Reglementaire aspecten van de organisatie van leerlingenstages in het voltijds secundair onderwijs



Vergelijkbare documenten
tel

Ronde van Vlaanderen Toelichting en gevolgen van nieuwe omzendbrief SO/2015/01

3 de graad verzorging

BIJLAGE 3 : Stagereglement (bindend voor alle scholen en structuuronderdelen) STAGEREGLEMENT

Welzijn op het werk voor leerlingen, studenten en cursisten die stage lopen

Kwaliteitsvolle stages in het secundair onderwijs

Bemerkingen Administratie van de Individuele Arbeidsbetrekkingen (Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid) : cursief gedrukt.

Hoe bereidt BuSO OV2 voor op tewerkstelling?

PRO_15_Buitenschoolse praktijkopleiding

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 oktober 2001

Werkplekleren in TSO & BSO

DOCUMENT. Toelichting bij de lessentabellen. Inhoud. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Het wettelijk kader van de stagiair in het bedrijf. Het verschil tussen gewestelijke en federale wetgeving leerling en stagiair voltijds en deeltijds

Individuele stageovereenkomst

Een nieuw Koninklijk Besluit betreffende bedrijfsbeheer: gevolgen voor de scholen

Leerlingenstage in het voltijds secundair onderwijs April 2014

Stage- en bachelorproefovereenkomst

Arbeidsongevallen. Steven Van den Broeck Directie TWW Antwerpen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

MEDEDELING. Moderne vreemde talen in de B-stroom en in het bso. 1 Algemeen

Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Leerlingenstage in het voltijds secundair onderwijs September 2017

Leerlingenstage in het voltijds secundair onderwijs februari 2015

KONININKLIJK ATHENEUM ANTWERPEN Stageovereenkomst 1

Voorstel richtlijnen Werkplekleren in het volwassenenonderwijs 1

Individuele stageovereenkomst

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 7;

Leerlingenstageovereenkomst (volledig, niet ingevuld)

STAGEREGLEMENT. Hij/Zij maakt hiervan omstandig melding in zijn/haar stageschrift.

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Hotel- en Toerismeschool Spermalie te Brugge

Stages in het onderwijs. Leerlingen, studenten, cursisten

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

LESSENTABELLEN VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende curriculumdossiers en leerplannen in het onderwijs

Wettelijk roosteren: de context en de principes Arbeidsduur in het ziekenhuis

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

16 JUNI Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3ter van de Arbeidswet van 16 maart 1971 (1)

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap

RAAMOVEREENKOMST

Informatiefiche Arbeidsduur in de sector

STAGEOVEREENKOMST

Welzijn van uitzendkrachten: nieuwe bepalingen

Toelatingsvoorwaarden 1STE GRAAD A-STROOM

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

VR DOC.0272/1

Inhoudstafel. Inleiding 1

3 Zijn er op regionaal niveau netoverschrijdende afspraken gemaakt over het al dan niet toepassen van één of meerdere flexibele trajecten?

Personeelslid van de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen, die de studentstagiair tijdens de stage daadwerkelijk begeleidt.

Wettelijke feestdagen en vervangende feestdagen in UZ Brussel

Het aanvragen van een programmatie of overheveling

Jongeren en stagiairs: wettelijk kader

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Integratiecentra

Overeenkomst leren in alternatieve leercontext DKO

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

Mogelijkheden voor het keuzegedeelte in de eerste graad

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

Personeelslid van de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen, die de studentstagiair tijdens de stage daadwerkelijk begeleidt.

Bijlage afwijkingen op het verbod op nacht- en zondagarbeid

6. Deeltijds werken. Inhoudstafel UW RECHTEN

Bescherming van stagiairs

PC 152 Flexibiliteit, vervoerskosten & vormingsinspanning

Circulaire ARBEIDSWEGONGEVAL

ONDERWIJS & ONDERNEMEN

(B.S ) Uittreksel m.b.t. de doelgroepvermindering mentors :

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Commissie Zorgvuldig Bestuur

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN

Leerlingen verrichten arbeid Een juridische leidraad voor de school

AANPASSING VAN DE VERPLICHTINGEN BETREFFENDE HET WELZIJN VAN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Auteur. Onderwerp. Datum

COMMISSIE ZORGVULDIG BESTUUR. BETREFT: Bijdrage voor een verkeersongevallenverzekering voor leerlingen.

INDIVIDUELE STAGEOVEREENKOMST

Stageovereenkomst voor een onbezoldigde preservice stage in de lerarenopleiding

ARBEIDSOVEREENKOMST - ARBEIDER BEPAALDE DUUR DEELTIJDS

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR STUDENTEN BEDIENDE BELPAALDE DUUR

De prestatieregeling in het gewoon basisonderwijs

TITEL I TOEPASSINGSGEBIED

1. Inleiding. 2. Opzet

Commissie Zorgvuldig Bestuur

Art. 33 van de WZW verplicht elke WG een IDPBW op te richten, waarin minstens één PAwerknemer

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

Afdeling 1. Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Studenten combineren voor tal van redenen hun studies met een job.

LIO-BAANOVEREENKOMST

GEBRUIKERSGIDS VOOR HET DMFA/PPL-BERICHT VAN DE STUDENT. Deze gids is bestemd voor de in het Kadaster geïntegreerde kinderbijslaginstellingen.

COMMISSIE ZORGVULDIG BESTUUR

1. Wie komt in aanmerking als student?

Geldigheidsdatum: 01/02/2016 Laatste aanpassing: 24/01/2017. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

Circulaire ARBEIDSONGEVALLEN

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Infobundel : Het Deeltijds onderwijs in vraag en antwoord

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

2. Beslissing om het stelsel toe te passen

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE DUUR (ARBEIDER / BEDIENDE )

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Transcriptie:

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO-2011-049 datum : 2011-06-23 gewijzigd : 2014-09-26 contact : Dienst Leerlingen en schoolorganisatie, dls.vvkso@vsko.be Karolien Billen, karolien.billen@vsko.be, 02 507 08 11 Jaak Palmans, jaak.palmans@vsko.be, 02 507 06 42 Lieselot Vantuyckom, lieselot.vantuyckom@vsko.be, 02 507 07 34 Jan Schokkaert, jan.schokkaert@vsko.be, 02 507 06 48 Reglementaire aspecten van de organisatie van leerlingenstages in het voltijds secundair onderwijs 1 Inleiding Voor de onderwijsvormen tso en bso is stage vandaag de dag niet weg te denken uit de lessentabellen. Stages bieden immers een meerwaarde doordat er een nauwere aansluiting van het onderwijs op de beroepswereld ontstaat. Bij de organisatie van leerlingenstages zullen de scholen rekening dienen te houden met de Vlaamse onderwijsregelgeving en de federale regelgeving. In deze Mededeling geven we aan wat dit kader juist is en welke concrete organisatiemodaliteiten er zijn. In een eerste luik wordt die vorm van stage verder toegelicht die juridisch als de meest zuivere vorm wordt beschouwd, aangezien ze voldoet aan de essentiële aspecten van beide regelgevingen. In een tweede luik worden enkele werkvormen aangehaald die daar van afwijken. Als bijlage bij deze Mededeling zijn er ook een aantal modellen van leerlingenstageovereenkomst gevoegd, waarvan de scholen gebruik kunnen maken. Deze tekst mag niet los worden gezien van twee andere Mededelingen die specifieke deelaspecten van de leerlingenstage behandelen: De Mededeling van 5 november 2008 over Verplichtingen van de school bij de opvolging van een arbeidsongeval van een onbezoldigd stagiair (M-VVKSO-2008-068) gaat dieper in op de afhandeling van een arbeidsongeval. Hierbij is het belangrijk om te onthouden dat de onbezoldigde stagiair twee werkgevers heeft. Voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet treedt het schoolbestuur op als werkgever. Zo dient het schoolbestuur onder meer een arbeidsongevallenverzekering af te sluiten en gebeurlijke arbeidsongevallen aan te geven aan zijn verzekeraar. Voor de toepassing van de welzijnsreglementering treedt de stagegever als werkgever op. Hij staat ondermeer in voor het maken van de risicoanalyse, het opstellen van een werkpostfiche en het ter beschikking stellen van werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen. Indien er zich een arbeidsongeval voordoet is hij het die het arbeidsongeval onderzoekt en statistisch verwerkt. In geval van een gebeurlijk ernstig ongeval doet de stagegever hiervan aangifte bij de bevoegde instanties. 1 1 Meer informatie hierover is ook terug te vinden via de volgende link en het volgende zoekpad: http://www.werk.belgie.be/defaulttab.aspx?id=24256 http://www.werk.belgie.be > welzijn op het werk > bijzondere werknemerscategorieën > stagiairs > arbeidsongevallen en onbezoldigde stages

