Egbert s samenvatting Voorschriften en reglementen In 2014 heeft Egbert Braaksma een samenvatting gemaakt van de belangrijkste stof voor het examenonderdeel Voorschriften en reglementen. Deze samenvatting kan je helpen om de stof onder de knie te krijgen. Echter, we willen benadrukken dat deze samenvatting mogelijk NIET compleet is. Daarbij kunnen verwijzingen naar hoofstukken en dergelijke in de loop ter tijd veranderen. Aan dit document kunnen dan ook geen rechten worden ontleent. Enkel je instructeur of theorie- docent kan je vertellen wat je precies moet weten voor het examen. blz definitie AOC (air Operators Certificate) 43 Verklaring beroepsbekwaamheid exploitant ASR (Altimeter Setting Region) 68 Hoogtemeter instellingsgebied Bijzondere VFR vlucht 57 Vlucht uitgevoerd onder slechter zicht dan zichtweersomstandigheden. Daglichtperiode 57 15 minuten voor zon op tot 15 min na zon onder. EASA 43 European Aviation Safety Agency (veiligheid luchtvaart) Een luchtverkeerscircuit Gecontroleerde luchthaven 57 met luchtverkeersleiding Gezagvoerder 43 Verantwoordelijke voor veilige vlucht Grondkoers 68 Projectie van vliegbaan op aarde Grondzicht 57 Zicht op luchthaven Hoogte 68 Verticale afstand Inhalen 57 Van achter naderen binnen 70 o IFR Instrument Flight Rules Kunstvlucht 43 Met opzet abnormale bewegingen uitvoeren Langsvlucht Luchthaven 43 Terrein voor opstijgen of landen Luchthaveninformatie 55 Volgens regeling seinen / wind / omstandigheden / luchtverkeersactiviteiten / taxiën / parkeren. Luchthaveninformatieverstrekker 55 Persoon die bevoegd is Luchtvaartuig 44 Door lucht gedragen voertuigen (ook ballonnen) Luchtverkeer 44 Verplaatsing van luchtvaartuigen Luchtverkeerscircuit 57 Voorgeschreven vliegbaan bij luchthaven Motorzweefvliegtuig 57 Zweefvliegtuig als motor uit staat Nederlands luchtvaartuig 44 In Nederland geregistreerd luchtvaartuig. Overgangshoogte 68 Hoogte waaronder zeeniveau gebruikt wordt. Overgangsniveau 68 Laagste vliegniveau boven overgangshoogte 1220 m boven zee Overlandvlucht 22 5 km weggeweest zijn van grens startterrein. QFE 68 Field Elevation. Hoogte veld is 0 QNH 68 Nautical height Werkelijke hoogte veld instellen op basis van 1013 hpa. Deze instelling is verplicht boven overgangshoogte.
Schermvliegtuig 57 Starre hoofdstructuur, lopend te dragen bij start Soaren TAZU 24 Technicus Algemene Zeilvlieguitrusting. Alles inclusief lieren repareren en keuren. KNvvL wijst aan Terrein voor tijdelijk en uitzonderlijk 53 12 dagen. 48 vliegbewegingen gebruik (TUG) TMG 57 Touring Motor Glider (motor vliegtuig) VFR vlucht 42 Visual Flight Rules. Vlucht op basis van zicht Vlieghoogte 57 Hoogte boven aardoppervlak, zeeniveau of vliegniveau Vliegniveau 58 Vlak van constante atmosferische druk (FL0 = 1013 hpa) in voet / 100 Vliegtuig 55 Gemotoriseerd luchtvaartuig Vliegzicht 58 Zicht recht vooruit Vluchtinformatiegebied Amsterdam Voet 68 0.3048 m Voorval 44 Operationele verstoring die de vliegveiligheid beïnvloed kan worden. Vrije ballon 58 Luchtvaartuig lichter dan lucht Wolkenbasis 58 Laagste wolkenlaag onder 6000 m Zeilvliegtuig 55 Zweeftoestel met starre hoofdstructuur. Zichtweeromstandigheden 2 58 Gemeten in afstand tot wolken Zweeftoestel 55 Luchtvaartuig niet zijnde TMG Zweefvliegtuig 55 Zweeftoestel met vaste vleugel Weten: Dat het verboden is luchtvaartvertoningen of luchtvaartwedstrijden te houden zonder vergunning. Dat het is verboden is om aan een luchtvaartvertoningen of luchtvaartwedstrijden mee te doen waarvoor geen vergunning is verleend. Je mag voor eigengebruik foto en video opnamen maken. http://www.knvvl.nl/actueel/nieuws- knvvl/nieuwsarchief/intrekking- besluit- verbod- op- luchtfotografie Dat het verboden is een toestel dat geen luchtvaartuig is te gebruiken in het luchtruim. Dat het zeilvliegtoestel een luchtvaartuig is en waarom. Dat het voor het besturen van een zeilvliegtuig geen bewijs van bevoegdheid nodig is en waarom (vrijstelling). Wanneer het verboden is onder invloed van drank of drugs te vliegen (binnen 10 uur na nuttigen, 90 promille lucht / 0,2 mg alcohol / ml bloed, zie wegenverkeer). Dat een zeilvliegtuig niet aan de eisen voor nationaliteitskenmerken, de registratie van luchtvaartuigen en de luchtwaardigheids- en geluidseisen hoeft te voldoen en waarom (vrijstelling). Dat het verboden is vluchten tegen vergoeding uit te voeren met een zeilvliegtuig en waarom (mag alleen als je een AOC hebt).
