18 september De bedrijfscommissies: een nieuwe opzet. 1. Inleiding

Vergelijkbare documenten
Verordening tot wijziging van de Verordening op de bedrijfscommissies 2002

JAARVERSLAG BEDRIJFSCOMMISSIE METALEKTRO

De Bedrijfscommissie

Geschillenregeling Arbeidsverhoudingen (GRA) 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Kees Jan Haasnoot. Medezeggenschap & de rol van de SER

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN MET BETREKKING TOT DE INSTELLING VAN GROEPSONDERNEMINGSRADEN SER)

1.4 De moeizame relatie werknemersorganisaties en ondernemingsraad bij (primaire) arbeidsvoorwaarden

Reglement Geschillencommissie stichting Deurwaarders Collectief Nederland.

Initiatiefvoorstel aanpassing geschillenprocedure

AFSPRAKEN TUSSEN DE ONDERNEMER FOM EN DE CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD FOM

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Totstandkomingsgeschiedenis Fusiegedragsregels

Reglement Geschillencommissie WOONINC.

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

PROFIELSCHETS VOORZITTER EN VICEVOORZITTER LANDELIJKE COMMISSIE VAN BEROEP FUNDEREND ONDERWIJS. STICHTING ONDERWIJSGESCHILLEN, Utrecht

VOORWOORD BEGRIPPEN. 1. WOR Wet op de ondernemingsraden.

VOORZITTER LANDELIJKE COMMISSIE

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

*Z006BB2F632* documentnr.: INT/G/14/07582 zaaknr.: Z/G/14/08602

Reglement Geschillencommissie Arbodiensten

Voorstel raad en raadsbesluit

Commissie Bevordering Medezeggenschap. Aanbeveling inzake de scholing en vorming van OR-leden

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013

4 Modelreglement COR; Modelreglement GOR

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE AUTEURSRECHTEN per 15 maart 2012

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

1. Positionering Raad van Toezicht in de stichting

Reglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio. 1 De bestuurstaak. 2 Verantwoording en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus EA DEN HAAG. Geachte heer Plasterk,

Begripsomschrijving. Samenstelling en taak GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS

Reglement Cliëntenraad Jeugdbescherming Brabant

Regeling Beroepscommissie Gedragscode Onderzoek & Statistiek

Medezeggenschap & Fusiegedragsregels pagina 1/x Afdeling Communicatie

SAMENVATTING. Samenvatting. Voorstellen van de Europese Commissie

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

STATENVOORDRACHT. Haarlem,.. augustus Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden. Bijlagen : 2. 1.Inleiding

Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en Bureau Beckers.

A.1 Is het aantal werknemersvertegenwoordigers ten minste gelijk aan het aantal werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur?

Reglement Cliëntenraad Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College voor geschillen medezeggenschap defensie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT EENHOOFDIGE RAAD VAN BESTUUR STICHTING AMERPOORT

KLACHTEN- REGLEMENT KLACHTENREGLEMENT BEROEPSVERENIGING JOBCOACHES NEDERLAND

De wettelijke regeling van de pvt

Reglement Cliëntenraad Stichting Eilandzorg Schouwen-Duiveland

Jaarverslag Bedrijfscommissie voor de Overheid. Secretariaat:

C REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT

Regeling Geschillen- en Bezwarencommissie Orionis Walcheren WSW

Optimalisering verlof na geboorte kind

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BETALINGSACHTERSTANDEN.NL

Uitvoeringsreglement Commissie van Beroep Kenniscentrum Kraamzorg

Verordening representativiteit organisaties

nr Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

Reglement Geschillencommissie Arbodiensten

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE DEFENSIE GENEESKUNDIGE ZORG Per 1 januari 2016

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Bestuurssamenstellingen 2

Gelet op artikel 22 van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten,

Model Procedure op overeenstemming gericht overleg zoals bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO 1

Reglement Dienstraden

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

S A M E N V A T T I N G

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE AUTEURSRECHTEN per 1 april 2016

Reorganisatieprocedure in een notendop

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB)

