Aan Algemeen Bestuur 11.0004094. Onderwerp: FLO-overgangsrecht: LOGA circulaire ECCVA/U200800258 en LOGA circulaire ECCVA/U200802095



Vergelijkbare documenten
ECCVA/U CvA/LOGA 08/32 Lbr. 08/173

B&W. Agendapunt, dinsdag 31 maart 2009

MARZ/CvA/U Lbr.06/92 LOGA 06/20

ECCVA/U CvA/LOGA 10/17 Lbr. 10/086

uw kenmerk Lbr

Aan Algemeen Bestuur Zoals bekend is het gewest Gooi en Vechtstreek rechtspositievolger van de gemeente Hilversum.

ECCVA/U Lbr. 08/197 CvA/LOGA 08/41

OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE PUTTEN

OVERGANGSRECHT AMBTENAREN IN EEN FUNCTIE DIE OP 31 DECEMBER 2005 RECHT GAF OP FUNCTIONEEL LEEFTIJDSONTSLAG

(070) Wijziging salarisbedragen, eindejaarsuitkering en levensloop Lbr. 08/31 CvA/LOGA 08/ maart 2008

Gemeente Haarlemmermeer / 1. Aïschrih. aan: Lbr

Landelijk Overleg. Stuknummer: AI College voor Arbeidszafam/VNG Jrief aan de ledeni Gemeentelijke T.a.v. het college en de raad.

ECWGO/U Lbr. 15/057 CVA/ LOGA 15/11

In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f.

GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN IN

uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U CVA/LOGA 08/31 Lbr. 08/165

uw kenmerk 09 juli 2012 overgangsrecht en arbeidsongeschiktheid Lbr. 12/062 CvA/LOGA 12/11

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard:

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

LOGA. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arb eids vo orwaarden. College voor Arbeidszaken/VNG ABVAKABO FNV CNV Publieke /aak

4. Dit hoofdstuk is alleen van toepassing indien en voor zover er geen afwijkende bepaling uit hoofdstuk 9f van toepassing is.

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CAR-UWO met als doel redactionele onvolkomenheden in de CAR-UWO te herstellen.

Openbaar. Eenmalige uitkeringen. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel. Onderwerp. Programma Bestuur & Middelen.

ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 14/070 CvA/LOGA 14/05

22 april 2013 UWO. CvA/LOGA 13/11

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

ons kenmerk MARZ/CvA/U Lbr. 06/35 CvA/LOGA 06/06

uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U Lbr: 12/059 ECCvA/LOGA 12/09

MARZ/CvA/U Lbr 06/86

ons kenmerk ECCVA/U Lbr 13/030 LOGA/ECCVA 13/10

ECCVA/U CVA/LOGA 08/31 Lbr. 08/165

O'9 3 S 9 2 * * maart a Gemeentelijke Lbr 13/030 Levensloopregeling LOGA/ECCVA 13/10

Bekendmaking reparatie 3e ww jaren FLO overgansrecht gemeente Harlingen

LOGA. u42-3( OCP-033M13. Landelijk Overleg. ÂrbeM'svoorwâirHërr. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad (070)

vast te stellen de 6e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

De aanpassingen in de AGN vast te stellen, conform bijgevoegde bijlage.

uw kenmerk ons kenmerk

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

MPG SD GSD Lbr 12/008

Opzegtermijn bij beëindiging tijdelijke aanstelling of urenuitbreiding voor onbepaalde tijd

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Aanpassing AGN wijzigingen n.a.v. ingangsdatum pensioen.

Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden

ECWGO/U Lbr. 16/008 CvA/LOGA 16/04

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss;

========= ===== * Ontslag wegens FLO 9:1 t/m 9:1:2. * Bedrag en duur 9:2. * Bijdrage Vereveningsfonds FLO sector Gemeenten 9:3

uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U CvA/LOGA 10/19 Lbr. 10/088

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 22 november 2018 U Lbr. 18/075 LOGA 18/07

A!x:vt^ AFF ^KIJ-;^::. AFHAt.ija.li.':

Nota van B&W. Onderwerp Wijziging Ambtenarenreglement oud-flo en FLOovergangsrecht

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 26 juni TAZ/U / LOGA 19/06 Lbr 19/049

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 22 november 2018 U Lbr. 18/073 LOGA 18/06

LOGA. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden. College voor Arbeidszaken/VNG. FNV Overheid. CNV Overheid

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

LOGA. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden. T.a.v. het college en de raad. 22 november TAZ/U Lbr.

ECCVA/U Lbr. 12/026 CvA/LOGA 12/05

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

ECWGO/U Lbr:15/027 CvA/LOGA 15/07

Per 1 januari 2010 wordt in de CAR een aantal wijzigingen doorgevoerd.

ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/022 CvA/Loga: 16/10

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Gemeente Eramen No. lûs^âsoga 2 DEC ons kenmerk ECCVA/U CvA/LOGA 09/26 Lbr. 09/148

Gelezen de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden d.d. 22 november 2018, nr. TAZ/U

Nota van B&W. onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB. Portefeuilehouder Adam Elzakalai

LOGA. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad 2 ~ Lbr. 08/1~5.

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

T.a.v. het college en de raad 29 mei 2018

De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2017.

04/05/ MEI 2015

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CAR-UWO met als doel redactionele onvolkomenheden in de CAR-UWO te herstellen.

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

ECWGO/U Lbr.15/054 LOGA/ECWGO 15/11

MARZ/CVA/U Lbr. 06/40 CVA/LOGA 06/08

In de afgelopen periode werden 2 circulaires ontvangen van het LOGA die een wijziging van de CAR-UWO betreffen.

Uitwerking akkoord Reparatie FLO-overgangsrecht voor brandweerpersoneel gemeente Heerde

Gemeente s-gravenhage

BAC Nr. gemeente gouda JUN Ingekomen. Afdoen voor: Naam. Ö) <=it./9^ uw kenmerk. ons kenmerk ECCVA/U Lbr. 08/106 CvA/LOGA 08/25

LOGA. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden. College voor Afbeidszaken/VNG. FNV Overheid. CNV Overheid

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 18 december 2017 U Lbr. 17/080 CvA/LOGA 17/16 (070)

De gemeente Heusden heeft geen medewerkers in dienst voor wie het FLO-overgangsrecht van toepassing is.

ons kenmerk ECCVA/U Lbr: 11/006 CvA/LOGA 11/04

1/J1M1J1!0,11,1J!!!!!!Eli GPD

ECWGO/U Lbr. 16/053 CvA/LOGA 16/14

gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto 160 Gemeentewet;

Informatiebijeenkomst. December 2017

ECWGO/U Lbr. 16/008 CvA/LOGA 16/04

LOGA. Landelijk Overleg Cemeentelijke Arbeidsvoorwaarden GPD 01.07, CMHF

ECWGO/U Lbr. 16/007 CvA/LOGA 16/03

(070) technische wijziging hoofdstuk 19 ECCVA/U Lbr. 13/014 CvA/LOGA 13/07 Samenvatting. 21 februari 2013

Onderwerp Aanpassing AGN, verhoging minimum vakantietoelage en indexering BWW uitkering hfd.10a

I III' HI I * 23 NüV.Mia

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CARUWO met als doel technische onvolkomenheden in de regeling te herstellen.

