleerlingen,3 4RG 2 4RG 2 4RG 2 samen 3 Gewichtenleerlingen 1,2 antal lln aantal lln aantal lln Verwijzingen naar: - SBO 3
- SO - Excellentie PK - Excellentie Eureka 1 5. Oordeel van de onderwijsinspectie Het bezoek van de inspectie op De Akker in november 21 resulteerde in een basisarrangement dat betekende dat de inspectie geen reden had het toezicht te intensiveren. Omdat het inspectiebezoek op De Daalder recenter is nemen we dat rapport als uitgangspunt. Naar aanleiding van haar bezoek op De Jacob Daalderschool op 13 maart 212 heeft de inspectie geconstateerd : OPBRENGSTEN: -de eindopbrengsten waren voldoende. -voor het volgen van sociale competenties hanteert de school een genormeerd volginstrument. De resultaten van de toenmalige groep 8 waren voldoende. ZORG EN BEGELEIDING: - De vorderingen van de leerlingen worden systmatisch gevolgd met behulp van een samenhangend systeem van toetsen en en observaties. KWALITEITSZORG: -De school toont aan voldoende inzicht te hebben in haar leerling populatie. -De schoolontwikkelplannen zijn inzichtelijk en bieden houvast bij de uitvoering. -De wijze waarop de school belanghebbenden, waaronder ouders, over de gerealiseerde onderwijskwaliteit informeert acht de inspectie voldoende. AANDACHTSPUNTEN: -De groepsplannen waren nog te weinig doelgericht en gaven niet weer hoe deze worden geevalueerd. -Het plannen van de zorg in dag- en weekoverzicht is nog geen gemeengoed. -De geboden zorg werd nog te weinig geevalueerd. -De evaluatie van zowel de opbrengsten als het onderwijsleerproces en de borging. 4
-Heldere conclusies, verbeteractiviteiten, groepsspecifieke doelen en analyses van de eindresulaten waren ontwikkelpunten. -Er was geen sprake van brede jaarlijkse evaluatie van onderwijsleerproces. -Het vastleggen van afspraken en nagaan in hoeverre leerkrachten volgens de afspraken het onderwijs realiseren was in ontwikkeling. Na het inspectiebezoek zijn structurele verbeteringen aangebracht. De school heeft het opbrengst gericht werken volgens de handelingsgerichte methodiek verder vormggegeven. De cyclus van vaststellen van de resultaten, afstemmen, handelen en opnieuw evalueren wordt door iedere leerkracht gehanteerd. Deze schoolafspraken zijn opgenomen in de managementkalender, zodat het team goed weet wat er van ieder verwacht wordt. In de dag/weekplanning in iedere groep staat vermeld welke leerlingen extra ondersteuning krijgen en dit wordt ook direct geevalueerd, zodat direct afstemming kan volgen. 6. Organisatie van de ondersteuning Klasse of groepsniveau De intake van de leerling vindt mondeling en schriftelijk plaats, tevens is er een ( warme) overdracht met de voorschoolsevoorziening en met buitenschoolse voorziening in het dorp. Eventuele meerkunners worden gesignaleerd vanuit het protocol HB ( hoogbegaafdheid). De leerkracht, eventueel in samenspraak met Ibers, organiseert ondersteuning in de groep. Op basis van resultaten en onderwijsbehoeften van de leerlingen werken de leerkrachten met groepsplannen voor de kernvakken (en voor gedrag in juni 214). De leerlingen worden binnen deze groepsplannen op drie niveau's ingedeeld, waarbij effectief klassenmanagement het differentieren op drie niveau's mogelijk maakt. Schoolniveau Wanneer leerlingen extra ondersteuning nodig hebben wordt dit besproken in het Interne ondersteuningsteam welke bestaat uit de leerkracht, de intern begeleider( IB'er), directeur en wanneer nodig externe deskundigen als schoolmaatschappelijkwerk, een deskundige van de OBD, of anders. Dit alles in overleg met en met toestemming van de ouders. Een leerkracht of de IB'er kan aangeven een leerling binnen het ondersteunigsteam te willen bespreken. De ouders worden intensief betrokken bij de ondersteunig die de leerling nodig heeft. Alles wordt bijgehouden in verslagen en deze komen in het dossier van de leerling. Drie keer per jaar is er een groepsbespreking tussen leerkracht en IB, waarvan verslag wordt gemaakt. Ouders worden intensief betrokken bij de ondersteuning die de leerling nodig heeft. Eén keer per week komt er een plusgroep ( meerkunners en hoogbegaafden van gr. 5 t/m 8) anderhalf uur bij elkaar onder leiding van een deskundige leerkracht. 5