2 De Mededeling van 30 november 2005 over Bescherming van stagiairs (M-VVKSO-2005-165) gaat dieper in op de verplichtingen die uit de welzijnsreglementering voortvloeien. 2 Daarnaast bevat de Mededeling van 5 februari over Leerlingen verrichten arbeid Een juridische leidraad voor de school (M-VVKSO-2014-013) ook heel wat informatie over stage. 2 Definitie van leerlingenstage Eerst en vooral is het van belang te weten wanneer we kunnen spreken van een leerlingenstage. De volgende regelgeving is hierbij van belang: Koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van stagiairs 3 (hierna verkort KB stagiairs genoemd) (zie punt 2.1); Besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs (hierna: Codex S.O.), art. 3, 17 /2 en art. 157, 6 (zie punt 2.2.1); Ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002 over Leerlingenstages in het voltijds secundair onderwijs 4 (zie punt 2.2.2). 2.1 Federale definitie Art. 2 van het KB stagiairs omschrijft het begrip stagiair als volgt. Stagiair: elke leerling of student die in het kader van een leerprogramma georganiseerd door een onderwijsinstelling daadwerkelijk arbeid verricht bij een werkgever, in gelijkaardige omstandigheden als de werknemers in dienst van die werkgever, en dit met het oog op het opdoen van beroepservaring Deze definitie kan worden uitgesplitst in de volgende elementen: in het kader van een leerprogramma georganiseerd door een school, met het oog op het opdoen van beroepservaring, bij een werkgever, daadwerkelijk arbeid verrichten, in gelijkaardige omstandigheden als de werknemers in dienst van die werkgever. Indien deze vijf elementen aanwezig zijn, is de leerling een stagiair en dus ook een gelijkgestelde werknemer 5. Heel de welzijnsreglementering (meer bepaald de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, de Codex en het ARAB) worden op hem van toepassing. De stagegever wordt als een werkgever beschouwd die ondermeer verplichtingen heeft inzake risicoanalyse en preventiemaatregelen. Voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet wordt het schoolbestuur als werkgever beschouwd. 6 2 Meer informatie hierover is ook terug te vinden via de volgende link en het volgende zoekpad: http://www.werk.belgie.be/defaulttab.aspx?id=639 http://www.werk.belgie.be > welzijn op het werk > bijzondere werknemerscategorieën > stagiairs 3 http://www.werk.belgie.be/workarea/showcontent.aspx?id=2106 4 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > stages 5 Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, art. 2, 1, tweede lid, 1 d) (hierna welzijnswet genoemd). 6 Mededeling van 5 november 2008 over Verplichtingen van de school bij de opvolging van een arbeidsongeval van een onbezoldigd stagiair (M-VVKSO-2008-068).

3 2.2 Onderwijsdefinitie 2.2.1 Codex S.O. In de Codex S.O. 7 wordt een leerlingenstage gedefinieerd als een vorm van opleiding: buiten een vestigingsplaats van de school; in een reële arbeidsomgeving bij een werkgever; onder gelijkaardige omstandigheden als reguliere werknemers van die werkgever; waarbij effectieve arbeid wordt verricht; met de bedoeling beroepservaring op te doen. De decreetgever voegt daar vervolgens aan toe dat de leerlingenstage gebaseerd is op een leerlingenstageovereenkomst gesloten tussen de school, de stagegever en de betrokken personen. De eindverantwoordelijkheid voor de keuze van de stagegever, de vaststelling van de stageactiviteiten evenals de begeleiding en beoordeling van de leerling-stagiair, ligt bij de school. Elke leerlingenstage is onbezoldigd. 8 2.2.2 Ministeriële omzendbrief In de ministeriële omzendbrief SO/2002/09 9 wordt een leerlingenstage gedefinieerd als een op een leerlingenstageovereenkomst gebaseerde extramurale vorm van opleiding en vorming voor de leerling-stagiair, door begeleide participatie aan de activiteiten van een reële arbeidspost. Onder reële arbeidspost wordt een deel van het arbeidsproces verstaan waarvoor een werknemer een reeks taken heeft uit te voeren. De ministeriële omzendbrief bepaalt verder onder meer dat: de stage minimum één week per schooljaar omvat (de wekelijkse lessentabel bevat dan minimum 1 uur stage) er een stageovereenkomst afgesloten wordt; de arbeid die door de leerling-stagiair enkel een middel is in het leerproces. Er ontstaat geen arbeidsrelatie en er wordt geen loon (noch in speciën, noch in natura) uitgekeerd. Uit zowel de Codex S.O. als voornoemde ministeriële omzendbrief kunnen we besluiten dat de onderwijsdefinitie grotendeels gelijk loopt met de federale definitie. Alleen beklemtoont de Vlaamse onderwijsregelgever ook dat de stage gebaseerd is op een leerlingenstageovereenkomst én dat de stage minimum één schoolweek omvat. Waar de Vlaamse regering een stage verplicht stelt, loopt dit op tot twee weken (18 halve lesdagen) (zie punt 3.1). 3 De leerlingenstage in zijn juridisch meest zuivere vorm Indien de leerlingenstage voldoet aan alle essentiële elementen van zowel de federale definitie als de onderwijsdefinitie, zijn de risico s die een school op juridisch of administratief vlak loopt quasi nihil. Het behoeft dan ook geen verdere uitleg dat we hier in eerste instantie de focus op leggen. 7 Codex S.O., art. 3, 17 /2 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > officieuze codificatie > secundair onderwijs > codex 8 Codex S.O.), art. 157, 6 (idem). 9 Ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002 over Leerlingenstages in het voltijds secundair onderwijs, punt 3 (idem).

4 Schematisch voldoet een zuivere leerlingenstage cumulatief aan de volgende gemarkeerde criteria in de tabel. Criteria Federale definitie Onderwijsdefinitie In het kader van een leerprogramma georganiseerd door een school Met het oog op het opdoen van beroepservaring Bij een werkgever buiten de school X X X X X X Daadwerkelijk arbeid verrichten X X In gelijkaardige omstandigheden als de werknemers in dienst van die werkgever X X Leerlingenstageovereenkomst X Opnemen in lessentabel X 3.1 Onderwijsniveau Leerlingenstages komen voor in het voltijds onderwijs en binnen de component leren van het deeltijds onderwijs. 10 Tot en met het schooljaar 2009-2010 waren leerlingenstages in de eerste vier leerjaren van het voltijds secundair onderwijs verboden. Vanaf het schooljaar 2010-2011 zijn leerlingenstages ook toegelaten in de tweede graad 11 maar dit voor zover de leerling de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt én niet meer voltijds (maar wel deeltijds) leerplichtig is. Leerlingenstages in de eerste graad blijven daarentegen verboden. Met deze dubbele voorwaarde van leeftijd en deeltijdse leerplicht verwijst men naar het verbod op kinderarbeid zoals neergeschreven in de arbeidswet. 12 Alhoewel de omzendbrief omtrent stages gericht is op het bso, tso en de HBO-opleiding verpleegkunde, vermeldt de regelgever 13 expliciet dat de richtlijnen ook van toepassing zijn op scholen die in aso en/of kso leerlingenstages wensen te organiseren. De decreetgever heeft de Vlaamse regering gemachtigd om een verplichte stage in te voeren van minimaal 18 (al dan niet opeenvolgende) halve dagen per schooljaar. Deze verplichting kan worden ingevoerd voor alle struc- 10 Codex S.O., art. 3, 17 /2 en art. 157, 6 (idem) Decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, art. 3, 14 /1 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > officieuze codificatie van de wetgeving > secundair onderwijs > leren en werken Stages in het deeltijds onderwijs vallen buiten het bestek van deze Mededeling en worden hier verder niet behandeld. 11 In de leerplannen van het VVKSO komt deze mogelijkheid niet voor. 12 Meer informatie over kinderarbeid is terug te vinden via de volgende link of het volgende zoekpad: http://www.werk.belgie.be/defaulttab.aspx?id=401 http://www.werk.belgie.be > arbeidsreglementering > kinderarbeid 13 Ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002, punt 1 (idem).