Reglement cliëntenraad van Stichting Samen Veilig Midden-Nederland

Reglement geschillenadviescommissie

Klachtenregeling STC-Group

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR

Ondernemingsraad gemeente Nissewaard - REGLEMENT VAN DE ONDERNEMINGSRAAD GEMEENTE NISSEWAARD

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE POST per 1 april 2016

JAARVERSLAG Commissie integriteit overheid (CIO)

(.J; KEURMERK. Reglement Beroepscommissie t.b.v. Gedragscode Privacy RRS RITR E GISTRATI E SYSTE MEN

tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (instelling van een landelijke huurcommissie)

1.4 Van het bestaan van dit reglement wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van commissarissen in het jaarverslag.

Mediation en conflictoplossing

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

RAAD SPORT NEDER LANDSE. Reglement van orde van de Nederlandse Sportraad Hoofdstuk 2. De Nederlandse Sportraad, Gelet op:

Reglement Raad van Bestuur

Commissiereglement NBA

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Transcriptie:

Bestuurskamer 18 september 2009 De bedrijfscommissies: een nieuwe opzet 1. Inleiding De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft de afgelopen maanden intensief van gedachten gewisseld over het stelsel van bedrijfscommissies in de medezeggenschap. Zij is gekomen tot het inzicht dat het wenselijk is te streven naar wijzigingen op dit terrein. In het bijzonder acht zij een concentratie van de bestaande bedrijfscommissies van belang, onder gelijktijdige aanpassing van taak en werkwijze. Deze notitie beschrijft de lijnen van het nieuwe stelsel. Na een schets van achtergrond en relevante ontwikkelingen rond bedrijfscommissies, wordt in de paragrafen 4 tot en met 7 van de onderhavige notitie achtereenvolgens ingegaan op: de wens tot afschaffing van het verplichte karakter van bemiddeling door bedrijfscommissies, de wens tot concentratie van bedrijfscommissies, een model voor ressort, samenstelling en werkwijze van de nieuwe bedrijfscommissies, en de wens tot gedeeltelijke afschaffing van wettelijke registratietaken van bedrijfscommissies. Tot slot bevat paragraaf 8 een korte blik vooruit op het vervolg. De (Bestuurskamer van de) SER heeft op grond van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) de bevoegdheid bedrijfscommissies in te stellen, maar heeft deze niet waar het gaat om medezeggenschap bij de overheid; dit terrein blijft in het onderstaande dan ook buiten beschouwing 1. 2. Ontwikkelingen sinds 1950 Bij de totstandkoming van de WOR in 1950 werden de bedrijfscommissies geïntroduceerd, als uitvoeringsorganen van deze wet. Deze bedrijfscommissies werden bedrijfstakgewijs ingesteld door de SER voor groepen van ondernemingen met gelijke of gelijksoortige werkzaamheden. De gedachte die hierachter lag was dat de uitvoering van de WOR gedifferentieerd naar bedrijfssector zou dienen plaats te vinden gezien het uiteenlopende karakter van de arbeidsverhoudingen en andere omstandigheden in diverse sectoren. In 1952 waren de eerste (tien) bedrijfscommissies ingesteld. De leden van de bedrijfscommissie werden (en worden) benoemd door de betrokken organisaties van ondernemers en van werknemers, welke daartoe door de SER worden aangewezen. 1 De bedrijfscommissie voor de overheid, die ziet op ambtenaren, wordt ingesteld door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