Vanwege de huidige formatie die wat ruimer is vanwege de fusie, is er de mogelijkheid om regelmatig combinatiegroepen te splitsen in enkele groepen. Scholengroepniveau Wanneer extra ondersteuning die de school niet alleen kan bieden noodzakelijk lijkt, vragen we "arrangement"aan bij het OTG ( Ondersteunings Team scholengroep) Bij toekenning van arrangement voor extra ondersteuning, kan die zowel op de eigen school als op een andere school worden geboden. Ook in deze fase blijven ouders direct betrokken. Samenwerkingsverbandniveau Wanneer plaatsing op een school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of op de plusvoorziening van het SWV aan de orde ljkt, dienen we deze aanvraag in overleg met de ouders in bij het CTO ( Centrale Toelaatbaarheid Onderwijsvoorzieningen)het CTO geeft een toelaatbaarheids verklaring af die nodig is voor een plaatsing op een van deze voorzieningen. 7. Ondersteuning Sociaal Emotionele Ontwikkeling 7.1 Basiskwaliteit Een steeds belangrijker wordend aspect van het onderwijs is het begeleiden van de kinderen met betrekking tot de sociaal emotionele ontwikkeling. Voor het aanleren en versterken van wenselijk gedrag, het leren samenwerken, verantwoordelijkheid dragen en andere sociaal emotionele aspecten in het kader van burgerschap, gebruiken we de methode "De Vreedzame School". Hierin verwerkt zit de methodiek " Grip op de groep" bestemd om in de eerste zes weken van het jaar de groepsstructuur ter versterken. De sociaal emotionele ontwikkeling wordt gevolgd in het leerlingvolgsysteem 'SCOL'. Met deze gegevens worden de lessen voor dit gebied zo nodig aangepast aan de individuele onderwijsbehoeften, of die van de groep. 7.2 Basisondersteuning Wanneer kinderen door een bepaalde oorzaak zich niet of minder snel ontwikkelen op het gebied van deze sociaal emotionele ontwikkeling, al dan niet als gevolg van een aanwijsbare aangetoonde oorzaak als ADHD, autisme gerelateerde stoornissen of anderszins, dan is het aan de leerkrachten om de kinderen hierin specifiek te begeleiden. Met name door de steeds grotere kennis die hierover beschikbaar komt en de steeds hogere eisen die de maatschappij aan de scholen stelt om deze kinderen te begeleiden, is het van belang om hierin continu te blijven scholen en te ontwikkelen. Door een mini-enquete vanuit het SWV (februari 213) is er zicht gekomen op de vaardigheden die de beide teams op dat moment beheersten op het gebied van extra ondersteuning op verschillende 6
terreinen rondom sociaal emotionele ondersteuning. Wij kunnen nu de volgende ondersteuning realiseren, die binnen of buiten de klas wordt aangeboden: ADHD: herkennen, opstellen begeleidingsplan, structurele aanpak in de klas, al dan niet met externe ondersteuning Stoornis binnen het autistisch spectrum (ASS): herkennen, bieden van veiligheid en vaste structuur in de reguliere klassensituatie, opstellen begeleidingsplan,al dan niet met externe ondersteuning. Meerkunners en hoogbegaafdheid: signaleren, aansluiten bij de ontwikkelbehoeften in de klas, eventuele plaatsing in de interne plusgroep. Faalangst : signaleren, gerichte begeleiding, door individuele gesprekken door leerkracht, bieden van veiligheid en structuur,al dan niet met externe ondersteuning. Concentratieproblemen: herkennen, gerichte begeleiding, uitvoeren van begeleidingsplan, bieden van veiligheid en vaste structuur. Nederlands 2e taal: aansluiten