Taal op maat. Taalboek 4b. Hoofdauteurs Helga van de Ven Margreet Vreman



Vergelijkbare documenten
Spelend leren, leren spelen

De basis van het Boekhouden

Onderzoek als project

Taal op maat. Werkboek 4b. Hoofdauteurs Helga van de Ven Margreet Vreman

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Begeleide interne stage

Belastingwetgeving 2015

Basiskennis Calculatie

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Taal op niveau Schrijven Op weg naar niveau

Bedrijfsadministratie

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk

Belastingwetgeving 2015

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

PROJECT. schaalrekenen. aardrijkskunde en wiskunde 1 vmbo-t/havo. naam. klas

Bedrijfsadministratie MBA

12 merken, 13 ongelukken

Bedrijfsadministratie MBA

Basisstudie in het boekhouden

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Tijd voor jezelf

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Elementaire praktijk van de Bedrijfsadministratie

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Huur een huis

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Belastingrecht voor het ho 2014

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M.

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Ik betaal!

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Leuk wonen

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Boekhouden geboekstaafd

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Regels en wetten

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN

Boekhouden geboekstaafd

Belastingrecht voor het ho 2014

Basiskennis Boekhouden

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING

Financiële Administratie

Belastingrecht MBA 2014

12 merken, 13 ongelukken KarelJan Alsem en Robbert Klein Koerkamp

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6

Boekhouden geboekstaafd

i n s t a p b o e k j e

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Zoek het even lekker zelf uit

Praktisch Verbintenissenrecht

Oefentekst voor het Staatsexamen

Zevende, herziene druk, derde oplage Illustraties Richard Flohr. C.E. Zegwaart-Braam

PrOmotie. Seksuele vorming. Werkboek 2 Veilig vrijen

Uitprobeerpakket. Toetsboek 8 groep 8 blok 4

Spreken en gesprekken voor 1F

Financiële rapportage en analyse MBA

Belastingrecht voor het ho 2012

Nectar 5e editie biologie vmbo-b/k deel 2 leerwerkboek A

Jaarrekening. Henk Fuchs UITWERKINGEN OPGAVEN. Tweede druk

Nederlands. Schrijven. voor 1F Deel 1 van 5

PROJECT. schaalrekenen. aardrijkskunde en wiskunde 1 havo/vwo. naam. klas

i n s t a p b o e k j e

Wijzer. door het verkeer

Check je en brief

Webmail met Windows Live Hotmail

BE HAPPY. 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma

PrOmotie. Rekenen en Wiskunde. Werkboek Tijd

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

Boekhouden geboekstaafd

i n s t a p b o e k j e

Edu4all LOB. 1. Leren Kiezen. Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek.

Basisvaardigheden rekenen voor de pabo

PrOmotie. Praktijk en Loopbaan. Ik & de Ander Werkboek 2

Marisca Milikowski. Dyscalculie en rekenproblemen. 20 obstakels en hoe ze te nemen

PrOmotie. Praktijk en Loopbaan. Werkboek 2 Plant en Dier

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Een grote aanschaf

PrOmotie. Naar je zin. Werkboek Najaarsfeesten en voorjaarsfeesten

i n s t a p b o e k j e

Basiskennis Calculatie

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Media 2

Initiatiefnemer Ben Vaske, Stichting Expertisecentrum Oefenen.nl. Projectmanagement Claudette Verpalen, Utrecht

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Kleren maken de mens

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Zelfstandig wonen

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Hoe zie ik eruit?