2 De aanvankelijk aan de bedrijfscommissies toegewezen taken in het kader van geschilbehandeling en bevordering van een goede toepassing van de wet, werden bij de wijziging van de WOR van 1971 aanzienlijk uitgebreid: in de bij die wijziging geïntroduceerde geschillenregeling werden bedrijfscommissies belast met het bemiddelen in geschillen tussen ondernemer en ondernemingsraad. Bij deze wetswijziging werd verder in de WOR een onderscheid tussen juridische geschillen en beleidsgeschillen geïntroduceerd: juridische geschillen werden beslecht door de kantonrechter na voorafgaande bemiddeling door de bedrijfscommissie; bij beleidsgeschillen (over in de WOR genoemde aangelegenheden) had de bedrijfscommissie een beslissende taak. Een nieuwe ingrijpende wijziging van het takenpakket van bedrijfscommissies vond plaats met de wijziging van de WOR van 1990. Hierbij vervielen de beslissingsbevoegdheden van de bedrijfscommissie ter zake van geschillen. In plaats daarvan kregen zij een bemiddelende en adviserende taak ten aanzien van álle geschillen. Het onderscheid tussen juridische en beleidsgeschillen kwam hiermee te vervallen. Vanuit de geschetste sectorale opzet waren eind jaren negentig van de vorige eeuw in totaal 68 bedrijfscommissies werkzaam. In 1996 vroeg de minister van SZW aan de SER te bezien in hoeverre het functioneren van bedrijfscommissies kon worden verbeterd. De in het verlengde hiervan uitgevoerde hergroeperingsoperatie in de periode 2000 2002, leidde vervolgens tot het huidige aantal van 24 bedrijfscommissies. Het wetsvoorstel Wet medezeggenschap werknemers van 2005, dat bij aanvaarding zou hebben geleid tot een volledig nieuwe wet op het gebied van de medezeggenschap, voorzag ten aanzien van de bedrijfscommissies in nieuwe en deels verdergaande wijzigingen, zoals afschaffing van de bij wet voorgeschreven structuur van bedrijfscommissies, van het verplichte karakter van bemiddeling en van een aantal administratieve taken. 2 Op basis deze historische vogelvlucht kan worden geconstateerd dat in de loop van het bestaan van de WOR zowel de functie(s) van de bedrijfscommissies als het aantal ervan onderwerp van aandacht en voorwerp van wijziging zijn geweest. 3. Evaluatie van het stelsel In 2008 is de hergroeperingsoperatie door de Bestuurskamer geëvalueerd. Belangrijke conclusies daaruit waren dat de bedrijfscommissies redelijk lijken te functioneren en dat het aantal behandelde bemiddelingsverzoeken beperkt is én ongelijk over de bedrijfscommissies verdeeld. 2 Wetsvoorstel Wet medezeggenschap werknemers (Kamerstukken II 2004/05, 29 818, nr. 2)..Ingetrokken 5 oktober 2005, (Kamerstukken II 2005/06, 29 818, nr. 28). Over de voorstellen inzake de bedrijfscommissies vond op 22 maart 2004 een consultatief overleg plaats van de minister met de SER-Commissie AOM.

