Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
Raad van de Europese Unie Brussel, 9 april 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking) ( 1 )...

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juli 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

13425/17. de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 juni 2009 (24.06) (OR. en) 10964/09 JAI 391 E FOPOL 170

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TREE.1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0030 (COD) PE-CONS 55/19

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

5307/10 VP/mm DG H 2 B

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEDELEGEERD BESLUIT (EU) / VAN DE COMMISSIE. van

Benelux Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

12513/17 ADD 1 1 DPG

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

Nationaal Benelux Prüm Europese Unie

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 oktober 2004 (28.10) (OR. en) 13824/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0198 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.11.2014 COM(2014) 715 final 2014/0339 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Het is een prioriteit van de Commissie om te zorgen dat het wetgevingsacquis van de EU actueel blijft en geschikt voor het beoogde doel. Reeds in het interinstitutioneel akkoord inzake betere wetgeving van 16 december 2003 1 zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeengekomen dat de omvang van de wetgeving van de Europese Unie moet worden verminderd door handelingen te schrappen die niet langer worden toegepast. Dergelijke handelingen zouden moeten worden verwijderd uit het EU-acquis om de transparantie te verbeteren en alle burgers en lidstaten meer zekerheid te bieden. Dit is in overeenstemming met het beleid van de Commissie inzake gezonde regelgeving. In haar mededeling van juni 2014 inzake het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT): stand van zaken en vooruitzichten 2, heeft de Commissie verklaard dat ze het acquis op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken onderzoekt om te bezien welke besluiten kunnen worden geschrapt in het kader van het verstrijken van de in de Verdragen neergelegde overgangstermijn De Commissie heeft nu haar beoordeling van de rechtshandelingen op het gebied van vrijheid, veiligheid en justitie afgerond, inclusief het acquis van de voormalige derdepijler. Een aantal handelingen die in de vorige decennia zijn vastgesteld, hebben geen enkel effect meer. Deze handelingen zijn achterhaald vanwege het tijdelijke karakter ervan, of doordat de inhoud is overgenomen in latere handelingen. Omwille van de rechtszekerheid stelt de Commissie voor dat de in dit voorstel neergelegde maatregelen worden ingetrokken door het Europees Parlement en de Raad. I. Bij Gemeenschappelijk Optreden 96/610/JHA van de Raad 3 werd een repertorium voor specifieke bekwaamheden, vaardigheden en expertise op het gebied van de terrorismebestrijding aangelegd om deze algemener en makkelijker toegankelijk te maken voor instanties in alle lidstaten, waardoor het vermogen van de lidstaten tot terrorismebestrijding vergroot wordt. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald omdat bij Besluit 2009/371/JBZ van de Raad 4 Europol werd belast met de ondersteuning en de versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van terrorisme, en omdat bij Besluit 2008/615/JBZ 5 van de Raad (het zogenoemde Prüm-besluit) een nieuw kader werd ingevoerd voor grensoverschrijdende samenwerking ter bestrijding van terrorisme. II. Gemeenschappelijk Optreden 96/699/JBZ van de Raad 6 inzake de uitwisseling van 1 2 3 4 5 6 PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1. COM(2014) 368 final van 18.6.2014. Gemeenschappelijk Optreden 96/610/JBZ van 15 oktober 1996 aangenomen door de Raad op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het aanleggen en bijhouden van een repertorium voor specifieke bekwaamheden, vaardigheden en expertise op het gebied van terrorismebestrijding teneinde de samenwerking bij de terrorismebestrijding tussen de lidstaten van de Europese Unie te vergemakkelijken (PB L 273 van 25.10.1996, blz. 1). Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37). Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1). Gemeenschappelijk Optreden 96/699/JBZ van 29 november 1996 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de uitwisseling van informatie over de chemische descriptie van drugs met het oog op de vergemakkelijking van een betere NL 2 NL