bij ontwikkelbehoeften, uitbreiding woordenschat, Nederlandse taalontwikkeling Pestgedrag: signaleren, adequate aanpak via anti-pest protocol. Hierbij is ook het protocol Sociale Media van belang. Echter: begeleiding en ondersteuning kunnen bieden is geen "vast" gegeven, maar zal steeds moeten worden afgestemd op de specifieke ondersteuningsbehoeften van het kind. Daarbij komt dat door wisselingen in personele bezetting de ondersteuningsmogelijkheden ook kunnen wisselen. Het hierboven genoemde aanbod geeft dan ook vooral een indicatie weer van de ondersteuning die we in principe kunnen bieden, gerelateerd aan onze ondersteuningsstructuur. Begeleiding zal altijd afgestemd worden in overleg met de ouders en moet passen binnen de mogelijkheden van de school. Wij werken met het model van handelingsgericht werken aan opbrengst gericht onderwijs. Dit houdt in dat we per vakgebied bepalen welke ondersteuning een leerling nodig heeft. Lesgeven kunnen we op 3 niveaus per jaargroep. Daarnaast wordt rekening gehouden met individuele onderwijsbehoeften. Er zijn leerlingen die dagstructuur aangeboden krijgen d.m.v. pictogrammen op hun tafel, er kan gebruik gemaakt worden van ( stilte) hoofdtelefoons, soms wordt lesmateriaal aangepast. 7.3 Extra ondersteuning In een aantal gevallen hebben kinderen behoefte aan meer specialistische ondersteuning. 7
In overleg met het Ondersteuningsteam van de scholengroep (OTG), voorheen PCL, vindt vertaling plaats in de vorm van een arrangement, waarin doorgaans het ter beschikking stellen van deskundige formatie en/of middelen en duidelijke werkdoelen zijn opgenomen. In goed overleg met de ouders wordt dit opgenomen in het groeidocument. Op De Vliekotter is ondersteunig mogelijk van leerlingen met het syndroom van Down, mits hiervoor voldoende extra ondersteuningsmogelijkheden (arrangementen) beschikbaar zijn. Momenteel is er ervaring met een leerling tot en met groep 2. - Op DeVliekotter is een orthopedagoog aanwezig en een leerkracht met het diploma Special Educational Needs 8. Ondersteuning lezen en spelling 8.1 Basiskwaliteit We besteden veel aandacht aan het leesonderwijs. We hanteren een doorgaande lijn in zowel Technisch als Begrijpend lezen. In groep 1-2 worden voorbereidende activiteiten gedaan en in groep 3 wordt begonnen met het leren lezen. In groep 1/2 maken we gebruik van de methode Schatkist en het Leeskastje. In groep 3 maken we gebruik van de methode Veilig Leren Lezen. Deze methode biedt zowel het lezen als schrijven geïntegreerd aan. Naast het aanvankelijk lezen in groep 3, wordt er in de groepen erna veel aandacht besteed aan het Voortgezet Technisch Lezen. Hiervoor maken we gebruik van de methode VNL (Veel lezen, niveau omhoog, leesplezier). Tegelijk komt de nadruk steeds meer op het begrijpend (en later ook het studerend) lezen te liggen. Voor het begrijpend lezen gebruiken we vanaf groep 4 de methode Lezen in Beeld. Het spellingonderwijs begint al in de kleutergroep met het fonemisch bewustzijn. Hiervoor worden allerlei oefeningen gedaan om leerlingen zich bewust te maken van tekens, klanken, woorden en woordenschat. Vanaf groep 3 zit de spelling verwerkt in VLL. In de groepen 4 t/m 8 wordt voor zowel taal als spelling gebruik gemaakt van de methode Taal in Beeld. 8.2 Basisondersteuning De basiskwaliteit van de school is van voldoende niveau om de meeste leerlingen een ruim voldoende leesvaardigheid te laten verwerven. We toetsen het begrijpend en technisch lezen met behulp van het Cito-leerlingvolgsysteem en de methode-gebonden toetsen. Wij zijn er op gericht dyslexie tijdig te herkennnen en kunnen leerlingen vanaf groep 1-2 gericht ondersteunen. Alle leerlingen van groep 2 worden preventief gescreend door de logopedist. Indien nodig kan zij het advies geven aan ouders om hun kind te laten behandelen. De screening wordt ook besproken met de leerkracht van de groep. 8.3 Extra ondersteuning Voor leerlingen die ondanks de uitbreiding van de instructie en oefentijd onvoldoende 8