3 De Bestuurskamer heeft in vervolg daarop de structuur en het takenpakket van de bedrijfscommissies tegen het licht gehouden en met name bezien vanuit het perspectief van de hedendaagse arbeidsverhoudingen. De hedendaagse arbeidsverhoudingen worden gekenmerkt door een hoge mate van maatwerk, decentralisatie en individualisering 3. Zowel de ondernemingen als de werknemers hebben meer behoefte aan maatwerk en diversiteit, hetgeen heeft geleid tot meer differentiatie van en keuzemogelijkheden binnen regelingen. De emancipatie van het overleg tussen OR en ondernemer heeft er ook toe geleid dat dit overleg minder vaak van beide zijden "met het wetboek" in de hand plaatsvindt. Het ligt voor de hand dat vanuit deze veranderende perspectieven ook naar de medezeggenschap wordt gekeken. Bezien in dit licht is het de vraag of het verplichte karakter van bemiddeling door de bedrijfscommissie hier nog bij past. Voorts kan worden vastgesteld dat ter zake van een elementaire taak van de bedrijfscommissie, bemiddeling c.q. advies bij geschillen, de laatste jaren slechts in geringe mate op de bedrijfscommissies een beroep wordt gedaan. Het gaat om circa 100 verzoeken op jaarbasis voor alle bedrijfscommissies (incl. overheid), welk aantal ongelijkmatig over de commissies is verdeeld (20 per jaar in overheidssector, 28 per jaar in sectoren zorg en welzijn, 55 per jaar in overige sectoren) 4. Het aantal bemiddelingsverzoeken lijkt onvoldoende om 24 bedrijfscommissies op effectieve en efficiënte wijze, met voldoende knowhow en expertise in stand te houden. Naar de mening van de Bestuurskamer noopt het voorgaande tot aanpassing van het stelsel van bedrijfscommissies op een aantal punten. Dit betreft in eerste plaats het verplichte karakter van bemiddeling door bedrijfscommissies. Verder ligt een concentratie van de bedrijfscommissies in de rede, inclusief een aanpassing van de samenstelling en werkwijze. Ten slotte dienen de bestaande wettelijke registratietaken van de bedrijfscommissies nader te worden bezien. In het onderstaande worden deze onderwerpen successievelijk behandeld. Voor een aantal aanpassingen is een wetswijziging nodig. In paragraaf 8 wordt daarop ingegaan. 4. Verplichte karakter bemiddeling bedrijfscommissies Zoals hiervoor is aangegeven bepleitte de regering in het wetsvoorstel Wet medezeggenschap werknemers de verplichte bemiddeling af te schaffen (en voorzieningen voor vrijwillige bemiddeling in te stellen). Belangrijke overweging daarbij was dat bemiddeling pas kans van slagen heeft wanneer beide partijen een zekere bereidheid aan de dag leggen eruit te komen. Wanneer partijen deze bereidheid niet hebben, vormt de verplichte bemiddeling, aldus de regering, vaak niet meer dan een hinderlijke en tijdrovende drempel voor het geschil aan de kantonrechter kan worden voorgelegd. Vrijwillige bemiddeling biedt meer mogelijkheden voor maatwerk in wijzen van geschillenbeslechting, toegespitst op de aard en de tijdsdruk van de 3 4 Zie ook: SER (2006) Advies Welvaartsgroei door en voor iedereen, Thema Arbeidsverhoudingen, publicatienr. 06/08 II, oktober 2006. Gemiddeld aantal bemiddelingsverzoeken per jaar over de periode 2004 tot en met 2006.

4 problematiek en de behoeften van partijen (bijvoorbeeld in de vorm van arbitrage of mediation). De regering verwachtte dat het afschaffen van de verplichte bemiddeling door de bedrijfscommissies niet tot een significante verzwaring van de belasting van de rechterlijke macht zal leiden. Partijen zullen in de regel meer gebaat zijn bij vrijwillige bemiddeling dan bij een kantongerechtprocedure. De regering gaf aan dat de bemiddeling van de bedrijfscommissie in veel gevallen niet succesvol is en dat slechts advies wordt uitgebracht. Desondanks worden deze geschillen veelal niet voorgelegd aan de kantonrechter, maar kennelijk op een andere wijze opgelost. Ook in het door de Bestuurskamer gehouden evaluatieonderzoek naar het functioneren van bedrijfscommissies in 2008 kwam als kritiekpunt op de huidige verplichte bemiddelingsprocedure naar voren dat het nogal eens voorkomt dat partijen niet bemiddeld willen worden, maar de gang naar de bedrijfscommissie zien als verplichte tussenstap voordat men bij de kantonrechter een verzoekschrift kan indienen; een tussenstap die de procedure van geschilbeslechting onnodig kan verlengen. Algemeen bestaat de opvatting dat niet alle zaken geschikt zijn voor bemiddeling; algemeen wordt ook aangenomen dat bemiddeling alleen goed werkt als beide partijen bemiddeld willen worden. Wel is daarbij van belang dat partijen de mogelijkheid van bemiddeling altijd serieus overwegen en bij voorkeur ook eerst proberen alvorens naar de rechter te gaan. Immers het nut (alsmede de zeeffunctie naar rechterlijke procedures) van conflictoplossing via bemiddeling wordt algemeen onderkend; ondernemer en ondernemingsraad moeten na het geschil met elkaar verder. Bovendien past bemiddeling in het streven van de minister van Justitie buitengerechtelijke geschilbeslechting te stimuleren. Gezien de hierboven genoemde overwegingen acht de Bestuurskamer het wenselijk het verplichte karakter van bemiddeling door de bedrijfscommissie niet langer te handhaven. Wel acht zij het wenselijk dat een wettelijk verankerde bemiddelingsinstantie blijft bestaan, voor de behandeling van geschillen op vrijwillige basis. Het bestaan van deze bemiddelingsinstantie belet partijen overigens niet op een andere wijze bemiddeling te organiseren, bijvoorbeeld op brancheniveau. Verder is het wenselijk dat wordt bevorderd dat ondernemer en ondernemingsraad bij een (potentieel) geschil een oplossing door bemiddeling betrachten of tenminste overwegen. Dit kan bijvoorbeeld doordat sociale partners het gebruik van bemiddeling stimuleren, bijvoorbeeld via CAO-afspraken. 5. Concentratie van bedrijfscommissies Op grond van de bovengeschetste ontwikkelingen is de Bestuurskamer van mening dat de bestaande bedrijfscommissies zoveel mogelijk geconcentreerd dienen te worden. Naar haar oordeel kan hieraan het best vorm worden gegeven door, naast de bedrijfscommissie voor de overheid, twee bedrijfscommissies voor het bedrijfsleven in te stellen. Deze bedrijfscommissies, worden ingericht voor enerzijds de sectoren die primair gericht zijn op het voortbrengen van collectieve goederen en diensten in het kader van een maatschappelijke functie waarbij het winstoogmerk niet voorop staat, en

