Specerijen en schilderijen. De dief en het dienstmeisje



Vergelijkbare documenten
Lastige woorden 4 Blad 1

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

Columbus ontdekkingsreiziger

Voorbereidende les bij de rondleiding Ik ruik, ik voel wat jij niet ziet Geschiedenis Werkblad voor leerlingen bij Gouden Eeuw (groep 7 en 8)

ONTDEKKINGSREIZIGERS en AVONTURIERS. Van:

Kastelen in Nederland

Ontdekkingen en uitvindingen

Werkblad 1 (Bij bladzijde 2 en 3 van het lesboek)

Verhalen uit het. Midden-Oosten. naverteld door Sandra van der Stege

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Schokland Werelderfgoed Kijktocht basis onderwijs

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Hollandse Meesters. Dit werkboekje is van:

QUIZ. geschiedenis hoofdstuk 1

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten.

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

Inleiding. Veel plezier!

rijks museum Voorbereidende les bij de rondleiding Proef de Gouden Eeuw Geschiedenis Werkblad voor leerlingen (groep 7 en 8) 1/14

Liefde ik heb je zo lief! Kijktocht Voortgezet onderwijs havo vwo onderbouw

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Aan het werk! Kijkwijzer voor het VMBO bij de tentoonstelling Mens en Werk

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

De jongen weet dat hij niet in slaap moet vallen. Want dan zullen dieven zijn spullen stelen. Ook al is het nog zo weinig wat hij heeft.

#GOUDENEEUW Chatten met Hollanders uit de 17e eeuw

DOCENT. Thema: water DROOG NAAR DE OVERKANT. groep 3 en 4. Stadshagen

Knabbel en Babbeltijd.

3 Hoogbegaafdheid op school

Verhaal: Jozef en Maria

7.1 Scheepsjournaals

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

2 Eeuw van het Verstand

WAAROM DIT BOEKJE? VERBODEN

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten

WERKBOEK VOOR DE DALTON-VERSIE. Dit werkboek is van:. Ik zit in groep:.

VAN GOGH KRIJGT SCHILDERLES NIVEAU ++

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

VAN GOGH KRIJGT SCHILDERLES NIVEAU ++

Rembrandt van Rijn. Hoofdstuk 1 : Rembrandt zijn eerste jaren.

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Samenvatting Kunst Hoofdstuk 1: Burgerlijke cultuur in Nederland in de 17e eeuw

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 1 Ω Steden Ω Les 1: De middeleeuwse steden Naam:

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Amsterdam DNA is een project voor NT2 cursisten. Het is ontwikkeld door het Amsterdam

Naam: KASTELEN. Vraag 1a. Waarvoor moeten we onze huizen tegenwoordig beschermen? ... pagina 1 van 6

DE MIDDELEEUWEN. Gemaakt Door: Amy van der Linden Leonardo Middenbouw groep 6

Spinoza SPINOZA SCHOOLOPDRACHT. Baruch de Spinoza Vervaardiger: onbekend Materiaal: olieverf op linnen Jaartal: 1670

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht

Lelijke griet. Dino is nog steeds te verbaasd om iets normaals te zeggen. Het enige dat hij kan bedenken is: Heet je echt Belle?

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

PLATTEGROND. Je neemt de trap tot halverwege, gaat linksaf en volgt de pijl

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Een varende stad. Celien maakt overal foto s van. Binnen en buiten. Ze is zo druk aan het fotograferen, dat ze haar verdriet vergeet.

Luisteren: muziek (B2 nr. 3)

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Schokland Werelderfgoed Kijktocht voortgezet onderwijs

Lotte is er erg blij mee. Ik wilde altijd al een huisdier voor mezelf, zegt ze tegen opa. En nu heb ik er opeens een heleboel.

Dagboek Sebastiaan Matte

Drents Archief. Meisje met de hoepel. Groep 2 Speuren in het archief

ZOEK HET UIT! KinderBijbelKeet-week Grote Kerk Hilversum. 28 tot en met 31 augustus. dit boekje is van:.

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Charles den Tex VERDWIJNING

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Bloei van de Republiek hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

TULPENGEKTE. 1. Streep door wat niet van toepassing is.

Lucy heeft een ballon

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

In het volgende verhaal maak je kennis met een vreemd volk. Luister goed. Z I E N W I J E R G E V A A R L I J K U I T?