5 tuuronderdelen van het 1ste en 2de leerjaar van de derde graad tso en het 1ste, 2de en 3de leerjaar van de derde graad bso. 14 De Vlaamse regering bepaalt zelf vanaf welk schooljaar stage verplicht wordt gesteld. Dit kan gedifferentieerd gebeuren per onderwijsvorm, studiegebied of structuuronderdeel, rekening houdend met een aantal randvoorwaarden die moeten worden vervuld om het nakomen van deze verplichting voor scholen kwaliteitsvol uitvoerbaar te maken. 15 De Vlaamse Regering heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om een eerste reeks structuuronderdelen aan te duiden waarin de stageverplichting vanaf het schooljaar 2014-2015 van kracht wordt. De lijst met deze structuuronderdelen is als bijlage 4 bij de ministeriële omzendbrief SO/2002/09 gevoegd. Hij beklemtoont in diezelfde omzendbrief dat het structuuronderdelen betreft waar de stagecomponent momenteel al grotendeels aan bod komt, zodat de impact voor de scholen in kwestie relatief beperkt blijft. Op termijn zal de stageverplichting echter geleidelijk worden uitgebreid naar (alle) overige structuuronderdelen van de derde graad tso en bso. In dat geval zal de Vlaamse regering de afgevaardigden van de schoolbesturen en de representatieve vakorganisaties vooraf (opnieuw) informeren over haar intenties terzake. Vóór de Vlaamse Regering een eerste principiële beslissing ter zake neemt, kan het VVKSO een overleg vragen tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of zijn afgevaardigde en de afgevaardigden van de schoolbesturen. In voorkomend geval zal dit uiteraard gebeuren. Het is niet ondenkbaar dat een school voor structuuronderdelen waarin stages verplicht worden gesteld toch geen of onvoldoende stageplaatsen kan vinden, niettegenstaande de aanbodafspraken tussen de overheid en de socio-economische partners op macro niveau en niettegenstaande de inspanningen die van elke school worden verwacht om een lokaal stagebeleid concreet gestalte te geven en hiertoe een netwerk uit te bouwen. In voorkomend geval zal de school, desgevraagd, ten aanzien van de onderwijsinspectie moeten kunnen aantonen dat het niet of ontoereikend vinden van stageplaatsen enkel het gevolg is van overmacht. 3.2 Volume van de stage De overheid stelt dat een stage slechts zinvol is indien ze op schooljaarbasis een minimumvolume bereikt. Voor die structuuronderdelen waar er geen verplichte stage van ten minste 18 halve dagen is ingevoerd (zie punt 3.1), moet de totale stageduur minimum één schoolweek (9 halve dagen) omvatten. Op de wekelijkse lessentabel komt dus minimum één uur stage (= classificatie + stage + vak/specialiteit) voor. Dit impliceert dat: deze stage als dusdanig terug te vinden moet zijn op de interne lessentabel van de school. Indien de VVKSO-lessentabellen een vork vastleggen (b.v. praktijk en/of stage met een minimum en een maximum aantal uren stage), dan moet de school zelf het volume vastleggen dat ze concreet toepast. Het aandeel praktijk respectievelijk stage kan elk schooljaar opnieuw worden bekeken; er moeten uren stagebegeleiding worden toegekend bij de verdeling van het urenpakket. De stage kan worden gekoppeld aan elke vakbenaming en rubricering waaronder het leerplan is goedgekeurd of dat in het leerplan is vermeld. De school heeft dus de keuzemogelijkheid om de stagebegeleiding in de opdracht van de leraar te klasseren onder PV of onder AV, KV of TV, op voorwaarde dat het goedgekeurde leerplan die keuze biedt. De leerplannen van het VVKSO bieden voor Stages meestal de keuze tussen TV en PV of tussen KV en PV. 16 14 Codex S.O., art. 157, 6 (idem) 15 Ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002, punt 2 (idem). 16 In de VVKSO-lessentabel van Onthaal en recreatie derde graad bso is de mogelijkheid van AV opgenomen.

6 3.3 Spreiding van de stages 3.3.1 Concrete organisatie Stages kunnen op twee verschillende manieren worden georganiseerd: alternerend, d.i. met vaste tussentijden (b.v. wekelijks, maandelijks op een bepaalde dag) en gespreid over het ganse schooljaar dan wel over een bepaalde periode ervan (semester, trimester ); als blokstage, d.i. als een ononderbroken periode van één of meer weken, eventueel meermaals per schooljaar. De school bepaalt volledig vrij op welke wijze zij de stages wenst te organiseren: alternerend, als blokstage, of als een combinatie van beide. In de gevallen waar het aspect continuïteit een belangrijke rol speelt bij de inschakeling in het arbeidsproces, ligt een blokstage voor de hand. Voor zover een alternerende stage tijdens de schooluren plaatsvindt, moet ze een halve of bij voorkeur een volledige dag omvatten. Daarbij moet men er rekening mee houden dat de combinatie van een halve lesdag met een halve dag stage tijdens de schooluren slechts verantwoord is indien de verplaatsing school/stageplaats niet tijdrovend is, zodat het normale verloop van de lessen en de stage niet in het gedrang komt. 17 Ongeacht de gemaakte keuze moeten de leerlingen van eenzelfde leerlingengroep hun stage binnen dezelfde periode lopen, behalve: in geval van overmacht (bv. inhaalstage); wanneer eenzelfde lessenreeks beurtelings voor de op dat ogenblik stagelopende leerlingen wordt hernomen. 3.3.2 Door blokstage opgeslorpte lessen Tijdens een stageweek vallen de lessen weg die in een normale lesweek worden gegeven. Men kan ze eventueel tijdens de normale lesweken recupereren, maar dit is geen reglementaire verplichting. Toch moet men erover waken dat de afwerking van het globale goedgekeurde leerprogramma niet in het gedrang komt. Men kan dit bereiken door deze lessen binnen het gewone uurschema in te laten lopen tijdens normale lesweken, m.n. op het tijdstip waarop de stage-uren, georganiseerd als blokstage, op de interne lessenrooster geprogrammeerd staan. Indien nodig, plant men dit best vooraf in het lessenrooster in.wellicht bepalen de duur van de stage en de studielast van het leerplan of men een recuperatie al dan niet noodzakelijk acht. Indien wegens de stageduur een recuperatie niet noodzakelijk wordt geacht, dan kunnen de leraren die tijdelijk van hun lesopdracht worden ontlast, waar mogelijk, bij het stagegebeuren (voorbereiding, begeleiding, opvolging, admi-nistratieve ondersteuning ) worden ingezet. De integratie van algemene en technische leerstofcomponenten kan daarnaast aan de leerlingenstage een extra dimensie geven. 3.4 Leerlingenstageperiodes 18 Binnen een aantal grenzen kunnen leerlingenstages op elk ogenblik van de dag, de week, het schooljaar worden georganiseerd. Leerlingenstages zijn m.a.w. niet gebonden aan de grenzen van een gewone schooldag, schoolweek, vakantieperiode. Ze kunnen evenwel de grenzen van het schooljaar niet overschrijden. Het schoolbestuur moet over de duur en het tijdstip van leerlingenstages als onderdeel van de globale organisatie van het schooljaar onderhandelen in het lokaal onderhandelingscomité. Bovendien moet het schoolbe- 17 Ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002, punt 5.3 (idem). 18 Ministeriële omzendbrief SO 74 van 12 juni 2001 betreffende Organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > organisatie

