Speerpuntclusters in Vlaanderen Flanders FOOD

Vergelijkbare documenten
Speerpuntclusters in Vlaanderen Flux50

Speerpuntclusters in Vlaanderen SIM

Speerpuntclusters in Vlaanderen VIL

Speerpuntclusters in Vlaanderen Catalisti

Micro- en Nano-Elektronica in Vlaanderen:

Methodologie voor het beschrijven van speerpuntclusters in Vlaanderen

Ondersteunende activiteiten in verband met de landbouw in Vlaanderen

Analyse van de Vlaamse economie

Structurele ondernemingsstatistieken

Speerpuntcluster AgriFood

RAADGEVEND COMITE VAN 25 april 2017 VERDELING van de HEFFINGKOSTEN TUSSEN SECTOREN

TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN IN WEST VLAANDEREN

SECTORFOTO 2014 VOEDINGSMIDDELEN SECTOR

Rapport samengesteld door: Lilong Mei Tom Vansteenkiste. Juni Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Plaats van de streekproducten in Oost-Vlaanderen. Chantal Gheysen directieadviseur EROV

De economische activiteit van middle firms in Vlaanderen

2015 was een sterk jaar voor de Belgische voedingsindustrie,

nr. 349 van EMMILY TALPE datum: 13 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Taalcursussen

De economische activiteit van lead en middle firms in de Vlaamse dienstensector

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse

MARKTMACHT, PRODUCTIVITEIT EN ONDERNEMEN. STORE Workshop

Structurele ondernemingsstatistieken

De Vlaamse voedingsindustrie. Werkbezoek Circulaire economie 9 december 2016

Beschrijving van de activiteiten in de sector

De regionale impact van de economische crisis

nr. 337 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Activeringsmaatregelen 50-plussers - Stand van zaken

4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

De Vlaamse voedingsindustrie

ECONOMISCH JAARVERSLAG RAPPORT ÉCONOMIQUE ANNUEL

Rapport samengesteld door: Lilong Mei Tom Vansteenkiste. Mei Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg

Maakeconomie in Limburg

Sectorrapport Arbeidsmarktindicatoren voor de voedingsnijverheid in Vlaanderen

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector

sectorfoto 2012 andere primaire en secundaire sectoren

Structurele ondernemingsstatistieken

VOEDING EN DRANKEN IN WEST VLAANDEREN

De economische activiteit en het transformatieproces van lead firms in Vlaanderen sinds 2005

Innovatieve bedrijfsnetwerken 2 e oproep. Infosessie 6/11/2017 VAC Gent

Rapport samengesteld door: Jolanda van Essen. Tom Vansteenkiste. Januari Tervurenlaan 168 bus Brussel

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Economie en ondernemen

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin

7 Andere primaire en secundaire sectoren

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

West-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig?

1algemeen overzicht deel van het anpcb

Economie. De conjunctuur

Groei en Productiviteit van de Vlaamse Ondernemingen

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

SECTORFOTO 2014 KLEINE PRIMAIRE EN SECUNDAIRE SECTOREN

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

Duurzaamheidsverslag. Belgische voedingsindustrie Een samenvatting FEVIA-DUURZAAMHEID.BE

De Belgische Machinebouw- en. Mechatronicasector

De export van Latijns Amerika en het Caribische Gebied,

AGRO FOOD MONI TOR EDE

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

Oproepdocument cluster samenwerkingsprojecten

Via een antwoord op de volgende vraag wens ik een beter zicht te krijgen op de Vlaamse export naar de VS en Canada.

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie weer onder 3 procent

Bio-economie in Vlaanderen: beleidsaspecten. EWI-focus 22 maart 2017 Johan Hanssens

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Stand van zaken over de rationalisering van de managementondersteunende

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

Kilometerheffing ondermijnt winstgevendheid Belgische

Economie. De conjunctuur

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

AGRO FOOD MONI TOR Ede Wageningen 2017

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

ADDENDUM bij het rapport. Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016

MIP2, op Jacht naar Eco-Innovatiekracht

HOOFDSTUK 2. Onze opdracht.

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

Het belang van het MKB

Hoeveel bedragen per provincie voor 2012 en 2013 de middelen die het IWT jaarlijks aan alle steunprogramma s besteedt?

Multiplicatoren: handleiding

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

De Belgische procesindustrie

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERD BESLUIT (EU).../... VAN DE COMMISSIE

SECTORANALYSE HORECA 2016

SECTORANALYSE DIGITALE ECONOMIE IN LIMBURG

Het Nieuw Industrieel Beleid Clusters: de Vlaamse valleien

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

Kansendossier Biologische producten en landbouw. België

Persbericht. Inflatie gestegen naar 1,9 procent. Centraal Bureau voor de Statistiek

IE-scan: Representativiteit van de gescande bedrijven

NOTA - VERANKERINGSWAARDE MAATWERKBEDRIJVEN 17/10/2016

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

Transcriptie:

Steunpunt Economie & Ondernemen Vlamingenstraat 83 B-3000 Leuven, België www.steunpunt-economie-ondernemen.be Beleidsrapport STORE 18-012 Speerpuntclusters in Vlaanderen Flanders FOOD Cathy Lecocq a,b,+ en Astrid Volckaert a,b,++ a Steunpunt Economie & Ondernemen b Vlaams Instituut voor Economie & Samenleving (VIVES), Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, KU Leuven + cathy.lecocq@kuleuven.be ++ astrid.volckaert@kuleuven.be 27 maart 2019 c STORE en KU Leuven (2019). De resultaten in dit rapport geven de mening van de auteurs weer en niet deze van de Vlaamse Overheid: de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaams Gewest is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de in deze mededeling of bekendmaking opgenomen gegevens.

Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 De speerpuntcluster Flanders FOOD 4 3 Data en methode 6 4 Samenstelling van de cluster 7 4.1 Sectorale verdeling............................ 7 4.2 Geografische spreiding.......................... 10 4.2.1 Locatie van de hoofdzetels................... 10 4.2.2 Multinationaal karakter..................... 10 4.3 Grootte en leeftijd van de bedrijven.................. 11 4.3.1 Grootte............................... 11 4.3.2 Leeftijd............................... 13 5 Economisch draagvlak van de cluster 14 5.1 Tewerkstelling............................... 14 5.2 Toegevoegde waarde........................... 15 5.3 Arbeidsproductiviteit........................... 16 6 Strategisch domein 18 6.1 Algemene positionering van sectoren in Vlaanderen ten opzichte van Europa................................. 18 6.2 Economisch draagvlak in Vlaanderen................. 21 7 Kernindicatoren 23 8 Conclusie 26 9 Appendix 28 9.1 Classificaties................................ 28 9.2 Samenstelling van de cluster...................... 29 Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) i

Lijst van figuren 1 Sectorale verdeling van de bedrijven in de cluster (%)....... 7 2 Aantal bedrijven in de cluster, volgens clusterspecifieke sectoren. 8 3 Aantal bedrijven in speerpuntcluster Flanders FOOD per NACE 4-cijfer code - voeding.......................... 9 4 Aantal bedrijven in speerpuntcluster Flanders FOOD per NACE 4-cijfer code - voeding (handel)..................... 9 5 Aantal ondernemingen volgens locatie................. 10 6 Verdeling van het aantal ondernemingen volgens multinationaal karakter.................................. 11 7 Verdeling van het aantal ondernemingen volgens bedrijfsgrootte. 12 8 Aantal ondernemingen volgens bedrijfsgrootte per sector..... 12 9 Aantal ondernemingen volgens leeftijd................ 13 10 Grafische weergave tewerkstelling per sector............. 15 11 Overzicht tewerkstelling per sector................... 15 12 Grafische weergave toegevoegde waardecreatie per sector..... 16 13 Overzicht toegevoegde waarde per sector............... 16 14 Arbeidsproductiviteit gewogen met de tewerkstelling in de sector 17 15 Overzicht arbeidsproductiviteit per sector............... 17 16 Positionering van brede economische sectoren tov Europa..... 19 17 Positionering van de sector consumptiegoederen tov Europa.... 20 18 Strategisch domein - tewerkstelling top 15-2016........... 22 19 Strategisch domein - toegevoegde waarde top 15 (mln euro) - 2016 22 20 Kernindicatoren Flanders Food..................... 24 21 Kernindicatoren relatief t.o.v. de Vlaamse economie......... 25 22 Bredere sectorclassificatie, gebaseerd op HERMES-HERMREG.. 28 23 Aantal bedrijven in speerpuntcluster per NACE sectie....... 29 Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) ii

1 Inleiding In de Conceptnota clusterbeleid van juni 2015 en het Clusterbesluit van maart 2016 legt de Vlaamse regering zijn ambitie en visie vast betreffende het Vlaams clusterbeleid. Deze visie legt het zwaartepunt van het clusterbeleid bij een beperkt aantal speerpuntclusters in belangrijke strategische domeinen. De selectie van speerpuntclusters gebeurt op basis van een ambitieus gedragen competitiviteitsplan, waarbij het initiatief overgelaten wordt aan een groep van ondernemingen (clustertrekkers) die optreedt als aanvrager van een project. De doelgroep voor speerpuntclusters zijn consortia van Vlaamse ondernemingen met groei-ambities, innovatiebewust, met internationale blik en openstaand voor samenwerking met andere ondernemingen en kenniscentra, zowel voor de realisatie van hun individuele bedrijfsdoelstellingen als voor het bijdragen aan een competitiviteitsverhoging bij een grote groep van Vlaamse ondernemingen. Speerpuntclusters worden in de beleidsnota als volgt omschreven: Speerpuntclusters zijn grootschalige en ambitieuze initiatieven met een lange-termijn visie die aansluiting vinden bij voor Vlaanderen belangrijke strategische domeinen en op internationaal vlak een toonaangevende rol spelen. Belangrijke determinanten van clusterinitiatieven zijn: Groot economisch potentieel en draagvlak Internationaal actief en toonaangevend Groeperen zich rond een (voor Vlaanderen) belangrijk economisch waardenetwerk Wetenschappelijke en technologische excellentie Groot innovatie (doorbraak)potentieel Om de impact van het clusterbeleid te maximaliseren, focust de overheid op sterke resultaatsgerichtheid. Daartoe ontwikkelen de speerpuntclusters een langetermijnstrategie en stellen ze een ambitieus werkplan op dat ze zullen uitvoeren in samenwerking met ondernemingen, kennisinstellingen en de overheid. De overheid engageert zich om steuninstrumenten onder meer voor O&O&I, Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 1