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

OPDRACHT 1 : SCRIPT EN INTERACTIEVE VERSIE VAK : SCHRIJVEN --LOIS VEHOF--

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Transcriptie:

Specerijen en schilderijen 4 De dief en het dienstmeisje 38 Achtergrondinformatie In de zestiende eeuw veranderde er veel in Europa, en zeker ook in ons land. De belangrijkste ontwikkelingen waren: de ontdekkingsreizen, de hervormingen in de christelijke kerk en specifiek voor ons land de opstand tegen Spanje. Ontdekkingsreizen In aansluiting op het verhaal en de les in het boek kan het verhaal van Columbus verteld worden. Columbus werd waarschijnlijk in 1451 geboren. Twaalf jaar later maakte hij al zijn eerste zeereis. Columbus wilde graag een nieuwe route naar Indië ontdekken. Hij dacht dat de aarde niet zo groot was, en dat hij Indië makkelijk zou kunnen bereiken door naar het westen te varen. In 1492 ging hij met drie schepen op weg: de Nina, de Pinta en de Santa Maria. In het scheepsjournaal hield Columbus een dubbele boekhouding bij: één met de werkelijke afstand en één met een kortere afstand. Met deze laatste leidde hij zijn bemanningsleden om de tuin. Wanneer ze zouden beseffen hoe ver ze van Spanje verwijderd waren, zonder een nieuwe kust te zien, zouden ze in paniek kunnen raken. Men neemt aan dat veel eenvoudige, en dus ongeletterde matrozen bovendien dachten dat de aarde plat was, en daarom bang waren dat ze met hun schip van de aarde af konden vallen als ze te ver door voeren. Zonder het zelf te weten, ontdekte Columbus na drie maanden varen een nieuw continent, dat we later Amerika zijn gaan noemen. Columbus zelf dacht dat hij Indië had gevonden. Op zijn eerste reis bezocht hij verschillende eilanden voor de kust van Amerika, zoals San Salvador, Cuba en Haïti. In maart 1493 keerde Columbus met veel goud terug naar Spanje. Op het einde van die terugreis kwamen de Nina en de Pinta in een hevige storm te - recht. De bemanning vreesde voor haar leven. Columbus schreef een verslag van alle belevenissen op een perkamenten vel, verpakte dit opgerold in een wasdoek en deed er een briefje bij dat de vinder duizend dukaten zou ontvangen als hij de rol afleverde bij de koning en koningin van Spanje. Dit alles stopte hij in een vaatje dat werd dichtgesmeerd en in zee gegooid. Voor zover we weten is het nooit gevonden. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden De lange strijd van de Nederlanders tegen Spanje (1568-1648) leidde uiteindelijk tot de oprichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, en betekende daarmee het begin van het huidige Nederland. Dit nieuwe land ontwikkelde zich voorspoedig. Men noemde de Hollandse zeventiende eeuw later wel een gouden eeuw, ondanks het feit dat de oorlog met Spanje tot 1648 een rol bleef spelen. De Republiek was één van de rijkste landen van Europa. Het land had geen koning en de adel had weinig te vertellen. De burgers waren er de baas, zeker in de machtige steden. Heel wat van hen waren rijk geworden door de handel of als eigenaar van een werkplaats. In de Nederlanden van de zeventiende eeuw werd sociale status vooral door inkomen bepaald. In dit opzicht verschilden de Nederlanden van naburige landen, waar sociale status nog grotendeels werd afgemeten aan afkomst. Er waren hier wel sociale klassen, maar op een nieuwe, moderne manier. Schilderkunst in de Gouden Eeuw Rijke burgers in de Gouden Eeuw toonden hun welvaart op allerlei manieren: met prachtige grachtenpanden en dure buitenhuizen, exotische verzamelingen en chique kleding, én met veel schilderijen. In regentenhuizen hingen soms wel vijftig doeken, waaronder in opdracht vervaardigde, zeer kostbare portretten. Daarnaast werden er ook genrestukken geschilderd: huiselijke taferelen van doodgewone mensen en alledaagse situaties. Deze en andere schilderijen zaten soms boordevol symboliek. Er waren veel schilders in de Republiek. Om als schilder je brood te kunnen verdienen, moest je dus zeer goed zijn. Daarom specialiseerden veel schilders zich in een bepaald genre. Zo waren er schilders die alleen maar portretten schilderden, zodat ze daar heel goed in werden. Andere specialismen waren bijvoorbeeld stillevens, landschappen en zeegezichten.