5 anderzijds de sectoren die primair gericht zijn op het produceren en leveren van commerciële goederen en diensten. In paragraaf 6 wordt verder ingegaan op de ressortbeschrijvingen, samenstelling en werkwijze van deze bedrijfscommissies. Met de instelling van twee bedrijfscommissies voor het bedrijfsleven kunnen de taken van de huidige 23 bedrijfscommissies doelmatiger, efficiënter en goedkoper verricht worden. Bovendien zal door het bundelen van de werkzaamheden de expertise en kwaliteit (waar nodig) toenemen; het regelmatig bemiddelen en adviseren in WORgeschillen bevordert de opbouw van kwaliteit, efficiency, ervaring en expertise bij de bedrijfscommissies. Daarnaast sluit de voorgestelde structuur beter aan bij de kwantiteit van de te verrichten werkzaamheden. Tussen de verschillende sectoren van het bedrijfsleven bestaan weliswaar verschillen zowel algemeen als specifiek op het gebied van medezeggenschap en het aantal bemiddelingsverzoeken maar deze zijn niet (meer) zodanig dat zij in de huidige tijd nog de instandhouding van 23 verschillende bedrijfscommissies rechtvaardigen. In de kern is vooral het hebben van kennis van en ervaring met de WOR, arbeidsverhoudingen en bemiddeling van belang om de bemiddelende werkzaamheden van de bedrijfscommissie goed te kunnen uitvoeren. Waar sectorspecifieke invulling van belang is voor het goed vervullen van de taken en activiteiten van de bedrijfscommissies, bestaan mogelijkheden om hieraan tegemoet te komen. In paragraaf 6 wordt hier nader op ingegaan. 6. Ressort, samenstelling en werkwijze nieuwe bedrijfscommissies Bij een concentratie tot twee bedrijfscommissies voor het bedrijfsleven, dienen ressort, samenstelling en werkwijze van die nieuwe bedrijfscommissies nader te worden bezien. In het onderstaande wordt hiervoor een model geschetst, waarbij tevens ingegaan wordt op de mogelijkheden om herkenbaarheid voor de verschillende sectoren te behouden. Ressort Er zullen twee nieuwe bedrijfscommissies ingesteld worden. Binnen het ressort van de ene nieuwe bedrijfscommissie vallen sectoren die evident noch tot de overheid noch tot de commerciële marktsector behoren. Het betreft in algemene termen: de sector zorg; de sector welzijn; de (overige) sectoren die primair gericht zijn op het realiseren of behartigen van sociale, culturele en maatschappelijke voorzieningen en belangen. Gedacht moet worden aan onder meer: organisaties en instellingen op het terrein van de sociale werkvoorziening en werk en inkomen, organisaties van ideële aard, onderwijs- en onderzoeksinstellingen voor zover vallend onder de WOR, organisaties op het gebied van podiumkunsten en cultuur. Binnen het ressort van de andere nieuwe bedrijfscommissie vallen de overige sectoren van het bedrijfsleven. Over het algemeen zijn dit de sectoren die in beginsel primair gericht zijn op het produceren en leveren van commerciële producten en diensten.

