Resultaten WO-monitor 2012

Vergelijkbare documenten
Resultaten WO-monitor 2013

Resultaten WO-monitor 2011

Van de 367 Wageningse respondenten zijn er 156 man (43%) en 211 vrouw (57%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 27 jaar.

Van de 293 Wageningse respondenten zijn er 109 man (37%) en 184 vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 28 jaar.

Resultaten WO-monitor 2009

De totale bruikbare landelijke respons onder de master- en doctoraalalumni was 18%. WUR is goed vertegenwoordigd met een respons van 23%.

WO-MONITOR 2014 Tabellenboek Universiteit Maastricht

Arbeidsmarktmonitor INSTELLINGSRAPPORTAGE. Universiteit Utrecht. Arbeidsmarktmonitor Universiteit Utrecht

Vragenlijst HBO-Monitor 2016

Vragenlijst HBO-Monitor deeltijd 2016

Aantal respondenten Aantal benaderd

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor G.W.M. Ramaekers

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Facts & Figures. Aansluiting arbeidsmarkt

ANALYSE VAN NAE-RESULTATEN VAN RECHTENOPLEIDINGEN MET CIVIEL EFFECT

Rapportage WO-monitor UvA afgestudeerden studiejaren 2003/04 en 2004/05

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Allochtonen op de arbeidsmarkt

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

Alumni onderzoek Saxion Bètatechniek afgestudeerden cohort 2015, (interview in november 2016)

Erratum. In dit artikel zijn helaas enkele onnauwkeurigheden geslopen.

Bachelor vragenlijst Kunsten-Monitor 2017

Alumni onderzoek Saxion Bètatechniek afgestudeerden cohort 2016, (interview in november 2017)

Uit huis gaan van jongeren

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt

* 1. Wat is uw geslacht? Beste oud-studenten,

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

StudentenBureau Stagemonitor

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers

Bachelor vragenlijst Kunsten-Monitor 2016

Langdurige werkloosheid in Nederland

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt

Opleidingsniveau stijgt

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013

Factsheet. Samenvatting

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Loopbaanmonitor Onderwijs 2012

Aansluiting Engels Een onderzoek naar de aansluitingsproblematiek van het vwo-vak Engels met de universiteit

Doorstroom mbo-studenten naar lerarenopleidingen op de Hogeschool Rotterdam: de stand van zaken

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Rapportage WO-monitor UvA afgestudeerden studiejaren 2003/04 en 2004/05

Allochtone afgestudeerden van de lerarenopleiding

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016

Loopbanen na de Universiteit Maastricht: meting 2005

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie. Nieke Campagne Studenten Loopbaan Service Universiteit Leiden

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Enquête SJBN

Hoogopgeleide personen in de Nederlandse Antillen (3)

Het arbeidsmarktperspectief van sociologie studenten in Tilburg. Matthijs Kalmijn. Beroependag April 2009

5. Onderwijs en schoolkleur

Resultaten Alumni-onderzoek 2015

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

CIJFERS GENOTMIDDELEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

CIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2010: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2011

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Migratieachtergrond van werkzoekenden naar regio, beroep en opleidingsniveau, 2017 pilot Barometer culturele diversiteit

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017

Subsector overig. Subsector overig

Subsector sociale wetenschappen

Factsheet persbericht

Beroepsbevolking en opleidingsniveau De Deventer beroepsbevolking nader belicht

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen

Toelichting bij _Arbeidsmarktaanbod_studierichting_onderwijssoort_regio.csv

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

1. Studenttevredenheid TOELICHTING

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2009: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2010

Factsheet Toelatingstoets PABO

Factsheet persbericht. Aanbod stageplaatsen groeit

Figuur 11 Bekendheid van het energielabel (n=494) Let u bij het kopen van een woning op het energieverbruik van de woning?