ECWGO/U Lbr. 15/093 CvA/LOGA 15/15

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CARUWO met als doel technische onvolkomenheden in de regeling te herstellen.

paraaf chef: kopie aan: LOGA circulaire CvA/U , dd. 9 september Aanvulling wijzigingen CAR n.a.v. gewijzigde ingangsdatum pensioen

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Wijzigingen in de AGN: technische wijzigingen

(VNG) Indexering BWWuitkering. hoofdstuk 10a CAR 2 2 DEC /2-0*i. Indexering BWW-uitkering hoofdstuk 10a CAR VNG pagina 1 van 1

ECWGO/U Lbr. 16/061 CvA/LOGA 16/15

Transcriptie:

V GEWEST GOOI EN VECHTSTREEK SAMENWERKINGSVERBAND VAN DE GEMEENTEN BLARICUM BUSSUM HILVERSUM HUIZEN LAREN MUIDEN NAARDEN WEESP WIJDEMEREN www.gewestgooienvechtstreek.nl Aan Algemeen Bestuur Uw brief van: Uwkenmerk: Ons kenmerk: Datum: 11.0004094 Inlichtingen: Doorkiesnr.: Docnaam: Bijlage(n): G ^ A V a n d e r (035)6926482 3 Onderwerp: FLO-overgangsrecht: LOGA circulaire ECCVA/U200800258 en LOGA circulaire ECCVA/U200802095 Geacht bestuur, Zoals bekend is het gewest Gooi en Vechtstreek rechtspositievolger van de gemeente Hilversum. Artikel 67 van de Regeling gewest Gooi en Vechtstreek luidt als volgt: "1. Het algemeen bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet de rechtspositie van de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. 3. Voor de in het eerste lid bedoelde rechtspositie, gelden zolang het algemeen bestuur daarin niet zelf heeft voorzien, de rechtspositieregels van de gemeente Hilversum." Dit betekent dat op hoofdlijnen de gewestmedewerkers onder dezelfde rechtspositie vallen als de medewerkers van de gemeente Hilversum. Deze regeling is getroffen bij de oprichting van het gewest Gooi en Vechtstreek toen het gewest Gooi en Vechtstreek nog slechts een klein aantal medewerkers had. Uit praktische overwegingen is er toen voor gekozen geen eigen rechtspositieregeling te hebben maar rechtspositievolger van de gemeente Hilversum te worden. Op onderdelen kent het gewest Gooi en Vechtstreek eigen regelingen die afwijken van de Hilversumse regelingen. Per 1 januari 2009 is de brandweer van de gemeente Hilversum geregionaliseerd. De gemeente Hilversum stelt daarom niet langer de LOGA circulaires met betrekking tot het FLO overgangsrecht vast. Het FLO overgangsrecht geldt voor het ambulancepersoneel in dienst van het gewest Gooi en Vechtstreek. Daarom is het van belang dat de LOGA circulaires met betrekking tot het FLO overgangsrecht vanaf 1 januari 2009 worden vastgesteld door uw bestuur. Onlangs is gebleken dat de gemeente Hilversum 2 LOGA circulaires uit 2008 niet meer zal vaststellen. Het is daarom van belang dat ook deze 2 circulaires uit 2008 door uw bestuur worden vastgesteld. Wijzigingen in de CAR-UWO, die in het LOGA (Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden) worden overeengekomen krijgen binnen de gemeente pas rechtskracht wanneer ze door het college zijn vastgesteld. Wij stellen u derhalve voor de in de LOGA brief opgenomen wijzigingen vast te stellen en toe te voegen aan de Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum. POSTBUS 514 1200 AM HILVERSUM / HEUVELLAAN 50 1217 JN HILVERSUM / TEL (035) 692 64 44 / FAX (035) 692 64 40 / BNG 285031430 OPENBAAR VERVOER: NS-STATION HILVERSUM-NOORD / NS-STATION HILVERSUM-CENTRAAL / BUSLIJNEN 105, 106 EN 107

Sector-CAO Ambulancezorg Met ingang van 1 januari 2011 vallen de medewerkers van de Regionale Ambulancezorg onder de werking van de sector-cao Ambulancezorg. In bijlage X (bepalingen overgangsregelingen ouderen) van deze CAO is opgenomen dat voor de overgangsbepalingen uit de CAR-UWO wordt verwezen naar hoofdstuk 9b en hoofdstuk 9e CAR-UWO. De voorgaande wijzigingen worden daarom opgenomen in deze hoofdstukken van de Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum. Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (LOGA circulaire ECCVA/U200800258,15 oktober 2008) Het volgende, verband houden met de oude FLO-regeling en het FLO-overgangsrecht, wordt gewijzigd: artikel 9b:47 CAR wordt aangepast aan de gewijzigde wetgeving voor vroegpensioenregelingen; de tijdelijke regeling, die per 1 januari 2006 was vastgesteld, vervalt; een inkomensgarantie voor medewerkers met 20 dienstjaren of meer, die bij ziekte voor hun 50 ste worden herplaatst, wordt ingeregeld. Voor medewerkers met minder dan 20 dienstjaren is dit al geregeld; de ingangsdatum van het FLO-overgangsrecht wordt gewijzigd voor medewerkers (niet meer het moment dat betrokkene de oud-flo leeftijd bereikt, maar de eerste dag van de maand volgend op die dag); de verdeling van de pensioenpremie tussen werkgever en medewerker in de periode van onbetaald verlof wordt geregeld; enkele aanpassingen in de CAR-UWO in aanvulling op en ter correctie van de ledenbrief van 29 november 2007 worden doorgevoerd../. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de bijgaande circulaire. FLO-overgangsrecht: inkoop extra pensioen (LOGA circulaire ECCVA/U200802095, 28 november 2008) Het LOGA heeft in de CAO 2005-2007 afgesproken de nieuwe fiscale mogelijkheden voor pensioenopbouw te benutten om het voor medewerkers in bezwarende functies die uitzicht hadden op FLO mogelijk te maken om nog iets eerder uit te treden dan de reguliere pensioenleeftijd binnen het ABP van 62 jaar en 9 maanden. Berekeningen wijzen uit dat maximaal nog 9 maanden extra ouderdomspensioen kunnen worden ingekocht. In de CAO is afgesproken dat deze 9 maanden door de werkgever worden gefinancierd. In overleg met het ABP is dit onderdeel van het FLO-./. overgangsrecht uitgewerkt. Dit leidt tot wijzigingen in verschillende CAR-artikelen. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de bijgaande circulaire. Procedure Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en wijzigingen daarin. De circulaires van 15 oktober 2008 en 28 november 2008 bevatten enkel wijzigingen van CAR bepalingen, niet van UWO bepalingen. VOORSTEL: Gelezen het vorenstaande stellen wij uw bestuur voor te besluiten tot vaststelling van de bijgevoegde./. LOGA circulaires ECCVA/U200800258 en ECCVA/U200802095 en de wijzigingen toe te voegen aan de Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum, door vaststelling van bijgevoegd ontwerpbesluit nr. 11.0004095. Hoogachtend, het dagelijks bestuur. de secretaris, E.J. Bodar de voorzitter, E.C. Bakker. Over dit voorstel hebben wij advies ingewonnen van het portefeuillehoudersoverleg Algemene Zaken. Pagina 2 van 2

LOGA Brief aan de leden Collie voor T.a-v.het college Landelijk Overleg Arhfiiis/nketi/ViSf; Gemeentelijke A BVAKABO Arbeidsvoorwaarden HNV CNV Publiekc zaak CMHF informatiecentrum tel. (070) 373 8021 betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U200800258 CvA/LOGA 08/32 Lbr. 08/173 bijlagefn) 3 datum 15oktober2008 In deze ledenbrief wordt u ge'informeerd over een aantal wijzigingen in de CAR en de CAR-UWO die verband houden met de oude FLO-regeling en het FLO-overgangsrecht. Het gaat om de volgende wijzigingen: 1) Inregelen van het actuarieel herrekenen bij later uittreden van de uitkering voor medewerkers die zijn geboren voor 1950, binnen het FLO-overgangsrecht vallen en in een bezwarende functie werkzaam zijn. 2) Vervallen van artikelen in oude FLO-regeling (hoofdstuk 9) die niet meer van toepassing zijn. 3) Inregelen van een inkomensgarantie voor medewerkers met 20 dienstjaren of meer, die bij ziekte voor hun 50 ste worden herplaatst. Voor medewerkers met minder dan 20 dienstjaren is dit al geregeld. 4) Wijzigen van de ingangsdatum van het FLO-overgangsrecht voor medewerkers. Niet meer op het moment dat betrokkene de oude FLO-leeftijd bereikt, maar de eerste dag van de maand volgend op die dag. 5) Premieverdeling pensioen in de periode van onbetaald volledig verlof. 6) Enkele aanpassingen in de CAR-UWO in aanvulling op en ter correctie van de ledenbrief van 29 november 2007 met de titel 'Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht' (kenmerk: CVA/U200701890). Postbus 30435 2500GK Den Haag Koningin Marialaan 15-17 2595 GA Den Haag Tel 070 373 8530 Fax 070 3617989 www.vna.nl E-mail: CVA@VNG.NL

