ECN Beleidsstudies. Kosten van kleinschalige waterkracht en getijdenenergie in Nederland. 1. Inleiding. 2. Afbakening



Vergelijkbare documenten
CONCEPTADVIES SDE+ 2019

KOSTEN DUURZAME ELEKTRICITEIT. Kleinschalige waterkracht

ECN Beleidsstudies. 1. Inleiding. ECN-N maart Notitie Basisbedragen SDE 2011, appendix bij ECN

Financiële baten van windenergie

CONCEPTADVIES SDE

Conceptadvies SDE+ 2014

Subsidie-aanvragen 950 MW tender (openbaar)

Introductie op proces

Externe notitie Amsterdam, 29 augustus Bevindingen

Kostenbevindingen t.b.v. advisering over SDE+ 2018

Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+)

Duurzame warmte in de SDE+

Duurzame warmte in de SDE+

Definitieve correctiebedragen 2011 (SDE+)

November 2015 RVO.nl - Stimulering Duurzame Energieproductie 1/24

Contra-expertise op ECN/Kema-advies SDE wind op land

Introductie op proces

Basisbedrag warmte-uitkoppeling bij bestaande mestcovergistingsinstallaties

Getijdencentrale Brouwersdam Ministerie van Economische Zaken (Energie) 20 november 2014

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde ) [ /kwh]

Basisbedrag wind op land voor windrijke locaties

BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO 2 -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN

WATERKRACHT BIJ STUW VECHTERWEERD DALFSEN

Sander Lensink (ECN), Luuk Beurskens (ECN), Eeke Mast (DNV GL)

Introductie op proces

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014

Groene warmte/kracht in SDE+ 2013

Opschalen, saneren of vervangen

WATERKRACHT BIJ STUW VOORSTE DIEP BIJ BORGER

Wind in de SDE. Ruud Oerlemans & Gerhard Rinsma. 13 juni 2014

Basisprijzen in SDE volgens genormeerde berekening

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

(Tidal) Technology Center Grevelingendam (TTC-GD)

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

CONCEPT 30 januari 2008

Externe notitie Amsterdam, 26 februari Samenvatting

Karakteristieken van duurzame energie in relatie tot de Afsluitdijk

Ivoz-Ramet en Monsin, de tweeling

Aannames Energie-U/ Kema/ECN/BvLW Energie U Kema/ECN BvLW Eenheid. Nordex N100 Nordex N100

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde ) [ /kwh]

Correctiebedragen t.b.v. bevoorschotting 2014 (SDE+)

100 MW GETIJDENENERGIE 100% VOORSPELBAAR 100% FLEXIBEL

ECN Beleidsstudies. Samenvatting. ECN-N december Notitie Aanvullend advies geothermie in SDE+ 2013

Windvermogen in Nederland,

CONCEPTADVIES SDE+ 2019

20 september SDE Raymond Spronken

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Waterkracht uit Getijdenbassins. Bedrijfsbezoek KIVI NIRIA

Effect Groene Investeringsmaatschappij op SDE

Marktcontouren duurzame energie in Europa en Nederland

Energie opslag. Potentiële energie van water HUMSTERLAND ENERGIE. October 29, 2018 Opgesteld door: Walther L. Walraven

Renovatie windturbines

Nordex Windturbine type

Financiële overzichten en risico s windpark Elzenburg de Geer

KOSTEN DUURZAME ELEKTRICITEIT. Windenergie op zee. H.J.T. Kooijman E.J.W. van Sambeek

Eindadvies basisbedragen SDE+ 2015

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde ) [ /kwh]

Duurzame elektriciteit,

SDE+ voorjaar Zo vraagt u subsidie aan voor de productie van duurzame energie. Openstelling: 7-30 maart 2017

oktober Kosten en baten windpark op land. Definitieve rapportage

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Hernieuwbare elektriciteit,

Conceptadvies basisbedragen SDE voor marktconsultatie

SDE Zo vraagt u subsidie aan voor de productie van duurzame energie. Openstellingsronde najaar 2016: 27 september - 27 oktober

Basisbedrag met aansluiting op het hoogspanningsnet op land

SDE+ voorjaar Zo vraagt u subsidie aan voor de productie van duurzame energie. Openstelling: 13 maart - 5 april 2018

CONCEPTADVIES SDE++ CO 2 - REDUCERENDE OPTIES

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Lensink, S.M. en Beurskens, L.W.M. met medewerking van Decisio (Hoefsloot, N. en De Pater, M.)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Kosten en baten windpark op land

Schatting van de kostenontwikkeling van offshore windenergie in Nederland en de benodigde Rijksbijdrage voor het behalen van 6.