6 Samenstelling De samenstelling zal, conform het bepaalde in de WOR, voor beide bedrijfscommissies bipartiet zijn. Voor de bedrijfscommissie voor onder meer de zorg, welzijn, en maatschappelijke voorzieningen zullen de leden benoemd worden door organisaties van ondernemers en werknemers die representatief zijn voor de desbetreffende sectoren. Deze organisaties worden op grond van de wet door de SER aangewezen. Ondanks het bovensectorale karakter van deze bedrijfscommissie kunnen representatieve organisaties worden aangewezen die qua organisatiepatroon aansluiting hebben bij het ressort van deze bedrijfscommissie. Voor de bedrijfscommissie voor de overige sectoren van het bedrijfsleven ligt dit laatste anders. Hier bestaan veel representatieve organisaties van ondernemers en werknemers op sectorniveau. Praktisch gezien zou het onuitvoerbaar zijn een bedrijfscommissie te hebben waarin al deze organisaties leden benoemen. Om die reden ligt het voor de hand dat de leden in deze bedrijfscommissie (met eveneens een sterk bovensectoraal karakter) benoemd worden door de (door de SER aan te wijzen) representatieve centrale organisaties van ondernemers en werknemers. De leden van de bedrijfscommissies zijn bij voorkeur zowel goed ingevoerd in de WOR als vaardig in het bemiddelen. Ieder van de bedrijfscommissies zal bestaan uit minimaal - op grond van de wet - 6 leden (2x3) en niet meer dan 12 leden (2x6), en een gelijk aantal plaatsvervangende leden. Met dit aantal leden worden de bedrijfscommissies niet te groot, zodat deze slagvaardig kunnen opereren. Tevens kan rekening worden gehouden met de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende benoemingsgerechtigde organisaties. Op grond van de WOR hebben de bedrijfscommissies de bevoegdheid een voorzitter (al dan niet met stemrecht) buiten de leden van de bedrijfscommissie te kiezen. De twee bedrijfscommissies zullen worden ondersteund door een secretariaat bestaande uit een of enkele secretarissen en een of enkele administratieve krachten. Het secretariaat is het eerste aanspreekpunt van de bedrijfscommissies. Taken en activiteiten De taken en activiteiten van de bedrijfscommissies zijn in algemene zin te onderscheiden in het behandelen van bemiddelingsverzoeken, het verrichten van bepaalde registratietaken en overige activiteiten. Bij bemiddeling wordt in acht genomen dat bemiddeling op korte termijn, en bij voorkeur in een vroeg stadium van het conflict, de grootste kans van slagen heeft. Onder overige activiteiten valt het geven van voorlichting, het maken van voorlichtingsmateriaal en het vervullen van een vraagbaakfunctie. In onderstaand kader zijn deze activiteiten nader uitgewerkt. Ook in het kader van deze activiteiten kan het secretariaat sectordeskundigen betrekken en/of doorverwijzen naar deskundigen en deskundige organisaties op diverse terreinen.