LOGA College voor Landelijk Overleg Arhciiiszakeii/VN(].... Gemeenteiijke J Aan de leden Arbeidsvoorwaardcn AHVAKABO KNV C:NV l'ubliekc zaak CMHP informatlecentrum tel. (070) 373 8021 betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Geacht College, uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U200800258 CvA/LOGA 08/32 Lbr. 08/173 bijlage(n) 3 datum 15oktober2008 In deze ledenbrief wordt u gemformeerd over een aantal wijzigingen in de CAR die verband houden met de oude FLO-regeling en het FLO-overgangsrecht. Het gaat om de volgende wijzigingen: 1) Actuariele herrekening bij later uittreden Binnen het FLO-overgangsrecht is een artikel nog niet volledig aangepast aan de gewijzigde wetgeving voor vroegpensioenregelingen. Dit betreft artikel 9b:47 waarin het overgangsrecht is geregeld voor medewerkers in bezwarende functies die zijn geboren voor 1950. In dit artikel is nog niet geregeld dat de uitkering wordt verhoogd als de medewerker ervoor kiest om later uit te treden. In de loonbelastingwetgeving is opgenomen dat indien een werknemer ervoor kiest om de uitkering later dan op spilleeftijd in te laten gaan, de uitkering actuarieel neutraal verhoogd dient te worden (amendement-vendrik). Dit is afgesproken om langer doorwerken te stimuleren. Door de uitkering die later ingaat actuarieel te verhogen krijgt de werknemer dezelfde financiele middelen, maar verspreid over een kortere periode. Deze actuariele herrekening was nog niet geregeld voor de aanvulling op de FPU-uitkering voorde ambtenaar geboren voor 1950 die een bezwarende functie heeft (artikel 9b:47). Dat wordt met deze ledenbrief geregeld. Vorig jaar heeft de Belastingdienst toegestaan dat het genoemde artikel nog niet werd aangepast aan de wetgeving, omdat er mogelijke wetswijziging aanstaande was. Inmiddels is er een wijziging in de wetgeving opgenomen. Deze maakt het mogelijk voor sociale partners om af te spreken dat de actuariele herrekening maar voor 50% doorwerkt naar de uitkering op een later moment. De Pensioenkamer heeft ervoor gekozen deze wetswijziging niet door te voeren in de FPUovergangsregeling. In het verlengde daarvan kiest het LOGA er niet voor om deze wetswijziging door te voeren in artikel 9b:47 of in overige CAR-artikelen die betrekking hebben op actuariele herrekening. Betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Datum 15 oktober 2008

Voor de medewerker die onder het FLO-overgangsrecht valt, die is geboren voor 1950, maar die niet werkzaam was in een bezwarende functie (artikel 9b:52) is het toevoegen van de actuariele herrekening in de regeling niet nodig. Artikel 9b:52 regelt namelijk dat bij langer doorwerken de reguliere FPU met gemeentelijke aanvulling (FPU Gemeenten) van toepassing is. Deze regeling kent al sinds 2006 de verplichte actuariele herrekening van 100% bij langer doorwerken. In de bijlage treft u het gewijzigde CAR-artikel. Dit artikel treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 juli 2006. Dit betekent dat reeds ingegane uitkeringen met terugwerkende kracht moeten worden verhoogd. Het ABP (die de uitvoering van dit artikel voor de meeste gemeenten verzorgd) heeft aangegeven dat er tot op heden echter geen medewerkers zijn die onder artikel 9b:47 vallen en hebben gekozen voor het uitstellen van het uittreedmoment. Het met terugwerkende kracht invoeren van bovengenoemde wijziging heeft daarom geen materiele gevolgen voor gemeenten of medewerkers. 2) Vervallen van artikelen in oude FLO-regeling (hoofdstuk 9) die niet meer van toepassing zijn. Het FLO is per 1 januari 2006 afgeschaft. Omdat de regelgeving van het FLO-overgangsrecht niet eerder dan op 1 juli 2006 rond was, is er een tijdelijke regeling per 1 januari 2006 vastgesteld. Een deel van deze tijdelijke regeling kan nu vervallen (artikelen 9:11, 9:15, 9:15:1 en 9:16). 3) Inkomensgarantie bij herplaatsing bij ziekte voor medewerkers met 20 dienstjaren of meer Voor medewerkers met 20 dienstjaren of meer die in verband met ziekte worden herplaatst, bestaat op dit moment geen inkomensgarantie, terwijl deze inkomensgarantie er wel is voor zieke en herplaatste medewerkers, die minder dan 20 dienstjaren hebben. Voor medewerkers met minder dan 20 dienstjaren op 1 januari 2006 en een bezwarende functie, geldt dat zij met de werkgever moeten werken aan een tweede loopbaan. Als deze medewerkers ziek worden, gelden de reguliere regels bij ziekte. Medewerkers kunnen herplaatst worden. Dit gebeurt dan op basis van hoofdstuk 9a: tweede loopbaan. Artikel 9b:25 regelt in dat geval de garantietoelage. Voor medewerkers die op 1-1-2006 20 dienstjaren of meer hadden en werkzaam zijn in een bezwarende functie geldt ook dat zij bij ziekte moeten meewerken aan herplaatsing. Alleen is op hen hoofdstuk 9a en artikel 9b:25 niet van toepassing. Zij hebben op dit moment, bij ziekte voor 50 jaar, dus geen recht op een garantietoelage in het geval van herplaatsing. Om de rechten van deze groep medewerker gelijk te trekken met de rechten van de medewerkers met minder dan 20 dienstjaren, wordt artikel 9b:20 ook op hen van toepassing. Betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Datum 15 oktober 2008