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015

Na(ar) de lerarenopleiding

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Bevolkingsdichtheid naar woonplaats op 1 januari 2015 en 1 januari 2016

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs

Transcriptie:

Resultaten WO-monitor 2012 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in ederland. De WO-monitor wordt uitgevoerd door IVA beleidsonderzoek en advies, in opdracht van de ederlandse Universiteiten. KLV heeft een tabellenboek en SPSS-bestand ontvangen met de resultaten van alle universiteiten en de resultaten specifiek voor de Wageningse respondenten. In deze rapportage staan de opvallendste resultaten beschreven, zoals die op het oog te zien zijn in de tabellenboeken, er is geen significantietoets gebruikt. De WO-monitor 2012 beschrijft de kwaliteit van het onderwijs, de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en de arbeidsmarktsituatie van het cohort 2010-2011, d.w.z. de mensen die van 1 oktober 2010-30 september 2011 afstudeerden als master- of doctoraal alumni. In deze rapportage is een vergelijking gemaakt met de WO-monitor 2009, dat betreft de alumni die van september 2007-2008 zijn afgestudeerd. Deze alumni kwamen op de arbeidsmarkt aan het begin van de huidige economische crisis. In de tabellen staan deze cijfers tussen haakjes (). Persoonskenmerken en effecten op de baan De alumni die afstudeerden in de periode september 2010-september 2011 kwamen uit 73 landen. 91 van Wageningse alumni die afstudeerden van september 2010 tot september 2011 en afkomstig zijn uit Indonesië, Europa (exclusief Turkije), Japan, oord-amerika en Oceanië hebben (één tot anderhalf jaar na afstuderen). Van de niet- Westerse alumni heeft 87 een baan. Autochtone Wageningse respondenten zijn tevredener met hun functie dan gemiddeld landelijk. iet-westerse Wageningse respondenten zijn beduidend minder tevreden met hun huidige functie. Gemiddeld zaten er iets meer dan drie maanden tussen het afstuderen en het vinden van de eerste betaalde baan. Vrouwelijke Wageningse respondenten vonden sneller een baan dan mannelijke Wageningse respondenten. Activiteiten naast de studie en effecten op de baan Veel studenten verrijken hun studietijd met activiteiten die niet strikt noodzakelijk zijn voor het behalen van hun MSc-graad, zoals een stage in het binnen- of buitenland, een opleiding in het buitenland, een bestuursfunctie of relevante werkervaring. Wageningers zijn daarin actiever in vergelijking met alumni van andere universiteiten. Van de lichting 2010-2011 kon 87 kan aan het eind van de studie zo n nevenactiviteit op het cv noteren, tegen een landelijk gemiddelde van 78. Vooral de buitenlandstage springt eruit met 44 (landelijk 20!). Verstandig, zo blijkt, want de Wageningse respondenten die al tijdens hun studie relevante werkervaring hadden opgedaan, hadden een jaar tot anderhalf jaar na hun afstuderen vaker een betaalde baan dan degenen die dit niet hadden gedaan. Type functie Wageningse alumni zijn vaker aan het promoveren dan gemiddeld landelijk. Van de Wageningse lichting 2010-2011 koos uiteindelijk meer dan een kwart (26) voor een promotietraject, 6 meer dan drie jaar eerder. lag dat cijfer op 14, een stijging van 4. Daarnaast kiest een pas-afgestudeerde regelmatig voor een baan als onderzoeker, bij een universiteit of een onderzoeksinstituut. 1