7 stuur hierover overleg plegen met de schoolraad, en dit in een gezamenlijke vergadering. Uiteraard gebeurt dit in een constructieve geest. Indien met de schoolraad echter geen akkoord wordt bereikt, dan beslist het schoolbestuur zelf. De beperkingen die men in elk geval moet respecteren, vloeien voort uit de arbeidswet. Hierbij geldt er een striktere arbeidstijdregeling voor jeugdige werknemers dan voor meerderjarige werknemers. Jeugdige werknemers zijn minderjarige werknemers die 15 jaar of ouder zijn én die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht. 3.4.1 Minderjarige versus meerderjarige leerlingen-stagiairs De ministeriële omzendbrief SO 74 van 12 juni 2001 over Organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs stelde vroeger elke leerling-stagiair gelijk met een jeugdige werknemer, ongeacht zijn leeftijd (minderjarig/meerderjarig). Dit had als consequentie dat meerderjarige leerlingen-stagiairs door de onderwijsregelgeving aan een strenger regime werden onderworpen dan door de arbeidswetgeving werd vereist. In de loop van het schooljaar 2009-2010 heeft het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming deze gelijkschakeling verlaten, waardoor er voor de meerderjarige leerlingen-stagiairs meer mogelijkheden ontstaan. Dit neemt niet weg dat de scholen erover dienen te waken dat de stagegevers hier geen misbruik van maken. De arbeidstijdregeling moet ook voor een meerderjarige leerling-stagiair nog redelijke proporties aannemen en dit gelet op de finaliteit van de stage binnen onderwijs. Voor meerderjarige leerlingen-stagiairs is het uitgangspunt dat de stage verloopt volgens de arbeids- of dienstregeling van de stagegever. Dit zal ook het geval zijn voor de minderjarige leerling-stagiair met dien verstande dat hij als jeugdige werknemers gebonden is aan strengere voorwaarden. In deze Mededeling focussen we op enkele belangrijke aspecten van de arbeidstijdregeling die van toepassing is op de jeugdige werknemers. Meer informatie hierover is ook terug de vinden via de volgende link of het volgende zoekpad: http://www.werk.belgie.be/defaulttab.aspx?id=398 http://www.werk.belgie.be > arbeidsreglementering > jeugdige werknemers http://www.werk.belgie.be/defaulttab.aspx?id=400 http://www.werk.belgie.be > arbeidsreglementering > jeugdige werknemers > statuut leerling-stagiair Meer informatie over de arbeidstijdregeling die geldt voor meerderjarige werknemers vindt u terug via de volgende link: http://www.werk.belgie.be/defaulttab.aspx?id=388 http://www.werk.belgie.be > arbeidsreglementering > arbeidsduur en rusttijden 3.4.2 Algemene tijdsgrenzen per dag en per week Globaal mag een leerling nooit meer dan 8 klokuren (8 uren van 60 minuten of 480 minuten) per dag presteren. In het geval een halve lesdag gecombineerd wordt met een ochtend- of avondstage, moeten de lestijden van 50 minuten herberekend worden naar klokuren. Op weekbasis mag een leerling globaal nooit meer dan 38 klokuren (38 uren van 60 minuten) presteren voor lessen én stages. Hiervoor maakt men de som van de effectief gepresteerde klokuren op de stageplaats plus de belasting in klokuren van de lestijden op school. Ook hier zullen de lestijden van 50 minuten dan herberekend moeten worden naar klokuren. Verplaatsingen, uithuizigheid bij meerdaagse stage, pauzes tellen hier niet mee. Jeugdige werknemers mogen niet meer dan vier en een half uur ononderbroken arbeid verrichten. Wanneer de arbeidstijd op een dag meer dan vier en een half uur bedraagt, wordt een half uur rust gegeven. Bedraagt hij meer dan zes uur, dan duurt de rusttijd een uur, waarvan een half uur ineens moet worden genomen.

8 Stages kunnen zich zonder problemen spreiden van maandag tot en met zaterdag, maar stages op zon- en feestdagen zijn in principe verboden. 3.4.3 Nachtarbeid Nachtarbeid, dit is de arbeid die verricht wordt tussen 20 uur s avonds en 6 uur s morgens, is verboden. Ook in geval van stage moeten deze tijdsgrenzen gerespecteerd worden. De stage kan dus in principe ten vroegste om 6 uur s morgens beginnen en moet ten laatste om 20 uur s avonds eindigen. Hierbij wordt abstractie gemaakt van de verplaatsing van en naar de stageplaats. De arbeidswet bepaalt dat de voornoemde tijdsgrenzen op hetzij 22 uur s avonds en 6 uur s morgens, hetzij 23 uur s avond en 7 uur s morgens kunnen worden vastgelegd voor jeugdige werknemers ouder dan 16 jaar die: arbeid verrichten die wegens de aard niet mag worden onderbroken; arbeid in opeenvolgende ploegen verrichten. Onder welbepaalde voorwaarden kan via een Koninklijk Besluit (KB) in een afwijking van deze regeling voorzien worden, waardoor jeugdige werknemers ouder dan 16 jaar mogen werken na 20 uur s avonds en/of hun werkzaamheden mogen aanvatten vanaf 4 uur s morgens. Voor de precieze modaliteiten per leeftijdsgroep en per sector moet naar de betrokken KB s verwezen worden. Alleszins geldt er een absoluut verbod van nachtarbeid tussen middernacht (24 uur) en 4 uur s morgens. Een overzicht van de afwijkingen per studiegebied, is ook opgenomen als bijlage 1 bij de ministeriële omzendbrief SO 74 van 12 juni 2001 betreffende organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs 19. Voorbeeld In het studiegebied voeding (sector hotel) kunnen jeugdige werknemers ouder dan 16 jaar in hotels, restaurants en cafés reeds arbeid verrichten tot 23 uur (KB van 11 april 1999 P.C. hotelbedrijf). Als uitdrukkelijke voorwaarde geldt evenwel dat de jeugdige werknemer na het beëindigen van het werk nog naar huis moet kunnen keren: ofwel moet hij nog over een openbaar vervoermiddel kunnen beschikken ofwel moet de werkgever in het vervoer voorzien of de vervoerskosten betalen (b.v. taxi). Bovendien moet de werkgever deze tewerkstelling vooraf schriftelijk ter kennis brengen van de Inspectie van de sociale wetten, bevoegd voor de plaats waar de onderneming gevestigd is. 3.4.4 Zondagsrust en bijkomende rustdag Jeugdige werknemers mogen in principe niet op zondag tewerkgesteld worden. Buiten de zondagsrust moet hen een bijkomende rustdag worden toegekend die onmiddellijk volgt op of voorafgaat aan de zondag. Op die bijkomende rustdag mogen de jeugdige werknemers niet worden tewerkgesteld of les volgen. Indien de bijkomende rustdag op zaterdag valt, is er geen probleem. Indien de leerling-stagiair zaterdags werkt, valt de bijkomende rustdag echter op maandag. Aangezien de arbeidswet de lestijd van jeugdige werknemers als arbeidsduur beschouwt 20, heeft dit tot gevolg dat deze leerlingen s maandags geen les mogen volgen. Een tewerkstelling op de 10 wettelijke feestdagen is eveneens verboden. Bij KB kan arbeid op zon- en feestdagen (maar niet op de bijkomende rustdag) worden toegestaan aan bepaalde categorieën van jeugdige werknemers of voor het uitvoeren van bepaalde werken. Aan de toelating kunnen ook voorwaarden worden gekoppeld. 19 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > organisatie 20 Arbeidswet, art. 19bis: De tijd, door een jeugdige werknemer die nog onderworpen is aan de deeltijdse leerplicht besteed aan het volgen van onderwijs met beperkt leerplan of aan een voor de vervulling van de leerplicht erkende vorming, wordt als arbeidsduur beschouwd.