De techniek van het schilderen werd meestal opgedaan door in de leer te gaan bij een meester. Andere schilders leerden of vervolmaakten hun vak in Italië, de bakermat van de kunst. Toen de schilderkunst in de Republiek in de zeventiende eeuw een enorme vlucht nam, begon men hier een eigen stijl te ontwikkelen. Deze Hollandse School kent veel landschappen, zee- en riviergezichten en wolkenluchten. De Hollandse schilderkunst werd in heel Europa verkocht. Een aantal Hollandse schilders uit de Gouden Eeuw zijn zelfs wereldberoemd geworden. Rembrandt van Rijn, Frans Hals en Johannes Vermeer zijn de bekendste. Rembrandt had veel leerlingen die op hun beurt ook weer beroemd zijn geworden. Het verhaal van Anna maakt dat duidelijk. Arme mensen moesten hard werken voor weinig geld. Er waren ook bedelaars. In Amsterdam konden deze opgepakt worden en naar het rasp- en spinhuis worden gestuurd. Dit was een soort gevangenis. De mannen moesten er hout raspen en de vrouwen spinnen. Het was de bedoeling dat de bedelaars er heropgevoed zouden worden. Rijke en arme mensen De meeste burgers waren trots op hun stad. Er werden steeds meer kostbare stenen huizen gebouwd. Daar komt de uitdrukking steenrijk vandaan. De oude houten omheining rondom de stad werd vervangen door hoge muren van steen met wachttorens. Er waren speciale soldaten die de stad bewaakten. Ze werden schutters genoemd. Hun loon werd betaald door de burgers van de stad. In de stad lagen enkele pleinen. Hierop werden markten gehouden en op het grootste plein werden ook de misdadigers gestraft. Aan dat plein stond meestal het stadhuis, waar de schout en de schepenen vergaderden. Zij vormden het bestuur van de stad. De schout werd aangewezen door de graaf. De schepenen werden gekozen door de burgers. Alle belangrijke beslissingen van het stadsbestuur werden opgeschreven. Daarna werd op het document het stadszegel gezet. Het stadszegel symboliseerde de vrijheid van de stad en het recht om eigen beslissingen te nemen. De burgers van de stad waren weliswaar vrij, maar ze konden niet zo maar doen wat ze wilden. Het stadsbestuur had allerlei regels opgesteld om het openbare leven te regelen. Wie de regels overtrad, moest voor de rechtbank van de stad verschijnen. Tijdens de rechtszaak luisterden de rechters naar de aanklager en naar de verdachte. Daarna spraken ze een vonnis uit. Alles werd opgeschreven door de klerk. Er golden in de stad allerlei algemene wetten en regels: je mocht niet gokken, niet stelen en niet moorden. Daarnaast had elke stad eigen regels. Wie in Amsterdam tijdens de mis handeldreef, kon een boete krijgen. In Vlissingen kon je een boete krijgen voor vloeken. Als iemand zijn boete niet kon betalen, werd hij in het water gegooid. In Gent werd een overtreder aan de schandpaal gezet, werd zijn tong doorboord en moest hij een maand lang op water en brood in de gevangenis doorbrengen. In de zeventiende eeuw ging het goed met ons land, maar er waren zeker ook arme mensen. Niet alleen op het platteland, maar ook in de steden. 39