Crisis Van de Wageningse afgestudeerden van september 2010-september 2011 had 85 volgens de WO-monitor 2012 na zes maanden een betaalde baan, landelijk was dat 2 meer. De wachttijd, de tijd die een alumnus nodig heeft om een betaalde baan te vinden, is gemiddeld langer dan bijvoorbeeld drie jaar geleden. Drie jaar geleden had de gemiddelde alumnus van een baan binnen 2,2 maanden, nu is die tijd met een maand verlengd, 3,2 maanden. Vrouwen vinden aanmerkelijk sneller een baan (3,0 maanden), dan mannen (3,6 maanden). Drie jaar geleden waren mannen nog sneller in het vinden van hun eerste baan: Zij deden er gemiddeld 1.8 maand over en vrouwen deden er gemiddeld 2.6 maanden over. 75 van de Wageningse respondenten heeft een baan, passend bij hun opleidingsniveau, of hoger. Dit percentage ligt iets hoger dan drie jaar daarvoor, bij het cohort 2007-2008. Bij de vergelijking met het landelijk totaal valt ook te zien dat afgestudeerden van vaker een baan vinden op WO-opleidingsniveau of hoger, dan gemiddeld landelijk. Deze baan is eveneens vaker in de eigen of verwante richting. Competenties De competentie: aan anderen duidelijk maken wat u bedoelt, verschilt volgens alumni het meest in negatieve zin (ten opzichte van andere genoemde competenties) van het niveau dat de alumni zelf nodig te hebben in hun functie. Andere competenties die studenten/afgestudeerden wellicht kunnen bijspijkeren om hun functie beter te kunnen vervullen zijn: Problemen en kansen signaleren, hoofd- van bijzaken onderscheiden, conform budget, planning of richtlijnen werken, knopen doorhakken en nieuwe ideeën en oplossingen bedenken. Wageningse respondenten zijn beter in het communiceren in buitenlandse talen dan in hun functie is gevraagd. Andere competenties die Wageningse respondenten waarop zij hoger scoren, dan in de functie vereist zijn: Kennis van eigen vakgebied, productief met anderen samenwerken en capaciteiten van anderen aanspreken. 67 van de Wageningse respondenten vindt dat hun capaciteiten in sterke of zeer sterke mate in de functie wordt benut. og eens 26 vindt dat dit in enige mate wordt benut. Dit wijkt nauwelijks af van het landelijke gemiddelde. 59 van de respondenten vindt dat de functie in zeer sterke of in sterke mate goede perspectieven biedt voor het ontwikkelen van hun loopbaan, tegenover 65 van het landelijke gemiddelde. Ten opzichte van 2007-2008 zijn de competenties conform budget, planning of richtlijnen werken en onder druk goed functioneren vaker vereist in de functie van de pasafgestudeerden. De opleiding Wageningse respondenten zijn positief over de meeste aspecten van de opleiding. Op alle genoemde opleidingsaspecten scoren ze zelfs hoger ten opzichte van het landelijk totaal. Het meest positief zijn de Wageningse respondenten over de inhoudsdeskundigheid van de docenten, de beschikbaarheid van de docenten en de onderzoekskennis/-ervaring van docenten. Het minst positief zijn de Wageningse respondenten over de voorlichting over studie- en beroepsmogelijkheden en de voorbereiding op de actuele beroepspraktijk. 2

1. Respons De totale bruikbare respons onder de master- en doctoraalalumni was 26 procent. is goed vertegenwoordigd met een respons van 38. 2. Persoonskenmerken Van de 389 Wageningse respondenten zijn er 168 man (43) en 221 vrouw (57). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 28 jaar. Geslacht totaal totaal Man 1159 41 168 43 Vrouw 1650 59 221 57 Totaal 2809 100 389 100 Tabel 1: Geslacht De respondenten van komen uit 55 verschillende landen. De grootste groep komt uit ederland (207 respondenten, 53 van de totale groep). Van de overige groepen is de groep Ethiopiërs het grootst: 13 respondenten, 3 van de totale groep), gevolgd door de Indonesiers en Duitsers (12 respondenten, 3 van de totale groep). kan met recht een werelduniversiteit genoemd worden, kijkend naar de afkomst. De alumni die gedurende de periode 2010-2011 afstudeerden komen uit 73 landen. Het aantal/percentage ederlanders vs internationale alumni, westers of internationale alumni, niet-westers wijkt significant af van het landelijke gemiddelde. Hierbij behoren tot de categorie westerse alumni alumni uit Indonesië, Europa (exclusief Turkije), Japan, oord-amerika en Oceanië. De niet-westerse alumni komen uit Turkije, Marokko, Suriname, ederlandse Antillen en Aruba, Afrika. Azië (exclusief Indonesië en Japan) en Latijns-Amerika. Etniciteit totaal totaal ederlands 1997 71 207 53 Internationaal, westers Internationaal, niet-westers 478 17 76 20 328 12 106 27 Totaal 2803 100 389 100 Tabel 2: Etniciteit 3