7 Activiteiten bedrijfscommissies Verscheidene van de huidige bedrijfscommissies verrichten activiteiten naast het behandelen van bemiddelingsverzoeken en het uitvoeren van wettelijke registratietaken. Het gaat dan om activiteiten als: Voorlichtingsactiviteiten ter bevordering van het instellen van een medezeggenschapsorgaan en/of ondersteuning bij het instellen. Deze activiteiten kunnen gericht zijn op een individuele ondernemer of (groep) werknemer(s), maar ook op een collectief, zoals een sector of een bepaalde bedrijfsvorm. Deze activiteiten richten zich zowel op ondernemers als werknemers; Voorlichtingsactiviteiten ter bevordering van een goede uitvoering van de medezeggenschap. Veelal gebeurt dit door informatie, modellen, checklisten, (samenvatting van) eerder gegeven bemiddelingsadviezen en dergelijke ter beschikking te stellen via folders en/of website van de bedrijfscommissie. Daarnaast worden periodiek voorlichtingscampagnes gehouden. Verder vervullen veel bedrijfscommissies een vraagbaakfunctie waarbij individuele vragen per brief, e-mail of telefonisch beantwoord worden. Zonodig worden vragenstellers doorverwezen. Deze activiteiten richten zich zowel op ondernemers als op werknemers. Algemene voorlichtingsactiviteiten. Kennis en ervaring met bemiddelen en adviseren worden ten dienste gesteld aan de medezeggenschapsorganen door publicaties die structureel bijdragen aan een betere toepassing van de wet. Op deze manier kan op efficiënte wijze worden voorkomen dat elke OR (zeker bij nieuwe ontwikkelingen) zelf opnieuw het wiel moet uitvinden. Toetsing van reglementen en ondernemingsovereenkomsten aan wettelijke normen, ter voorkoming van problemen in een later stadium. Bijhouden van gegevens over instelling van medezeggenschapsorganen. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om inzicht te krijgen in de mate waarin medezeggenschapsorganen zijn ingesteld alsmede om voorlichtingsactiviteiten gericht in te zetten. Voorkomen dat geschillen ontstaan of escaleren, door in een vroeg stadium advies uit te brengen of met partijen te spreken (al dan niet op de bedrijfslocatie), dan wel in een vroeg stadium te bemiddelen. Nadat de Bestuurskamer de nieuwe bedrijfscommissies heeft ingesteld, is het is aan deze bedrijfscommissies om hun activiteiten naar eigen inzicht in te richten. Daarbij kunnen zij uiteraard bepaalde activiteiten van de huidige bedrijfscommissies (zie bovenstaand kader) die zij belangrijk achten, voortzetten. Werkwijze algemeen Het is relevant dat de bedrijfscommissies in hun werkzaamheden rekening houden met de specifieke omstandigheden van sectoren en bedrijfstakken, waar sectorspecifieke invulling van belang is voor het goed vervullen van de taken - met name de behandeling van bemiddelingsverzoeken - en overige activiteiten van de bedrijfscommissies. Dit uitgangspunt vraagt om sectorspecifieke kennis, die langs twee lijnen zal worden geborgd. Ten eerste door ervoor te zorgen dat het secretariaat van de bedrijfscommissies beschikt over kennis en informatie over, en contacten en informatiebronnen binnen de desbetreffende sectoren, en dat deze ook op peil blijven. Ten tweede door middel van de samenstelling van kamers en/of (sub)commissies, die desgewenst kunnen worden

