Heemtuinjournaal Jaargang 13 Voorjaar 2007 Aan het begin van een nieuw seizoen is het goed even terug te blikken op de afgelopen periode. Ook geven we u weer wat informatie over wat ons te wachten staat in 2007. Op en ook na de hooidag in september is er ontzettend veel werk verzet. De eerste zaterdag van november deden we weer mee met de landelijke Natuurwerkdag. Velen wisten de weg naar de Heemtuin te vinden. Men heeft ons ontzettend geholpen met snoei-en zaagwerk in het griend. Tevens hielpen de kinderen met het planten van bollen. Een zeer geslaagde dag. In december kregen we de hulp van de Natuurgroep uit Waddinxveen, bijna beroepsknotters. Zij assisteerden bij het terugzetten (= gedeeltelijk afzagen) van essen op de houtkade. Ook deze klus werd geklaard. Opvallend was dat eigenlijk alle activiteiten konden plaatsvinden onder goede weersomstandigheden. In december werden de uiterste delen van de hooilanden afgegraven en geschikter gemaakt voor reptielen, met name de ringslang. De bedoeling is een plas-/drassituatie te scheppen, waarbij ook bij een langdurige droge periode een deel onder water blijft staan. Een zogenaamde glooiende oever dus. Kom eens aanschouwen hoe dat eruit is komen te zien en van welke pioniervegetatie we kunnen genieten. Bij voorbeeld op de open dag op 3 juni 2007. Deze aflevering van het Heemtuinjournaal geeft u wat achtergrondinfo o.a. over de bijen door de Heemtuinimker Gerard Stams. Heemtuinhoning kunt u het hele jaar door op de heemtuin kopen, als we aanwezig zijn uiteraard. Agenda 15 april 2007 om 14.00 uur de Voorjaarsexcursie op de Heemtuin. 6 mei 2007 organiseert de Groenservice Zuid-Holland (de beheerder van de Goudse- en Reeuwijkse Hout) weer een open dag met allerlei activiteiten. Houdt u de plaatselijke pers en www.recreatiezuidholland.nl in de gaten. Op deze dag zijn vrijwilligers op de heemtuin aanwezig om u te informeren over onze activiteiten. 3 juni 2007 staat vanaf 11.00 uur de Open Dag weer in het teken van diverse activiteiten op de heemtuin. Er is een aantrekkelijk programma voor zowel jong als oud. 1 september 2007 is vanaf 9.00-17.00 uur de hooidag. Een sfeervolle dag waarop we het maaisel van de bloemrijke hooilanden opruimen. Ook kinderen kunnen meehelpen. 14 oktober 2007 om 14.00 uur de Herfstexcursie op de Heemtuin 3 november 2007 is vanaf 10.00 uur de landelijke Natuurwerkdag op de Heemtuin. 1
Bijenzaken; een gesprek met Gerard Stams Een bijenvolk heeft een heel behoorlijke intelligentie, maar een afzonderlijk bijtje is niets. Dat is mij het meest bijgebleven van een gesprek met Gerard Stams die imker is op de heemtuin. Er kwam voor mij een heel nieuwe wereld naar boven. Hoe word je imker? Je zou bij bijen niet direct aan huisdieren denken, zo aaibaar zijn ze niet. Toch zijn bijen min of meer huisdieren geworden. Gerard Stams heeft kennisgemaakt met bijenvolken in Limburg, zijn geboorteprovincie. Het is het beste om het vak te leren van een andere imker, zei Gerard en zo gebeurde het ook. Jaren later en inmiddels woonachtig in Gouda kwamen op de heemtuin bijenvolken beschikbaar omdat de vorige imker ermee stopte. Een uitstekend moment om het vak zelf te gaan uitoefenen. Wat heeft een imker zoal nodig? Natuurlijk bijenvolken, een stuk of drie. Een aantal hulpmiddelen zoals een imkershoed met sluier, stopmessen, middelen om kunstraten te maken, een honingzeef, een slinger, etc. En natuurlijk de nodige theoretische en praktijkkennis. Zo ging Gerard Stams in 2005 op de heemtuin met zijn vak aan de slag. Het vak van imker lijkt bijna op een roeping. Dat komt omdat de imker als het ware tussen het bijenvolk en de natuur in staat. Gerard formuleerde het als volgt: Je moet als imker de bijenvolken onderhouden door ze op dracht (sterk) te maken. Hij vertelde dat dat alleen kan als het natuurlijk voedselaanbod voor de bijen voldoende is. En daar zijn bloemplanten voor nodig, planten die stuifmeel en nectar produceren. Dan groeit een bijenvolk en produceert honing. 2