Wageningse alumni zijn uitvliegers. Slechts 42 van de respondenten van woont 1-1,5 jaar na afstuderen nog in dezelfde provincie waar hij/zij woonde op het moment van afstuderen. Ter vergelijking: 59 van de respondenten van het landelijk totaal woont nog in dezelfde provincie. Een verklaring hiervoor is dat in veel meer internationale alumni gestudeerd hebben, die waarschijnlijk terug gaan naar het land van herkomst. Huidig woonprovincie t.o.v. woonprovincie tijdens laatste jaar WO-opleiding totaal totaal Zelfde provincie Aangrenzende provincie Overige provincie 1379 59 123 42 247 11 59 20 393 17 20 7 Buitenland 329 14 89 31 Totaal 2203 100 291 100 Tabel 3: Huidige woonprovincie t.o.v. woonprovincie tijdens laatste jaar wo-opleiding 3. Kenmerken WO-opleiding Wageningers zijn actiever dan de studenten in andere ederlandse studiesteden. Ze lopen vaker stage in het buitenland, en doen ook meer bestuurswerk. Vergeleken met het cohort 2007-2008 (WO monitor 2009) zijn de Wageningse respondenten iets minder actief geworden. Van het cohort 2007-2008 had 8 geantwoord: Geen van bovenstaande activiteiten, ten opzichte van 13 van het cohort 2010-2011. Wageningers staan daarin niet alleen, ook landelijk is het percentage in deze categorie toegenomen. Van het cohort 2007-2008 had 18 geantwoord: Geen van bovenstaande activiteiten, ten opzichte van 22 van het cohort 2010-2011. Activiteit totaal In ederland stage gelopen 49 44 4

In het buitenland stage gelopen Andere voor vakgebied relevante werkervaring opgedaan In het buitenland onderwijs gevolgd Aan een honours programme deelgenomen Bestuurlijke ervaring opgedaan 20 44 31 28 8 11 1 1 21 25 Een bedrijf opgericht 3 1 Geen van bovenstaande activiteiten 22 13 Tabel 4: Activiteiten tijdens studie 4. Vooropleiding Het Wageningse cohort 2007-2008 heeft minder vaak een HBO-opleiding als vooropleiding. Het Wageningse cohort 2010-2011, heeft daarentegen juist vaker een HBO-opleiding, en minder vaak een VWO opleiding als vooropleiding, ten opzichte van het cohort 2007-2008. Hoogst genoten vooropleiding totaal totaal HBOopleiding 830 30 (was 21) 147 38 (was 7) VWO 1547 55 (was 45) 166 43 (was 46) HAVO 141 5 20 5 Andere opleiding 210 7 42 11 Onbekend 81 3 14 4 Totaal 2809 389 Tabel 5: Hoogst genoten vooropleiding waarvan voorafgaand aan wo-opleiding diploma behaald 5

5. a de wo-opleiding Wageningse respondenten gaan vaker promoveren, en gaan minder vaak een andere postdoctorale (beroeps)opleiding volgen. Tussen haakjes () staan de cijfers uit de WO monitor 2009. a wo-opleiding gevolgde opleiding totaal totaal Promotietraject 355 13 (11) 96 25 (20) Universitaire lerarenopleiding Andere postdoctorale (beroeps)opleiding Post-initiële (beroeps)opleiding Andere woopleiding 37 1 (2) 9 2 (2) 143 5 (6) 0 0 (1) 31 1 (1) 3 1 (1) 203 7 (6) 11 3 (5) Andere opleiding 139 5 (6) 19 5 (5) Geen andere opleiding gevolgd 1951 69 (69) 256 66 (68) Totaal 2809 389 Tabel 6: a wo-opleiding gevolgde opleiding Gemiddeld zaten er iets meer dan drie maanden tussen het afstuderen en het vinden van de eerste betaalde baan. In de vergelijking landelijk valt op dat de Wageningse alumni gemiddeld langer zoeken. De afgestudeerde (vrouwelijke) alumna hebben daarbij sneller een baan dan de (mannelijke) alumni. Aantal maanden tussen afs.dat. en eerste betaalde baan totaal totaal 0 maanden 861 37 (46) 81 26 (41) 1 maanden 349 15 (16) 56 18 (16) 2 maanden 240 10 (11) 41 13 (12) 3 maanden 202 9 (8) 30 10 (8) 4 maanden 141 6 (5) 21 7 (7) 6