PrOmotie. Seksuele vorming. Werkboek 4 Samenleven

Transcriptie:

Taal op maat Taalboek 4b Hoofdauteurs Helga van de Ven Margreet Vreman Auteurs Nicole Bus Karin van Hoof Janine Peyré Raoul Wiekeraad Martine Zeeman Met medewerking van Rudy Beernink Bart van Schijndel Noordhoff Uitgevers

Ontwerp binnenwerk: Grafisch ontwerp Duko Hamminga, Assen Ontwerp omslag: Astrid van der Neut, Rotterdam Ontwerp en uitvoering omslagkoffer: Inge Nouws, Castelldefels, Spanje Foto omslagbeeld: Ron Giling Lineair, Arnhem Tekstredactie: Eugenia Smit, Hilversum 2012 Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten, The Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher. ISBN 978-90-01-79054-7 Eerste druk, 2012 SISO 475.22 238067

Inhoud Thema 5 Contact 6 Thema 6 Vrij 32 Thema 7 Mooi! 58 Thema 8 Op reis 84 Project 3 De spelmaker 110 Project 4 Fantaseren 114 Extra opdrachten 118 Taalmaatje 130 Bronvermelding 139 Noordhoff Uitgevers bv 3

Hoe werk je met Taal op maat? Les3 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Hier zie je wat je gaat leren. Dit is het doel van de les. Je leert 1 hoe je een bericht of brief begint en eindigt. A Lees de ansichtkaart. B Geef antwoord op de vragen. 1 Voor wie is de kaart? 2 Waarom ontvangt ze deze kaart? 3 Wie heeft de kaart geschreven? In de uitleg staan de begrippen die je nodig hebt. Je werkt ermee in de opdrachten. Uitleg Het begin en einde van een bericht schrijven Wil je een kaartje voor iemand schrijven? Doe het zo: 1 Schrijf de naam van die persoon op. Zet achter de naam een komma. Hallo Danny, Lieve oma, Beste buurman, 2 Schrijf je bericht. 3 Schrijf onder het bericht je eigen naam. Groetjes, Frank Liefs, Melissa XXX, Farida 12 Groep 4 Thema 5 Contact Week 1 4

2 Je klasgenootje is ziek. Je stuurt haar een e-mail. Wat schrijf je erboven? Wat eronder? Schrijf het in je schrift. Mail, Wat akelig dat je ziek bent. Ik hoop dat je snel beter wordt. 3 Jurre schrijft een briefje. Zijn bal ligt in de tuin van mevrouw Smit. Maak het briefje af. Smit, Met spelen ging mijn bal over de heg. Maar u was niet thuis. Daarom, Heb je tijd over? Maak dan de opdracht met het rondje ervoor. 4 Jullie leerkracht is ziek. Je stuurt een kaartje. Schrijf de tekst in je schrift. 5 Volgende les Ben je klaar? Wie is er jarig die jij kent? Bedenk een tekst voor een verjaardagskaart. Schrijf het in je schrift. Je oefent verder met hoe je een brief of bericht begint of eindigt. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 118 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Je leerkracht vertelt je of je deze opdracht maakt. Hier lees je wat je in de volgende les gaat doen. Ben je iets vergeten? Kijk dan achter in het Taalboek. Daar staat het Taalmaatje met alle uitleg bij elkaar. Groep 4 Thema 5 Contact Week 1 13 Ben je klaar? Kies dan een opdracht achter in het Taalboek of Werkboek. Of ga aan de slag op de computer of met pluswerk. Noordhoff Uitgevers bv 5

Thema 6 Vrij 32 238067.indb 32 17/09/12 6:02 PM

Dit ga je leren: Woordenschat 1F woorden bij het thema afspraken maken woorden bij het thema lekker (buiten) spelen hoe je een woordtrap maakt een woord opschrijven om het beter te onthouden Schrijven 1F een stripverhaal schrijven beschrijven wat je graag doet Luisteren en spreken 1F een afspraak maken per telefoon op je beurt wachten als iemand praat je mening geven Kijk op taal gebeurtenissen in de juiste volgorde zetten woorden op alfabet zetten, op de tweede letter Herhaling: gebeurtenissen in de juiste volgorde zetten en woorden op alfabet zetten Extra Lekker lezen: prentenboek en stripverhaal 1F Kijk op taal: beginletters van je namen versieren Noordhoff Uitgevers bv 33