1 Op ontdekkingsreis 40 Leskern Ontdekkingsreizigers gingen op zoek naar nieuwe handelsgebieden en -wegen. Ze maakten kennis met hen tot dan toe onbekende volken en culturen. Lesdoelen De leerlingen ontdekken dat de mensen vroeger een heel ander idee hadden van hoe de wereld eruitzag en dat de mensen in Europa de meeste landen daarbuiten niet kenden. Ze kunnen vertellen dat er mensen waren die op reis gingen om onbekende gebieden te ontdekken. Ze kunnen globaal een ontdekkingsreis beschrijven. 1 introductie 5 minuten 2 verhaal voorlezen 5 minuten 3 verhaal bespreken 10 minuten 4 lezen en bespreken 15 minuten 5 opdrachten maken en bespreken 10 minuten 1 leerlingenboek bladzijde 34-35 2 werkboek bladzijde 28 3 kopieerblad Lastige woorden 4, blad 1 kaneel(stokjes) en peperkorrels voor de introductie Het verdient aanbeveling om de kinderen na het (voor)lezen op een kaart de route van de reis van Da Gama aan te wijzen. Wijs daarbij Indië aan en de zuidpunt van Afrika. Neem met de taalzwakke kinderen van te - voren de begrippen van de woordenlijst door. ontdekkingsreis, oceaan, volk, wereldbol, indianen, handel, gewoonten, zeilschip Historische namen Vasco da Gama, Kaap de Goede Hoop 1 Introductie Neem kaneel(stokjes) en peperkorrels mee. Laat de kinderen ernaar kijken en eraan ruiken. Weten ze wat dit zijn? (specerijen) En waar ze voor worden gebruikt? Hoe kom je eraan? Vertel de kinderen dat men vroeger niet makkelijk aan specerijen kon komen, omdat deze uit verre landen kwamen. De specerijen waren dan ook peperduur. Vertel dat de kinderen vandaag gaan lezen over mensen die op zoek gingen naar een route over zee om zelf zulke specerijen te kunnen kopen. 2 Verhaal voorlezen Lees het verhaal Land in zicht! op de volgende bladzijde voor. Laat de kinderen tijdens het voorlezen de afbeelding op bladzijde 34 bekijken. 3 Verhaal bespreken Stel de volgende vragen over het verhaal en bespreek de antwoorden: Waar is Bento voor het laatst aan land geweest? Wat hebben ze daar meegenomen? (water) Waarom was dat nodig? De zee is toch vol water? Wat eten ze op het schip? Waarom hebben ze geen blikken met eten of diepvriesgroente meegenomen? Hoe ziet de vorm van de wereld eruit? (als een bol) Hoe dachten veel mensen in de tijd van Marcos en Bento dat de wereld eruitzag? (plat) 4 Lezen en bespreken Bekijk met de kinderen de afbeelding op bladzijde 34. Welk fragment uit het verhaal wordt hier afgebeeld? Stel enkele vragen over de afbeelding of laat kinderen verwoorden wat ze zien. Wie van de twee jongens is Bento? Hoe weten ze dat? Lees dan samen de tekst op bladzijde 35. Waarom wilden de Indiërs allemaal Vasco da Gama en zijn bemanning bekijken? Hoe kon Da Gama hun duidelijk maken dat hij de koning wilde ontmoeten? (De Indiërs spraken toch geen Portugees?) 5 Opdrachten maken en bespreken De kinderen kunnen de opdrachten op bladzijde 28 van het werkboek zelfstandig maken. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. Vraag 3 is pittig en gaat over het gebruik van diverse specerijen. Misschien hebben de kinderen hierbij wat hulp nodig. Extra activiteiten 1 Drama zonder woorden Laat de kinderen, net als Da Gama, proberen om zonder taal uit te leggen dat ze de koning willen spreken. 2 Dagboek schrijven Vraag de kinderen een dag uit het dagboek van Bento op te schrijven. (Let wel: in werkelijkheid kon een scheepsjongen als hij niet schrijven.)