vorderingen maken treffen we extra maatregelen. Minimaal drie maal per week krijgt de leerling extra ondersteuning met behulp van de materialen van Ralfi en Connect. Bij spelling maken we in icidentele gevallen gebruik van de methode Spelling in de Lift. Afhankelijk van de vooruitgang die de leerling boekt, brengen we door deze werkwijze ook in kaart of er mogelijk sprake is van een ernstig lees-spellingprobleem of lees-spelling stoornis. Als blijkt dat een leerling mogelijk ernstig, enkelvoudig dyslectisch is, kan er een onderzoek worden aangevraagd bij ONL (Onderwijs Nederland-onderdeel van Onderwijs Begeleidings Dienst). Afhankelijk van de mate waarin kan er sprake zijn van een tijdelijk behandeltraject buiten de school. Bij een vermoeden van dyslexie, buiten de criteria van ONL, hebben we een dyslexiespecialist bij Schooltij, die een onderzoek kan afnemen. Indien nodig kan in overleg met de OBD dyslexie worden uitgesloten of worden vastgesteld. De afspraak is dat leerlingen met een vermoeden van dyslexie voordat ze de basisschool verlaten onderzocht zijn. Het monitoren van kinderen begint al in de kleutergroepen, waarbij we naast observaties, en gerichte toetsing ook het instrument OVMJK gebruiken om signalen van taalachterstanden of een taalvoorsprong vast te leggen. Op het moment dat we signalen krijgen van mogelijke dyslexie, wordt gestart met specifieke ondersteuning, waarbij ook de ouders worden geinformeerd. Om daadwerkelijk vast te stellen of er sprake is van dyslexie, toetsen we kinderen vanaf groep 3, conform het landelijk vastgestelde dyslexieprotocol dat op Texel is ingevoerd. 9. Ondersteuning rekenen en wiskunde 9.1 Basiskwaliteit Over het algemeen verwerven de meeste leerlingen met behulp van het onderwijsaanbod uit de methode voldoende rekenvaardigheid in hun ontwikkeling naar functionele gecijferdheid.in groep 1/2 werken we met dagelijkse observaties (OVMJK) en het CITO leerlingvolgsysteem. Met hulp van de methode Schatkist rekenen dat als bronnenboek wordt gebruikt, bieden we de leerling rekenactiviteiten die passen in het beredeneerd aanbod. De Vliekotter werkt vanaf groep 3 met de nieuwste versie van de methode "De wereld in getallen". Dit is een realistische rekenmethode. Kinderen worden ingedeeld in drie niveaus, waarbij de leerkracht de kinderen specifieke instructie en verwerking geeft. Na ieder blok wordt door middel van een toets, die de kinderen op de computer maken, bekeken of de leerling de stof beheerst. Afhankelijk van de uitkomst van de toets, krijgt de leerling gerichte oefeningen, die aansluiten bij zijn of haar niveau. Kinderen die de stof al goed beheersen krijgen in een aantal gevallen een aparte aanpak, waarbij er gedifferentieerd wordt in tempo, inhoud en hoeveelheid. 9.2 Basisondersteuning De reguliere basisondersteuning bij het rekenonderwijs bestaat uit het structureel 9
werken op 3 niveaus, aangevuld met aparte leerlijnen voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Voor de Extra oefenstof, extra instructie aan de instructietafel of juist extra uitdagende opdrachten stimuleren de kinderen om zich verder te ontwikkelen. In veel gevallen wordt de Intern begeleider gevraagd om mee te denken over de meest effectieve aanpak voor de leerling. 