gezamenlijke strategische transformatieprojecten en markt- en technologie gerelateerde studies voor de speerpuntcluster in zijn geheel, ter beschikking te stellen aan de cluster. Het Steunpunt Economie en Ondernemen (STORE) voert in opdracht van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) onderzoek naar de speerpuntclusters die geselecteerd werden in het kader van het speerpuntenprogramma van het Agentschap Innovatie & Ondernemen (VLAIO). Op basis van diverse databanken, zal een set van indicatoren ontwikkeld worden die toelaten om de speerpuntclusters in kaart te brengen, de performantie van de clusters te meten doorheen de tijd en ten opzichte van zijn strategisch domein. Later zal ook onderzoek verricht worden naar de interne interacties en dynamieken binnen de clusters, met als doel om de meerwaarde van de speerpuntclusters in kaart te brengen. De nadruk van de studie van STORE ligt op het economische draagvlak en de performantie van de clusters in Vlaanderen. Kennisinstellingen, beroepsorganisaties en buitenlandse bedrijven, niettegenstaande dat ze deel uitmaken van de cluster, worden niet in rekening genomen in de studie. Omdat heel wat bedrijven die actief zijn in Vlaanderen hun hoofdzetel in Brussel hebben, beperken we ons niet tot bedrijven met hoofdzetel in Vlaanderen maar nemen we ook alle bedrijven met hoofdzetel in Brussel mee in de analyses. In het volgend hoofdstuk van dit rapport worden de visie en ambities van de speercluster toegelicht. Vervolgens wordt in het data en methode hoofdstuk de methodologische aanpak en de dataverzameling in deze studie kort besproken. Voor meer informatie over de methode verwijzen we naar de methodologische paper STORE-17-005. In hoofdstuk 4 wordt de samenstelling van de cluster in kaart gebracht. Hoofdstuk 5 gaat meer in detail in op het economische draagvlak en potentieel van de cluster aan de hand van data over tewerkstelling en toegevoegde waarde van bedrijven actief in de cluster. Deze gegevens hebben steeds betrekking op de situatie bij aanvang van de cluster, met name het aantal bedrijven in de cluster begin 2018. Voor de bedrijfseconomische gegevens gebruiken we de meest recent beschikbare gegevens, met name de jaarrekening van bedrijven van 2017. Hoofdstuk 6 beschrijft het strategisch domein van de cluster. Eerst wordt de specialisatie van Vlaanderen in de relevante NACE sectoren van het strategisch domein besproken ten opzichte van de specialisatie in sectoren binnen Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 2

Europa. Vervolgens wordt het economisch draagvlak van het strategisch domein in Vlaanderen bestudeerd. Tot slot worden in hoofdstuk 7 de kernindicatoren samengevat. Hoofdstuk 8 concludeert. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 3

2 De speerpuntcluster Flanders FOOD Flanders FOOD, de organisatie achter de speerpuntcluster agrovoeding omschrijft haar missie als volgt: Wij geloven in de toekomst van de Vlaamse voedingsindustrie en samen zorgen we ervoor dat ook de volgende generaties kunnen genieten van lekkere voeding, passend bij een gezonde levensstijl. Met passie, kennis en kunde overtuigen wij bedrijven om grenzen te verleggen. De voedingsindustrie is een belangrijke industriële sector in Vlaanderen, en dit zowel in termen van werkgelegenheid als toegevoegde waarde. De voedingsproducerende bedrijven in Vlaanderen en hun rechtstreekse toeleveranciers uit de voedselketen (grondstoffen, ingrediënten, technologische en logistieke actoren) vormen de primaire doelgroep van de speerpuntcluster. Vlaanderen is een wereldspeler op gebied van voeding en dranken. Zijn goede reputatie in kwaliteitsvolle producten, zijn innovatiegerichtheid en de nabijheid van vele kenniscentra (universiteiten, VIB, imec,...) helpen Vlaamse bedrijven mondiaal uit te groeien. Multinationals in de voedingsindustrie vinden ook hun weg naar Vlaanderen. Het innovatief karakter van de sector is uitermate belangrijk om deze bedrijven in Vlaanderen te houden. Mede door de hoge loonkost en de hoge energieprijzen in Vlaanderen zijn kwaliteitsvolle en innovatieve producten een noodzaak om te kunnen blijven concurreren. De strategie van de speerpuntcluster is gestoeld op drie economische drijfveren: (i) de internationale en lokale competitiviteit vergroten, (ii) een maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid opnemen en (iii) het implementeren van een geconnecteerd en geïntegreerd agrovoedingssysteem. Om hieraan tegemoet te komen heeft Flanders FOOD vier strategische objectieven gedefinieerd ( Lead in knowledge, Lead to knowledge, Accelerate effective and efficient innovation en Create/cross value chains ) en zal de focus liggen op de volgende drie programma s: (i) Resilient & sustainable agrifood system, (ii) World class food production en (iii) Personalised food products & healthy diets. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 4

De kernactiviteiten van Flanders FOOD bestaan uit het informeren en inspireren van bedrijven, het faciliteren van de implementatie van kennis en ideeën en het samenbrengen van de verschillende actoren uit de industrie, kennisinstellingen en de overheid. Flanders FOOD werd reeds in 2005 opgericht als competentiepool. Het groeide in de voorbije jaren van 20 naar meer dan 350 leden. In april 2018 tekende Flanders FOOD het clusterpact speerpuntcluster agrifood 2018. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 5