Land in zicht! Bento leunt over de rand van het zeilschip. Hij moet alwéér overgeven. Wat beweegt het dek toch vreselijk op en neer! Hij hoort enkele mannen spottend lachen. Hé, ben jij nou een echte zeeman? roept er eentje. Je had beter bij je mama thuis kunnen blijven! Bento kan zich niet eens omdraaien om hen uit te schelden, zo beroerd voelt hij zich. Ineens voelt hij een hand op zijn schouder. Achter hem staat Marcos. Die heeft al vaker een scheepsreis gemaakt. Deze reis heeft hij Bento wegwijs gemaakt op het schip en hem beschermd. Ze zijn de afgelopen maanden goede maatjes geworden. Let maar niet op hen, zegt Marcos troostend. De eerste keer dat ik zeeziek was, man! Ik kotste alles onder. Echt waar. Maar je went er nog wel aan. Als Bento zich uitgeput op het dek laat zakken, gaat Marcos naast hem zitten. Bento kijkt Marcos bezorgd aan. We zijn al zo lang onderweg, mompelt hij. Misschien... Misschien wat? vraagt Marcos. Misschien zijn we verdwaald op zee en vinden we nooit meer land, zegt Bento met een klein stemmetje. Kapitein Da Gama weet echt wel wat hij doet, zegt Marcos stoer. Weet je het zeker? vraagt Bento twijfelend. Tuurlijk! antwoordt Marcos. Maar eigenlijk weet hij het helemaal niet zo zeker. De jongens staren een poosje stil voor zich uit. Marcos denkt met heimwee terug aan zijn thuisland, Portugal. Hij zucht. Ze zijn al sinds begin juli onderweg. In november zijn ze aan land geweest in Zuid-Afrika. Daar hebben ze een aantal tonnen met vers drinkwater kunnen vullen. Het schip werd er ook nagekeken en opgeknapt. Bento zag er voor het eerst een aap. Hij heeft vreselijk gelachen om dat grappige beest. Hij zag er ook zwarte mensen. De kapitein kocht van hen een vette os. Die kostte hem drie armbanden. En er waren ook grappige, zwart-witte vogels die waggelend liepen en niet konden vliegen. Bento vond het toen ook allemaal nog prachtig. Marcos zucht opnieuw. Wat hebben ze een pret gehad. Maar afgezien van een korte tussenstop in Kenia, varen ze nu al weer zes maanden op volle zee zonder land te hebben gevonden. Veel mannen beginnen onrustig te worden. Sommigen zijn ziek. De verse etenswaren zijn al lang op. De bemanning eet al maanden alleen nog maar pap en bonen. En soms, met een beetje geluk, wat vis. Elke dag is het pap en bonen, pap en bonen. Marcos port Bento in zijn zij en probeert hem op te vrolijken. De koning zelf heeft onze kapitein uitgekozen voor deze reis. Hij heeft hem de opdracht gegeven om een weg over zee naar Indië te vinden. Dat zou de koning toch nooit gevraagd hebben als Da Gama niet een heel goede zeeman was? Ja, maar misschien kún je over zee helemaal niet bij Indië komen, zegt Bento. Hé, je gelooft oude Rafael toch niet hè? vraagt Marcos terwijl hij Bento een duw geeft. Bento wil niet toegeven dat hij inderdaad naar Rafael heeft zitten luisteren. Rafael is gewoon een oude zot, zegt Marcos boos. Hij praat onzin. Hij zegt dat de aarde plat is, maar dat is helemaal niet waar. De aarde is rond. Heb je die wereldbol in de hut van de kapitein niet gezien? De aarde is niet plat. Je kunt dus niet over de rand varen. Bento lacht slapjes. Marcos gaat staan en trekt Bento omhoog. Kijk dan! zegt hij, terwijl hij naar de eindeloze blauwe oceaan wijst. Dit is toch geweldig, man? We zijn op ontdekkingsreis! Was je dan liever in het weeshuis gebleven? Bento s maag rommelt. Toch schudt hij zijn hoofd. Nee, in het weeshuis was het allemaal nog veel erger. Plotseling staat zijn hart stil. Wat ziet hij daar in de verte? Het lijkt wel... Is het...? Land! schreeuwt hij dan. Hij wijst naar de groene streep aan de horizon. Laaand in ziiicht!!! Marcos kijkt in de richting van Bento s vinger. Hij tuurt naar de groene streep. Ja! gilt hij uit. Hij rent als een dolle heen en weer over het dek. Hoort iedereen het wel? LAAAND!!! De hele bemanning van het zeilschip is in rep en roer. De scheepslui rennen naar de zijkant van het schip. Ze wijzen opgewonden naar de steeds groter wordende kust. Dat moet Indië zijn! Ze schreeuwen het uit van blijdschap en lachen en vallen elkaar in de armen. Ze hebben een zeeweg naar Indië gevonden! Nu kan de koning met de mensen in Indië handel drijven. Ze worden beroemd! 41