Woordenschat 34 238067.indb 34 Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1 17/09/12 6:02 PM

Themawoorden en schoolwoorden de afspraak Elkaar beloven om iets te doen. de agenda Een boekje waarin alle dagen van een jaar staan. In je agenda schrijf je afspraken op. eergisteren De dag die vóór gisteren kwam. eerst Waarmee je begint. gisteren De dag die vóór vandaag kwam. morgen De dag die ná vandaag komt. nu Op dit moment. overmorgen De dag die ná morgen komt. Het is dus de dag na twee nachtjes slapen. straks Over een poosje. vandaag Nu, op deze dag. volgend Wat erna komt. de volgorde De manier waarop dingen na elkaar komen. De letters van het alfabet hebben een volgorde. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1 35

Les1 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert 1 woorden bij het thema afspraken maken. een woordtrap maken. Bekijk de plaat op bladzijde 34. 1 Waar zijn de kinderen? 2 Wat proberen de moeders? 3 Wie heeft er haast? 4 Waarom zou dat zijn? Uitleg Woordtrap Sommige woorden vertellen in welke volgorde iets gebeurt. eerst daarna aan het eind Wil je deze woorden beter onthouden? Zet ze in een woordtrap. daarna aan het eind... eerst 2 A Bekijk de plaat. Kun je overmorgen? Kom je vandaag spelen? En volgende week? Nee, ik heb straks zwemles en morgen kan ik ook niet. Jep, ik schrijf het in mijn agenda. Ook niet. B Maak een woordtrap van de woorden met een streep eronder. 36 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1

3 Welk woord hoort erbij? Kies uit: de agenda de afspraak eergisteren overmorgen nu de volgorde 4 5 1 Dat hebben we aan elkaar beloofd. 2 Op dit moment kan ik niet. 3 De dagen van de week staan in een vaste rij. 4 De dag na morgen? Dan kan ik komen. 5 Hierin schrijf ik op wanneer we gaan zwemmen. 6 De dag voor gisteren. Zet de woorden in de goede volgorde. Begin bij wat eerst is. 1 straks nu gisteren 2 gisteren morgen eergisteren 3 overmorgen vandaag morgen 4 vanmiddag vanochtend vanavond 5 eergisteren morgen nu overmorgen gisteren Los de rebus op. Volgende les Ben je klaar? Je oefent verder met de woorden bij het thema afspraken maken en met woordtrappen maken. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1 37

Les3 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert hoe je een stripverhaal schrijft. 1 Wat vind jij? Kies een antwoord op de vraag. 1 Lees jij graag stripverhalen? A Nee, ik vind er niets aan. B Ja, maar ik kijk alleen naar de plaatjes. C Ja, ik vind ze erg leuk. 2 Heb jij wel eens een stripfiguur nagetekend? A Nee, nog nooit. B Ik heb het een keertje geprobeerd. C Ik doe dat heel vaak. Uitleg Een stripverhaal schrijven In een stripverhaal vertellen de plaatjes het verhaal. In een stripverhaal staan dus maar weinig woorden. In de spreekwolkjes staat wat de figuren zeggen. 2 Bekijk de plaatjes. Welke spreekwolkjes passen erbij? 1 2 3 Ik zie het nergens. Zo is de puzzel lekker af! Zie jij nog een rood stukje? 38 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1

3 A Bekijk het stripverhaal. Jan en Maarten bouwen een toren. Jan staat op de stoel. 1 2 3 4 5 Volgende les Ben je klaar? B Wat zeggen ze? Bedenk de tekst voor de spreekwolkjes. Schrijf het in het schrift. Doe het zo: PÖlÏ aï a»t jœefl a»t jœefl 1 JÎaŸºÓnŸ: MÏ aï aÿñr»tñeflºónÿ: aÿ Kijk naar de strip van opdracht 3. Stel, het hondje kan praten. Wat zou het dan zeggen? Bedenk de tekst voor de spreekwolkjes van het hondje. Voor elk plaatje één spreekwolkje. Kijk naar de strip van opdracht 3. Bedenk er nog één plaatje bij. Teken dat in je schrift. Maak er spreekwolkjes bij met een tekst. Je oefent verder met het schrijven van een stripverhaal. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. 4 Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1 39