3 Data en methode Om de samenstelling en het economisch draagvlak van de speerpuntcluster bij aanvang van het initiatief in kaart te brengen, vertrekken we van de bedrijven die deel uitmaken van de speerpuntcluster begin 2018. We nemen enkel bedrijven op met hoofdzetel in Vlaanderen of Brussel, geen kennisinstellingen of beroepsfederaties. We voegen bedrijven toe die verbonden zijn aan een betalend lid en ook actief zijn in de cluster. Dit brengt ons op een totaal van 297 ondernemingen. Aan de hand van hun BTW-nummers, worden deze ondernemingen gekoppeld aan de recentste bedrijfsdata uit de Bel-first databank. Deze gegevensbank bevat voor alle actieve private bedrijven die een jaarrekening neergelegd hebben bij de Nationale Bank van België, algemene bedrijfsdata zoals oprichtingsjaar, adres, sector van activiteit (NACE), en financieel-economische data zoals tewerkstelling en toegevoegde waarde van de laatste 10 jaar. De recentst beschikbare data bij het uitbrengen van deze studie betreft de jaarcijfers van 2017, of de situatie van bedrijven op 31 december 2017. In het hoofdstuk Samenstelling van de cluster brengen we de cluster in kaart op basis van de bedrijven die van bij de oprichting lid zijn van de speerpuntcluster en waarvan de hoofdzetel gelegen is in Vlaanderen of Brussel. Op basis van de algemene bedrijfsdata uit de Bel-first dataset, bekijken we de sectorale verdeling, de geografische spreiding, de grootte en de leeftijd van bedrijven die lid zijn van de speerpuntcluster. De cijfers in de hoofdstukken Economisch draagvlak van de cluster en Kernindicatoren geven de totale tewerkstelling, totale toegevoegde waarde en arbeidsproductiviteit weer van de bedrijven in de cluster. Het aantal bedrijven in deze analyses, is lager dan het totaal aantal leden van de cluster. Voor een aantal bedrijven, zoals zeer recent opgerichte bedrijven, zijn immers nog geen jaarrekeningen beschikbaar. Voor meer informatie over de gehanteerde methodologie (aflijnen van de cluster en het strategisch domein, koppelen met bedrijfseconomische data, verificatie, aanvulling en validatie van de ledenlijsten, en de analyses) verwijzen we naar het rapport STORE 17-005 Methodologie voor het beschrijven van speerpuntclusters in Vlaanderen. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 6

4 Samenstelling van de cluster Dit hoofdstuk omschrijft de samenstelling van de speerpuntcluster Flanders FOOD en is gebaseerd op algemene bedrijfsdata van 293 bedrijven. In eerste instantie wordt gekeken naar de verdeling van de activiteit van de bedrijven in economische sectoren. Daarna worden de geografische spreiding, grootte en leeftijd van de bedrijven in de cluster besproken. 4.1 Sectorale verdeling Voor de verdeling van de clusteractiviteit in economische sectoren kijken we naar de NACE principal code van bedrijven. Dit is de sector code die de belangrijkste sector van activiteit van bedrijven weergeeft. Vervolgens tellen we het aantal bedrijven per sector. Eerst kijken we naar de algemene verdeling van bedrijfsactiviteit in de cluster in primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sectoren. Vervolgens gaan we dieper in op de specifieke sectoren die voor de cluster belangrijk zijn. Figuur 1: Sectorale verdeling van de bedrijven in de cluster (%) 48% 50% primaire sector secundaire sector tertiaire sector quartaire sector Binnen de speerpuntcluster Flanders FOOD is de helft van de bedrijven actief in de secundaire sector (industrie). De andere helft van de bedrijven betreft dienstenbedrijven en 5 bedrijven actief in de primaire sector (landbouw). Er is slechts Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 7

1 bedrijf actief in de quartaire sector (niet-commerciële dienstverlening). In het verdere verloop van de studie wordt dit bedrijf toegevoegd bij de dienstensector. We maken nu een nieuwe categorisatie waarbij we de core sector van de speerpuntcluster uitlichten. In het geval van Flanders FOOD bevinden de core sectoren zich in de voedingsindustrie (NACE 10-11 voeding en dranken) en de distributie van voeding (NACE 463, 472 en 4711). Deze sectoren worden daarom afgesplitst van respectievelijk de overige industrie en de overige diensten. Het resultaat wordt weergegeven in figuur 2. Figuur 2: Aantal bedrijven in de cluster, volgens clusterspecifieke sectoren 77 127 Landbouw Voeding Overige industrie Voeding (handel) Overige diensten 64 20 De ondernemingen die tot de core sectoren (voedingsindustrie en -distributie) behoren, maken ongeveer twee derde van de totale cluster uit. Deze core sectoren kunnen verder opgedeeld worden in gedetailleerde NACE 4-cijfer sectoren, zie figuur 3 en figuur 4. Binnen de voedingsindustrie vinden we veel bedrijven terug in de vervaardiging van producten van vlees of vlees van gevogelte, de overige verwerking en conservering van groenten en fruit, de vervaardiging van brood en vers banketbakkerswerk, de vervaardiging van cacao, chocolade en suikerwerk, en de vervaarding van andere voedingsmiddelen. Binnen de distributie sector, is de meerderheid van de bedrijven in de cluster actief in de groothandel in vlees en vleesproducten of de groothandel in andere voedingsmiddelen met inbegrip van vis en schaal- en weekdieren. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 8

Figuur 3: Aantal bedrijven in speerpuntcluster Flanders FOOD per NACE 4-cijfer code - voeding Figuur 4: Aantal bedrijven in speerpuntcluster Flanders FOOD per NACE 4-cijfer code - voeding (handel) Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 9

4.2 Geografische spreiding 4.2.1 Locatie van de hoofdzetels Figuur 5 toont de geografische spreiding in Vlaanderen en Brussel van de clusterleden op basis van de locatie van hun hoofdzetel. We vinden dat alle Vlaamse provincies en Brussel in de cluster vertegenwoordigd zijn. De provincie Oost- Vlaanderen telt echter het grootst aantal bedrijven, gevolgd door de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen, en in mindere mate Vlaams-Brabant. Aantal bedrijven in de cluster 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 West-Vlaanderen Figuur 5: Aantal ondernemingen volgens locatie Oost-Vlaanderen Antwerpen Vlaams-Brabant Limburg Brussel Landbouw Diensten Industrie 4.2.2 Multinationaal karakter Figuur 6 toont het multinationaal karakter van de clusterleden. Drie vierde van de bedrijven uit de cluster zijn Belgische bedrijven, dit zijn bedrijven met een Belgische meerderheidsaandeelhouder. We maken verder het onderscheid tussen Belgische binnenlandse bedrijven en Belgische multinationals. Belgische binnenlandse bedrijven hebben geen dochterondernemingen in het buitenland. Zij maken ongeveer de helft uit van de bedrijven in de cluster. Belgische multinationals daarentegen hebben wel een of meerdere dochterondernemingen in het buitenland. Zij vertegenwoordigen 24% van het totaal aantal bedrijven. Tot slot zijn 23% van de bedrijven in de cluster buitenlandse multinationals. Dit zijn bedrijven met een buitenlandse meerderheidsaandeelhouder. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 10