9 In geen geval mogen jeugdige werknemers meer dan één zondag op twee werken, tenzij de dienst Toezicht op de Sociale Wetten vooraf toelating verleent. Een overzicht van de afwijkingen per studiegebied, is ook opgenomen als bijlage 1 bij de ministeriële omzendbrief SO 74 van 12 juni 2001 betreffende organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs 21. Voorbeeld In de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer (PC 140) kunnen de leerlingen van het 3 de leerjaar van de derde graad bijzonder transport bso (specialisatiejaar) in het kader van de leerlingenstage gedurende drie zondagen per schooljaar tot 24 uur worden tewerkgesteld. De afwijkingen van de grenzen van het verbod op nachtarbeid zijn enkel van toepassing op de leerlingenstagiairs ouder dan 16 jaar. Leerlingen-stagiairs die in het kader van dit besluit zondagarbeid verrichten, hebben recht op inhaalrust ( ). Bovendien mogen zij enkel met toestemming van de Inspectie van de sociale wetten, bevoegd voor de plaats waar de onderneming gevestigd is, meer dan één zondag op twee arbeid verrichten. 3.4.5 Spreiding over het schooljaar Stages kunnen zich zonder problemen spreiden over het volledige schooljaar. Ze kunnen ook tijdens de vakantie- of verlofperiodes. Toch heeft de leerling in elk geval recht op 4 aaneensluitende weken vakantie in de periode juni tot en met augustus. 22 Bovendien mogen de stages de grenzen van het schooljaar (31 augustus) uiteraard niet overschrijden. Indien een school stages organiseert in de zomerperiode, dan zijn de regelmatige leerlingen ertoe gehouden er aan deel te nemen. Aangezien het onderwijsprogramma nog niet volledig is afgewerkt, geldt dan het principe van uitstel van studiebekrachtiging. Globaal mag een leerling per schooljaar nooit meer dan 1 200 klokuren (1 200 uren van 60 minuten) presteren voor lessen en stages. Hiervoor telt men de effectief gepresteerde klokuren op de stageplaatsen de belasting in klokuren van de lestijden op school samen. Ook hier zullen de lestijden van 50 minuten dan herberekend moeten worden naar klokuren. Verplaatsingen, uithuizigheid bij meerdaagse stage, pauzes tellen hier niet mee. De school wordt verondersteld te voorzien in een evenwichtige compensatieregeling (uitgezonderd voor inhaalstages). 3.5 Stages binnen bezoldigde arbeidstijd In het kader van een leerlingenstage is arbeid enkel een middel in een leerproces, zodat er geen arbeidsrelatie ontstaat en er geen loon wordt uitgekeerd. De onderwijsregelgeving bepaalt echter dat er in twee gevallen stage kan worden verricht tijdens de bezoldigde arbeidstijd, maar ook dan blijft de leerlingenstage zelf onbezoldigd. 23 Een school kan een stage binnen een bezoldigde tewerkstelling in aanmerking nemen binnen de opleiding verpleegkunde of een Se-n-Se-opleiding tso of kso. In deze opleidingen kunnen immers ook cursisten of leerlingen zitten die reeds werken. Via deze mogelijkheid tracht men hen tegemoet te komen. De arbeidsovereenkomst in kwestie moet wel reeds eerder afgesloten én in werking getreden zijn dan het tijdstip waarop de opleiding aanvangt. Het moet m.a.w. gaan om een lopende tewerkstelling. Voor stage die tijdens de bezoldigde arbeidstijd 21 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > organisatie 22 Ministeriële omzendbrief SO 74 van 12 juni 2001, punt 5.3 (idem) Indien de maand juni als vakantie zou worden toegekend, dan wordt het dus voor de onderwijsverstrekkers haalbaar om in bepaalde beroepssectoren (toerisme, hotel ) stages te plannen voor de volledige maanden juli en augustus. 23 Deze stelling werd ons door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg bevestigd in een brief van 16 april 2010.

10 plaatsvindt, blijft de arbeidsovereenkomst bestaan, maar ze wordt aangevuld met een stageovereenkomst. Het is uitermate belangrijk dat de stage die binnen de bezoldigde arbeidstijd plaatsvindt een volwaardige stage is. Dit betekent dat de leerling-stagiair tijdens zijn stage-uren van zijn werkgever/stagegever de ruimte krijgt om onder begeleiding bij te leren. Scholen dienen er mee over te waken dat de leerling-stagiair niet gedwongen wordt om zijn gewoon werk tijdens zijn stage-uren verder te zetten. We pleiten er voor om voor deze stages een specifieke individuele leerlingenstageovereenkomst af te sluiten (3.8.2.2) 3.6 Inhaalstages Een leerling-stagiair moet zoals een regelmatige leerling daadwerkelijk aanwezig zijn bij het stagegebeuren. Elke afwezigheid moet worden gewettigd. Kan de leerling dit niet, dan benadert men dit als een problematische afwezigheid 24. Het kan gebeuren dat een leerling op school meerdere dagen gewettigd afwezig blijft, bv. wegens ziekte. Dit ontslaat hem niet van het verwerken van de gemiste leerstof, al dan niet via inhaallessen. Een leerling wordt immers geëvalueerd en beoordeeld op het geheel van de vorming. Uiteraard kan hetzelfde zich voordoen bij een leerling-stagiair. Omdat stageactiviteiten en stage-evaluatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, hebben scholen het moeilijk met leerlingen die gedurende een vrij lange periode (gewettigd) afwezig zijn op hun stageplaats. Zij kunnen dergelijke leerlingen belasten met inhaalstages. Om alle problemen tussen de betrokken partijen te vermijden, kan het schoolreglement, zoals bij proefwerken, bepalen: Als je langdurig afwezig bent, kan de directeur of zijn afgevaardigde beslissen of je niet gevolgde lesuren praktijk of stages moet inhalen. Hij doet dit steeds in samenspraak met de begeleidende klassenraad. Hij beslist ook hoe en wanneer je ze dan moet inhalen 25. Uiteraard moet rekening worden gehouden met de toegelaten stageperiodes (zie punt 3.4). Zo een leerling op 30 juni het vooropgestelde stagevolume nog niet heeft bereikt, dan kan de delibererende klassenraad oordelen: hetzij dat hij over voldoende gegevens beschikt om een eindbeslissing te nemen; hetzij dat een inhaalstage tijdens de zomervakantie absoluut noodzakelijk is. Hierbij moet men er dan rekening mee houden dat: elke uitgestelde beslissing uiterlijk de eerste lesdag van het daaropvolgende schooljaar genomen moet zijn; leerlingenstages kunnen dus nooit schooljaaroverschrijdend zijn; als de leerling zelfs om gewettigde reden deze inhaalstage niet kan afleggen, dit zijn slaagkansen in aanzienlijke mate negatief kan beïnvloeden. Bij het beantwoorden van de deliberatievraag maakt stage immers een belangrijk deel uit van het dossier van de leerling. 3.7 Stagegever 3.7.1 Voorwaarden Volgens de onderwijsregelgeving is de stagegever een organisatie die hetzij de sociale bijdrage voor zelfstandige arbeid moet betalen voor ten minste één persoon; 24 Mededeling van 23 december 1999 betreffende Stappenplan voor de begeleiding van problematische afwezigheden (M-VVKSO-1999-089). 25 Mededeling van 28 maart 2007 betreffende De rechtspositie van de leerling in het gewoon voltijds secundair onderwijs het schoolreglement (M-VVKSO-2007-021), punt 3.1.7, blz. 18