Les5 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert de woorden voor een volgorde in de tijd. 1 A Wat gebeurt eerst, en wat daarna? Schrijf de nummers in de goede volgorde in je schrift. Schrijf ze onder elkaar. 1 2 3 4 B Welk woord hoort bij welk plaatje? Schrijf het achter de nummers van A. Kies uit: daarna toen eerst aan het eind Uitleg Woorden voor een volgorde Sommige woorden vertellen in welke volgorde iets gebeurt. Wat al is geweest: Nu: Wat nog moet komen: Gisteren heb ik bij Jos gespeeld. Vandaag ben ik op school. Morgen ga ik naar de scouting. 2 Welke woorden in de zin vertellen wanneer het is? Schrijf het zo op: 1 Óv aÿºónÿºóm iï dï dï aï g aï 1 Vanmiddag gaan we weer naar huis. 2 Na het ontbijt gaan we zwemmen. 3 Morgenochtend sta ik vroeg op. 4 Vanavond ga ik op tijd naar bed. 5 s Avonds eten we pannenkoeken. 40 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1

3 4 5 Kies het goede woord. Schrijf het zo op: 1 gòi s tñeflñrçeflºónÿ 1 Toen ik gisteren / morgen uit school kwam, had ik balletles. 2 Vandaag / overmorgen heb ik mijn vriendin gebeld. 3 We hebben een afspraak gemaakt om eergisteren / overmorgen te spelen. 4 Daarvoor / daarna schreef ik de afspraak in mijn agenda. 5 Vanmiddag / eergisteren ga ik naar de bibliotheek. 6 Als het boek uit is, breng ik het vorige / volgende week weer terug. 7 Maar eerst ga ik het gisteren / morgen maar eens lezen. 8 Eergisteren / Overmorgen vertel ik je of het leuk was. Kijk nog eens naar de zinnen van opdracht 2. Wat gebeurt er eerst? Wat gebeurt daarna? Schrijf de nummers van de zinnen in de goede volgorde. A Kijk nog eens naar opdracht 1. Maak bij elk plaatje een zin. Gebruik in de zin het woord dat ervoor staat. eerst 1 daarna 2 toen 3 aan het eind 4 Volgende les Ben je klaar? B Bedenk zelf een kort verhaaltje. Gebruik de woorden eerst, daarna, toen en aan het eind. Maak een verhaaltje van vier zinnen. Je oefent verder met woorden die een volgorde aangeven. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 1 41

Les7 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert een afspraak maken per telefoon. 1 Zoek een maatje. Stel de vragen. Luister goed naar het antwoord. 1 Maak jij wel eens een afspraak per telefoon? 2 Vind je dat lastig om te doen of niet? 3 Doe je dat wel eens met iemand die je niet goed kent? 4 Wat zeg je aan het eind? Uitleg Een afspraak maken per telefoon Wil je een afspraak maken? Dan kun je iemand opbellen. Een afspraak per telefoon maak je zo: 1 Zeg altijd je naam. Hallo, met Thijs. 2 Daarna stel je vragen. Heb je zin om te spelen? Wanneer kun je? Hoe laat spreken we af? Waar spreken we af? Wat zullen we gaan doen? 3 Sluit het gesprek af. Oké, tot straks. Dag. 2 Wat is de goede volgorde van de zinnen? Schrijf de cijfers op. 1 Heb je zin om te spelen? 2 Hoi. Met Pascal. 3 Oké, tot straks. Dag! 4 Hoe laat kun je? 42 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 2

