Voorbereidingsboek Operatie Dit fotoboek is bedoeld om jou en je ouder(s) / verzorger(s) een indruk te geven over de gang van zaken rondom de operatie. We hopen dat deze informatie duidelijk en compleet is. Mocht je, na het bekijken en het lezen van dit fotoboek nog vragen hebben, stel ze dan gerust aan de verpleegkundige of pedagogisch medewerker. Om de tekst makkelijker te lezen staat overal mama geschreven. Je kunt hier ook papa, ouder of verzorger lezen. Als er zij staat geschreven, kun je ook hij lezen. Februari 2014 1
Als je een muur met Eftelingplaatjes ziet, weet je dat je op het Kindercentrum bent. Op de afgesproken tijd mogen jij en je mama jullie melden bij het Kindercentrum van het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Als je vóór half 9 aanwezig moet zijn, mogen jij en je mama jullie melden bij de afgesproken afdeling. 2
Je gaat naar afdeling Reuzenrijk als je na de operatie minimaal 1 nachtje moet blijven slapen. Je gaat naar afdeling Kortrijk als je dezelfde dag nog naar huis gaat. 3
Op de afdeling word je verwelkomd door een verpleegkundige. De verpleegkundige brengt jou en je mama naar de kamer waar je verblijft. Soms liggen er ook andere kinderen op deze kamer. 4
Op de dag dat je geopereerd wordt, moet je nuchter zijn. Dit houdt in dat je vanaf een bepaalde tijd niets meer mag eten en drinken. Voor de precieze afspraak verwijzen we je naar de folder Nuchter voor operatie? Ja, maar niet te lang. Als je op de kamer bent krijg je van de verpleegkundige een toverpleister of een verdovingszalfje. Deze toverpleister of verdovingszalf zorgt er voor dat je huid verdooft zodat het prikje minder vervelend is. 5
Als de operatieafdeling belt dat je mag komen, krijg je een speciale pyjama van het ziekenhuis aan. Dit wordt ook wel een operatiehemd genoemd. Je krijgt ook een bandje om je arm waar je naam op staat, zodat iedereen weet wie je bent. Je mag geen nagellak op je nagels hebben, dus als deze er nog op zit, moet dit er afgehaald worden. Bij het operatiehemd hoort ook een operatieonderbroek die je aan doet. Dit is omdat ze alles op de operatieafdeling zo schoon mogelijk willen houden. 6
Op de operatieafdeling mogen jij en je mama geen sieraden dragen, deze kun je in de kast op de kamer opbergen. Ook kan jouw mama andere waardevolle spullen zoals de mobiele telefoon in deze kast opbergen. Als je omgekleed bent, krijg je een drankje dat je helpt om rustig te worden. Het drankje smaakt een beetje vreemd. De meeste kinderen vinden het niet zo lekker, drink het daarom maar snel op. Door dit drankje kan je jezelf een beetje slaperig en wankel voelen, ook wordt je mond een beetje droog. Je krijgt hierna ook een zetpil of smelttablet. Hierdoor heb je na de operatie minder pijn. Soms krijg je geen drankje of zetpil/smelttablet, dit hoeft dan niet van de dokter. 7
Als je klaar bent om naar de operatieafdeling te gaan komt een van de pedagogisch medewerkers zich aan jou en jouw mama voorstellen. De pedagogisch medewerker gaat met jullie mee naar de operatieafdeling. Je knuffel mag natuurlijk ook mee! 8
De pedagogisch medewerker en jouw mama rijden je bed naar de operatieafdeling. Je hoeft niet ver te rijden want de operatieafdeling is op dezelfde verdieping. 9
Vanaf het moment dat je op de operatieafdeling komt, mag er niet meer gefilmd of foto s gemaakt worden. Bij de balie van de operatieafdeling geeft de pedagogisch medewerker de sticker met jouw gegevens af, zodat ze weten dat jij er bent. Hierna rijden de pedagogisch medewerker en jouw mama jou in je bed naar de voorbereidingsruimte. Soms liggen in deze ruimte ook andere patiënten te wachten. 10