11 hetzij ten minste één werknemer moet tewerkstellen waarvoor hij RSZ-bijdragen betaalt. De stagegever moet dus een zelfstandige, een persoon die een vrij beroep uitoefent of een werkgever zijn. 3.7.2 Onverenigbaarheden 3.7.2.1 Scholen als stagegever Een secundaire school kan niet fungeren als stagegever voor leerlingen van een andere secundaire school; instellingen van een ander onderwijsniveau (basis-, hoger, volwassenen- of deeltijds kunstonderwijs) kunnen dat wel. Voorbeeld De leerlingen van het 3 de leerjaar van de derde graad Kantooradministratie en gegevensbeheer bso kunnen geen stage lopen op het schoolsecretariaat van een secundaire school, maar wel van een basisschool. In dat geval mogen de secundaire school en de school die als stagegever optreedt, niet onder hetzelfde schoolbestuur ressorteren. De leerlingenstageovereenkomst is immers een overeenkomst tussen drie partijen (zie punt 3.8.1). Indien echter de secundaire school en de school die als stagegever optreedt, onder hetzelfde schoolbestuur ressorteren, is er dus slechts sprake van twee partijen, met name het schoolbestuur en de stagiair. Let wel: een secundaire school kan uiteraard wel als stageplaats fungeren wanneer, zoals in het voorbeeld hieronder, de stagegever ter plaatse een reële arbeidspost levert. Voorbeeld Een leerling van het 3 de leerjaar van de derde graad Groenbeheer en verfraaiing bso wordt in het kader van een stage bij een firma voor tuinaanleg en onderhoud betrokken bij het onderhoud van de schooltuin. 3.7.2.2 Banden stagegever - school Stage is niet mogelijk: in een organisatie die door een lid van het bestuurs- of onderwijzend personeel van de school uitgebaat of beheerd wordt; ten huize van een lid van het bestuurs- of onderwijzend personeel; ten huize van een partner van een lid van het bestuurs- of onderwijzend personeel; ten huize van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad (grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, broers en zussen, en hun respectievelijke partners) van een lid van het bestuurs- of onderwijzend personeel. 3.7.2.3 Banden stagegever - stagiair Stage is niet mogelijk: in een organisatie waarvan de wettige vertegenwoordigers van de leerling-stagiair uitbater of beheerder zijn; in een organisatie waarvan een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad van de leerling-stagiair (grootouders, ouders, broers en zussen, en hun respectievelijke partners) uitbater of beheerder zijn. Uitzondering Stage kan indien de school dit opportuun vindt wel gedeeltelijk in het familiebedrijf gebeuren in: het studiegebied land- en tuinbouw; de studierichtingen vrachtwagenchauffeur en bijzonder transport.

12 3.8 Leerlingenstageovereenkomst 3.8.1 Algemeen De leerlingenstageovereenkomst wordt gesloten tussen drie partijen, met name de leerling-stagiair, de school en de stagegever. In het geval de leerling-stagiair minderjarig is, wordt de overeenkomst afgesloten door zijn wettige vertegenwoordigers (doorgaans de ouders). De overeenkomst dient vóór de aanvang van de stage opgesteld te worden en iedere partij dient een ondertekend exemplaar te ontvangen. Het is niet mogelijk om stageovereenkomsten op te stellen die schooljaaroverschrijdend zijn. De leerlingenstageovereenkomst zelf mag uitsluitend in een papieren versie worden opgesteld. De bijlagen daarentegen worden naar keuze van de leerling-stagiair hetzij in een papieren versie hetzij onder een alternatieve vorm (elektronisch) opgesteld. Een elektronische versie van de bijlagen kan enkel indien de leerling-stagiair er expliciet voor kiest én voor zover de bijlagen te allen tijde raadpleegbaar blijven. Wie voor een papieren versie kiest, moet daar echter over kunnen beschikken. Het opmaken en het afsluiten van de leerlingenstageovereenkomst kan op twee manieren benaderd worden. 26 Per leerling-stagiair een individuele overeenkomst die door elk van de drie partijen ondertekend wordt (zie punt 3.8.2.2). Een raamovereenkomst tussen de school en de stagegever, aangevuld met een deelovereenkomst per leerling-stagiair (zie punt 3.8.2.3). 3.8.2 Modellen van leerlingenstageovereenkomst 3.8.2.1 Minimale bepalingen Er is geen uniform model van een leerlingenstageovereenkomst opgelegd. De ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002 over Leerlingenstages in het voltijds secundair onderwijs bepaalt wel dat de leerlingenstageovereenkomst minimaal de volgende elementen moet bevatten: het ondernemingsnummer van de betrokken onderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen met vermelding van vennootschap of eenmanszaak ; het nummer van het paritair comité van de betrokken onderneming (rekening houdend met de aard van de stageactiviteiten) en, indien mogelijk het RSZ-werkgeverskengetal (code werkgeverscategorie) of, bij ontstentenis van het nummer of het kengetal, de NACE-code. Deze nummers of codes moeten door de onderneming aan de school worden meegedeeld. De geldige codes zijn als bijlage 2 toegevoegd bij ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002). 27 de concrete planning: dag(en) en maand(en) waarop stage wordt gelopen, incl. dagelijks begin- en einduur. Desgevallend wordt vermeld welke periodes binnen de bezoldigde arbeidstijd plaatsvinden. de namen van de stagebegeleider en de stagementor; een raming van de kosten die voor de leerling-stagiair voortvloeien uit de stage (enkel als hij ze zelf moet dragen) 28 ; de afspraken i.v.m. het arbeidsgeneeskundig onderzoek: ofwel vertrouwt de stagegever het gezondheidstoezicht toe aan de preventiedienst van de school, ofwel staat de stagegever zelf in voor het arbeidsgeneeskundig onderzoek en de daaruit voortvloeiende kosten; enkel indien dit gezondheidstoezicht aan de preventiedienst van de school toevertrouwd wordt, zal het Fonds voor Beroepsziekten deze kosten dragen; 26 Ministeriële omzendbrief SO/2002/09 van 16 september 2002, punt 7 (idem). 27 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > stages 28 Een raming van deze kosten moet dan opgenomen worden in de bijdrageregeling.