8 ingericht voor grotere verbanden van sectoren (bijvoorbeeld voor zorg & welzijn, sociaal-culturele instellingen, overige maatschappelijke instellingen, diensten & handel, transport & productie). Werkwijze bemiddeling De Bestuurskamer acht het van belang dat de bedrijfscommissies ten aanzien van het uitvoeren van hun bemiddelende taken rekening houden met de achtergronden van de partijen die om bemiddeling vragen. De bedrijfscommissies zullen hun organisatie en werkwijze dan ook zodanig moeten inrichten dat niet alleen de bemiddelende maar ook de sectorspecifieke deskundigheid aanwezig is. Concrete geschillen zullen bij voorkeur behandeld worden in commissies, waarin ook leden zitting hebben die zelf afkomstig zijn uit, of sterke affiniteit hebben met de desbetreffende sector. Een dergelijke geschillencommissie is bij voorkeur klein van omvang. Een kleine omvang bevordert de snelheid en slagvaardigheid van de commissie en daarmee de kans op een succesvolle bemiddeling. Bij voorkeur zal een geschillencommissie daarom uit niet meer dan drie leden moeten bestaan. Dit kunnen vaste leden zijn, die naar gelang van het sectorspecifieke karakter van een voorliggende zaak zich kunnen laten bijstaan door derden uit de desbetreffende sector. Ook is mogelijk dat alleen de voorzitter vast is, en dat deze dan met name deskundigheid heeft op het gebied van bemiddeling of mediation. Ten behoeve van elke concrete bemiddelingszaak bepaalt hij dan, in overleg met de secretaris, door welke twee sectorspecifieke personen (een ondernemers- en een werknemersvertegenwoordiger) hij zich zal laten bijstaan. Register sectordeskundigen In het verlengde van het voorgaande is van belang dat een actueel register wordt bijgehouden van deskundigen uit de verschillende sectoren ( sectorspecifieke personen) die geschikt zijn om een bijdrage te leveren aan de werkzaamheden van de betreffende bedrijfscommissie en in het bijzonder de geschillencommissies. Deze personen kunnen ten behoeve van de eerste samenstelling van het register (deels) gerekruteerd worden uit de kringen van de huidige bedrijfscommissies. Vervolgens dient het secretariaat van de betreffende bedrijfscommissie het register actueel te houden, hetgeen mede zal kunnen plaatsvinden binnen het kader van zijn opdracht om zijn contacten en informatiebronnen binnen de sectoren op peil te houden. Organisatie, locatie en financiering Gezien het feit dat het om twee bedrijfscommissies gaat die samen het hele bedrijfsleven bedienen, ligt het om redenen van synergie, efficiency en onderlinge afstemming voor de hand om deze te situeren bij de SER. Daarbij vindt de ondersteuning plaats vanuit het secretariaat van de SER. De financiering zal plaatsvinden uit de SER-middelen. Dit ligt voor de hand nu de SER gericht is op het gehele bedrijfsleven en ook de twee nieuwe bedrijfscommissies het hele bedrijfsleven bestrijken. De WOR sluit een dergelijke vorm van financiering niet uit. Onderbrenging van het secretariaat bij de SER zal leiden tot een beperkte verhoging van de lasten (waartegenover een lastenverlaging in de betreffende sectoren staat). Het aantal betrokken medewerkers bij de secretariaten van de huidige 23 bedrijfscommissies voor

9 het bedrijfsleven, bedraagt, blijkens onderzoek, thans ten hoogste circa vijf fte. Verwacht wordt dat dit aantal door synergie voor het secretariaat van de nieuwe bedrijfscommissies minder zal zijn, waardoor ook de kosten van bedrijfscommissies per saldo kunnen afnemen. 7. Wettelijke registratietaken van bedrijfscommissies De bedrijfscommissies hebben diverse registratietaken op grond van de WOR. De Bestuurskamer is van oordeel dat een aantal daarvan afgeschaft kan worden, omdat zij geen duidelijk doel (meer) dienen. Het afschaffen betreft de registratie van het voorlopige OR-reglement, het OR-reglement, de wijziging(en) van het OR-reglement en het OR-jaarverslag. Wel blijft wenselijk dat ondernemingsraden worden gestimuleerd een jaarverslag op te stellen. Voor zover het doel van registratie zou zijn inzicht te verkrijgen in het aantal functionerende ondernemingsraden in Nederland en de kwaliteit daarvan, kan dat ook op andere wijze bereikt worden: zo kunnen onderzoeksvragen meegegeven worden aan het ministerie van SZW voor het driejaarlijkse onderzoek naar de naleving van de WOR. Enkele registratieplichten op grond van de WOR dienen naar het oordeel van de Bestuurskamer evenwel gehandhaafd te blijven. Het betreft de registratie van het aanmelden en het opheffen van vrijwillig ingestelde ondernemingsraden ex art. 5a WOR en van ondernemingsovereenkomsten ex art. 32 WOR. Informatie over het bestaan van deze ondernemingsraden en overeenkomsten is niet kenbaar uit andere bron. 8. Vervolg De SER is voornemens haar bovenstaande visie schriftelijk onder de aandacht te brengen van de Minister van SZW met het oog op de benodigde wijziging(en) van de WOR, in het bijzonder ten aanzien van de onderwerpen behandeld in paragrafen 4 en 7. Voor zover geen wetswijziging is vereist zal de Bestuurskamer zelf aanvangen met het uitvoering geven aan de gewenste herstructurering.