5 maanden 108 5 (3) 15 5 (3) 6 maanden 123 5 (4) 22 7 (5) Langer dan 6 maanden 310 13 (8) 46 15 (8) Totaal 2334 100 312 100 Gemiddeld aantal maanden 2.8 (2.1) 3.2 (2.2) Tabel 7: Aantal maanden tussen afstudeerdatum en eerste betaalde baan Geslacht totaal Gemiddeld aantal maanden tussen afs.dat. en eerste betaalde baan. Gemiddeld aantal maanden tussen afs.dat. en eerste betaalde baan Mannen 943 2.9 (1.9) 133 3.6 (1.8) Vrouwen 1391 2.8 (2.1) 179 3.0 (2.6) Totaal 2334 2.8 (2.1) 312 3.2 (2.2) Tabel 7a: Gender x gemiddelde aantal maanden tussen afstudeerdatum en eerste betaalde baan 86 van de respondenten heeft op het moment dat hij/zij de enquête invulde werk voor meer dan 12 uur per week. Dat is gelijk aan het landelijke percentage.? totaal totaal Ja, 12 uur of meer per week Ja, minder dan 12 uur per week Ja, onbekend aantal uren per week 2413 86 (89) 333 86 (85) 27 1(1) 3 1(1) 51 2(1) 8 2(2) ee 318 11(9) 45 12 (11) Totaal 2809 100 389 100 Tabel 8: 7

Wageningse alumni die afkomstig zijn uit Indonesië, Europa (exclusief Turkije), Japan, oord-amerika en Oceanië hebben van alle onderstaande groepen het vaakst één tot anderhalf jaar na afstuderen. Opvallend zijn de verschillen ten opzichte van andere ederlandse universiteiten. Etniciteit totaal totaal Autochtoon 1792 90 183 88 Westers allochtoon iet-westers allochtoon 417 87 69 91 276 84 92 87 Tabel 8a: Etniciteit x op dit moment Wageningse respondenten die al tijdens hun studie relevante werkervaring hadden opgedaan, hadden een jaar tot anderhalf jaar na hun afstuderen het vaakst een betaalde baan. Ook degenen die een stage hadden gelopen, bestuurservaring hadden opgedaan of onderwijs hadden gevolgd in het buitenland, hadden vaker een betaalde baan dan degenen die dit niet hadden gedaan. Activiteit tijdens studie totaal totaal Wel activit eit Geen activit eit Wel activit eit Geen activit eit Wel activit eit Geen activit eit Wel activit eit Geen activit eit Stage in L 1243 1235 91 87 154 189 91 87 Stage buiten L 495 1983 90 88 156 187 91 87 Relevante werkervaring Onderwijs in buitenland Bestuurservarin g 806 1672 92 87 100 243 92 87 201 2277 91 89 38 305 91 88 534 1944 92 88 89 254 91 88 Tabel 8b: Activiteit tijdens studie x op dit moment 8

Geslacht totaal totaal Man 1031 89 150 89 Vrouw 1460 89 194 88 Tabel 8c: Geslacht x op dit moment Het cohort alumni dat afstudeerde in 2007-2008 zocht minder vaak (ander) dan het cohort dat afstudeerde in 2010-2011. Van de laatste groep waren de Wageningse alumni vaker op zoek naar een andere baan dan de gemiddelde landelijke alumnus. Zoekt op dit moment (ander) totaal totaal Ja 860 31 (23) 136 35 (27) ee 1949 69 (77) 253 65 (73) Totaal 2809 100 389 100 Tabel 9: Zoekt op dit moment (ander) Hieronder staat in de tabel de beste omschrijving van de huidige situatie van de respondenten. Wageningers zijn minder vaak in loondienst dan gemiddeld landelijk, en vaker aan het promoveren dan gemiddeld landelijk. Wageningse alumni zijn iets vaker werkloos dan gemiddeld landelijk. Huidige situatie totaal totaal Studie 86 3 5 1 Loondienst 1836 65 215 55 Promotietraject 380 14 101 26 Uitzend- /oproepkracht Zelfstandig ondernemer 150 5 23 6 69 2 7 2 Freelancer 32 1 6 2 9