13 de lijst van de geplande stageactiviteiten als bijlage; het stagereglement (gedragscode) als bijlage. Als bijlage 3 bij de ministeriële omzendbrief SO/2002/09 is een bindend model van stagereglement gevoegd; de risicoanalyse als bijlage. 3.8.2.2 Individuele leerlingenstageovereenkomst De leerlingenstageovereenkomst wordt gesloten tussen de drie partijen, met name: de leerling-stagiair, d.i. ouders of meerderjarige leerling zelf; de school, d.i. de gevolmachtigde vertegenwoordiger, meestal de directeur; de stagegever, d.i. de gevolmachtigde vertegenwoordiger, meestal de zaakvoerder, de beheerder, enz. Als bijlage 1 en 2 bij deze Mededeling zijn twee modellen van een individuele stageovereenkomst gevoegd. Het eerste model betreft een klassieke onbezoldigde leerlingenstage. Het tweede model betreft een onbezoldigde leerlingenstage binnen bezoldigde arbeidstijd (zie ook punt 3.5). Deze driepartijenovereenkomst is juridisch volledig sluitend en verdient de voorkeur indien het aantal leerlingenstagiairs dat bij eenzelfde stagegever stage zal volgen niet te groot is. 3.8.2.3 Raamovereenkomst met deelovereenkomst Indien het aantal leerlingen-stagiairs dat bij eenzelfde stagegever stage zal volgen aanzienlijk is, kan men om de administratieve last te beperken overgaan tot het afsluiten van een raamovereenkomst met een deelovereenkomst. Er worden dus twee overeenkomsten afgesloten tussen telkens twee partijen, met name: een raamovereenkomst tussen de school en de stagegever met opgave van alle leerlingen-stagiairs; een deelovereenkomst tussen de school en elke individuele leerling-stagiair, die een aanvullend luik vormt bij deze raamovereenkomst. De raamovereenkomst met de deelovereenkomst zijn respectievelijk als bijlage 3, 4 bij deze Mededeling gevoegd. Daar de deelovereenkomst als een aanvulling bij de raamovereenkomst moet worden beschouwd, is het essentieel dat ook deze overeenkomst effectief wordt afgesloten. Beide overeenkomsten worden t.a.v. de drie partijen gebundeld. Dit betekent dat de stagegever een kopie krijgt van elke deelovereenkomst en elke leerling-stagiair een kopie van de afgesloten raamovereenkomst. 3.8.3 Verbreking van de leerlingenstageovereenkomst door de stagegever Volgens het model van stagereglement heeft de stagegever het recht om de leerlingenstageovereenkomst te verbreken indien de leerling-stagiair opzettelijk zware schade veroorzaakt of herhaald onwettig afwezig is of zware inbreuken pleegt tegen het stagereglement of wangedrag vertoont 29. Bij verbreking van de leerlingenstageovereenkomst is de school ertoe verplicht om een nieuwe stageplaats voor de betrokken leerling te zoeken. Zo dit om praktische redenen niet meer haalbaar is, dan volstaat het te voorzien in opvang op school. Men zal dan voorzien in een vervangende pedagogische activiteit die van praktijkgerichte aard is. Het VVKSO is van mening dat de school, op basis van gesprekken met stagegever en stagiair, ook zelf moet kunnen oordelen of het scheppen van een andere stagemogelijkheid verantwoord is of niet. Blijkt uit deze gesprekken dat de stageovereenkomst onterecht of op zijn minst voorbarig verbroken werd, dan zou de leerling een nieuwe kans moeten krijgen in een andere stageplaats. Ligt de fout echter volledig bij de jongere, dan weegt dit onmiddellijk door naar de stage-evaluatie en de einddeliberatie toe. 29 Cf. artikel 13, 3 van dit model van stagereglement.

14 3.9 Aansprakelijkheden Het valt uiteraard niet uit de sluiten dat de leerling-stagiair tijdens zijn stage schade veroorzaakt. In het punt 7.31 van de Mededeling van 5 februari over Leerlingen verrichten arbeid Een juridische leidraad voor de school (M-VVKSO-2014-013) wordt de burgerlijke aansprakelijkheid voor leerlingen-stagiairs uitgespit. Het is ten stelligste aangewezen om in de leerlingenstageovereenkomst de burgerlijke aansprakelijkheid van de leerling-stagiair te beperken tot de opzettelijke fout, de grove fout of de vaak voorkomende lichte fout. Op deze wijze geniet de leerling-stagiair terecht van dezelfde bescherming als de gewone werknemers van de stagegever. De VVKSO-modellen van leerlingenstageovereenkomt nemen deze inperking van aansprakelijkheid op. 3.10 Stagebegeleiding Er is een onderscheid tussen: de stagecoördinator, door de school belast met de organisatie en administratie; de stagebegeleider, door de school belast met de voorbereiding, het toezicht, de pedagogische begeleiding en de evaluatie van de stages van individuele leerlingen; de stagementor, door de stagegever belast met het onthaal en de coaching op de werkvloer. Het is mogelijk dat stagecoördinatie en -begeleiding aan eenzelfde persoon worden toevertrouwd. 3.10.1 Stagebegeleiding en klassenraadwerking Wie de betrokken stage-uren in zijn opdracht toegewezen krijgt, fungeert als stagebegeleider. Behoudens in geval van samenzettingen, zal hij het aantal uren op de interne lessentabel effectief als stagebegeleiding opnemen (ongeacht het verschil in noemer van algemene, technische, kunst- of praktische vakken). Voorbeeld Als een leerlingengroep 4 stageweken heeft, dan is het normaal dat de stagebegeleider ook 4 uur stagebegeleiding in zijn opdracht heeft (ongeacht de uitdrukking ervan in 20sten, 21sten of 29sten). Aangezien de stagebegeleider stage-uren heeft in een bepaald leerjaar, onderwijsvorm, onderverdeling, wordt hij er uiteraard als leraar beschouwd. Aldus zal hij een stemgerechtigd lid van de klassenraad zijn. Specifieke stagedoelstellingen zijn meestal een onderdeel van de opdracht bij de geïntegreerde proef, en dus zijn ook de andere leden van de klassenraad betrokken. Zeker wanneer de door blokstage opgeslorpte lessen tijdens de gewone lesweken niet worden gerecupereerd, zullen de leraars die tijdelijk van hun lesopdracht worden ontlast, ingezet worden bij de begeleiding en opvolging van de stage. 3.10.2 Efficiënte stagebegeleiding Een efficiënte stagebegeleiding vergt dat er een voldoende en redelijk aantal uren-leraar wordt aan besteed. 3.10.2.1 Samenzettingen Wie in het kader van stages over samenzettingen van leerlingen spreekt, heeft het eigenlijk over: het tijdstip waarop deze stages plaatsvinden; en het personeelslid dat de stagebegeleiding in zijn opdracht heeft. Men zal er dus op de eerste plaats op toe moeten kijken dat een stagebegeleider geen overdreven grote groepen te begeleiden heeft. In elk geval moet men hierbij ook rekening houden met de reglementering rond samen-

15 zettingen 30. Vertaald naar samenzettingen voor stages houdt deze in dat alle samenzettingen in de derde resp. in de vierde graad mogelijk zijn op voorwaarde dat men kan aantonen dat het goedgekeurde leerplan door de leerlingen ook effectief wordt afgewerkt. Graadoverschrijdende samenzettingen zijn evenwel niet mogelijk. Zoals gezegd, mogen de samenzettingen niet verhinderen dat de stagebegeleiding en opvolging in optimale omstandigheden kan blijven verlopen (zie ook punt 3.10.2.2). 3.10.2.2 Splitsingen Men hanteert als principe best dat het aantal uren-leraar besteed aan stagebegeleiding verhoudingsgewijs gelijk moet zijn aan de omkadering m.b.t. het praktijkonderricht voor een gelijkaardige klasgroep. Voorbeelden Als een school oordeelt dat een praktijkgroep in het 1 ste leerjaar van de derde graad Houttechnieken tso niet groter mag zijn dan 10 leerlingen, dan zal één leraar evenmin meer dan 10 leerlingen-stagiairs op geregelde tijdstippen kunnen opvolgen. 3.10.2.3 Bereikbaarheid De overheid eist een adequate stagebegeleiding door de school op de stageplaats zelf. Ze aanvaardt niet dat stages op afstand worden gevolgd. Dit kan praktische problemen geven bij buitenlandse stages. Tijdens stageperiodes moet er steeds een verantwoordelijke van de school bereikbaar zijn. 3.10.3 De arbeidsrechtelijke situatie van de stagebegeleider Voor de toepassing van de wet welzijn op het werk, de Codex en het ARAB wordt de stagebegeleider beschouwd als een werknemer van een werkgever van buitenaf (i.c. het schoolbestuur) die in het stagebedrijf tijdelijk zijn beroepswerkzaamheden komt verrichten. Arbeidsrechtelijk heeft de leraar-stagebegeleider in het stagebedrijf hetzelfde statuut als bijvoorbeeld een werknemer van een externe loodgietersfirma die op school werkzaamheden komt verrichten. De verplichtingen van de stagegever en van de school worden geregeld door de welzijnsreglementering 31. Deze houden onder meer in dat in onthaal en zo nodig in opleiding van de leraar-stagebegeleider voorzien moet worden, dat er informatie-uitwisseling moet plaatsvinden tussen alle betrokkenen inzake de aanwezige risico s, de preventiemaatregelen, de organisatie van EHBO, van brandbestrijding en van evacuatie, dat de stagebegeleider de preventiemaatregelen en de richtlijnen moet respecteren, en dat de stagegever verplicht is de stagebegeleider te weren indien hij deze bepalingen kennelijk niet naleeft. De uitzonderingen inzake nachtarbeid en zondagsrust die van toepassing zijn op leerlingen-stagiairs (zie punten 3.4.3 en 3.4.4) zijn niet van toepassing op leraars-stagebegeleiders, aangezien deze niet ressorteren onder de genoemde sectorale paritaire comités, maar wel onder het Centraal Paritair Comité van het Katholiek Onderwijs (CPCKO). Dat betekent dat ze geen stagebegeleiding mogen doen tussen 20 u. s avonds en 6 u. s morgens. Wat de zondagsrust betreft, voorziet de arbeidswet 32 evenwel in een uitzondering: werknemers tewerkgesteld in een school vallen niet onder het verbod op zondagsrust. 30 Ministeriële omzendbrief SO 55 van 31 juli 1998 betreffende Vaststelling van het pakket uren-leraar in het voltijds secundair onderwijs. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > coördinatie van de omzendbrieven > secundair onderwijs > instellingen en leerlingen > omkadering Mededeling van 24 juni 2004 betreffende Samenzettingen van leerlingen (M-VVKSO-2004-147). 31 Welzijnswet, art. 8 tot en met 12. 32 Arbeidswet van 16 maart 1971, B.S. 30 maart 1971, art. 3, 2, 2.