9.3 Extra ondersteuning Wanneer over een periode van zes maanden een leerling onvoldoende baat heeft bij het afgestemde aanbod (op basis van de methode) is aanvullend (intern) diagnostisch onderzoek nodig om de aard van de problemen beter in kaart te brengen. Vaak wijst dit onderzoek uit dat de leerling in een of meer leerlijnen hiaten heeft of dat te snel is overgestapt naar een te hoog abstractieniveau. Het is belangrijk vast te stellen of er sprake is van een automatiseringprobleem of een begripsprobleem. Begrip is vereist, voordat automatisering zich duurzaam ontwikkelt. Wanneer de bron van de problemen is vastgesteld kan met behulp van een individueel arrangement gewerkt worden aan ontbrekende of zwakke schakels in de verschillende leerlijnen. Voor een deel kan gebruik gemaakt worden van onderdelen van de gebruikte methode. We zetten als het ware een stap terug en nemen een deel van de leerlijn nogmaals door. Ook staan hulpmaterialen als Maatwerk en Splitslijn ter beschikking om tijdelijk extra accent te leggen op onderdelen van leerlijnen binnen de verschillende domeinen. Een en ander leggen we vast in het handelingsgerichte groeidocument, in samenspraak met ouders / verzorgers. 1. Grenzen aan ondersteuning Het team van De Vliekotter besteedt veel tijd en enregie aan het begeleiden van alle kinderen, ook aan het kind met een bijzondere ondersteunigsvraag. Ouders worden pro-actief betrokken en in samenspraak met hen stellen we het ondersteuningsplan op. Echter wij bljven een reguliere basisschool die tegen grenzen van ondersteuning kan aanlopen. De grenzen zijn bereikt wanneer: * Een leerling zoveel begeleiding van de leerkracht vraagt dat dit te veel ten koste gaat van de aandacht voor de overige leerlingen. * Een leerling zo agressief is dat de veiligheid van andere leerlingen en zichzelf in het geding is. * Er ondanks de nodige ondersteuning stilstand of zelfs achteruitgang in de ontwikkeling is. * Wanneer er geen verdere mogelijkheden zijn voor ondersteuning en/ of overplaatsting naar een andere groep Wanneer de grens van onze ondersteuning bereikt is, gaan we over naar het niveau van bovenschoolse ondersteuning, zoals beschreven bij punt 6. 11. Professionalisering 1
Het nieuwe team van De Vliekotter heeft als visie de basiskwaliteit van de leerkrachten zo hoog mogelijk te houden. Iedere leerkracht heeft daarom een Persoonlijk Ontwikklings Plan (POP), dat jaarlijks in overleg met de directie wordt vastgesteld. De leerkrachten zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van hun portfolio. Dit dossier wordt dit schooljaar ingevoerd. Op Schooltijniveau is er teamscholing op het gebied van klassenmanagement en het IGDI-model. Dit eerste jaar van de samenwerkingsschool De Vliekotter wordt intensief gewerkt aan het uitwerken van het schoolprofiel, waarbij samenwerken in gezamenlijke verantwoordelijkheid speerpunt is. De directeur start per januari 214 met de scholing 'Schoolleider 2.'. De leerkrachten van groep 1/2 volgen de cursus 'ondersteunende gebaren' ten behoeve van de taalontwikkeling van onze leerling met het syndroom van Down. Op basis van de kaders en afspraken binnen het SWV is er gerichte scholing op het gebied van hoogbegaafdheid (tweede periode 214-215). In dit schooljaar (213-214) is de professionalisering gericht op klassenmanagement. In het schooljaarplan staat aangegeven welke ontwikkelingsonderwerpen er worden opgepakt. Aanwezige expertise personeel: * Een van de interbegeleiders is orthopedagoog en de ander is gediplomeerd Master Sen.( Special Education Needs) * Eén van de leerkrachten heeft zich gespecialiseerd in ICT. Hiervoor wordt regelmatig trainings- en studiebijeenkomsten gevolgd. Zij schoolt het team en zorgt voor een up-todate-systeem. * Eén van de leerkrachten heeft de basiscursus "autisme in de klas" bij Jan Odolphi van het steunpunt autisme. * De leerkrachten groep 1/2 hebben ruime ervaring met de lessen "Nederlands als tweede taal". Tenslotte Mocht u na het lezen van dit schoolprofiel nog vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. We gaan graag met u in gesprek! December 213, Helga Roersma, directeur De Vliekotter 11