Werk in het bedrijf van ouders/partner 10 0 2 1 Werkloos 175 6 26 7 Werken en leren 19 1 0 0 Loondienst en promotietraject 3 0 0 0 Anders 49 2 4 1 Totaal 2809 100 389 100 Tabel 10: Beste beschrijving huidige situatie 6. Huidige functie Zoals bij persoonskenmerken al genoemd: Wageningers zijn uitvliegers. Dat blijkt ook weer uit onderstaande tabel: Veel respondenten van gaan naar het buitenland na afstuderen. Het cohort 2007-2008 werkte vlak na hun afstuderen eveneens in een andere provincie en in het buitenland. Wageningers die in ederland blijven werken, blijven opvallend vaak in de provincie Gelderland of een aangrenzende provincie. Ze gaan minder vaak elders in ederland werken. Provincie waar werkzaam ten opzichte van universiteit van wo-opleiding totaal totaal Zelfde provincie als universiteit Aangrenzende provincie Overige provincie 810 33 (46) 77 23 (30) 502 21 (31) 94 28 (34) 623 26 (15) 34 10 (8) Buitenland 507 21 (8) 134 40 (28) Totaal 2491 100 339 100 Tabel 11: Provincie waar werkzaam ten opzichte van universiteit van wo-opleiding De Wageningse respondenten met baan, hebben iets minder vaak een vaste aanstelling dan de respondenten van andere universiteiten in ederland, maar wel vaker een vaste aanstelling dan het cohort 2007-2008. De gehele landelijke populatie heeft minder vaak een vaste aanstelling dan het cohort 2007-2008, twee jaar daarvoor. 10

Type aanstelling totaal totaal Vaste aanstelling Tijdelijk met uitzicht op vaste aanstelling Tijdelijk zonder uitzicht op vaste aanstelling 904 39 (44) 122 38 (36) 784 34 (34) 90 28 (33) 631 27 (22) 107 34 (31) Totaal 2319 100 319 100 Tabel 12: Type aanstelling 77 van de Wageningse respondenten heeft een baan, passend bij hun opleidingsniveau, of hoger. Dit percentage ligt hoger dan drie jaar daarvoor, bij het cohort 2007-2008. Bij de vergelijking met het landelijk totaal valt ook te zien dat afgestudeerden van vaker een baan vinden op WO-opleidingsniveau of hoger, dan gemiddeld landelijk. Vereist opleidingsniveau totaal totaal WO gepromoveerd WO met postdoctorale opleiding 20 1 6 2 (1) 35 1 (3) 11 3 (1) WO-opleiding 1654 70 (66) 232 72 (69) HBO 499 21 (24) 54 17 (23) HAVO of VWO 8 0 0 0 (0) MBO 83 3 (2) 10 3 (1) Geen 73 3 (4) 8 2 (4) Totaal 2372 100 321 100 Tabel 13: Vereist opleidingsniveau 11

Pas-afgestudeerde respondenten van werken vaker in eigen of verwante richting dan pas-afgestudeerden landelijk totaal. Vereiste opleidingsrichting totaal totaal Uitsluitend eigen richting Mijn eigen of verwante richting Een geheel andere richting Geen specifieke richting 207 14 22 7 913 60 223 69 56 4 18 6 354 23 62 19 Totaal 1530 100 325 100 Tabel 14: Vereiste opleidingsrichting 7. Oordeel over huidige functie 70 van de Wageningers zijn tevreden of zeer tevreden over hun huidige functie. De Wageningse respondenten zijn minder tevreden dan de respondenten gemiddeld landelijk: 75 van hen is tevreden of zeer tevreden over hun huidige functie. Tevredenheid huidige functie totaal totaal Zeer tevreden 712 29 (30) 93 27 (27) Tevreden 1134 46 (48) 147 43 (50) iet ontevreden/niet tevreden 333 13 (11) 48 14 (11) Ontevreden 158 6 (5) 26 8 (6) Zeer ontevreden 154 6 (5) 30 9 (5) Totaal 2279 100 344 100 Tabel 15: Tevredenheid over huidige functie Bij een nadere vergelijking naar etniciteit blijkt dat er verschillen zitten tussen de groepen: autochtone Wageningse respondenten zijn tevredener in hun huidige functie, dan landelijk gemiddeld. iet-westerse allochtonen zijn beduidend minder tevreden dan de gemiddelde respondenten van, en ook in vergelijking met de landelijke gemiddelden. 12