Welke documenten zeilvliegers mee moeten voeren (journaal). Aan welke regels men moet voldoen buiten vluchtinformatiegebied Amsterdam (de ter plaatse geldende regels). Dat het verboden is aan het luchtverkeer deel te nemen als daardoor gevaar ontstaat. Dat het verboden is boven aaneengesloten bebouwing of mensenmenigten te vliegen op zodanige hoogte dat er geen noodlanding gemaakt kan worden zonder gevaar. Weten welke uitzonderingen hiervoor gelden. Dat en waarom zeilvliegers geen vliegplan hoeven in te dienen voor een vlucht (alleen als luchtverkeersleiding wordt gebruikt, dus niet). Dat en waarom Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan verbieden boven Nederland of bepaalde gedeelten daarvan te vliegen (militair gebied). Dat het verboden is gevaarlijke stoffen mee te voeren. Dat en waarom een zeilvlieger niet verplicht is een voorval te melden (vrijstelling). Welke soorten luchthavens er zijn (Schiphol, overige en militaire luchthavens). Dat overige burgerluchthavens van nationale of regionale betekenis zijn en wanneer (buiten provincie grenzen of aangewezen). Dat en waarom een zeilvliegtoestel slechts mag opstijgen vanaf een luchthaven of een terrein voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik. Dat een zeilvliegtoestel ook buiten een luchthaven mag landen. Dat een burgerluchthaven een luchthavenbesluit dan wel een luchthavenregeling nodig heeft. Welke regels Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan stellen aan luchthavens (aanleg, inrichting en gebruik). Wat de regels zijn indien schade aan een ander is toegebracht na een ongeval of landing (niet verwijderen, tenzij melden). Onder welke omstandigheden de ontheffing voor het hebben van een bewijs van bevoegdheid van toepassing is (geen motor). Wanneer een luchthavenregeling volstaat voor een luchthaven 3. Dat de regels voor veilig gebruik overige burgerluchthavens en TUGs (tijdelijk en uitzonderlijk gebruik) niet gelden voor burgerluchthavens en TUGs die uitsluitend worden gebruikt om te soaren. Welke eisen er aan de ligging en het gebruik van een luchthaven of TUG door zeilvliegtuigen worden gesteld
Wat de verschillende luchtverkeersleidingsklasses zijn en in welke zeilvliegers mogen vliegen. klasse wie waar Delta Klasse A. Alleen IFR. Boven 3000 km Afstand wolken 1500 M hor en 300 vert Control Area (CTA Amsterdam Nee Klasse B. Klasse C. Klasse D. Klasse E. Klasse F. Klasse G. IFR, VFR als zicht > 8 km. Tot 6 km hoog. Afstand wolken 1500 M hor en 300 vert Radio vereist IFR, VFR als zicht > 5 km Afstand wolken 1500 M hor en 300 vert Radio vereist IFR VFR Radio vereist. Max 250 knopen IFR VFR geen radio vereist. IFR krijgen vluchtinfo op verzoek VFR geen radio vereist. IFR + VFR. Geen radio vereist. Max 250 knopen Terminal Control Area (TMA) Control region rond luchthavens Cilinder 1 km hoog. Resterend luchtruim Ja Kijk je verder in het schema of in de beschrijving hierboven, dan blijkt dat je in alle klassen aan officiële radiotelefonie moet doen, behalve in klasse E en G. Klasse E is wel gecontroleerd luchtruim, dus als je door een Air Traffic Control (ATC) wil, dan moet je dat wel aanmelden. Ook kun je informatie opvragen over de verwachtte vliegbewegingen op een ATC. Volgens welke voorschriften zeilvliegtuigen dienen te vliegen en wat deze voorschriften inhouden (d.w.z. de luchtverkeersregels kennen): Bij voorrang koers houden. Boven of onder een ander luchtvaartuig langs te gaan. Recht van voren naderen uitwijken naar rechts. Degene die de ander aan de rechterkant heeft wijkt (tenzij circuit). Vliegtuigen en heli s wijken voor luchtschepen, zweeftoestellen en ballonnen. Luchtschepen wijken voor zweeftoestellen en ballonnen. Zweeftoestellen wijken voor ballonnen. Vliegtuigen, heli s en luchtschepen wijken voor slepers. Overige wijkt voor alles. Inhalen door rechts voorbij te gaan. Landen gaat voor. Hoog wijkt voor laag bij landen. Vliegtuigen wijken altijd voor zweefvliegtuigen.