2 Kooplieden en schilders Leskern Toen er nog geen fotografie was, vervulde de schilderkunst de rol van het registreren van de werkelijkheid. In de Gouden Eeuw werkten schilders vaak in opdracht voor rijke mensen. Ze waren vaak gespecialiseerd in een bepaald onderwerp. Lesdoelen De leerlingen weten dat schilders vroeger opdrachten kregen van rijke mensen en daar hun geld mee verdienden. Ze kunnen enkele belangrijke onderwerpen noemen van de schilderkunst uit de Gouden Eeuw. 1 introductie 5 minuten 2 tekst lezen 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 20 minuten 1 leerlingenboek bladzijde 36-37 2 werkboek bladzijde 29-30 3 kopieerblad Lastige woorden 4, blad 1 afbeelding stilleven voor introductie Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de betreffende begrippen van de woordenlijst door. schilder, opdracht, koopman, olieverf, penseel, doek, portret, atelier, landschap, stilleven 2 Tekst lezen De kinderen lezen de teksten op bladzijde 36 en 37 zelfstandig en bekijken de afbeeldingen. 3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen maken de opdrachten op bladzijde 29 en 30 van het werkboek zelfstandig. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. Opdracht 2b kan lastig zijn voor de kinderen. Ze zullen wel zien dat het moderne schilderij niet in het rijtje thuishoort. Maar wáár je dat aan ziet, is misschien moeilijker onder woorden te brengen. De volgende vraag kan dan misschien helpen: Wat zei de schilder over het schilderij dat hij ging maken van meneer Hugo? (Dat het zo precies mogelijk op meneer Hugo moest lijken.) Extra activiteiten 1 Schilderen Laat de kinderen zelf een portret van een klasgenoot of een stilleven schilderen. Ze moeten proberen om het schilderij zo levensecht mogelijk te maken. Maak daarna een tentoonstelling van de diverse kunstwerken. 2 Rembrandt bekijken Laat de kinderen boeken en sites met schilderijen van Rembrandt bekijken. Vertel de kinderen dat hij vroeger één van de succesvolste schilders van de Republiek was. Nu nog kent de hele wereld de naam van deze Nederlandse schilder! Wat vinden de kinderen van zijn werk? Laat ze een recensie schrijven over één (of meer) van zijn kunstwerken. Historische namen Rembrandt 1 Introductie Laat een plaatje zien van een stilleven uit de Gouden Eeuw. Vraag de kinderen wat ze op het plaatje zien. Waarom zouden mensen zulke dingen op een schilderij willen zien? (Omdat het in die tijd kostbare, zeldzame voorwerpen waren.) Vertel de kinderen dat rijke mensen vroeger hun geld graag besteedden aan schilderijen. Vandaag gaan ze lezen over hoe en waarom mensen vroeger schilderden. 42

3 De wetten van de stad Leskern In de stad van driehonderd jaar geleden waren er regels en wetten die werden gehandhaafd door de schout en zijn rakkers. De schepenen vormden het stadsbestuur. Overtreders werden streng bestraft. Lesdoelen De leerlingen weten dat wetten een soort regels zijn waar mensen zich aan moeten houden. Ze kunnen uitleggen waarom wetten nodig zijn. Ze kunnen vertellen hoe in de stad van driehonderd jaar geleden de regels werden gehandhaafd. 1 introductie 5 minuten 2 lezen en bespreken 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 20 minuten 1 leerlingenboek bladzijde 38-39 2 werkboek bladzijde 31-32 3 kopieerblad Lastige woorden 4, blad 2 De posities van de schout, schepenen en rakkers kunnen wat lastig zijn. De schout was de voorzitter van de schepenen. Samen vormden ze het stadsbestuur: een soort burgemeester en wethouders. Zij spraken ook recht, terwijl dit tegenwoordig een aparte taak is die door rechters wordt uitgevoerd. De rakkers werkten op straat en waren de politieagenten van toen. Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door. straffen er vroeger in de stad waren en wie daarover besliste. 2 Lezen en bespreken Lees met de kinderen de tekst op bladzijde 38 en 39. Bekijk en bespreek de illustraties. Welke wet van de stad van toen kennen we nu niet meer? Wat vinden de kinderen van de straffen? 3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen kunnen de opdrachten op bladzijde 31 en 32 van het werkboek zelfstandig maken. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. Bij vraag 2b mogen de kinderen zelf hun mening geven. Stelen, iemand doden en brandstichten zijn goede antwoorden. Maar misschien maken de kinderen nog een ander vakje rood. Het is leuk om de kinderen dan te vragen waarom ze dat vinden. Vraag bij 3 wie er in onze tijd op let dat iedereen zich aan de regels houdt. Extra activiteiten 1 Discussie Discussieer met de kinderen over straffen. Welke straffen van vroeger vinden ze goed? En welke straffen van nu? Hebben ze nog ideeën voor andere en betere straffen? 2 Het gemeentebestuur Vraag de kinderen of ze iets weten van het bestuur van hun eigen woonplaats. Wie is de burgemeester? Wat zijn wethouders? Waar staat het gemeentehuis? Wanneer moet je daar naartoe? Wat is de gemeenteraad? Laat de kinderen op internet de website van hun eigen gemeente bekijken. wetten, macht, regels, schout, rakkers, stadsbestuur, schandpaal, gevangenis, galg 1 Introductie Vraag de kinderen welke regels er in de klas zijn. Wat gebeurt er als ze zich niet aan die regels houden? Welke straffen worden er op school gebruikt? Vertel de kinderen dat ze vandaag zullen ontdekken welke regels en 43