De pedagogisch medewerker en jouw mama moeten een overall aan en een muts op, zodat alles schoon is en er geen bacteriën mee kunnen naar de operatiekamer. De verpleegkundige van de operatieafdeling komt zich voorstellen en stelt nog een paar vragen aan jou en jouw mama. De mensen die hier op de operatieafdeling werken dragen allemaal een blauw pak. 11
Je krijgt een witte muts van de verpleegkundige. Omdat je soms even moet wachten in de voorbereidingsruimte, heeft de pedagogisch medewerker iets leuks bij om te doen. Ook kun je nu even nadenken welk liedje je wilt horen in de operatiekamer. 12
De anesthesist (slaapdokter) komt zich voorstellen in de voorbereidingsruimte. Soms zie je hem pas in de operatiekamer. Als je nog vragen hebt, mag je deze natuurlijk aan hem stellen. Een anesthesieassistent en een operatieassistent halen je op in de voorbereidingsruimte en brengen je met het bed naar de operatiekamer. Mama en de pedagogisch medewerker blijven bij je. Kijk maar eens naar boven; je ziet een cirkel met gekleurde lichtjes en op het plafond staat een oranje streep. Het lijkt wel of de schilder dronken was! 13
Als je in de operatiekamer komt zie je een heleboel apparatuur staan. Je bed wordt naast de operatietafel gereden. Klim maar vanuit het bed op de operatietafel. Als het nodig is, wordt je daarbij geholpen. Aan het plafond hangt een grote operatielamp. 14
Je krijgt een lekker warme deken over je heen want het kan koud zijn op de operatiekamer. Soms wordt er een band om je benen gedaan zodat je niet van het smalle operatiebed kan vallen. Nu kun je luisteren naar het liedje wat je bedacht hebt. 15
De anesthesieassistent plakt drie stickers op je borst; deze voelen wat koud aan, maar doen géén pijn. Aan deze stickers worden kabeltjes vastgemaakt, waarmee ze je hartslag in de gaten houden terwijl je slaapt. Op dit apparaat kun je een groen lijntje zien. Dit is je hartslag. Luister maar eens of je jouw hart hoort kloppen. 16
Je krijgt een knijpertje op je vinger waar een rood lampje in zit. Dit doet geen pijn want er zit een zacht kussentje in. Dit knijpertje heet een saturatiemeter en deze meet het zuurstofgehalte in je bloed. Je krijgt ook een band om je bovenarm. Dit is om de bloeddruk te meten. Soms noemen we dit ook wel een spierballenmeter. Er wordt lucht in deze band geblazen. Dit doet geen pijn maar voelt wel even strak aan. Je moet proberen om je arm stil te laten liggen zodat ze je bloeddruk goed kunnen meten. Het kan ook zijn dat ze je bloeddruk pas meten als je slaapt. 17
Als dit allemaal gebeurd is ben je klaar om te gaan slapen. Je kunt bij de dokter op twee manieren gaan slapen: met een kapje of met een prikje. Kinderen van 0 tot 4 jaar krijgen een kapje Kinderen vanaf 4 jaar krijgen een prikje om te gaan slapen: o Kinderen van 4 t/m 12 jaar krijgen een Rapydan-pleister, die verdovend werkt o Kinderen vanaf 13 jaar krijgen Emla-zalf, die verdovend werkt Het kapje wordt over je neus en je mond op je gezicht gezet. 18
Het kapje waarmee je in slaap wordt gebracht is doorzichtig. Er zitten slangen aan vast waar de slaaplucht doorheen komt. Deze slaaplucht heeft een raar geurtje; de meeste kinderen vinden het niet lekker ruiken. Vandaar dat het slim is om door je mond te ademen dan ruik je het het minst. Het werkt best snel, als je een paar keer zucht, zul je snel in slaap vallen. Je mag ook proberen om tot 10 te tellen of een liedje te zingen met het kapje op je gezicht. Als je met een kapje gaat slapen krijg je alsnog een prikje, dit gebeurt als je slaapt dus hier voel je niets van. Je wordt wel altijd wakker met een infuus op je hand of op je arm. 19