3 4 5 Bereid met een maatje een telefoongesprek voor. Hierover gaat het gesprek: Morgen heb je zwemles. Je moeder kan je niet brengen. Je belt je vriendje Pieter op. Je vraagt hem of je mee kunt rijden. Wat moeten jullie afspreken? Haalt de moeder van Pieter je op? Of ga jij naar zijn huis toe? Hoe laat vertrekken jullie? A Houd het telefoongesprek met je maatje. 1 Jij belt op. Zeg eerst je naam. Hallo. Je spreekt met 2 Stel dan je vragen. De ander geeft antwoord. 3 Aan het eind neem je afscheid. B Ruil nu om: je maatje belt. Jij bent nu Pieter. Schrijf het goede antwoord op. 1 Ik heb gezegd hoe ik heet. ja / nee 2 Ik heb vragen gesteld. ja / nee 3 Ik heb antwoord gegeven. ja / nee 4 We hebben alles afgesproken. ja / nee 5 We hebben afscheid genomen. ja / nee Volgende les Ben je klaar? Je leert wat een prentenboek is en wat een stripverhaal is. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 2 43

Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal 44 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 2

Themawoorden en schoolwoorden afschuwelijk Heel erg vies, heel erg lelijk of heel erg akelig. cool Stoer en leuk. het gedoe De drukte om iets wat lastig is of moeilijk gaat. hinkelen Op één been rondspringen. knikkeren Een spel waarbij je bolletjes van glas ergens naartoe moet rollen. lastig Niet makkelijk. Een lastige som is een moeilijke som. het moment Eén tel, heel even. onbelangrijk Niet belangrijk. Je hoeft er niet goed op te letten. schommelen Heen en weer bewegen. skeeleren Rijden op skeelers. stom Heel vervelend of heel dom. tikkertje Een spel waarbij je de ander moet aantikken. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 2 45

Les9 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert 1 woorden bij het thema lekker (buiten) spelen. dat je een woord beter onthoudt als je het opschrijft. Bekijk de plaat op bladzijde 44. Buiten spelen kun je alleen of samen doen. 1 Wat kun je doen als je samen buiten speelt? 2 Wat kun je doen als je alleen buiten speelt? Uitleg Een woord onthouden met een woordweb Wil je een woord beter onthouden? Schrijf het woord op. Dat kan met een woordweb. tikkertje hinkelen skeeleren buiten spelen knikkeren schommelen 2 Lees de zinnen. Kijk naar de woorden met een streep eronder. Welk woord kun je ook gebruiken? Schrijf het zo in je schrift: 1 aÿºıføsãcflºıh uÿºówéeflºıl ÿœºıkÿ fsãcfl wefl l ÿœ Kies uit: onbelangrijk afschuwelijk moment cool gedoe 1 Ik vind logeren vreselijk. 2 Vind je dat juist stoer en leuk? 3 Ik vind dat inpakken veel werk. 4 Doe jij dat in een tel? 5 Dan vind je dat vast niet belangrijk. 46 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 2

3 Bij welk spel hoort het? Schrijf het woord in je schrift. 4 1 2 3 4 Zet deze woordwebben in je schrift. Vul ze in. Kies uit: lastig de held lafaard de heldin stoer afschuwelijk gedoe cool stom 5 Schrijf op. 1 Welke drie spelletjes vind je cool? 2 Welke drie spelletjes vind je stom? 3 Welke drie sporten vind je cool? 4 Welke drie sporten vind je stom? Volgende les Ben je klaar? Je oefent verder met de woorden bij het thema lekker (buiten) spelen. En je oefent dat je een woord beter onthoudt als je het opschrijft. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 2 47