4) Wijzigen van de ingangsdatum van het FLO-overgangsrecht voor medewerkers. In hoofdstuk 9b is geregeld dat het FLO-overgangsrecht ingaat op het moment dat de medewerker de leeftijd bereikt die de gemeente had toegekend aan oude FLO-functies. Veelal was dat 55 of 60 jaar, soms een andere leeftijd. In de toelichting op de CAR stond dat het gebruikelijk is om de toegang tot het overgangsrecht in te laten gaan op de eerste van de maand volgend op die, waarin de ambtenaar de leeftijd van 55 of 60 bereikte. Formeel was dit echter niet vastgelegd. Daardoor kan het voorkomen dat mensen daadwerkelijk op hun verjaardag gebruik zijn gaan maken van het FLO-overgangsrecht. Onderdeel van het FLO-overgangsrecht is het ABP Keuzepensioen (AKP). Dit pensioen gaat altijd in op de eerste van een maand, en dus niet een willekeurig moment in de maand. Hierdoor komt een medewerker die niet op de eerste dag van een maand is geboren niet precies aan tien jaar overgangsrecht. Hierdoor is de periode van het FLO-overgangsrecht voor medewerkers verschillend. Om iedereen even lang onder het overgangsrecht te laten vallen en geen onderscheid te maken in het moment waarop men in een maand jarig is, hebben LOGA-partijen ervoor gekozen om het overgangsrecht in te laten gaan op de eerste van de maand volgend op de datum waarop de medewerker de oude FLO-leeftijd bereikt. Dit is conform het oude FLO, dat ging in op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de FLO-leeftijd. Dit wordt doorgetrokken naar alle onderdelen van het FLO-overgangsrecht; ook het onbetaald verlof (eventueel gefinancierd door levensloop) gaat dus in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ambtenaar 59 (of 60) jaar wordt. Medewerkers die al gebruik maken van het overgangsrecht mogen door deze wijziging niet benadeeld worden. Voor zover nog mogelijk gaat deze medewerker op de eerste van de maand volgend op zijn 59 ste verjaardag met onbetaald verlof (mogelijk gefinancierd door levensloop). Drie jaar later, op de eerste van de maand volgend op het moment dat betrokkene 62 jaar wordt, kan de medewerker dan zijn AKP inlaten gaan. Dit betekent dat hij langer in de periode van gedeeltelijk betaald verlof zit, als hij daadwerkelijk op zijn verjaardag is ingestroomd in het overgangsrecht. Deze langere periode wordt door de werkgever gefinancierd. 5) Premieverdeling pensioen in de periode van onbetaald volledig verlof De huidige artikelen 9b:5, 9b: 12, 9b:27, 9b:29 en 9b:36 regelen de pensioenopbouw tijdens de periode van onbetaald volledig verlof. Het is echter niet mogelijk deze opbouw in de CAR-UWO te regelen; het opbouwen van pensioen is namelijk geregeld in het pensioenreglement van het ABP. Alleen bij uitzonderlijke bonussen maakt het pensioenreglement het mogelijk om in de CAO afwijkende afspraken over pensioen opbouw te maken. Dat wordt dan ook in artikel 9b:5 gedaan. Wei kunnen sociale partners in de CAR-UWO de verdeling van de pensioenpremies tussen de werkgever en de medewerker regelen. Artikelen 9b: 12 en 9b:36 zijn hierop aangepast. Ze regelen Betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Datum 15 oktober 2008

nu niet meer de mate van pensioenopbouw, maar de verdeling van de pensioenpremie tussen werkgever en medewerker. In de toelichting op beide artikelen wordt uitgebreid beschreven hoe de opbouw en premieverdeling is geregeld. 6) Overige technische wijzigingen FLO-regeling en FLO-overgangsrecht In de bijlage van de ledenbrief van 29 november2007 met de titel 'Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht' (kenmerk: CVA/U200701890) werd bij onderdeel A het artikel 9:5 gewijzigd. In het tweede lid is een verwijzing naar het tweede lid aangegeven. Dit moet een verwijzing naar het eerste lid zijn. Ook wordt in het eerste lid een tekstuele fout aangepast. Artikel 9:13 kent een toelichting, maar dit betreft de toelichting op artikel 9:14. In de bijlage wordt de toelichting hernummerd en aangepast. De artikelen 9a:11 en 9b:2 worden gewijzigd. Deze wijziging is een technische wijziging. Aan de werkingssfeer verandert niets. Verder wordt de toelichting aangepast. De toelichting op artikel 9b:47a en 9b:52a worden aangepast. Deze artikelen regelen de premieverdeling van de pensioenopbouw na 62 jaar. Medewerkers geboren voor 2 april 1947 kunnen blijven opbouwen tegen een doorsneepremie. Medewerkers geboren na deze datum betalen een individuele premie. De toelichting wordt op dit punt verduidelijkt. Inwerkingtreding In de bijlage treft u CAR en CAR-UWO artikelen aan die naar aanleiding van voorgenoemde wijzigingen zijn aangepast. Verschillende artikelen van hoofdstuk 9b zijn in de afgelopen twee jaar een of meerdere malen gewijzigd. Voor de duidelijkheid zijn in de bijlagen de complete artikelen opgenomen, ook als de wijziging op grond van deze ledenbrief minimaal is. Hierdoor ontvangt u de juiste tekst, zoals deze luidt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2006. Sommige artikelen hebben een andere inwerkingtredingsdatum. Dit wordt in de bijlagen aangegeven. Betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Datum 15 oktober 2008

Rechtskracht Op grond van de statuten van de VNG en net reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeenkomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWOartikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een CAO omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen voor het gemeentepersoneel vast te stellen. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden, wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het gemeenteblad, dan wel, bij gebreke daarvan, door opneming in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave. Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden - * - " drs. J.D. Voortman wnd. secretaris Deze ledenbrief staat ook op www.vnq.nl onder brieven. Betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Datum 15 oktober 2008

Bijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U200800258 Per 1 januari 2006 A In artikel 9:5, eerste lid, onderdeel a, wordt het woord "mogelijk" vervangen door: mogelijkheid. In artikel 9:5, tweede lid, worden de woorden "tweede lid" vervangen door: eerste lid. Betreft Wijzigingen CAR oud-flo en FLO-overgangsrecht (2) Datum 15 oktober 2008

Bijlage 2 bij ledenbrief ECCVA/U200800258 Per 1 juli 2006 A De toelichting op artikel 9:13 komt te vervallen. B Aan artikel 9:14 wordt een toelichting toegevoegd. Deze komt als volgt te luiden: In de CAO 2005-2007 is de FLO afgeschaft en is overgangsrecht afgesproken voor mensen die op 31 december 2005 al in een bezwarende functie bij de brandweer of ambulance bekleedden. Per 1 juli 2006 is het overeengekomen overgangsrecht in CAR-tekst omgezet. Omdat het kon voorkomen dat mensen tussen 1 januari 2006 en 1 juli 2006 op grand van de CAO bepaalde rechten hadden, die op dat moment nog niet in regelgeving was omgezet, was een tijdelijke voorziening getroffen (artikel 9:11 en 9:12). Vanaf 1 juli 2006 kan er geen uitkering meer worden verleend op grand van hoofdstuk 9. Ambtenaren die recht hebben op FLO-overgangsrecht, vallen onder een van de paragrafen van hoofdstuk 9b. C Artikel 9a: 11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. In dit artikel wordt onder oude bezoldiging verstaan de optelsom van: a. het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onderdeel b, b. de vakantieuitkering, c. de eindejaarsuitkering, d. de functioneringstoelage, e. de waamemingstoelage en f. de in de lokale bezoldigingsverordening genoemde andere toelagen en emolumenten, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend, berekend over een periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan het begin van de tweede loopbaan. Indien verlofopname door de ambtenaar in deze 12 maanden heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging, werkt die wijziging door in de oude bezoldiging. 2. De ambtenaar die binnen de organisatie van de gemeente de tweede loopbaan begint, krijgt een garantietoelage ter hoogte van het negatieve verschil tussen het oude en het nieuwe salaris. Het oude salaris wordt niet gemdexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. 3. Op de garantietoelage wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuwe salaris en eventuele toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoelage de oude bezoldiging overstijgt. De oude bezoldiging wordt niet gemdexeerd met de generieke salarisverhoging,

zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. 4. De ambtenaar die als gevolg van de tweede loopbaan binnen de organisatie van de gemeente de toelagen en vergoedingen verliest, die behoorden bij de bezwarende functie, krijgt een aflopende afbouwtoelage ter hoogte van een percentage van het verschil tussen de oude toelagen en vergoedingen en eventuele toelagen en vergoedingen die bij de nieuwe functie behoren. De afbouwtoelage bedraagt: a. het eerste jaar 100%; b. het tweede jaar 75%; c. het derde jaar 50%; d. het vierde jaar 25%. De oude toelagen en vergoedingen worden niet ge'mdexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. 5. Op de afbouwtoelage wordt een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee het nieuwe salaris en eventuele toelagen en vergoedingen, behorende bij de nieuwe functie, samen met de garantietoelage en de afbouwtoelage de oude bezoldiging overstijgt. De oude bezoldiging wordt niet ge'mdexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. 6. De ambtenaar die een tweede loopbaan begint buiten de organisatie van de gemeente ontvangt een afkoopbedrag ter hoogte van 175% van het verschil tussen de oude bezoldiging en het nieuwe jaarsalaris, inclusief eventuele toelagen en vergoedingen. Het nieuwe jaarsalaris, inclusief eventuele toelagen en vergoedingen, wordt berekend naar het bedrag dat voor de ambtenaar bij indiensttreding bij de nieuwe werkgever is vastgesteld. De toelichting op artikel 9a: 11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden. Lid 1 Bij ledenbrief van 4 September 2006 (Marz/CvA/11200601402; CvA/LOGA 06/35) is een uitputtende definitie gegeven van het begrip bezoldiging. Ook is in die ledenbrief bevestigd dat de garantietoelagen uit artikel 9a:11 uitgaan van bevroren bedragen (zie hierna de toelichting op overige leden van artikel 9a:11). De nieuwe definitie van het begrip bezoldiging is in lid 1 vastgelegd. De limitatieve opsomming houdt in dat bijvoorbeeld de overwerkvergoeding niet meegenomen wordt in de berekeningsgrondslag. De middeling over de 12 maanden voorafgaande aan de datum die bepalend is voor de opgesomde artikelen betekent dat periodieken en generieke salarisstijgingen omgerekend worden naar een periode van 12 maanden.

Gedurende het dienstverband bij gemeenten kunnen ambtenaren gebruik maken van diverse verlofvormen. Bijvoorbeeld ouderschapsverlof of kort- of langdurend zorgverlof. Deze verlofopname kan ook plaatsvinden in de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan het begin van de tweede loopbaan. Als verlofopname door de ambtenaar leidt tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging, werkt die wijziging door in de oude bezoldiging. Een wijziging van de bezoldiging als gevolg van keuzes in het kader van het cafetariamodel heeft geen gevolgen voor de oude bezoldiging. Voorbeeld De tweede loopbaan van Pieter start op 1 augustus 2009. Pieter geniet van 1 januari tot 1 april 2009 drie maanden fulltime ouderschapsverlof. Stel Pieter krijgt in deze periode van ouderschapsverlof, gelet op de ouderschapsverlofkorting, 35% van de bezoldiging doorbetaald vanuit de werkgever. Deze daling van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging in de 12 maanden voorafgaand aan de tweede loopbaan werkt door in de oude bezoldiging. De oude bezoldiging van Pieter is uiteindelijk (9 maanden 100% en 3 maanden 35% =) 83,75% van de oude bezoldiging die Pieter gehad zou hebben als hij geen ouderschapsverlof had opgenomen. Alleen als verlofopname in de 12 maanden voorafgaand aan het begin van de tweede loopbaan heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging, werkt die wijziging door in de oude bezoldiging. Andere invloeden, bijvoorbeeld ziekte of gebruikmaking van het cafetariamodel, hebben geen effect op de oude bezoldiging. Lid 2 Het tweede lid biedt een salarisgarantie, waarbij sprake is van een bevriezing van het oude salarisbedrag. Het gaat daarbij om een garantie van het salarisbedrag dat betrokkene maandelijks ontving. Als iemand een functie had in schaal 6 en betaald werd naar periodiek 5 (bedrag: 1856) en zijn nieuwe functie is een functie in schaal 5, waarbij hij ingedeeld wordt in periodiek 7 (bedrag: 1891), dan ontvangt hij geen garantietoelage. De hoogte van de toelage kan veranderen als sprake is van een algemene salariswijziging. De toelage bedraagt het verschil tussen het oude en het nieuwe salaris. Dit betekent dat als het nieuwe salaris stijgt, de toelage minder groot en uiteindelijk wellicht nihil wordt. Voorbeeld Oud salaris 30.000 nieuw salaris 28.000 Oude toelagen 8.000 nieuwe toelagen 4.000

Lid 2 geeft recht op een garantietoelage van 2.000. Lid 3 In dit artikellid wordt een garantie gegeven tot net bedrag van de oude bezoldiging, waarbij sprake is van een bevroren bezoldigingsbedrag. Voorbeeld Oud salaris 30.000 nieuw salaris 25.000 Oude toelagen 8.000 nieuwe toelagen 10.000 Lid 2 geeft recht op een garantietoelage van 5.000. Maar omdat net nieuwe salaris samen met de nieuwe toelagen en de op grand van het tweede lid berekende garantie hoger is dan de oude bezoldiging, wordt de garantietoelage verminderd met een bedrag van 2.000. De garantietoelage bedraagt daarom 3.000. Lid 4 In dit artikellid wordt een garantie gegeven tot een aflopend percentage van de oude toelagen, waarbij sprake is van bevroren bedragen. Voorbeeld Oud salaris 30.000 nieuw salaris 28.000 Oude toelagen 8.000 nieuwe toelagen 4.000 Lid 4 geeft recht op een afbouwtoelage van 4.000, 3.000, 2.000 en 1.000. Lid 5 In dit artikellid wordt een garantie gegeven tot het bedrag van de oude bezoldiging, waarbij sprake is van een bevroren bezoldigingsbedrag. Voorbeeld Oud salaris 30.000 nieuw salaris 32.000 Oude toelagen 8.000 nieuwe toelagen 4.000 Lid 4 geeft recht op een afbouwtoelage van 4.000, 3.000, 2.000 en 1.000. Maar omdat het nieuwe salaris, samen met de nieuwe toelagen en de afbouwtoelage in het eerste en tweede jaar leiden tot een hoger totaalinkomen dan de oude bezoldiging, komt de afbouwtoelage in het eerste en tweede jaar niet geheel tot uitbetaling. In het

eerste jaar wordt de afbouwtoelage verminderd met een bedrag van 2.000 en bedraagt de afbouwtoelage dus 2.000. In het tweede jaar wordt de afbouwtoelage verminderd met een bedrag van 1.000 en bedraagt de afbouwtoelage dus 2.000. Lid 6 Het percentage van 175% is als volgt opgebouwd. Gedurende vier jaar lang wordt een aflopende compensatie gegeven van het inkomensverschil, waarbij het eerste jaar 100% van het inkomensverschil wordt vergoed, het tweede jaar 75%, het derde jaar 50% en het vierde jaar 25% van het inkomensverschil. In totaal wordt dus 250% van het inkomensverschil vergoed. Vervolgens wordt dit bedrag met 70% vermenigvuldigd. Het percentage van 70% heeft te maken met het voordeel dat de medewerker heeft doordat een bedrag ineens wordt verstrekt. Wanneer deze percentages met elkaar vermenigvuldigd worden, wordt 70% * 250% = 175% van het inkomensverschil vergoed. Voorbeeld: Oude functie Nieuwe functie Salaris 30.000 salaris 28.000 Toelagen 8.000 Toelagen 6.000 De medewerker zakt in totaalinkomen van 38.000 naar 34.000. De medewerker ontvangt een afkoopbedrag ter hoogte van (38.000-34.000) * 250% * 70% = 7.000. Artikel 9b:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. bezoldiging: de optelsom van het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onderdeel b, de vakantieuitkering; de eindejaarsuitkering; iv. de functioneringstoelage; v. de waamemingstoelage en vi. de in de lokale bezoldigingsverordening genoemde andere toelagen en emolumenten, voor zover die aan de ambtenaar zijn toegekend, met uitzondering van de levensloopbijdrage bedoeld in artikel 9e:8 en 9e:9, berekend over een periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan

de datum, die voortvloeit uit de toepassing van artikel 9b:4, artikel 9b:20, artikel 9b:25, zesde lid, artikel 9b:26, artikel 9b:47 en artikel 9b:52. De bezoldiging wordt, met uitzondering van de bezoldiging bedoeld in artikel 9b:20 en 9b:25, na deze datum geindexeerd met de generieke salarisverhoging, zoals deze in de gemeentelijke sector wordt overeengekomen. Indien verlofopname door de ambtenaar in deze 12 maanden heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging genoemd in artikel 3:1, tweede lid, onderdeel c, werkt die wijziging door in de bezoldiging. b. bezwarende functie: een betrekking met een hoge belasting door het frequent draaien van piket of het werken in roosterdiensten en deelname aan daaruit voortvloeiende werkzaamheden in de uitruk met als gevolg een verhoogde kans op gezondheidsklachten; c. dienstjaren voor brandweerpersoneel: de jaren in dienst van een gemeentelijk beroepsbrandweerkorps, de jaren werkzaam als buschauffeur of trambestuurder bij het stadsvervoer, mits dit een functie was, die op dat moment recht gaf op functioneel leeftijdsontslag en de jaren als vrijwilliger bij de brandweer, mits het om jaren gaat waarin daadwerkelijk en regelmatig in de uitruk is ingezet en men niet tegelijkertijd een aanstelling had als beroepsbrandweer. Bij twijfel over het aantal dienstjaren als vrijwilliger dient de ambtenaar aannemelijk te maken hoeveel jaren hij als vrijwilliger is ingezet; d. dienstjaren voor ambulancepersoneel: de jaren werkzaam bij een gemeentelijke ambulancedienst, de jaren werkzaam bij een ambulancedienst van een ziekenhuis of bij een ambulancedienst in de particuliere sector en de jaren werkzaam als buschauffeur of trambestuurder bij het stadsvervoer, mits dit een functie was, die op dat moment recht gaf op functioneel leeftijdsontslag; e. FPU-uitkering: de uitkering in het kader van de FPU-regeling; f. niet-bezwarende functie: een functie die niet valt onder de definitie van onderdeel b; g. tweede loopbaan: iedere functie binnen de organisatie van de gemeente of buiten de organisatie van de gemeente die, in het kader van het loopbaanplan, volgt op de bezwarende functie; h. onbezoldigd volledig verlof: verlof voor de formele arbeidsduur per week, zonder behoud van bezoldiging. De toelichting op artikel 9b:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 9b:2 Onderdeel a De in onderdeel a gegeven definitie van bezoldiging geldt aileen voor de in dit artikel genoemde artikelen. Dat betekent dat in de andere gevallen: de definitie van artikel 3:1 geldt (artikel 9b:20, eerste lid, eerste maal en artikel 9b:25, zesde lid, eerste maal); of de nieuwe definitie wel geldt, maar dit via een inhoudelijke koppeling met een van de wel genoemde artikelen geregeld is (zo wordt in artikel 9b:10 verwezen naar artikel 9b:4; het is dus niet nodig om artikel 9b:10 in de opsomming in onderdeel a op te nemen); of dat de definitie van bezoldiging niet ter zake doet, omdat het begrip bezoldiging daar slechts gekoppeld is aan een periode en niet inhoudelijk van betekenis is (bijvoorbeeld artikel 9b:9). De limitatieve opsomming van de elementen die onder het begrip bezoldiging vallen houdt in dat bijvoorbeeld de overwerkvergoeding niet meegenomen wordt in de berekeningsgrondslag. De middeling over de 12 maanden voorafgaande aan de datum die bepalend is voor de opgesomde artikelen betekent dat periodieken en generieke salarisstijgingen omgerekend worden naar deze periode van 12 maanden. Voorbeeld lemand wordt op 1 juni 2007 55 jaar. Op dat moment wil hij 50% gaan werken tegen doorbetaling van 90% van de bezoldiging. Op 1 februari 2007 is een generieke salarisverhoging afgesproken van 0,8%. Deze telt voor de gemiddelde bezoldiging van de 12 maanden voorafgaand aan 1 juni 2007 voor 4/12 mee, omdat deze slechts over 4 van de 12 voorafgaande maanden is genoten. In de definitie van bezoldiging wordt verwezen naar de datum die "voortvloeit uit de toepassing van... " bepaalde artikelen. Hiermee wordt het volgende bedoeld. Artikel 9b:4 geeft de ambtenaar de keuze om op de oud FLO-leeftijd te stoppen met werken, tegen doorbetaling van 80% van de bezoldiging. Als hij dat daadwerkelijk doet, wordt uitgegaan van de gemiddelde bezoldiging die hij in de periode 54 tot 55 jaar ontving. Maakt hij echter gebruik van de mogelijkheid tot opschuiven (lid 5) en schuift hij de ingangsdatum van de keuzemogelijkheden op met 2 jaar, dan stopt hij pas op 57-jarige leeftijd met werken en geldt de bezoldiging in de periode 56 tot 57 jaar.

Gedurende het dienstverband bij gemeenten kunnen ambtenaren gebruik maken van diverse verlofvormen. Bijvoorbeeld ouderschapsverlof of kort- of langdurend zorgverlof. Deze verlofopname kan ook plaatsvinden in de referteperiode van het begrip bezoldiging (12 maanden voorafgaand aan de datum bedoeld in het eerste lid). Als verlofopname door de ambtenaar in deze referteperiode leidt tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging genoemd in artikel 3:1, lid 2, onderdeel c, werkt die wijziging door in de bezoldiging. Een wijziging van de bezoldiging als gevolg van keuzes in het kader van het cafetariamodel heeft geen gevolgen voor de bezoldiging. Voorbeeld Henk heeft 20 dienstjaren en kan op zijn 55-ste verjaardag, op 1 augustus 2009, met volledig buitengewoon verlof. Henk geniet van 1 januari tot 1 april 2009 drie maanden fulltime ouderschapsverlof. Stel Henk krijgt in deze periode van ouderschapsverlof, gelet op de ouderschapsverlofkorting, 35% van de bezoldiging doorbetaald vanuit de werkgever. Deze daling van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging in de referteperiode werkt door in de bezoldiging. De bezoldiging van Henk is uiteindelijk (9 maanden 100% en 3 maanden 35% =) 83,75% van de bezoldiging die Henk gehad zou hebben als hij geen ouderschapsverlof had opgenomen. Alleen als verlofopname in de 12 maanden van de referteperiode heeft geleid tot een wijziging van de feitelijke uitbetaling van de bezoldiging genoemd in artikel 3:1, lid 2, onderdeel c, werkt die wijziging door in de bezoldiging. Andere invloeden, bijvoorbeeld ziekte of gebruikmaking van het cafetariamodel, hebben geen effect op de bezoldiging. Onderdeel b en f In artikel 9b:1 is vastgesteld dat het moet gaan om een betrekking die op 31 december 2005 recht gaf op functioneel leeftijdsontslag op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005. Deze eis geldt zowel bij de bezwarende als bij de niet-bezwarende functie. Artikel 9b:4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar wordt op zijn verzoek vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 55 jaar bereikt volledig buitengewoon verlof verleend, tegen doorbetaling van 80% van de voor de ambtenaar geldende bezoldiging. Voor zover het dienstbelang het toelaat, kan de ambtenaar vanaf de datum bedoeld in de eerste volzin in plaats van het volledig buitengewoon verlof als hiervoor bedoeld, een keuze maken uit de volgende mogelijkheden:

a. 100% werken, waarbij voor ieder vol jaar dat gewerkt wordt een bonus wordt verstrekt van 20% van het voor de ambtenaar geldende jaarsalaris in het jaar voorafgaande aan toekenning van de bonus; b. 50% van de voor hem geldende formele arbeidsduur werken, tegen doorbetaling van 90% van de voor de ambtenaar geldende bezoldiging; c. volledig ontslag op grond van artikel 8:1, waarbij een bonus wordt verstrekt van 100% van het voor de ambtenaar geldende jaarsalaris in het jaar voorafgaande aan toekenning van de bonus. Indien dit voor het behouden van vakbekwaamheidseisen noodzakelijk is en de werkgever dit kan aantonen, geldt voor ambulancepersoneel als altematief voor onderdeel b: 60% van een volledige betrekking werken tegen doorbetaling van 95% van de voor de ambtenaar geldende bezoldiging. 2. De ambtenaar maakt zes kalendermaanden voor de in het eerste lid bedoelde datum het college door middel van een verzoek bekend naar welke variant zijn voorkeur uitgaat. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 9b: 11, gaat de datum, bedoeld in het eerste lid zoveel later in als het college op 31 december 2005 op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een hogere leeftijdsgrens had vastgesteld dan 55 jaar. 4. De ambtenaar die kiest voor het in het eerste lid gestelde onder a en b moet medisch geschikt zijn om in de bezwarende functie door te werken. 5. Voor zover het dienstbelang dit toelaat, kan de ambtenaar, met inachtneming van het derde lid, de in het eerste lid gestelde keuzemogelijkheden later laten ingaan, telkens met een periode van een jaar. Voorwaarde hierbij is dat de ambtenaar medisch geschikt is om door te werken in de bezwarende functie. 6. De ambtenaar die van het vijfde lid gebruik wil maken, moet, met inachtneming van het derde lid, het college uiterlijk zes kalendermaanden voor de beoogde ingangsdatum daartoe verzoeken. 7. De ambtenaar die eenmaal een keuze heeft gemaakt, kan, voor zover het dienstbelang dat toelaat, gedurende de periode tot het moment, bedoeld in artikel 9b:11, zijn keuze herzien, met dien verstande dat de bonus van artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel c, berekend wordt naar rato van de tijd die resteert tot de datum, bedoeld in artikel 9b:11, eerste lid. Hierbij geldt als voorwaarde dat als tweede en eventueel volgende keuze alleen een optie in aanmerking komt waarbij minder gewerkt wordt dan bij de eerdere keuze. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

8. De ambtenaar die in de periode van 1 januari 2006 tot 1 januari 2011 gebruik maakt van de mogelijkheid, bedoeld in de eerste zin van het eerste lid van dit artikel, en direct daaraan voorafgaand een functie bekleedde waaraan salarisschaal 6 of lager was verbonden, ontvangt gedurende die periode 500,- netto per kalenderjaar. De ambtenaar die in deze periode geen volledig kalenderjaar gebruik maakt van de genoemde mogelijkheid, ontvangt een bedrag naar rato. Deze uitkering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december betaald. Aan de ambtenaar die op grand van lokaal beleid al een vergoeding heeft ontvangen, wordt alleen het deel van het totaalbedrag, waarop op grond van dit lid recht bestaat, uitbetaald dat hoger is dan de reeds ontvangen vergoeding. De toelichting op artikel 9b:4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Uitgangspunt bij dit artikel is dat op grond van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, op 31 december 2005 een leeftijdsgrens was vastgesteld van 55 jaar. Dit betekent dat de keuze in principe 4 jaar lang geldt. Op eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de medewerker 59 jaar wordt, gaat namelijk het onbezoldigd volledig verlof in. Was de zogeheten FLO-leeftijd bepaald op een hogere leeftijd, dan is de periode van de keuze korter dan 4 jaar. Lid 7 biedt overigens de mogelijkheid om na ingang van de keuzeperiode over te stappen naar een andere keuze. Zie ook de toelichting bij lid 7. Lid 1 en 2 Het overgangsrecht dat in de CAO 2005-2007 is overeengekomen, is gebaseerd op de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Hier is sprake van een nieuwe vorm van verlof, die, in tegenstelling tot het verlof als bedoeld in artikel 6:4:5, verleend kan worden voor maximaal 4 jaar. Het buitengewoon verlof wordt gezien als een vroegpensioenregeling. Daarom wordt dit fiscaal extra belast. De overige keuzes gelden voor zover het dienstbelang dit toelaat. Het dienstbelang houdt onder meer in dat er voldoende werk voorhanden moet zijn om de ambtenaar van de eerste twee opties gebruik te laten maken. Dat 60% werken tegen 95% van de bezoldiging voor ambulancepersoneel als alternatief geldt voor 50% werken tegen 90% van de bezoldiging heeft met de mogelijkheid te maken dat ambulancepersoneel in verband met vakbekwaamheidseisen minimaal 60% van een volledige betrekking (= 60% van 36 uur per week) moet werken. Lid 3 Als op 31 december 2005 voor de functie van de betreffende ambtenaar een FLO-leeftijd van 56 was vastgesteld, gelden de keuzes van het eerste lid pas vanaf de eerste van de maand waarin de ambtenaar 56 jaar wordt. Ditzelfde geldt naar analogie bij een FLOleeftijd van 57 en 58.

In al deze gevallen geldt echter wel dat het onbezoldigd volledig verlof ingaat vanaf de eerste dag van de maand waarin de ambtenaar 59 jaar wordt. Ambtenaren met een functie, waarvoor een FLO-leeftijd was vastgesteld van 59 of 60 jaar, gaan dus direct met onbezoldigd volledig verlof. Op hen is artikel 9b:4 feitelijk niet van toepassing. De leeftijd waarop zij met onbezoldigd volledig verlof gaan, komt namelijk eerder dan de leeftijd bedoeld in artikel 9b:4. Zie voor een toelichting op ambtenaren met een functie, waarvoor een FLO-leeftijd gold van 59 jaar, de toelichting op lid 5. Voor de toelichting op ambtenaren, werkzaam in een functie, waarvoor een FLO-leeftijd van 60 jaar was gesteld, het tweede lid van artikel 9b: 11. De duur van de door de ambtenaar gemaakte keuze wordt dus korter naarmate een hogere FLO-leeftijd dan 55 jaar gold. Lid 4 De medische ongeschiktheid kan zowel blijken uit de mening van de arbo-arts, die op grond van hoofdstuk 7 wordt ingeschakeld, als uit het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek, dat opgelegd wordt. Lid 5 Men kan er ook voor kiezen om later dan bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar het overgangsrecht in te laten gaan. In dit geval gaat ook het onbezoldigd volledig verlof van artikel 9b: 11 later in. Als iemand hiervoor kiest, kan hij ook het ouderdomspensioen later laten ingaan. Het ouderdomspensioen wordt dan over minder jaren gespreid, waardoor de uitkering per jaar hoger wordt. Zie verder de toelichting op artikel 9b:11. De ambtenaar met een bezwarende functie, waarvoor het college op 31 december 2005 een FLO-leeftijd van 59 jaar had vastgesteld, heeft geen andere keuze dan onbezoldigd volledig verlof, ingaande vanaf de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de ambtenaar 59 jaar wordt. In artikel 9b:11 is opgenomen dat de ingangsdatum van dit onbezoldigd volledig verlof opgeschoven kan worden. Het onbezoldigd volledig verlof van de ambtenaar met een bezwarende functie, waarvoor het college op 31 december 2005 een FLO-leeftijd van 60 jaar had vastgesteld, gaat in vanaf de leeftijd van 60 jaar. Ook hij kan de ingangsdatum van dit onbezoldigd volledig verlof opschuiven. Ten aanzien van de medische geschiktheid wordt verwezen naar de toelichting op lid 4. Lid 6 Het college moet conform de Algemene wet bestuursrecht binnen 8 weken op het verzoek van de ambtenaar beslissen. Lid 7 In lid 7 wordt het mogelijk gemaakt om gedurende de periode van 55 tot 59 jaar de gemaakte keuze te herzien. Het dienstbelang moet deze herziening toelaten. Een van de