De bijendans? In het gesprek met Gerard vielen nogal wat woorden die alleen begrepen worden door kenners. Ik noteerde de volgende: bijendans, darrenslacht, dop, dracht, koninginnegelei, kwaken, reinigingsvlucht, tuten, veger. Er gebeurt nogal wat in zo n bijenvolk. Maar natuurlijk in de zomer meer dan in de winter. Want, anders dan bij wespen, blijft een bijenvolk bestaan in de winter. Gerard vertelde dat bijen bij een buitentemperatuur van meer dan 10 o C al de kas uitgaan. Dus in de afgelopen winter kon je toch wel bijen zien. Wat eten ze zoal? Bijen leven van water, nectar en stuifmeel. Daar voeden ze zichzelf, andere bijen en hun nageslacht mee (de larven). Stuifmeel bevat de voor de groei van de larven noodzakelijke eiwitten en vetten. Nectar is nodig voor de verbranding van de bijen. Het wordt in de honingmaag van de bijen omgezet in honing. In het voorjaar doen ze zich te goed aan de bloesems van wilgen en koolzaad. Maar natuurlijk ook aan de andere bloeiende planten, ook die in de volkstuintjes van onze buren. Het bijenareaal is groot, ze komen wel 3 kilometer ver. Bijen geven in een aparte bijentaal aan waar het voedsel te vinden is. Met een zogenaamde bijendans geven ze aan of de voedselbron dichtbij of verder weg is, dat doen ze door de soort dansfiguur. Maar ook in welke richting het lekkers te vinden is, door de richting van de dans t.o.v. de zonnestand. Toch wel slim. Wie tuten en kwaken er? Het is druk in een bijenstal. Een bijenvolk bestaat in de winter uit één koningin en enkele tienduizenden werkbijen. Ze houden geen winterslaap, maar kruipen dicht tegen elkaar. Zo kunnen ze de temperatuur op ca. 15-20 o C houden. In het voorjaar moeten ze hun uitwerpselen kwijt. Die werpen ze in één vlucht uit. Volgens Gerard moet je dan geen wasgoed bij de bijenstallen hebben hangen. Na deze zogenaamde reinigingsvlucht begint de koningin met het leggen van eitjes. Ze legt er heel veel tot wel 2000 per etmaal. De larven die uit de eitjes komen worden door de werkbijen gevoerd. In de zomer is het het drukst, dan is het aantal werkbijen verdubbeld en zijn er ook nog vele honderden darren (mannelijke bijen). In de bijenkas zijn kunstraten opgehangen. Dat zijn een soort ramen van hout waartussen vellen zijn opgehangen met celopeningen. Deze bouwen de bijen uit tot zeshoekige cellen. Die worden door de bijen gebruikt om eitjes in te leggen, maar ook om het voedsel te bewaren. Bijen weten blijkbaar wanneer er koninginnen moeten komen. Ze bouwen dan grotere cellen en leggen daarin gewone bevruchte eitjes. De larven die daaruit komen worden uitsluitend met zogenaamde koninginnegelei gevoed. Dit is een melkachtige witte stof die werkbijen zelf kunnen aanmaken. De larven die daarmee worden gevoed groeien uit tot koninginnen. Een jonge koningin die uit haar cel is gekomen laat van zich horen door het zogenaamde tuten. Het geluid van een koningin die nog in haar dichte cel zit, lijkt op kwaken. Gerard kan die geluiden van buiten de bijenstal horen. Dan weet hij dus dat er een nieuwe koningin is verschenen. Dat betekent dat er een nieuw volk kan worden gesticht. De koningin met vele werkbijen en een aantal darren treden uit de oude kolonie. Als zwerm strijken ze ergens neer. De imker moet er dan als de kippen bij zijn om het nieuwe volk in een bijenstal te schudden. Wanneer komt de honing? De koningin gaat maar door met leggen van eitjes tot eind september. Dus het bijenvolk groeit snel en moet gevoed worden. Een groot deel van de cellen worden gevuld met honing en stuifmeel, dat is bedoeld voor de maanden dat er weinig of geen bloeiende planten beschikbaar zijn. Als een cel gevuld is dan wordt hij door de bijen verzegeld. Wanneer een 3