Les11 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert hoe je beschrijft wat je graag doet. 1 Lees de tekst. Geef antwoord op de vragen. Op woensdagmiddag gaat Luuk het liefst skeeleren. Hij gaat naar de skeelerbaan bij de speeltuin. Zijn vrienden Daan en Ibi gaan ook. 1 Wat doet Luuk graag? 2 Met wie doet hij dat? 3 Waar doen ze dat? 4 Wanneer doen ze dat? Uitleg Beschrijven wat je graag doet Wil je beschrijven wat je graag doet? Beantwoord dan de volgende vragen. Wat doe je graag? Waar doe je dat? Met wie doe je dat? Wanneer doe je dat? 2 Bekijk de plaatjes. Kies er één uit. Schrijf de antwoorden op. 1 Wat doet dit kind graag? 2 Met wie doet hij dat? 3 Waar doet hij dat? 4 Wanneer doet hij dat? 48 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 3

3 4 Beschrijf wat jij graag doet. Wat doe jij het liefst als je vrij hebt? Schrijf het in je schrift. Schrijf op: 1 op wat je doet; 2 met wie je dat doet; 3 waar je dat doet; 4 wanneer je dat doet. Wat doe je graag als het heel warm is? Of als het heel koud is? Kies warm of koud. Schrijf het op. Denk aan: wat, met wie, waar en wanneer. 5 A Kies een maatje. Wanneer is hij of zij jarig? Schrijf op wat hij of zij dan het liefst doet. Denk aan: wat, met wie, waar en wanneer. B Wanneer ben jij jarig? Schrijf op wat jij dan het liefst doet. Volgende les Ben je klaar? Denk aan: wat, met wie, waar en wanneer. Je oefent verder met beschrijven wat je graag doet. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 3 49

Les 13 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert dat je moet wachten op je beurt als je met iemand praat. je mening geven. 1 A Lees de tekst. Kester en Finn willen een computerspel kopen. Anne heeft dat spel al. Is het een leuk spel? vraagt Kester aan haar. Koop dat stomme spel niet! roept Anne. Het is oersaai. B Praat met een maatje over het verhaal. Wat vinden jullie: geeft Anne haar mening? Doet ze dat op een goede manier? Uitleg Een gesprek voeren Dit weet je al: Als je met iemand praat, moet je: goed luisteren naar de ander wachten tot de ander is uitgepraat vragen stellen als je iets niet begrijpt. Wil je je mening geven? Begin dan met: Ik vind. Zeg niet: Maar zeg: Het is saai. Ik vind het saai. 2 A Kijk nog eens naar opdracht 1. Hoe moet Anne haar mening geven? Schrijf twee zinnen op. B Zoek een maatje. Oefen de zinnen van Anne met elkaar. 50 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 3

3 A Kies een tv-programma waarover je een mening hebt. Bedenk wat je van het programma vindt. Je vindt het programma heel erg mooi / eng / saai / droevig / cool 4 5 Volgende les Ben je klaar? B Schrijf je mening in je schrift. Doe het zo: I kÿ ÓvΩiŸºÓnÏ dÿ viÿ hçeàtfl pÿñrï o gêrï aÿºómÿºómï aÿ ogêrï mï hçeñeflºılÿ lÿ ÓmÏ o o iÿ, ooiÿ, omï o mï dï a»tfl Zoek drie maatjes. Houd een gesprekje over de tv-programma s die jullie kozen. 1 Luister goed als iemand praat. 2 Laat de ander uitpraten. 3 Stel vragen als je iets niet begrijpt. 4 Begin je mening met: Ik vind Kijk nog eens naar opdracht 4 Schrijf het goede antwoord in je schrift. 1 Ik heb geluisterd naar de ander. ja / nee 2 Ik heb de ander laten uitpraten. ja / nee 3 Ik heb een vraag gesteld als ik iets niet begreep. ja / nee 4 Als ik mijn mening gaf, begon ik met ik vind. ja / nee Je herhaalt de volgorde van gebeurtenissen en je herhaalt het alfabet. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 3 51