informatie over de chemische descriptie van drugs met het oog op de vergemakkelijking van de bestrijding van de illegale drugshandel. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald als gevolg van de inwerkingtreding van Besluit 2009/371/JBZ 7 van de Raad tot oprichting van Europol, waarin de voormalige drugseenheid werd geïntegreerd, en de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie 8, waardoor in een ruimere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van drugsbeleid wordt voorzien. III. Gemeenschappelijk Optreden 96/747/JBZ 9 van de Raad had tot doel een nauwere samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten tot stand te brengen door bijstand te verlenen in de strijd tegen criminaliteit in de EU. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald omdat bij Besluit 2009/371/JBZ 10 van de Raad Europol werd belast met het ontwikkelen van deskundigheid over de opsporingsmethoden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en met het verlenen van advies aan de nationale autoriteiten bij onderzoeken. Bovendien hebben de hoofden van de nationale Europol-eenheden (HENU) naar aanleiding van de ontwikkeling van het Europol-platform voor deskundigen (EPE) op 16 februari 2012 besloten om het bij Gemeenschappelijk Optreden 96/747/JBZ ingevoerde repertorium te sluiten. IV. Gemeenschappelijk Optreden 96/750/JBZ van de Raad 11 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en praktijken ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald na de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie 12 waarbij een grotere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van drugsbeleid mogelijk wordt gemaakt, en 7 8 9 10 11 12 samenwerking tussen de lidstaten bij de bestrijding van de illegale drugshandel (PB L 322 van 12.12.96, blz. 5) Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol), PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37. Overeenkomst van 29 mei 2000, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie. Gemeenschappelijk Optreden 96/747/JBZ van de Raad van 29 november 1996 aangenomen door de Raad op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het aanleggen en bijhouden van een repertorium voor specialistische bekwaamheden, vaardigheden en expertise op het gebied van de bestrijding van de internationale georganiseerde criminaliteit teneinde de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie op het gebied van wetshandhaving te vergemakkelijken (PB L 342 van 31.12.1996, blz. 2). Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37). Gemeenschappelijk Optreden 96/750/JBZ van de Raad van 17 december 1996 door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en praktijken van de lidstaten van de Europese Unie ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel (PB L 342 van 31.12.1996, blz. 6). Overeenkomst van 29 mei 2000, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (PB C 326 van 21.11.2001). NL 3 NL

van Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad 13 betreffende minimumvoorschriften met betrekking tot strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel waarbij strengere voorschriften inzake definities en sancties met betrekking tot bepaalde strafbare handelingen op het gebied van drugsbeleid worden vastgelegd. V. Bij Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ van de Raad 14 werd samenwerking en verplichte gegevensuitwisseling tussen lidstaten met betrekking tot grootschalige gebeurtenissen mogelijk gemaakt ter wille van het handhaven van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald omdat bij Besluit 2008/615/JBZ 15 van de Raad (het zogenoemde Prüm-besluit) een nieuw kader voor samenwerking is ingevoerd voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid in samenhang met grootschalige evenementen en de uitwisseling van gegevens. Daarnaast zijn er bij de Besluiten 2002/348/JBZ 16 en 2007/412/JBZ 17 van de Raad nationale informatiepunten betreffende voetbal opgezet om internationale politiesamenwerking en gegevensuitwisseling in verband met voetbalwedstrijden met een internationale dimensie te coördineren en te faciliteren. VI. Gemeenschappelijk Optreden 97/372/JBZ 18 had tot doel de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen douaneautoriteiten en andere rechtshandhavingsinstanties over met name drugs te bevorderen. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald na de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Napels 19 waarbij in meer gedetailleerde regels werd voorzien voor de wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de lidstaten bij het voorkomen en opsporen van inbreuken op de nationale douanevoorschriften, en bij het vervolgen en bestraffen van inbreuken op de communautaire en nationale douanevoorschriften. Voorts werd bij Besluit 2009/917/JBZ van de Raad 20 een douane-informatiesysteem (DIS) opgezet om de doeltreffendheid van de samenwerkings-en controleprocedures van de douneautoriteiten te verhogen. Dit systeem heeft tot doel inbreuken op communautaire douane- of landbouwwetgeving te voorkomen, onderzoeken en vervolgen. Voorts werd bij Besluit 2009/371/JBZ van de Raad Europol belast met de taken ter ondersteuning van douanesamenwerking. 13 14 15 16 17 18 19 20 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8). Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ van de Raad van 26 mei 1997 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie met betrekking tot de samenwerking op het terrein van de openbare orde en veiligheid (PB L 147 van 5.6.1997, blz.1). Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1). Besluit 2002/348/JBZ van de Raad van 25 april 2002 inzake veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie (PB L 121 van 8.5.2002, blz. 1). Besluit 2007/412/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 tot wijziging van Besluit 2002/348/JBZ inzake veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie (PB L 155 van 15.6.2007, blz. 76). Gemeenschappelijk Optreden 97/372/JBZ van de Raad van 9 juni 1997 door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende het verfijnen van de criteria voor gerichte controles, selectiemethodes, enz. en het verzamelen van douane- en politieinformatie (PB L 159 van 17.6.1997, blz. 1). Akte 98/C 24/01 van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (PB C 24 van 23.1.1998). Besluit 2009/917/JBZ van de Raad van 30 november 2009 inzake het gebruik van informatica op douanegebied (PB L 323 van 10.12.2009, blz. 20). NL 4 NL