belangrijk deel van een raat gevuld is met honing dan zal een imker die honing gaan inwinnen vooral in zomerperiode juni-augustus. Met een zegeltang worden de honingcellen open gemaakt. De raten worden in een soort centrifuge geplaatst en de honing wordt uitgeslingerd. Zo win je per volk ca. 20 tot 30 potten met honing. Natuurlijk zorgt een goede imker dat de bijen altijd voldoende voedsel ter beschikking hebben. Na de herfst worden de bijen ingewinterd. Elk volk krijgt dan via voerbakjes 12 kg suiker opgelost in water, zodat ze de winter kunnen doorkomen. Aldus imker Gerard. Jaap Flipse (met dank aan Gerard Stams) www.heemtuingoudsehout.nl Onze nieuwe website is nu voluit in de lucht. Hij wordt per dag al enkele malen bezocht. Dus wij willen u oproepen om daar mee door te gaan, want zoals we de vorige keer al hebben vermeld, ziet hij er mooi uit. U kunt daar het laatste nieuws vinden. Reeuwijkse Plassen en de Groene Cursus van het IVN De Groene-cursus van het IVN behandelde ook sloot en plas. Dit deel van de cursus werd gegeven door Sonja van Gemeren. Ze besteedde vooral aandacht aan de waterkwaliteit van de Reeuwijkse plassen. We hebben nog een avond gevaren op de plassen om met eigen ogen naar het water en de helderheid ervan te kunnen kijken. Maar allereerst een stukje geschiedenis over ons plassen- en veenweidegebied. Omkering van het landschap De afgelopen eeuwen heeft in onze regio als het ware een omkering van het landschap plaatsgevonden. Ooit was de Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk in onze contreien. Daar waar wij nu wonen, langs de IJssel, was toen dichte bebossing. Het gebied tussen Rijn en Lek lag op ongeveer 2m boven NAP en was een veengebied dat ontgonnen kon worden. Dit gedeelte van de rivierendelta bestond voor een groot deel uit hogere veenmosveengebieden en het lagere broek- en zeggeveen. Vooral het veenmosveen was zeer geschikt voor de turfproductie. Turf was eeuwenlang onze nationale brandstof en van de late middeleeuwen tot in de negentiende eeuw is voor dit doel grootscheeps veen gewonnen. Het veen werd afgegraven en de daarvan gemaakte turf werd opgestookt. De Rokende Turf is een bekende naam in het Reeuwijkse plassengebied. 4
Eerst was er sprake van droge veenwinning, maar vanaf de zestiende eeuw kwam het veenbaggeren in zwang. Er werden vanaf de rivieren lange sloten gegraven voor de afvoer van het veen. Door het veenbaggeren met de baggerbeugel, ontstonden er plassen. Deze grootscheepse ontginning was er de oorzaak van dat het terrein als het ware wegzakte, uiteindelijk tot zo n 2m beneden NAP. Terwijl de gronden tussen de rivieren eerst uitstaken boven het rivierniveau, kwamen de gronden er nu onder te liggen. Een belangrijk deel van het cultuurlandschap van het Groene Hart is letterlijk in de golven verdwenen. Het overige land werd ingezaaid met rogge- en met graszaad. Er ontstond bouw- en grasland. Al lang geleden stonden de Reeuwijkse plassen bekend als natuurgebied. De bekende dr. A. Scheygrond schreef er in de dertiger jaren al over. Zijn beschrijving laat zien dat flora en fauna in ons gebied behoorlijk verarmd zijn. Daarom is een goed beleid en creatief beheer van het plassengebied van groot belang. De kwaliteit van het water moet goed worden gevolgd. Tijdens de cursus hebben we het gehad over zaken die van invloed zijn op de waterkwaliteit. Zoals