Noodlandingen gaan altijd voor. Taxiën wijkt voor starten. Bij luchthaven circuit volgen. Standaard naar links draaien tenzij anders aangegeven. Tegen de wind in landen / opstijgen. Wat de zichtweersomstandigheden zijn en bij welke omstandigheden zeilvliegers mogen vliegen (zie tabel zweefvliegers). Wat de minimale vlieghoogtes zijn (VFR boven bebouwd gebied 300 m, overige 150 m, geldt niet voor soaren). Wat de regels zijn omtrent het gebruik van hoogtemeters. Instellen op QNH (nautical Height) boven overgangshoogte (transition). Instellen op QFE (field Elevation) onder overgangshoogte. ASR Amsterdam Maastricht Nortrh Sea South North Sea North. Waar een deelnemer aan moet voldoen bij een luchtvaartvertoning of wedstrijd. Aanvragen. Wat in het journaal vermeld moet worden (niet verplicht voor zeilvliegen). Datum, plaats, begin en einde vlucht, duur, aard, storingen en ongevallen. Dat een transponder in een TMZ (Transponder Mandatory Zone) verplicht is en dat zonder vliegen verboden is. (vrijgesteld) Dat onder- en bovengrenzen in de verschillende TMZ s variëren binnen en buiten kantooruren. Drie getallen: eerste bovengrens, tweede waarde ondergrens buiten kantooruren, derde waarde binnen kantooruren. Men moet op kunnen zoeken wat de onder/bovengrens van een TMZ is voor het gebruik van een zeilvliegtoestel in een bepaald gebied. Staat op luchtvaartkaart. Waar men informatie kan vinden over verboden vlie gebieden. De onder- en bovengrenzen (en tijden) van alle types luchtruim en zones staan op de luchtvaartkaart. Wat een standaard luchtverkeerscircuit is. Zie artikel 14, blz 39. Het opleidingsreglement (hoofdstuk 7) welke bevoegdheden brevet 1,2 en 3 geven. Het brevet 1 geeft bevoegdheid tot het maken van vluchten met een zeilvliegtuig, onder directe leiding en verantwoordelijkheid van een zeilvlieginstructeur. Brevet 2 geeft de bevoegdheid tot het zelfstandig uitvoeren van vluchten met een zeilvliegtuig met uitzondering van overlandvluchten. Brevet 3 geeft de bevoegdheid tot het zelfstandig uitvoeren van vluchten met een zeilvliegtuig inclusief overlandvluchten. Bevoegdheid: Hoofdstuk 8, Brevetteringsreglement, 8.2, 8.3 en 8.4 onderdeel Bevoegdheid welke bevoegdheden de verschillende aantekeningen geven (8.5) Soaren 10 vluchten van 10 min. Lieren 30 starts, 15 meer dan 200 m.
Bergvliegen 25 starts. Slepen 10 starts (alleen in combinatie met berg of lieraantekening). Radiotelefonie afgegeven door ILT. Startofficier door bestuur benoemd persoon / leiden vliegbedrijf. Lierist 50 starts. Hulpinstructeur ook op brevet 2! Duovliegen alleen voor brevet 3. Gebruik van lier- en sleepterreinen van het Reglement vliegbedrijf uit 10.2 respectievelijk 10.3. Aanvraag: tekening, kaart, verklaringen eigenaar en burgemeester. 60 x 30 m minimaal. Gewashoogte max 30 cm. Niet met kabel over lier vliegen. Windzak.