Figuur 6: Verdeling van het aantal ondernemingen volgens multinationaal karakter 23% 24% 2% 51% Belgisch binnenlands bedrijf Belgische multinational Buitenlandse multinational n.b. 4.3 Grootte en leeftijd van de bedrijven 4.3.1 Grootte Figuur 7 toont de verdeling van de bedrijven van de cluster volgens grootte, op basis van het aantal voltijdse equivalenten (vte) dat een onderneming tewerkstelt. De gehanteerde verdeling volgt de Europese definitie voor KMO s, echter zonder rekening te houden met de omzet en totale activa van bedrijven. Er wordt ook een bijkomende onderverdeling gemaakt voor de grote bedrijven: Micro onderneming: 1-9 werknemers Kleine onderneming: 10-49 werknemers Middelgrote onderneming: 50-249 werknemers Grote onderneming (<1000): 250-999 werknemers Grote onderneming ( 1000): 1000-4999 werknemers Grote onderneming ( 5000): 5000 en meer werknemers De cluster Flanders Food bestaat voor meer dan drie vierde uit KMO s. De Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 11

kleine ondernemingen (10-49 werknemers) zijn het sterkst vertegenwoordigd in de cluster, gevolgd door de middelgrote ondernemingen met 50-249 werknemers. 11% van de bedrijven zijn grote bedrijven met meer dan 250 werknemers. Voor 6% van de bedrijven zijn de tewerkstellingscijfers niet bekend (n.b.). Het gaat om kleine bedrijven die geen jaarrekening neerleggen. De totale tewerkstelling in de cluster wordt in meer detail beschreven in hoofdstuk 5.1. Figuur 7: Verdeling van het aantal ondernemingen volgens bedrijfsgrootte 27% 9% 6% 2% 17% 38% geen werknemers micro (1-9) klein (10-49) middelgroot (50-249) groot (250-999) groot (1000-4999) groot (5000 en meer) n.b. Figuur 8 maakt een onderverdeling van het aantal bedrijven volgens grootte over de grote subsectoren van de cluster. We zien dat de meeste grote bedrijven (meer dan 250 werknemers) bedrijven zijn uit de voedingsindustrie. De voedingindustrie telt ook een aantal grote bedrijven tot 5 000 werknemers. In de groot- en detailhandel vinden we een paar bedrijven meer dan 5 000 werknemers. Figuur 8: Aantal ondernemingen volgens bedrijfsgrootte per sector Aantal bedrijven in cluster 140 120 100 80 60 40 20 0 Landbouw Voeding Overige industrie Voeding (handel) Overige diensten Geen Klein Groot1000 GroterDan5000 Micro Middelgroot Groot5000 NietBekend Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 12

4.3.2 Leeftijd Figuur 9 geeft de verdeling van de bedrijven weer in functie van hun leeftijd (vanaf het jaar van oprichting). De best vertegenwoordigde leeftijdsklasses zijn 10-19 jaar en 20-29 jaar. Daarnaast telt de speerpuntcluster ook heel wat jonge bedrijven van minder dan tien jaar oud. Dit zijn voornamelijk dienstenbedrijven. Figuur 9: Aantal ondernemingen volgens leeftijd Aantal bedrijven in cluster 70 60 50 40 30 20 10 0 1-9 10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70 en ouder Leeftijdsklasse van de bedrijven Landbouw Diensten Industrie Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 13

5 Economisch draagvlak van de cluster Het economisch belang van de speerpuntcluster Flanders FOOD wordt geschat op basis van de tewerkstelling en toegevoegde waardecreatie van de clusterleden, zoals gerapporteerd in de recentste jaarrekening van de bedrijven. We geven ook de arbeidsproductiviteit van de bedrijven in de cluster weer. Voor deze analyses beschouwen we al de bedrijven in de cluster die zowel tewerkstelling als toegevoegde waarde rapporteren. Het totaal aantal bedrijven dat in de economische analyse wordt opgenomen daalt hierdoor naar 276. De economische activiteit van twee grote bedrijven in de cluster wordt gewogen omdat slechts een deel van de bedrijfsactiviteit relevant is voor de cluster. Voor de presentatie van het economisch draagvlak verdelen we de cluster in dezelfde subsectoren als voor het beschrijven van de samenstelling van de cluster, met name: voeding (industrie), overige industrie, voeding (handel), en overige diensten. Daarnaast zijn er nog een beperkt aantal bedrijven actief in de landbouw. 5.1 Tewerkstelling Bij aanvang van het clusterinitiatief, bedraagt de totale tewerkstelling van de bedrijven in de speerpuntcluster 30 136 voltijdse equivalenten (vte). Figuur 10 geeft de verdeling van de tewerkstelling per subsector grafisch weer. Meer gedetailleerde gegevens (totaal, gemiddelde, mediaan) van de tewerkstelling per sector zijn gegeven in Figuur 11. De voedingsindustrie staat in voor bijna twee derde van de arbeidsplaatsen in de cluster (18 679 vte s), terwijl de groot- en detailhandel in voeding 17% (5 258 vte s) van de tewerkstelling vertegenwoordigt. De mediaan tewerkstelling is het grootst in de voedingsindustrie en de overige industrie. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 14