VII. Gemeenschappelijk Optreden 98/427/JBZ 21 inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken is achterhaald na de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie 22, die een grotere samenwerking in strafzaken tussen de lidstaten mogelijk maakt. VIII. Besluit van de Raad van 3 december 1998 houdende vaststelling van het Statuut voor de personeelsleden van Europol 23 was van toepassing op personeel dat door Europol is aangeworven vóór de inwerkingtreding van Besluit 2009/371/JBZ van de Raad. De arbeidsovereenkomsten die van kracht zijn, zullen echter binnenkort verstrijken met het achterhaald zijn van dit statuut als gevolg. Bij de in het onderhavige voorstel neergelegde overgangsbepalingen wordt bepaald dat dit besluit op deze arbeidsovereenkomsten van toepassing blijft totdat zij zijn afgelopen. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING In de loop van 2014 vond in het kader van de Groep vrienden van het voorzitterschap, die was samengeroepen teneinde alle kwesties te onderzoeken in verband met de afloop van de overgangsperiode van vijf jaar die in artikel 10 van Protocol (nr. 36) bij de Verdragen was vastgelegd, een dialoog plaats tussen de Commissie en de vertegenwoordigers van de lidstaten en het secretariaat-generaal van de Raad om vast te stellen welke wetgevingsmaatregelen van het acquis van de voormalige derde pijler achterhaald waren. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde maatregelen Het voorstel strekt tot intrekking van een aantal wettelijke maatregelen van het acquis van de voormalige derde pijler waarvan vastgesteld is dat deze achterhaald zijn. Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag voor het intrekken van Gemeenschappelijk Optreden 96/610/JBZ van de Raad is artikel 87, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De rechtsgrondslag voor het intrekken van Gemeenschappelijk Optreden 96/699/JBZ van de Raad is artikel 87, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De rechtsgrondslag voor het intrekken van Gemeenschappelijk Optreden 96/747/JBZ van de Raad is artikel 88, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De rechtsgrondslag voor het intrekken van Gemeenschappelijk Optreden 96/750/JBZ van de Raad is artikel 83, lid 1, en 87, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De rechtsgrondslag voor het intrekken van Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ van de Raad is 21 22 23 Gemeenschappelijk Optreden 98/427/JBZ van de Raad van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Overeenkomst van 29 mei 2000, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (PB C 326 van 21.11.2001). PB C 026 van 30.1.1999, blz. 23. NL 5 NL

artikel 87, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De rechtsgrondslag voor het intrekken van Gemeenschappelijk Optreden 97/372/JBZ is artikel 87, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De rechtsgrondslag voor het intrekken van Gemeenschappelijk Optreden 98/427/JBZ van de Raad is artikel 82, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De rechtsgrondslag voor het intrekken van Besluit van de Raad van 3 december 1998 houdende vaststelling van het statuut voor de personeelsleden van Europol is artikel 88, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginselen De maatregelen waarop dit voorstel betrekking heeft, zijn achterhaald vanwege hun tijdelijke karakter, of doordat de inhoud is overgenomen in latere handelingen. Het is derhalve in overeenstemming met de subsidiariteits- en evenredigheidsbeginselen om deze maatregelen in te trekken. Het is aan de wetgever van de Unie om de daarvoor noodzakelijke maatregelen vast te stellen. Keuze van instrumenten Voorgesteld instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad. Bij artikel 88, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat het Europees Parlement en de Raad bij verordeningen de structuur, de werking, het werkterrein en de taken van Europol vaststellen. Een verordening is derhalve het soort handeling waarin uitdrukkelijk is voorzien bij deze bepaling van primair recht. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting NL 6 NL