Les 15 Woordenschat Schrijven Luisteren en spreken Kijk op taal Je leert hoe je woorden op alfabet zet. 1 A Lees het alfabet. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z B Leg er een blaadje op. Zeg het alfabet hardop. C Schrijf het alfabet in je schrift. Uitleg Woorden op alfabet zetten Je weet al: in het alfabet hebben letters een vaste volgorde. Soms moet je woorden in de volgorde van het alfabet zetten. Beginnen woorden met dezelfde letter? Kijk dan naar de tweede letter van het woord. gaaf gek groot saai stom super 2 Wie komt eerst in het alfabet? Wie komt daarna? Schrijf de namen in de goede volgorde in je schrift. 52 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 3

3 4 5 Volgende les Ben je klaar? Staan de woorden in de volgorde van het alfabet? Schrijf op ja of nee. 1 saai sip suf sloom 2 makkelijk mis mooi muis 3 verstop vissen vlieger voetbal 4 hinkelen hoepel hut hockey 5 schommel skeeler spel sport 6 vrij voetbal varen veld 7 kano keeper korfbal krijgertje Welk woord komt eerst? Schrijf dat woord in je schrift. Zijn de eerste letters hetzelfde? Kijk dan naar de tweede letter. 1 lastig moeilijk gedoe 2 suf sloom saai 3 lief leuk lollig 4 grappig gek gaaf 5 kwartetten knikkeren koken 6 lief lastig lekker 7 basketbal buitenspel biljart Schrijf de plaatsnamen in de goede volgorde van het alfabet. Is ook de tweede letter hetzelfde? Kijk dan naar de volgende letters. Net zo lang totdat je een verschil ziet tussen de woorden. 1 Arnhem Aalsmeer Apeldoorn 2 Bussum Bergen Baarn 3 Marken Muiden Maastricht 4 Schouwen Schiedam Schagen Schijndel 5 Elst Elden Erlecom Echteld 6 Beers Beesd Berlicum Buren Je oefent verder met hoe je woorden op alfabet zet. Je werkt dan in het Werkboek. Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Noordhoff Uitgevers bv Groep 4 Thema 6 Vrij Week 3 53

Les19 Herhaling Je herhaalt 1 2 wat je geleerd hebt in thema 6. Zet de woorden in de goede volgorde van tijd. 1 straks nu overmorgen morgen 2 vandaag morgen eergisteren gisteren 3 volgende week gisteren vandaag eergisteren Welk woord hoort in de zin? Schrijf het in je schrift. Kies uit: agenda de afspraak herhalen afschuwelijk lastig volgorde 3 1 Ik versta je niet goed, wil je dat nog eens? 2 Ik schrijf de afspraak in mijn 3 Het staat in mijn agenda. Zo kan ik niet vergeten. 4 Wat komt eerst? Weet jij de goede? 5 Iets wat heel vies is, is... 6 Dit is niet makkelijk, maar... Kijk naar de plaatjes. Wat zeggen ze? Schrijf het op. Gefeliciteerd! 1 2 54 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 4

4 5 6 A Lees de zinnen. Schrijf van elke zin het woord op dat de tijd aangeeft. 1 Morgen ga ik naar het feestje. 2 Ik heb gisteren een uitnodiging gekregen. 3 Vandaag koop ik een cadeautje. 4 Morgenvroeg trek ik mooie kleren aan. 5 Overmorgen kijk ik naar de foto s van het feest. B Kijk naar je antwoord bij A. Zet de woorden in de juiste volgorde van tijd. Welk woord komt eerst in de volgorde van het alfabet? Schrijf dat woord op. 1 school strand speeltuin 2 wind water worst 3 klimrek kantoor krant 4 broek boom bal buis 5 tennis tafeltennis tuinslang A Maak een afspraak met een klasgenoot. Gebruik deze vragen: 1 Heb je zin om te spelen? 2 Wanneer kun je? 3 Wat zullen we gaan doen? B Bedenk nog twee vragen. C Voer het (telefoon)gesprek Stel je vragen. Je maatje geeft antwoord. Weet je nog: Luister goed naar de ander. Wacht tot de ander is uitgepraat. Stel vragen als je iets niet begrijpt. Noordhoff Uitgevers bv Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Of je maakt een toets. Groep 4 Thema 6 Vrij Week 4 55