Figuur 10: Grafische weergave tewerkstelling per sector 18,000 16,000 Tewerkstelling (VTE) 14,000 12,000 10,000 8,000 6,000 4,000 2,000 0 Landbouw Voeding Overige industrie Voeding (handel) Overige diensten Figuur 11: Overzicht tewerkstelling per sector 5.2 Toegevoegde waarde Bij aanvang van het clusterinitiatief, bedraagt de totale toegevoegde waarde van de bedrijven in de speerpuntcluster 3,3 miljard euro. Figuur 12 geeft de verdeling van de toegevoegde waarde grafisch weer, terwijl figuur 13 een gedetailleerd overzicht geeft (totaal, gemiddelde, mediaan) van de toegevoegde waarde over de subsectoren. De bedrijven in de voedingsindustrie (tesamen 124 bedrijven) staan in voor 61% van de toegevoegde waarde in de cluster (2 miljard euro). De distributie sector in de voeding, met 59 bedrijven, is goed voor een totale toegevoegde waarde van 469 miljoen euro of 14% van de toegevoegde waarde in de cluster). De overige industrie en de overige diensten zijn goed voor respectievelijk 9% en 16% van de totale toegevoegde waarde. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 15

Figuur 12: Grafische weergave toegevoegde waardecreatie per sector 2,000 Toegevoegde waarde (mio eur) 1,800 1,600 1,400 1,200 1,000 800 600 400 200 0 Landbouw Voeding Overige industrie Voeding (handel) Overige diensten Figuur 13: Overzicht toegevoegde waarde per sector 5.3 Arbeidsproductiviteit De arbeidsproductiviteit of de toegevoegde waarde per werknemer van de verschillende sectoren in de cluster wordt op twee manieren berekend. Enerzijds wordt gekeken naar de gewogen arbeidsproductiviteit, anderzijds naar de gemiddelde arbeidsproductiviteit. De gemiddelde arbeidsproductiviteit wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de arbeidsproductiviteit van elk bedrijf in de sector. De gewogen arbeidsproductiviteit wordt berekend door de arbeidsproductiviteit op bedrijfsniveau te wegen met het tewerkstellingsaandeel van het bedrijf in de totale tewerkstelling. Op deze manier telt bij de gewogen arbeidsproductiviteit de productiviteit van grote bedrijven sterker door. Deze gewogen productiviteitsmaatstaf geeft in feite de totale arbeidsproductiviteit van een sector weer (totale toegevoegde waarde / totale tewerkstelling) Figuur 14 geeft de verdeling van de gewogen arbeidsproductiviteit per sector grafisch weer. Figuur 15 geeft een overzicht van de gewogen en gemiddelde arbeidsproductiviteit over de sectoren. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 16

Bedrijven in de overige industrie en de overige diensten (buiten voedingssectoren) hebben de hoogste gewogen arbeidsproductiviteit (respectievelijk 133 000 euro en 131 000 euro per werknemer). De gemiddelde arbeidsproductiviteit is het hoogst in de landbouw. Figuur 14: Arbeidsproductiviteit gewogen met de tewerkstelling in de sector Arbeidsproductiviteit (1000 eur/vte) 140 120 100 80 60 40 20 0 Landbouw Voeding Overige industrie Voeding (handel) Overige diensten Figuur 15: Overzicht arbeidsproductiviteit per sector Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 17

6 Strategisch domein Het strategisch domein van de speerpuntcluster Flanders FOOD is de agrovoeding. Belangrijkste sectoren voor de cluster zijn de voedingsindustrie (NACE 10 en 11) en daarnaast ook de distributie van voeding (NACE 463, 472 en 4711). In dit hoofdstuk bekijken we de positionering van de industriesector voeding en dranken in Vlaanderen ten opzichte van Europa. We kijken eerst algemeen naar de economische specialisatie van Vlaanderen in consumptiegoederen en vervolgens in de voeding en dranken. Daarna bestuderen we het economisch draagvlak van de sector voeding (NACE 10) in Vlaanderen op basis van tewerkstellings- en toegevoegde waarde cijfers. 6.1 Algemene positionering van sectoren in Vlaanderen ten opzichte van Europa Om het strategisch domein van de voedingssector in Vlaanderen te positioneren binnen Europa, maken we gebruik van specialisatie indices. Deze indices kijken naar het relatieve belang van de sectoren in de Vlaamse economie ten opzichte van het relatieve belang van dezelfde sectoren in heel Europa. Specialisatie kan gemeten worden op basis van verschillende economische indicatoren zoals tewerkstelling, toegevoegde waarde, export, etc. Indien Vlaanderen meer (minder) gespecialiseerd is dan Europa in voeding, dan zal de specialisatie index een waarde groter (kleiner) dan 1 aannemen. Hoe groter (kleiner) de waarde van de index, hoe groter (kleiner) de specialisatie van Vlaanderen in de betreffende sectoren. De specialisatie index is dus een relatieve performantie maatstaf. We verwijzen naar het rapport STORE 17-014 Analyse van de Vlaamse economie waarin deze specialisatie indices, tesamen met andere performantie indicatoren, berekend worden om de relatieve performantie van de verschillende economische sectoren in Vlaanderen in kaart te brengen. Figuur 16 positioneert de performantie van brede economische sectoren in Vlaanderen ten opzichte van Europa. Hiertoe worden regionale data van Eurostat gebruikt. De horizontale as is de specialisatie index. Deze geeft de relatieve specialisatie weer van sectoren in Vlaanderen ten opzichte van de relatieve spe- Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 18