andere voorwaarden is dat alleen minder gewerkt kan worden dan de in eerste instantie gemaakte keuze. Dit betekent dat als de ambtenaar gekozen had om 50% te gaan werken tegen 90% van de bezoldiging, hij na herziening alleen nog kan kiezen voor stoppen met werken tegen doorbetaling van 80% van de bezoldiging dan wel ontslag nemen tegen uitbetaling van een bonus van een jaarsalaris. Deze bonus wordt berekend naar rato van de tijd die resteert tot betrokkene de leeftijd van 59 jaar bereikt. Lid 8 Het FLO-overgangsrecht ondervindt gevolgen van onder andere wijzigingen in pensioenregels en het ziektekostenstelsel. Hierdoor bestaat er verschil in inkomen van ambtenaren die gebruik konden maken van het oude FLO en medewerkers met 20 dienstjaren of meer op 1 januari 2006 die na die datum gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid in het FLO-overgangsrecht om volledig te stoppen met werken tegen doorbetaling van 80% van de bezoldiging. In de CAO sector Gemeenten 2007-2009 is een compensatie afgesproken voor ambtenaren met 20 dienstjaren of meer op 1 januari 2006 die in schaal 6 of lager zaten en die gebruik maken van de mogelijkheid om volledig te stoppen met werken tegen 80% bezoldiging. Deze ambtenaren hebben, als zij in de jaren 2006 tot en met 2010 gebruik maken van deze mogelijkheid, recht op een netto bedrag van 500,- per jaar. Als zij niet een volledig kalenderjaar gebruik hebben gemaakt van genoemde regeling dan ontvangen zij het bedrag naar rato. Voorbeelden lemand die vanaf 1 juli 2006 in het kader van FLO overgangsrecht van voornoemde mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, heeft dus in 2006 recht op een vergoeding van 250, in 2007 tot en met 2009 jaarlijks recht op een netto vergoeding van 500 en in 2010 een vergoeding van 250. Op 1 juli 2010 wordt de medewerker 59 jaar en gaat hij met onbezoldigd volledig verlof. lemand die vanaf 1 juli 2007 in het kader van FLO overgangsrecht van voornoemde mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, heeft in 2007 recht op een vergoeding van 250 en in 2008 tot en met 2010 jaarlijks recht op een netto vergoeding van 500. lemand die vanaf 1 april 2008 in het kader van FLO overgangsrecht van voornoemde mogelijkheid gebruik maakt, heeft in 2008 recht op een netto vergoeding van 9/12 maal 500 en in 2009 en 2010 jaarlijks recht op een netto vergoeding van 500. Wanneer er lokaal al een compensatie van de betreffende medewerkers heeft plaatsgevonden, bestaat slechts recht op de bovenstaande netto vergoeding voor dat gedeelte dat hoger is dan wat de gemeente al aan de betrokken medewerker netto heeft uitbetaald dan wel heeft toegezegd. Dit wordt berekend over de gehele periode van 1 januari 2006 tot 1 januari 2011. (zie voorbeeld 1 en 2) Er kan ook sprake van zijn dat medewerkers om andere redenen de bovengenoemde inkomensachteruitgang niet of slechts gedeeltelijk ondervonden. Wanneer geen sprake is geweest van een achteruitgang in inkomen, bestaat uiteraard geen recht op vergoeding

op basis van de CAR. Wanneer de inkomensachteruitgang niet of slechts gedeeltelijk heeft plaatsgevonden bestaat slechts aanspraak op de vergoeding op basis van de CAR voor dat deel dat er minder is ontvangen dan de netto vergoeding van 500 per jaar. Dit wordt berekend over de gehele periode van 1 januari 2006 tot 1 januari 2011 (zie voorbeeld 3). Voorbeeld 1 Een gemeente heeft voorafgaand aan de CAO lokaal al toegezegd om in de jaren 2006 tot en met 2008 een netto compensatie te verlenen van 250 netto per jaar. Een medewerker die op 1 januari 2007 gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om vanaf de oud FLO-leeftijd te stoppen met werken tegen uitbetaling van 80% van de bezoldiging heeft op basis van de CAR nog recht op een nabetaling van 250 netto per jaar over 2007. In 2008 heeft hij recht op een netto uitkering van 500 ( 250 op basis van de lokaal gemaakte afspraak en 250 op basis van de CAR). In 2009 en 2010 heeft hij recht op de compensatie van 500 netto per jaar (op basis van de CAR). Voorbeeld 2 Een medewerker heeft op 1 januari 2006 gebruik gemaakt van de mogelijkheid om vanaf de oud FLO-leeftijd te stoppen met werken tegen uitbetaling van 80% van de bezoldiging. De gemeente heeft in 2006 en 2007 een compensatie verleend voor de inkomensachteruitgang van 1000 netto per jaar. Dit betekent dat deze medewerker in de periode 2006-2007 al een compensatie heeft ontvangen van 2000 netto. Omdat dit gelijk is aan 4 5 x 500 waarop op basis van de CAR recht bestaat, bestaat geen recht meer op extra compensatie. 5 Een medewerker heeft maximaal 4 jaar recht op de compensatie, immers vanaf het moment dat de medewerker 59 jaar is gaat hij met onbezoldigd volledig verlof (levensloop). Voorbeeld 3 Een medewerker heeft per 1 januari 2006 gebruik gemaakt van de mogelijkheid om vanaf de oud FLO-leeftijd te stoppen met werken. Deze medewerker is vanaf dat moment niet meer oproepbaar. Op basis van de CAR moet dit tegen uitbetaling van 80% van de bezoldiging. Echter om administratieve redenen is deze medewerker het hele jaar 2006 volledig doorbetaald (100% van de bezoldiging). Pas vanaf 1 januari 2007 is de doorbetaling van de bezoldiging verlaagd naar 80%. De uitbetaling in 2006 bedroeg hierdoor 2000 netto per maand terwijl dit 1600 netto per maand was geweest wanneer de CAR was toegepast. De medewerker heeft hierdoor in 2006 4800 (12*(2000-1600)) ontvangen. In totaal zou hij op grand van de CAR maximaal 2000 kunnen ontvangen. Omdat hij in feite al meer heeft ontvangen dan dat bedrag, heeft deze medewerker geen recht meer op de compensatie bruto-netto FLO.

Artikel 9b:5 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Over de bonus, bedoeld in artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a en c wordt geen pensioen opgebouwd. De toelichting op artikel 9b:5 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 9b:5 De opbouw van pensioen is geregeld in het ABP-reglement. Tijdens de periode van (gedeeltelijk) betaald verlof is de pensioenopbouw als ware er geen sprake van verlof. In de periode van artikel 9b:4 bouwt de medewerker dus pensioen op over de volledige bezoldiging. In het pensioenreglement is wel ruimte gelaten om in de CAO afspraken te maken over de pensioenopbouw van (hoge) bonussen. Er is voor gekozen om de bonussen in artikel 9b:4 niet tot de pensieongrondslag te laten behoren. Artikel 9b:11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 9b:11 1. De ambtenaar die op grand van artikel 9b:4, eerste lid, gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet dan wel die heeft gekozen voor artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a of b, wordt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 59 jaar bereikt onbezoldigd volledig verlof verleend. 2. In afwijking van het eerste lid, gaat het onbezoldigd volledig verlof, bedoeld in het eerste lid, in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt, wanneer het college op 31 december 2005 op grand van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, voor de bezwarende functie een leeftijdsgrens had vastgesteld van 60 jaar. 3. Het onbezoldigd volledig verlof wordt uitgesteld met die periode, waarmee de keuze van de ambtenaar, die gebruik heeft gemaakt van het vijfde lid van artikel 9b:4, later is ingegaan. 4. Voor zover het dienstbelang dit toelaat, kan de ambtenaar, wanneer het college op grand van artikel 8:3, zoals dat luidde op 31 december 2005, een leeftijdsgrens had vastgesteld van 59 of 60 jaar, het onbezoldigd volledig verlof later laten ingaan, telkens met een periode van een jaar. Voorwaarde hierbij is dat de ambtenaar medisch geschikt is om door te werken in de bezwarende functie. 5. De ambtenaar die van het vierde lid gebruik wil maken, moet het college uiterlijk een jaar voor de beoogde ingangsdatum daartoe verzoeken.