4 Rijke en arme mensen Leskern In de Gouden Eeuw was er een groot verschil tussen de leefomstandigheden van rijke burgers en die van het gewone volk. Lesdoelen De kinderen kunnen verwoorden hoe mensen ongeveer driehonderd jaar geleden leefden. De kinderen kunnen de leefomstandigheden en voorzieningen van de mensen van driehonderd jaar geleden vergelijken met die van nu. 1 introductie 5 minuten 2 tekst lezen 20 minuten 3 opdrachten maken en bespreken 20 minuten 1 leerlingenboek bladzijde 40-41 2 werkboek bladzijde 33-34 3 kopieerblad Lastige woorden 4, blad 3 afbeelding grachtenhuis voor introductie Neem met de taalzwakke kinderen van tevoren de begrippen van de woordenlijst door. Geef de kinderen als voorbereiding op de toets één of meer dagen van tevoren de samenvatting van het kopieerblad mee naar huis om te leren. olielantaarn, lantaarnopsteker, grachtenhuis, keukenmeisje, wasvrouw, personeel 2 Tekst lezen De kinderen lezen de teksten op bladzijde 40 en 41 zelfstandig en bekijken de afbeeldingen. Let op of de kinderen begrijpen dat de straatverlichting vroeger bestond uit olielantaarns (olielampen) die aan palen hingen. Ons woord lantaarnpaal verwijst daar nog naar! 3 Opdrachten maken en bespreken De kinderen maken de opdrachten op bladzijde 33 en 34 van het werkboek zelfstandig. Ze kunnen de antwoorden zelf nakijken met het antwoordenboekje. Bespreek de antwoorden eventueel samen. Bij opdracht 4b komen de kinderen erachter dat wij de periode van driehonderd jaar geleden de Gouden Eeuw noemen. Vraag de kinderen waarom die tijd volgens hen zo wordt genoemd. Was het voor iedereen een gouden eeuw? Kunnen ze zelf een naam bedenken voor deze eeuw? Extra activiteiten 1 Stellen Laat de kinderen het verhaal van Trijntje verder vertellen vanaf het moment dat ze twintig jaar is. Wat gebeurt er met haar? Blijft ze in dienst van mevrouw Johanna? Gaat ze op zoek naar een andere baan? Gaat ze trouwen? Laat de verhalen voorlezen. Bespreek wat wel en niet kan, gezien de tijd waarin Trijntje leefde. 2 Grachtenhuizen maken Laat de kinderen een (schoongemaakt) 1 liter melkpak meenemen naar school. Hier kunnen eenvoudig grachtenhuizen van gemaakt worden. Laat ieder kind één zijkant van het melkpak beplakken met papier. Het papier moet erboven uitsteken zodat ze een gevel kunnen knippen. De kinderen kleuren of beschilderen de dozen met een deur, ramen, een gevel en dergelijke. Zet daarna alle huizen naast elkaar op een tafel. Zo ontstaat er een indrukwekkende rij grachtenpanden. 1 Introductie Neem een plaatje mee van een grachtenhuis. Vraag de kinderen of ze zo n gebouw ooit (vanbinnen) hebben gezien. Weet iemand hoe we zulke huizen noemen? Ze stonden allemaal naast elkaar aan de gracht. Wat is een gracht? De grachtenhuizen waren driehonderd jaar geleden de chique huizen van de rijke mensen. De kinderen gaan daar vandaag meer over lezen, maar ook over hoe de gewone mensen leefden. 44