Voorstel voor een 2014/0339 (COD) VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, artikel 83, lid 1, artikel 87, lid 2, en artikel 88, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie 24, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Het transparanter maken van het recht van de Unie is een essentieel onderdeel van de strategie voor beter wetgeven die de instellingen van de Unie ten uitvoer leggen. In dat verband is het dienstig handelingen die geen enkel doel meer dienen, uit de geldende regelgeving te verwijderen. (2) Een aantal op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken vastgestelde handelingen zijn, hoewel zij niet zijn ingetrokken, achterhaald vanwege hun tijdelijke karakter, of doordat hun inhoud is overgenomen in latere handelingen. (3) Bij Gemeenschappelijk Optreden 96/610/JBZ van de Raad 25 werd een repertoire voor specifieke bekwaamheden, vaardigheden en expertise op het gebied van terrorismebestrijding aangelegd om deze algemener en makkelijker toegankelijk te maken voor instanties in alle lidstaten. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald omdat bij Besluit 2009/371/JBZ van de Raad 26 Europol werd belast met de ondersteuning en de versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van terrorisme, en omdat bij Besluit 2008/615/JBZ 27 van de Raad een nieuw kader werd ingevoerd voor grensoverschrijdende samenwerking ter bestrijding van terrorisme. 24 25 26 27 XXX Gemeenschappelijk Optreden 96/610/JBZ van 15 oktober 1996 aangenomen door de Raad op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het aanleggen en bijhouden van een repertorium voor specifieke bekwaamheden, vaardigheden en expertise op het gebied van terrorismebestrijding teneinde de samenwerking bij de terrorismebestrijding tussen de Lid- Staten van de Europese Unie te vergemakkelijken (PB L 273 van 25.10.1996, blz. 1). Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37). Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1). NL 7 NL

(4) Bij Gemeenschappelijk Optreden 96/699/JBZ van de Raad 28 werd de Europol- Drugseenheid aangewezen als de instantie waaraan informatie van lidstaten over chemische descriptie moest worden toegezonden. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald na de inwerkingtreding van Besluit 2009/371/JBZ 29 en van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten. 30. (5) Gemeenschappelijk Optreden 96/747/JBZ van de Raad 31 had tot doel een nauwere samenwerking tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten tot stand te brengen door een repertorium voor specialistische bekwaamheden, vaardigheden en expertise aan te leggen. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald omdat bij Besluit 2009/371/JBZ van de Raad Europol werd belast met het ontwikkelen van deskundigheid op het gebied van de opsporingsmethoden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en met het verlenen van advies bij onderzoeken. (6) Gemeenschappelijk Optreden 96/750/JBZ van de Raad 32 had tot doel de samenwerking van de betrokken autoriteiten van de lidstaten in de strijd tegen drugsverslaving te verbeteren en de lidstaten op te roepen hun wetgeving onderling aan te passen met het oog op een grotere verenigbaarheid, voor zover dit nodig was om illegale drugshandel in de Europese Unie te voorkomen en te bestrijden Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald na de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad 33. (7) Bij Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ van de Raad 34 werd samenwerking en verplichte gegevensuitwisseling tussen lidstaten met betrekking tot grootschalige 28 29 30 31 32 33 34 Gemeenschappelijk Optreden 96/699/JBZ van 29 november 1996 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de uitwisseling van informatie over de chemische descriptie van drugs met het oog op de vergemakkelijking van een betere samenwerking tussen de lidstaten bij de bestrijding van de illegale drugshandel (PB L 322 van 12.12.1996, blz. 5) Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol), (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37.) Overeenkomst van 29 mei 2000, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3) en het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (PB C 326 van 21.11.2001, blz. 1). Gemeenschappelijk Optreden 96/747/JBZ van de Raad van 29 november 1996 door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het aanleggen en bijhouden van een repertorium voor specialistische bekwaamheden, vaardigheden en expertise op het gebied van de bestrijding van de internationale georganiseerde criminaliteit teneinde de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie op het gebied van wetshandhaving te vergemakkelijken (PB L 342 van 31.12.1996, blz. 2). Gemeenschappelijk Optreden 96/750/JBZ van de Raad van 17 december 1996 door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en praktijken van de lidstaten van de Europese Unie ter bestrijding van drugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van de illegale drugshandel (PB L 342 van 31.12.1996, blz. 6). Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8). Gemeenschappelijk Optreden 97/339/JBZ van 26 mei 1997 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie met betrekking tot de samenwerking op het terrein van de openbare orde en veiligheid (PB L 147 van 5.6.1997, blz.1). NL 8 NL