20 Verrijking Les Je oefent met wat je geleerd hebt in thema 6. 1 Schrijf de antwoorden op. 1 2 3 4 5 6 2 Waarin schrijf je een afspraak op? Hoe noem je de dag vóór gisteren? Hoe noem je de dag na morgen? Hoe noem je iets opnieuw zeggen? Hoe noem je de dag voor morgen? Hoe noem je iets wat niet makkelijk is? Schrijf het in je schrift. 1 Noem vier woorden waarmee je kunt zeggen dat je iets leuk vindt. 2 Noem vier woorden waarmee je kunt zeggen dat je iets stom vindt. 3 Noem vier woorden die te maken hebben met spelletjes. 4 Noem vier woorden die te maken hebben met volgorde. 3 A Bedenk wat het meisje zegt. Schrijf de tekst van de spreekwolkjes in je schrift. 1 2 3 B Hoe loopt de strip af? Teken nog een plaatje in je schrift. Zet er ook een spreekwolkje bij. 56 238067.indb 56 Groep 4 Thema 6 Vrij Week 4 17/09/12 6:07 PM

4 A Welk woord hoort in de zin? Bedenk wanneer het is. Schrijf het in je schrift. gisteren eergisteren overmorgen morgen vandaag 1 ben ik van mijn fiets gevallen. 2 Maar gaat het al veel beter. 3 Ik denk dat het wel over is. 4 had ik nog veel pijn. 5 ga ik weer lekker hard fietsen. 5 B Zet de zinnen van A in de goede volgorde. Schrijf alleen de nummers op. Zet de woorden in de goede volgorde van het alfabet. gek gaaf cool super lastig stom moeilijk moment 6 A Wat doe jij graag in je vrije tijd? Praat erover met je maatje. Luister goed naar elkaar. Laat de ander uitpraten. Stel vragen aan elkaar. Wat doe je graag? Waar doe je dat? Met wie? B Bedenk zelf nog drie vragen. Noordhoff Uitgevers bv Ben je klaar? Kies Taalboek bladzijde 121 of pluswerk of computer. Of je maakt een toets. Groep 4 Thema 6 Vrij Week 4 57

Bronvermelding Tekeningen Kirsten van den Berg, Utrecht: pag. 34-35, 38, 40, 44-45, 48, 86-87, 92, 96-97, 100-101, 107 Nicole van Dooren, Tilburg: pag. 8-9, 18-19, 60-61, 70-71 Nancy Kers, Rotterdam: pag. 6-7, 10-11, 20, 32-33, 36 (boven), 58-59, 73, 84-85, 110, 112, 114-115, 117, 130 Josje van Koppen, Rotterdam: pag. 12-13, 16, 21-22, 24-26, 29, 39, 43, 51, 63, 67-68, 81, 98, 119, 121 (boven), 127, 129 Edith Stultiens, Leeuwarden: pag. 15, 27-28, 30, 36 (onder), 37, 49, 52, 54, 56, 64-66, 75-76, 79-80, 83, 90-91, 95, 99, 105-106, 118, 120, 121 (onder), 122, 124-125, 128 Foto s C. Barton van Flymen Hollandse Hoogte, Amsterdam: pag. 103 (1) Sabine Joosten Hollandse Hoogte, Amsterdam: pag. 109 Frank Muller Hollandse Hoogte, Amsterdam: pag. 103 (2) Per Magnus Persson Imageselect, Wassenaar: pag. 102 Shutterstock, New York: pag. 47, 69, 82, 103 (3) Teksten Pag. 65 Marianne Busser en Ron Schröder, Het grote Liselotje Voorleesboek, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2010.