de diepte van sloten en plassen en de watertemperatuur. Ook is van belang of het waterpeil vast of flexibel is en of het water stroomt of stilstaat. De baggerlaag op de bodem speelt eveneens een belangrijke rol. Teveel bagger betekent weinig zuurstof. En last-but-notleast is de aanwezigheid van fosfaten en stikstof uiterst negatief. Indicatoren voor waterkwaliteit Het Hoogheemraadschap van Rijnland schreef een uitgebreide systeemanalyse over de waterkwaliteit. Voor de leek een lastige materie. Gelukkig zijn er indicatoren die tonen dat het met de waterkwaliteit goed of fout zit. Goed: Fout: het stekelbaarsje, komt niet voor in water van slechte kwaliteit; kleine waterdiertjes als schrijvertje en schaatsenrijder, eisen een zekere oppervlaktespanning van het water; de snoek, heeft helder water nodig om prooidieren te kunnen zien; de krabbescheer, is alleen aanwezig in sloten als het goed zit met de waterkwaliteit; andere planten die onder water groeien als kranswieren en fonteinkruiden. éénzijdige samenstelling van de visstand met vrijwel alleen brasems. Brasems woelen de slibbodem om en kunnen lage zuurstofgehalten goed doorstaan; veel rattestaartlarven en muggelarven; uitbundige algengroei veroorzaakt door overmaat aan voedingstoffen; een kroosdek op het water, laat zonlicht niet toe. En toen gingen wij de waterkwaliteit beoordelen door een vaartochtje naar de plassen Elfhoeven, Klein Elfhoeven, Vrijhoef en Kalverbroek. We vertrokken van het gebouw de Rokende Turf in Sluipwijk. Op verschillende plaatsen hebben we wat proefjes met de sechi-schijf gedaan op zoek naar de helderheid van het water. Een voorwerp aan een ketting wordt daarbij in het water gegooid. Het water bleek niet zo helder. Daarna hebben we de afkalvende oevers bekeken. Sonja vertelde dat het vaste waterniveau, op ca. 2,2m beneden NAP, een negatieve uitwerking heeft. Het beukt steeds op dezelfde hoogte in op de oevers. Op een aantal plekken was te zien dat het riet er minder goed voor stond met gevolgen voor de fauna. Door de inlaat van voor de plassen vreemd water in droge perioden komen er ongewenste stoffen in het Plassengebied. Met name fosfor en stikstof. De oevers rotten als het ware weg. Het komt door een ingewikkeld chemisch proces van de 5
waterkwaliteit. Het veen lost op en de oeverkanten verdwijnen. Ik heb begrepen dat de IVNafdeling IJssel en Gouwe er de komende jaren aandacht aan gaat besteden. Wellicht komt er een studiedag over dit onderwerp. Ook is het Hoogheemraadschap bezig met een proef op de kleine plas Sloene in Reeuwijk- Brug. Dat houdt in dat de doorstroming van vreemd water beperkt wordt, dat een flexibel waterpeil wordt nagestreefd en dat slibwoelende vissen als brasem worden weggevangen. Kortom: er is nog een hoop te doen. Maar de cursus was leuk en leerzaam. Ikzelf heb mijn kennis over ons plassengebied waar ook de heemtuin deel van uitmaakt, behoorlijk kunnen vergroten. Jaap Flipse (met dank aan Sonja van Gemeren en ook aan het Hoogheemraadschap van Rijnland) Wist u dat? -De waterstand dit jaar erg hoog is, te weten 1,90m beneden NAP. -Sommige kruidenvakken hierdoor vijvers zijn geworden. -We dit jaar de kruidenvakken op gaan hogen. -De watersnip zich heeft thuisgevoeld in het griend. -SOVON Vogelonderzoek een stadsvogelproject start. Zie www.sovon.nl. -Onze walnotenboom vorig jaar een goede oogst gaf. -We de wilgen bij de bijenstal dit seizoen hebben afgezet. -Daarbij kwam hulp van professionele knotters erg goed van pas. -En er gewerkt wordt aan een informatiebord voor de Heemtuin. Het Heemtuinjournaal is een uitgave van de Stichting Heemtuin Goudse Hout voor medewerkers, donateurs en elke overige geïnteresseerde. 6