evenementen waaraan grote aantallen mensen deelnemen uit meer dan één lidstaat mogelijk gemaakt. Deze samenwerking en gegevensuitwisseling hebben tot doel de openbare orde te handhaven, de mensen en hun eigendommen te beschermen en strafbare feiten te voorkomen. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald na de inwerkingtreding van Besluiten 2008/615/JBZ 35, 2002/348/JBZ 36 en 2007/412/JBZ van de Raad 37 waarbij in nieuwe regels voor de uitwisseling van andere dan persoonsgegevens en persoonsgegevens werden voorzien en waarbij andere vormen van samenwerking voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid bij grote evenementen werden ingevoerd. (8) Gemeenschappelijk Optreden 97/372/JBZ 38 had tot doel de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen douaneautoriteiten en andere rechtshandhavingsinstanties over met name drugs te bevorderen. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald na de inwerkingtreding van Akte 98/C 24/01 39 van de Raad tot vaststelling van de Overeenkomst van Napels waarbij gedetailleerde regels werden ingevoerd inzake de wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de lidstaten bij het voorkomen en opsporen van inbreuken op de nationale douanevoorschriften, en van Besluit 2009/917/JBZ van de Raad 40 waarbij een douane-informatiesysteem (DIS) werd ingevoerd om de doeltreffendheid van de samenwerkings-en controleprocedures van de douneautoriteiten te verhogen, en van Besluit 2009/371/JBZ van de Raad waarbij Europol werd belast met de taken ter ondersteuning van douanesamenwerking. (9) Gemeenschappelijk Optreden 98/427/JBZ 41 van de Raad inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken had tot doel de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten mogelijk te maken voor de uitvoering van verzoeken om rechtshulp in strafzaken. Dat Gemeenschappelijk Optreden is achterhaald. Het is nooit geëvalueerd en heeft de facto zijn belang verloren na de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten. (10) Besluit 1999/C 26/07 van de Raad 42 is nog steeds van toepassing op personeel dat door Europol is aangeworven vóór de inwerkingtreding van Besluit 2009/371/JBZ van de 35 36 37 38 39 40 41 42 Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1). Besluit 2002/348/JBZ van de Raad van 25 april 2002 inzake veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie (PB L 121 van 8.5.2002, blz. 1). Besluit 2007/412/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 tot wijziging van Besluit 2002/348/JBZ inzake veiligheid naar aanleiding van voetbalwedstrijden met een internationale dimensie (PB L 155 van 15.6.2007, blz. 76). Gemeenschappelijk Optreden 97/372/JBZ van 9 juni 1997 door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende het verfijnen van de criteria voor gerichte controles, selectiemethodes en het verzamelen van douane- en politie-informatie (PB L 159 van 17.6.1997, blz. 1). Akte 98/C 24/01 van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (de Overeenkomst van Napels) (PB C 24 van 23.1.1998). Besluit 2009/917/JBZ van de Raad van 30 november 2009 inzake het gebruik van informatica op douanegebied (PB L 323 van 10.12.2009, blz.20). Gemeenschappelijk Optreden 98/427/JBZ van de Raad van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken (PB L 191 van 7.7.1998, blz. 1).. Besluit 1999/C 26/07 van de Raad van 3 december 1998 houdende vaststelling van het statuut voor de personeelsleden van Europol (PB C 26 van 30.1.1999, blz. 23). NL 9 NL

Raad. De van kracht zijnde arbeidsovereenkomsten zullen echter verstrijken waardoor dit statuut achterhaald is. (11) Omwille van de rechtszekerheid en de duidelijkheid moeten deze achterhaalde Gemeenschappelijke Optredens en deze achterhaalde akte van de Raad worden ingetrokken. (12) De doelstelling van deze verordening, namelijk het intrekken van bepaalde achterhaalde handelingen van de Unie op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, kan niet door de lidstaten worden verwezenlijkt, maar enkel op het niveau van de Unie: deze verordening voldoet derhalve aan de vereisten van het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. (13) Overeenkomstig artikel 1 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken geen deel aan de vaststelling van dit besluit. (14) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen deze lidstaten geen deel aan de vaststelling van deze verordening, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Intrekking van achterhaalde handelingen De Gemeenschappelijke Optredens 96/610/JBZ, 96/699/JBZ, 96/747/JBZ, 96/750/JBZ, 97/339/JBZ, 97/372/JBZ 98/427/JBZ en Besluit 1999/C 26/07 van de Raad worden ingetrokken. Artikel 2 Overgangsbepalingen Besluit 1999/C 26/07 van de Raad blijft gelden voor krachtens dat besluit gesloten arbeidsovereenkomsten. Artikel 3 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. NL 10 NL

Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter NL 11 NL