Etniciteit Tevreden/zeer tevreden totaal Tevreden/zeer tevreden totaal Tevreden/zeer tevreden Tevreden/zeer tevreden Autochtoon 1367 76 140 78 Westers allochtoon iet-westers allochtoon 302 72 47 68 174 74 50 54 Tabel 15a: Tevredenheid over huidige functie x etniciteit 67 van de Wageningse respondenten vindt dat hun capaciteiten in sterke of zeer sterke mate in de functie wordt benut. og eens 26 vindt dat dit in enige mate wordt benut. Dit wijkt nauwelijks af van het landelijke gemiddelde. Mate waarin capaciteiten in functie worden benut totaal totaal In zeer sterke mate 491 20 (19) 64 19 (18) In sterke mate 1158 46 (50) 164 48 (51) In enige mate 589 24 (23) 88 26 (26) In geringe mate 189 8 (6) 20 6 (4) iet 64 3 (2) 8 2 (2) Totaal 2491 100 344 100 Tabel 16: Mate waarin capaciteiten in functie worden benut 59 van de respondenten vindt dat de functie in zeer sterke of in sterke mate goede perspectieven biedt voor het ontwikkelen van hun loopbaan, tegenover 65 van het landelijke gemiddelde. Mate waarin functie goede perspectieven biedt voor ontwikkelen loopbaan totaal totaal In zeer sterke mate 568 23 (25) 66 19 (19) 13

In sterke mate 1038 42 (41) 139 40 (43) In enige mate 560 22 (23) 91 26 (28) In geringe mate 201 8 (8) 31 9 (6) iet 124 5 (4) 17 5 (3) Totaal 2491 100 344 100 Tabel 17: Mate waarin functie goed perspectieven biedt voor ontwikkelen loopbaan Aan de alumni is gevraagd het gemiddeld vereist niveau van de huidige functie en eigen niveau weer te geven op een 5-puntsschaal. Wageningers scoren hoger dan vereist voor de functie op de volgende zaken: Kennis van eigen vakgebied, vakkennis in de praktijk toepassen, in buitenlandse talen communiceren, logisch redeneren, nieuwe dingen leren, productief met anderen samenwerken en capaciteiten van anderen aanspreken. Wageningers scoren minder hoog dan vereist voor de functie op de volgende zaken: Kennis van andere vakgebieden, problemen en kansen te signaleren, verbanden te leggen tussen verschillende zaken, hoofd- van bijzaken te onderscheiden, conform budget, planning of richtlijnen te werken, onder druk goed functioneren, knopen door te hakken, nieuwe ideeën en oplossingen bedenken, aan anderen duidelijk maken wat u bedoelt en zelfstandig werkzaamheden uitvoeren. Ten opzichte van 2007-2008 is zijn de competenties conform budget, planning of richtlijnen te werken en onder druk goed functioneren vaker vereist in de functie van de pas-afgestudeerden. Vereist niveau vs eigen niveau in huidige functie totaal vereist niveau totaal eigen niveau vereist niveau eigen niveau Kennis van: Eigen vakgebied 3,5 3,7 3,5 (3,5) 3,7 (3,6) Andere vakgebieden 3,2 3,2 3,3 (3,3) 3,2 (3,3) Het vermogen om: Vakkennis in de praktijk toe te passen Informatie & communicatietechnologie te gebruiken In buitenlandse talen te communiceren 3,5 3,7 3,7 (3,6) 3,8 (3,7) 3,7 3,8 3,8 (3,8) 3,8 (3,8) 3,1 3,6 3,4 (3,3) 3,8 (3,8) Informatie te vergaren 3,9 4,0 4,0 (3,9) 4,0 (4,0) Problemen en kansen te signaleren 4,0 3,9 4,0 (4,0) 3,8 (3,8) 14