Gemiddelde groei in EU in % (2011-2015) cialisatie van sectoren in Europa (EU-28) op basis van de toegevoegde waarde in deze sectoren in 2015. Sectoren met een waarde groter dan 1 (rechts van de grafiek) zijn sectoren waarin Vlaanderen meer gespecialiseerd is dan de rest van Europa. De verticale as is de gemiddelde jaarlijkse groei in toegevoegde waarde van sectoren in Europa (EU-28) over de periode 2011-2015, gecorrigeerd voor inflatie (op basis van de CPI index). De verticale as geeft het groeipotentieel van sectoren weer: sectoren met een groot groeipotentieel kenden de voorbije jaren binnen Europa een grotere groei. De gemiddelde groei, gewogen over alle sectoren heen, is de referentielijn in de grafiek: sectoren boven (onder) deze lijn, groeien sterker (minder sterk) dan de gemiddelde Europese groei. De grootte van de bollen worden bepaald door de tewerkstelling van sectoren in Vlaanderen in 2015: sectoren voorgesteld door een grote bol zijn belangrijke sectoren voor Vlaanderen in termen van tewerkstelling. In figuur 16 worden de dienstensectoren aangegeven in het groen, de industrie in het blauw, de bouw in het rood en de energie sectoren in het geel. Voor de classificatie van NACE sectoren in industrie, energie, bouw en diensten maken we gebruik van de brede sector classificatie op basis van HERMES-HERMREG, zie appendix. Figuur 16: Positionering van brede economische sectoren tov Europa 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 uitrustings goederen horeca overige marktdiensten vervoer intermediaire goederen 1,5 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 energie handel 1,0 0,5 0,0-0,5-1,0 consumptiegoederen Specialisatie bouw Uit figuur 16 blijkt het belang van de dienstensectoren. De grootte van de groene bollen geven aan dat de diensten een belangrijk aandeel vormen van de tewerkstelling in Vlaanderen. Met uitzondering van de handel, zijn het Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 19

Gemiddelde groei in EU in % (2011-2015) ook sectoren met een bovengemiddelde groei in Europa. Vlaanderen is meer gespecialiseerd in handel en in vervoer dan de rest van Europa, kent ongeveer dezelfde specialisatie in overige marktdiensten, en is minder gespecialiseerd in de horeca. De blauwe bollen zijn de industriële sectoren. We onderscheiden uitrustingsgoederen (IT, electronische en optische producten, electrische apparatuur, machines en transportmiddelen), consumptiegoederen (onder meer voeding en dranken, textiel, hout, papier, meubelen) en intermediaire goederen (chemie, farmacie, rubber en kunststof, metalen). De uitrustingsgoederen is de industriële sector met de hoogste groei, maar hierin is Vlaanderen weinig gespecialiseerd. De consumptiegoederen kennen een beperkte groei en qua specialisatie zit Vlaanderen ongeveer op het Europees gemiddelde. In de intermediaire goederen, daarentegen is Vlaanderen wel erg gespecialiseerd, meer dan in andere sectoren. Figuur 17: Positionering van de sector consumptiegoederen tov Europa 6 5 4 Consumptiegoederen (C10-C18; C31-C33) herstel en installatie van machines (C33) voeding, dranken, tabak (C10-C12) 3 2 meubelen, overige industrie (C31, C32) papier (C17) 1 0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6 0-1 -2-3 -4 houtindustrie (C16) Specialisatie textiel, kleding, leer (C13-C15) print en media (C18) In figuur 17 wordt de sector consumptiegoederen verder gedetailleerd. Binnen de sector consumptiegoederen in Vlaanderen is de sector voeding, dranken en tabak veruit de grootste sector in termen van tewerkstelling. Ten opzichte van Europa, is Vlaanderen ook erg gespecialiseerd in voeding, dranken en tabak. De sector kent binnen Europa een groei die groter is dan de gemiddelde groei van de Europese economie. Dit geeft aan dat het een sector is met groeipotentieel Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 20

binnen Europa. 6.2 Economisch draagvlak in Vlaanderen Om het economisch draagvlak van de voedingsindustrie in Vlaanderen in kaart te brengen, kijken we naar de totale tewerkstelling en toegevoegde waarde van de sector voeding (NACE 10) op gedetailleerd NACE 4-cijfer niveau. We gebruiken hiertoe Bel-first data. De tewerkstelling en toegevoegde waarde in deze sectie zijn berekend op alle bedrijven met een hoofdzetel in Vlaanderen of Brussel en betreffen de cijfers van 2016. Figuur 18 toont aan dat de industriële sector vervaardiging van brood en vers banketbakkerswerk de grootste subsector is (meer dan 10 000 werknemers), gevolgd door de subsectoren vervaardiging van cacao, chocolade en suikerwerk, en vervaardiging van andere voedingsmiddelen (beide meer dan 5 000 werknemers). De zuivelfabrieken en kaasmakkerijen, de industriële sector vervaardiging van producten van vlees of van vlees van gevogelte, en de overige verwerking en conservering van groenten en fruit vervolledigen de top 6 van subsectoren met de grootste totale tewerkstelling. In termen van toegevoegde waarde, zien we op figuur 19 dat de industriële sectoren vervaardiging van andere voedingsmiddelen, vervaardiging van cacao, chocolade en suikerwerk, en vervaardiging van brood en vers banketbakkerswerk, de 3 grootste subsectoren zijn binnen de voedingsindustrie, gevolgd door zuivelfabrieken en kaasmakkerijen, en de industriële sectoren overige verwerking en conservering van groenten en fruit, en vervaardiging van producten van vlees of van vlees van gevogelte. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 21