16 4 Observatieactiviteiten en sociale stages Inherent aan een stage is dat de leerling-stagiair daadwerkelijk arbeid verricht. Begrippen als observatiestages of sociale stages zijn daarom misleidend: bij observatieactiviteiten, bedrijfsbezoeken e.d. participeren de leerlingen niet effectief aan het arbeidsproces, maar worden ze enkel geconfronteerd met de activiteiten van een reële arbeidspost. Voor de leerlingen houden deze activiteiten geen vorm van arbeid in; bij projectmatige werkzaamheden, zoals sociale stages, inleefdagen, gemeenschapsdienst, zetten leerlingen zich gedurende een korte periode belangeloos in voor bepaalde doelgroepen (bejaarden, andersvaliden, armen, asielzoekers, ). Ze ontplooien geen risicovolle activiteiten. We beschouwen dit als een vorm van arbeid die eerder triviaal is. Het gaat om werkzaamheden die in hoofde van de leerlingen eerder occasioneel voorkomen, beperkt zijn in de tijd en geen grote veiligheidsrisico s impliceren. We gaan op beide werkvormen kort in. 4.1 Observatieactiviteiten Een leerling die zich beperkt tot het louter observeren van activiteiten, en zich dus niet engageert in (een vorm van) arbeid, wordt welzijnsrechtelijk beschouwd als een gewone bezoeker of als een andere persoon op de arbeidsplaats. In deze hoedanigheid komen deze leerlingen in deze regelgeving slechts in beperkte mate aan bod, met name in verband met evacuatievoorzieningen 33, EHBO-voorzieningen 34, en de bescherming tegen de risico s aanwezig op de arbeidsplaats 35. In het kader van de regelgeving inzake geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 36 komen ze eveneens uitgebreid aan bod, met name als mogelijke pleger van daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Naast deze regelgeving dienen de leerlingen tijdens hun observatieactiviteiten eveneens het bezoekersreglement van het bedrijf of de instelling na te leven, indien dit beschikbaar is. Deze vaststellingen houden in dat wettelijke situatie van leerlingen die observatieactiviteiten uitvoeren inzake preventie en bescherming afdoende geregeld is. Observatieactiviteiten worden door het ministerie van Onderwijs en Vorming als extra-murosactiviteiten beschouwd. 37 33 ARAB, art. 52.5.1, art. 52.5.4, art. 52.5.5, art.52.5.7, art. 52.5.8, art.52.10.1, art. 52.12 en art.63bis. 34 Koninklijk besluit van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden, B.S. 28 december 2010 35 Welzijnswet, art. 6, 1 ste lid Koninklijk besluit van 25 januari 2001betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, B.S. 7 februari 2001, art. 52, 2, 5 en art. 53. Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen, B.S. 5 mei 2003, art. 5, 1 ste lid, 3. Koninklijk besluit van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico s van blootstelling aan asbest, B.S. 23 maart 2006, art. 44, 2 de lid, f), 2 en art. 65. 36 Welzijnswet, hoofdstuk Vbis. Koninklijk besluit van 17 mei 2007 over de voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, B.S. 6 juni 2007. 37 Zie ook de Mededeling van 25 juni 2004 over Extra-murosactiviteiten (M-VVKSO-2004-004)

17 4.2 Sociale stage Vanuit hun opvoedingsproject organiseren veel secundaire scholen een sociale stage. De term sociale stage kent in de schoolpraktijk vele varianten zoals sociale inzetdagen, alternatieve bezinningsdagen, vrijwilligerswerk voor leerlingen, sociaal project, project gemeenschapsdienst, ontmoetingsdagen en andere. Via een dergelijke stage zetten de leerlingen zich belangeloos in voor anderen. Het betreft hier doelgroepen waarmee leerlingen niet altijd zo vertrouwd zijn en voor wie extra ondersteuning welkom kan zijn (bv. ouderen, andersvaliden, armen, asielzoekers ). Bij het persoonlijk contact gaat het om een wisselwerking, gebaseerd op respect en gelijkwaardigheid. Vele initiatieven rond sociale stage vinden plaats buiten de schoolmuren, waarbij de leerlingen bij een externe organisatie de handen uit de mouwen zullen steken en dus (een vorm van) arbeid zullen verrichten. De term sociale stage is misschien wat ongelukkig gekozen daar de vooropgestelde activiteit noch aan de federale definitie van stage noch aan de onderwijsdefinitie van stage voldoet. We zijn van mening dat een sociale stage vanuit de onderwijsregelgeving als een extra-murosactiviteit moet worden beschouwd. Daarom wordt sociale stage ook opgenomen in onze Mededeling van 25 juni 2004 over Extra-murosactiviteiten (M-VVKSO- 2004-004). Aangezien de leerlingen niet voldoen aan de criteria van de federale definitie van stagiair, genieten zij geen arbeidsbescherming, alhoewel ze (een vorm van) arbeid verrichten. Scholen dienen zich hiervan bewust te zijn. Om die reden raden we dan ook aan de uit te voeren activiteiten in de tijd te beperken en de leerlingen niet te confronteren met risicovolle of zware activiteiten. Ook is het raadzaam om bij de schoolverzekeraar na te gaan of dergelijke activiteiten gedekt zijn door de schoolverzekering. Tevens moet er in voldoende begeleiding worden voorzien en zal men zich bij de concretisering van de begeleiding laten leiden door het principe van de goede huisvader. Hoe het toezicht moet worden georganiseerd, is een feitenkwestie waarover via rechtsleer en rechtspraak geen uitsluitsel wordt gegeven. Men zal in elk geval rekening moeten houden met: de persoonlijke toerekeningsvatbaarheid van de jongeren; de leeftijd en maturiteit; het aantal te bewaken jongeren; de omgeving; de aard van de activiteit; Bijlagen M-VVKSO-2011-049-B01: Onbezoldigde leerlingenstage Individuele stageovereenkomst tussen school, stagegever en leerling-stagiair M-VVKSO-2011-049-B02: Onbezoldigde leerlingenstage binnen bezoldigde arbeidstijd Individuele stageovereenkomst tussen school, stagegever en leerling-stagiair M-VVKSO-2011-049-B03: Raamovereenkomst inzake leerlingenstage tussen school en stagegever M-VVKSO-2011-049-B04: Aanvullend luik bij de raamovereenkomst inzake leerlingenstage Deelovereenkomst tussen school en leerling-stagiair