Verbanden te leggen tussen verschillende zaken Hoofd- van bijzaken te onderscheiden 4,0 4,0 4,1 (4,0) 4,0 (3,9) 4,0 3,9 4,0 (4,0) 3,8 (3,7) Logisch te redeneren 4,0 4,1 4,0 (4,1) 4,1 (4,0) Conform budget, planning of richtlijnen te werken Onder druk goed te functioneren 3,5 3,6 3,7 (3,5) 3,5 (3,4) 3,9 3,8 3,9 (3,7) 3,8 (3,7) Knopen door te hakken 3,7 3,6 3,7 (3,6) 3,5 (3,4) ieuwe ideeën en oplossingen te bedenken 3,8 3,7 3,9 (3,9) 3,7 (3,6) ieuwe dingen te leren 3,9 4,2 4,0 (4,0) 4,1 (4,1) Aan anderen duidelijk te maken wat u bedoelt Productief met anderen samen te werken Capaciteiten van anderen aan te spreken Zelfstandig werkzaamheden uit te voeren 4,1 3,8 4,0 (4,0) 3,7 (3,6) 3,8 3,9 3,8 (3,8) 4,0 (3,9) 3,4 3,5 3,3 (3,3) 3,5 (3,4) 4,1 4,1 4,2 (4,1) 4,1 (4,1) Tabel 18: Vereist niveau vs eigen niveau in huidige functie ( Schaal van 1=zeer laag tot en met 5 = zeer hoog) 8. Oordeel over de wo-opleiding Volgens meer dan de helft van de Wageningse respondenten biedt de wo-opleiding een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt. 56 van de respondenten is het hier in sterke of in zeer sterke mate mee eens, tegenover 55 van het landelijk gemiddelde. Mate waarin wo-opleiding een goede basis biedt om te starten op de arbeidsmarkt totaal totaal In zeer sterke 433 15 (16) 66 17 (15) 15

mate In sterke mate 1114 40 (44) 153 39 (49) In enige mate 805 29 (27) 109 28 (28) In geringe mate 360 13 (10) 52 13 (6) iet 97 3 (3) 9 2 (2) Totaal 2809 100 389 100 Tabel 19: Mate waarin wo-opleiding een goede basis biedt om te starten op de arbeidsmarkt Volgens de meeste Wageningse respondenten biedt de wo-opleiding een goede basis voor het verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden. 78 van de respondenten is het hier in sterke of in zeer sterke mate mee eens. Dit wijkt iets af van het landelijk gemiddelde (76), ten gunste van. Mate waarin wo-opleiding een goede basis biedt voor het verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden totaal totaal In zeer sterke mate 552 20 (18) 81 21 (16) In sterke mate 1578 56 (59) 223 57 (62) In enige mate 549 20 (19) 71 18 (21) In geringe mate 106 4(3) 12 3 (1) iet 23 1 (1) 2 1 (0) Totaal 2808 100 389 100 Tabel 20: Mate waarin wo-opleiding een goede basis biedt voor het verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden Wageningse respondenten zijn positief over de meeste aspecten van de opleiding. Op alle aspecten scoren ze hoger ten opzichte van het landelijk totaal, en ook ten opzichte van het cohort dat van september 2007-september 2008 afstudeerde (WO-monitor 2009). Het meest positief zijn de Wageningse respondenten over de inhoudsdeskundigheid van de docenten, de beschikbaarheid van de docenten en de onderzoekskennis/-ervaring van docenten. 16

Het minst positief zijn de Wageningse respondenten over de voorlichting over studie- en beroepsmogelijkheden en de voorbereiding op de actuele beroepspraktijk. Overigens is op deze aspecten eveneens hoger gescoord in vergelijking met de landelijke gemiddelden. Gemiddelde rapportcijfers aspecten van de opleiding totaal = 2766 =382 Inbedding in wetenschappelijk onderzoek Aansluiting op actuele wetenschappelijke theorieën Ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden Voorbereiding op actuele beroepspraktijk Voorlichting over studie- en beroepsmogelijkheden 7,4 (7,2) 7,8 (7,5) 7,4 (7,3) 7,7 (7,5) 7,4 (7,2) 7,9 (7,6) 6,0 (6,0) 6,6 (6,4) 5,7 (5,8) 6,2 (6,0) Inhoudelijke samenhang 7,2 (7,1) 7,4 (7,1) Internationale oriëntatie 6,7 (6,4) 8,0 (7,8) Intellectueel uitdagend 7,6 (7,4) 7,9 (7,5) Onderzoekskennis/-ervaring van docenten 7,9 (7,8) 8,4 (8,0) Beschikbaarheid van docenten 7,7 (7,5) 8,4 (8,0) Inhoudsdeskundigheid van docenten Didactische vaardigheden van docenten 8,0 (8,0) 8,4 (8,2) 7,3 (7,1) 7,8 (7,3) Tabel 21: Gemiddelde rapportcijfers aspecten van de opleiding (schaal 1-10) 17