Figuur 18: Strategisch domein - tewerkstelling top 15-2016 Vervaardiging van brood en van vers banketbakkerswerk Vervaardiging van cacao, chocolade en suikerwerk Vervaardiging van andere voedingsmiddelen, n.e.g. Zuivelfabrieken en kaasmakerijen Vervaardiging van producten van vlees of van vlees van gevogelte Overige verwerking en conservering van groenten en fruit Vervaardiging van veevoeders Vervaardiging van beschuit en biscuit en van ander houdbaar banketbakkerswerk Vervaardiging van oliën en vetten Verwerking en conservering van aardappelen Verwerking en conservering van vlees, exclusief vlees van gevogelte Verwerking en conservering van gevogelte Vervaardiging van consumptie-ijs Vervaardiging van maalderijproducten Verwerking van thee en koffie 0 5,000 10,000 Figuur 19: Strategisch domein - toegevoegde waarde top 15 (mln euro) - 2016 Vervaardiging van andere voedingsmiddelen, n.e.g. Vervaardiging van cacao, chocolade en suikerwerk Vervaardiging van brood en van vers banketbakkerswerk Zuivelfabrieken en kaasmakerijen Overige verwerking en conservering van groenten en fruit Vervaardiging van producten van vlees of van vlees van gevogelte Vervaardiging van oliën en vetten Vervaardiging van veevoeders Verwerking en conservering van aardappelen Vervaardiging van suiker Vervaardiging van beschuit en biscuit en van ander houdbaar banketbakkerswerk Verwerking en conservering van gevogelte Vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten Vervaardiging van maalderijproducten Verwerking en conservering van vlees, exclusief vlees van gevogelte 0 200 400 600 800 Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 22

7 Kernindicatoren De kernindicatoren op niveau van de speerpuntcluster zijn berekend op basis van de financiële cijfers van 2017 van de leden van Flanders FOOD begin 2018. Naast de weergave van het totale aantal, worden de kernindicatoren opgesplitst in brede, cluster-specifieke sectoren, per NACE-2 digit sector en per tewerkstellingsklasse. De totale tewerkstelling van de cluster bedraagt 30 136 voltijdse equivalenten (vte). De core sector voeding (industrie) omvat twee derde van deze tewerkstelling (18 679 vte). De handel in voeding is goed voor 18 679 vte. De totale toegevoegde waarde gegenereerd door de bedrijven in de cluster is 3,3 miljard euro, waarvan 2 miljard euro in de industriesector voeding en 0,5 miljard in de handel van voeding. De voedingsbedrijven in Flanders Food in de industrie kennen een hogere arbeidsproductiviteit (107 000 eur per werknemer) dan de voedingsbedrijven in de distributie (89 000 eur per werknemer). In figuur 21 wordt vervolgens het belang van de cluster weergeven ten opzichte van de Vlaamse economie. Zo vertegenwoordigen de leden van Flanders FOOD die in de NACE sectoren voeding- en drankenindustrie zitten (124 bedrijven) een derde van de tewerkstelling en een derde van de toegevoegde waarde van de voeding- en drankenindustrie in Vlaanderen. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 23

Figuur 20: Kernindicatoren Flanders Food Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 24

Figuur 21: Kernindicatoren relatief t.o.v. de Vlaamse economie Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 25

8 Conclusie Dit rapport beschrijft de samenstelling en het economisch draagvlak van de speerpuntcluster agrovoeding, Flanders FOOD, bij aanvang van de cluster begin 2018 aan de hand van bedrijfseconomische data van de bedrijven die begin 2018 deel uitmaken van de cluster. Voor de analyses vertrekken we van de leden van de speerpuntcluster begin 2018. We nemen enkel bedrijven op met hoofdzetel in Vlaanderen of Brussel, geen buitenlandse bedrijven of geen kennisinstellingen. We voegen bedrijven toe die verbonden zijn aan een betalend lid en ook actief zijn in de cluster. Dit brengt ons op een totaal van 297 ondernemingen die actief zijn in de cluster, waarvan we voor 293 bedrijven informatie hebben over onder meer de sector van activiteit, locatie, grootte en leeftijd. Voor 276 bedrijven hebben we bedrijfsdata uit de jaarrekening 2017. De 293 bedrijven uit de speerpuntcluster zijn actief in de voedingsindustrie, in de handel in voeding, in de overige industrie, de overige diensten en in de landbouw. In termen van aantal ondernemingen is de voedingsindustrie (voeding en dranken) de belangrijkste economische subsector van de cluster, goed voor 127 van de 293 bedrijven. De cluster telt ook 64 bedrijven actief in de handel in voeding. Geografisch gezien, volgens de locatie van de hoofdzetel, is de activiteit van de cluster verspreid over heel Vlaanderen met het grootst aantal bedrijven in Oost-Vlaanderen, gevolgd door de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen. De helft van de bedrijven zijn Belgische binnenlandse bedrijven, een vierde betreft Belgische multinationals en nog een vierde zijn buitenlandse multinationals. De cluster bestaat uit een mix van micro, kleine, middelgrote tot zeer grote bedrijven, waarvan een relatief groot aantal recent zijn opgericht (minder dan 10 jaar geleden). De totale tewerkstelling van de bedrijven in de cluster bedraagt 30 136 voltijdse equivalenten (vte). De core sector voeding (industrie) omvat twee derde van deze tewerkstelling (18 679 vte). De handel in voeding is goed voor 5 258 vte. De totale toegevoegde waarde gegenereerd door de bedrijven in de cluster is 3,3 miljard Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 26

euro, waarvan 2 miljard euro in de industriesector voeding en een half miljard in de handel van voeding. In de analyses van de positionering van de voedingsindustrie in Vlaanderen ten opzichte Europa wijzen de economische specialisatie indices (toegevoegde waarde) op een sterke positie van de sector in Vlaanderen. De voedingsindustrie kent binnen Europa een groei die groter is dan de gemiddelde groei van de Europese economie, wat wijst op het verdere groeipotentieel van de sector. Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 27

9 Appendix 9.1 Classificaties Figuur 22: Bredere sectorclassificatie, gebaseerd op HERMES-HERMREG Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 28

9.2 Samenstelling van de cluster Figuur 23: Aantal bedrijven in speerpuntcluster per NACE sectie Steunpunt Economie & Ondernemen en KU Leuven (2019) 29