Als je met een prikje gaat slapen krijg je eerst een bandje dat ze best strak om je arm doen, zodat je aderen goed te zien zijn. Dit heet een stuwband. Dan gaat de anesthesist goed voelen waar hij het beste kan prikken. Het is belangrijk dat je probeert om je hand of je arm zo stil mogelijk te laten liggen. Daarna maakt de anesthesist je hand of je arm schoon met alcohol; dit voelt koud aan. 20
Vervolgens krijg je een prikje in je hand of in je arm. Je kunt dit prikje wel even voelen, maar gelukkig is dit minder vervelend door de toverpleister/ Emla. Je mag gerust au zeggen wanneer je het voelt, maar het is wel belangrijk om je hand goed stil te houden. Daarna wordt er een pleister om het infuus heen geplakt zodat het goed blijft zitten. Op het plastic buisje zit een dopje. 21
De anesthesist maakt het dopje open en hij spuit met een spuitje het slaapmiddel via het infuus in je arm. Dit voelt soms koud of soms warm aan. Het slaapmiddel is wit en lijkt op melk. Het kan ook zijn dat je een rare smaak in je mond proeft. Op dat moment val je in slaap. Het werkt best snel, als je een paar keer zucht, zul je snel in slaap vallen. Tel maar tot 10. De anesthesieassistent houdt een kapje met zuurstof boven je gezicht. 22
Je mama is de hele tijd bij je totdat je slaapt. Bij het in slaap vallen kun je soms wat onrustig zijn, maar zelf weet je dat dan al niet meer. De anesthesist geeft aan wanneer je slaapt. Mama mag jou dan nog een zoen geven. Dan legt de pedagogisch medewerker je knuffel terug in je bed zodat die weer bij je is als je wakker wordt. Daarna gaat mama met de pedagogisch medewerker mee terug naar de afdeling. Bij de receptie van de operatiekamers kan zij de overall weer uit doen; de muts mag mee als aandenken. 23
Je mama wacht tijdens de operatie op de kinderafdeling. Als de operatie wat langer duurt mag je mama in overleg met de verpleegkundige ook even naar beneden. 24
Als de operatie klaar is brengen ze je naar de uitslaapkamer. Dit noemen ze ook wel de verkoeverkamer. De verpleegkundige daar belt naar de kinderafdeling om te zeggen dat de operatie klaar is en dat jouw mama naar je toe mag komen. De verpleegkundige brengt jouw mama zo snel mogelijk naar je toe, zodat je hier niet alleen bent. Als je wakker wordt heb je nog steeds een infuus. Meestal liggen in de uitslaapkamer ook andere mensen die net wakker zijn na de operatie. 25
De verkoeververpleegkundigen houden je goed in de gaten. Dat doen ze ook weer met behulp van apparatuur. Net als op de operatiekamer worden hier je hartslag, bloeddruk en ademhaling in de gaten gehouden. Als je pijn hebt na de operatie, zal de verpleegkundige je daar iets tegen geven via het infuus (of in de vorm van een zetpil). Als je wakker genoeg bent en als alle controles goed zijn, mag je terug naar de afdeling. De verpleegkundige haalt de stickers van je borstkas. Als je weer naar de afdeling mag, krijg je van de verkoeververpleegkundige een dapperheids diploma. 26
De verpleegkundige komt jou en jouw mama ophalen. De verpleegkundige vertelt aan de verpleegkundige van de kinderafdeling hoe het met je gaat. Daarna rijden de verpleegkundige en jouw mama je weer terug naar de kamer op de afdeling. 27
Als de controles gedaan zijn, kun je lekker gaan rusten, nog een beetje slapen of lekker naar een verhaaltje luisteren. 28
Als je geen infuus meer nodig hebt, wordt het plastic buisje uit je hand of arm gehaald. Je kunt dit wel een beetje voelen maar dit doet geen pijn. Daarna krijg je er een pleister op. Afhankelijk van de operatie en hoe het met je gaat, blijf je nog in het ziekenhuis of mag je naar huis. Dit was de informatie over de operatie, hopelijk is alles duidelijk. Als je nog vragen hebt, stel ze dan gerust aan de verpleegkundige of aan de pedagogisch medewerker. 29