5 Toets Doel De kinderen laten hun kennis en inzicht zien in de stof van de tijd van Ontdekkers en hervormers en Regenten en vorsten. 1 samenvatting maken 20 minuten 2 toets maken 20 minuten 3 toets bespreken 10 minuten 1 leerlingenboek bladzijde 34-41 2 kopieerblad Toets 4, blad 1 en blad 2 3 samenvatting werkboek bladzijde 35 4 kopieerblad Samenvatting 4, blad 1 en blad 2 Goede antwoorden Beheersing 9-10 goed 6-8 voldoende minder dan 6 onvoldoende 3 Toets bespreken Het bespreken van de toets doet u op een later tijdsstip, wanneer u de toets hebt nagekeken. Besteed aandacht aan zaken die u bij het nakijken zijn opgevallen. Geef ook aan hoe u de antwoorden hebt gewaardeerd. Ga in op die zaken waar veel kinderen nog problemen mee hebben. Laat de kinderen ook aan het woord over de opdrachten. Was opdracht 9 lastig? Welke opdrachten waren gemakkelijk? Hoe hebben ze geredeneerd? Willen ze iets vertellen over opdracht 10? Waar zijn ze het niet mee eens? Geef de kinderen als voorbereiding op de toets één of enkele dagen van tevoren de samenvatting van het kopieerblad mee naar huis om te leren. Doet u na de toets de verdiepingsopdrachten van les 6? Lees dan vast wat de kinderen thuis moeten voorbereiden voor deze opdrachten. Dan hebben ze ruim de tijd om materiaal te verzamelen en mee te nemen, zoals melkpakken voor opdracht 1. alle sleutelbegrippen uit les 1, 2, 3 en 4 Laat de kinderen zelfstandig de samenvatting in het werkboek maken. Ze mogen daarbij het leerlingenboek gebruiken. Lees daarna samen met de kinderen de samenvatting door, zodat ieder kind zijn antwoorden kan controleren. Geef de kinderen de gelegenheid om vragen te stellen. Eventueel vat u de lesstof nog even samen. De samenvatting van het kopieerblad kunt u als huiswerk meegeven of samen met de kinderen doorlezen. U kunt hem ook op een ander tijdstip door de kinderen laten leren als voorbereiding op de toets. 2 Toets maken Deel de toets uit. De kinderen maken de toets zelfstandig. U vindt de antwoorden op kopieerblad Antwoorden toets 4, blad 1 en blad 2. U bent in principe vrij om een normering bij de toets te kiezen. Daarbij kunt u de volgende normering als leidraad gebruiken. 45

6 Terugblikles en herhaling Doel A Kinderen die de toets goed of voldoende maakten, verdiepen hun kennis en inzicht met behulp van een verdiepingsopdracht uit de terug-blikles (volg de aanwijzingen onder A). B Na de herhalingsles tonen de kinderen die de toets onvoldoende maakten alsnog hun kennis van en inzicht in de tijd van Ontdekkers en hervormers en Vorsten en regenten (volg de aanwijzingen onder B). leerlingenboek nodig. Daarna nemen ze de samenvatting nog een keer door. Vervolgens controleert u of de kinderen de stof nu wel voldoende beheersen. Stel hun mondeling nog enkele vragen of neem de toets nog een keer af. Hierna kunnen ook deze kinderen met een korte verdiepingsopdracht aan de gang gaan. 1A verdiepingsopdracht maken 60 minuten 1B herhalingsopdrachten maken en samenvatting doornemen 25 minuten 1A leerlingenboek terugblikles bladzijde 42-43 1A kopieerbladen Verdiepingsopdrachten 4.1 t/m 4.4 1B kopieerblad Herhaling 4 1B leerlingenboek bladzijde 34-41 1B kopieerblad Samenvatting 4, blad 1 en blad 2 Benodigde materialen klaarleggen voor de verdiepingsopdrachten (zie betreffende opdrachten). 1A Lezen en opdracht kiezen Vertel de kinderen dat ze in een paar stappen de belangrijkste gebeurtenissen van de laatste twee hoofdstukken gaan lezen, een samenvatting dus. Lees met de kinderen de teksten en laat hen vooral ook goed naar de afbeeldingen kijken. Herinneren ze zich de onderwerpen uit de laatste twee hoofdstukken nog? Vertel de kinderen dat ze naar aanleiding van een afbeelding een verdiepingsopdracht mogen maken. U vertelt kort welke vier opdrachten er zijn. De kinderen kiezen vervolgens een opdracht en gaan daarmee zelfstandig aan de slag. De aanwijzingen daarvoor vinden ze bij de opdracht. Daarna hebt u gelegenheid om met de kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt de herhalingsopdrachten door te nemen. U kunt er ook voor kiezen om dit op een ander tijdstip te doen. 46 1B Herhalingsopdrachten maken De kinderen die de toets onvoldoende hebben gemaakt, maken de herhalingsopdrachten. Ze hebben daarbij het