Conceptadvies basisbedragen SDE voor marktconsultatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Tentamen Elektriciteitsvoorziening i. (ee2611/et2105d3-t)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Diepe geothermie Nationaal Onderzoek Programma Geothermie (NOPG) Breed inzetbare goedkope duurzame energie. EGS in Europa en een case studie

juli 2013 Extra hypotheek voor energieneutrale woningen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Per mail: aan mevrouw Kamp (ECN) Geachte heer Lensink, mevrouw van Zuijlen en mevrouw Taris,

Introductie op proces

Conceptadvies basisbedragen 2011 voor elektriciteit en groen gas in het kader van de SDE-regeling

Windvermogen in Nederland,

Business Case Windpark Lage Weide. Raadsinformatie avond 20 maart

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

KOSTEN DUURZAME ELEKTRICITEIT. Vergistingsopties. T.J. de Lange E.J.W. van Sambeek

TECHNISCH-ECONOMISCHE PARAMETERS VAN DUURZAME ELEKTRICITEITSOPTIES

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Waterkracht in Overijssel - wat is er nodig - waar zou het kunnen? - welke systemen zijn er? - wat levert het op? - is het rendabel?

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh.

Windenergie. Verdiepende opdracht

Marktconsultatie SDE-basisbedragen 2010 en S.M. Lensink (ECN) S.L. Luxembourg (ECN) C.J. Faasen (KEMA)

Samenvatting. Informatiememorandum Waterkrachtcentrale Tsjechië

ONRENDABELE TOPPEN VAN DUURZAME ELEKTRICITEITSOPTIES

Transcriptie:

ECN Beleidsstudies Notitie Aan Kopie aan Van ECN-BS--09-001 versie 2 26 januari 2009 Kosten van kleinschalige waterkracht en getijdenenergie in Nederland Ministerie van Economische Zaken Sander Lensink (ECN) Paul Lako, André Wakker (ECN) 1. Inleiding In aanvulling op het SDE advies 2009-2010 (Van Tilburg et al, 2008) heeft het Ministerie van Economische Zaken ECN gevraagd om ook voor waterkrachtprojecten te adviseren over een zinvolle categorie-indeling die het mogelijk zou maken om het uitbreidingspotentieel van waterkracht in Nederland op korte termijn te ontsluiten. Aanvullend is gevraagd om een inschatting te maken van een basisbedrag per categorie, voor zover dit mogelijk wordt geacht. Een aantal waterkrachtprojecten is al langere tijd in voorbereiding, maar niet tot uitvoer gekomen. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken heeft Entry Technology (Van Berkel, 2008) een inventarisatie gemaakt van projecten die eind 2008 in voorbereiding zijn. Op basis van beschikbare informatie en gesprekken met diverse initiatiefnemers heeft Entry Technology tevens een inschatting gemaakt van de kosten voor elk van de projecten. ECN heeft deze kosten vertaald naar kostenparameters, waar nodig aangevuld met gegevens uit andere studies. Conform de methodiek voor de basisbedragen SDE heeft ECN vervolgens basisbedragen per project berekend. Er heeft geen marktconsultatie plaatsgevonden. 2. Afbakening De basisbedragen die in deze notitie worden gepresenteerd, hebben betrekking op projecten die gericht zijn op realisatie in 2009 of 2010. Daarbij is gekeken naar kleinschalige waterkracht (KWK) en getijdenenergie. Golfenergie en osmose zijn niet meegenomen. Het basisbedrag betreft uitsluitend de meerkosten voor de realisatie van een waterkrachtcentrale in een bestaande waterkering. De bouw van een nieuwe waterkering is niet beschouwd. Extra aanpassingen die noodzakelijk worden geacht bij het realiseren van een waterkrachtcentrale, zoals toevoergeleiding of vistrappen, zijn wel meegenomen in de berekeningen.

3. Waterkracht in Nederland Sinds de jaren negentig zijn in Nederland enkele KWK-centrales in bedrijf. Deze hebben een gezamenlijk vermogen van 37 MW (CBS, 2008). De productie daarvan wordt gedomineerd door drie centrales in rivieren die allen eind jaren tachtig zijn gebouwd. Sinds 2005 wordt 24 MW daarvan gesubsidieerd vanuit de MEP met een vergoeding van 9,7 ct/kwh. Van de totale elektriciteitsproductie door duurzame energie komt ongeveer 1 procent voor rekening van KWK. De inventarisatie door Entry Technology laat zien dat in bestaande kunstwerken (dammen en sluizen) circa 17 MW nieuw KWK-vermogen in rivieren gerealiseerd zou kunnen worden binnen een termijn van drie jaar. Voorts bieden de Afsluitdijk, waar sinds kort een proefproject gaande is, en de Zeeuwse Deltawerken een potentieel voor getijdenenergie. Dit potentieel, dat binnen circa zes jaar te realiseren zou zijn, wordt door Entry Technology op 135 MW geschat. 4. Technisch economische parameters 4.1 Kleinschalige waterkracht De elektrische energie die met waterkrachtturbines wordt opgewekt is recht evenredig met de valhoogte (m) en het debiet (m 3 /s) van het water. Het verval van rivieren in de Hollandse delta is gering. Kunstwerken, aangelegd als waterkering om de waterstand in rivieren te regelen en te beheersen, zijn geschikt om valhoogte te creëren die door waterkrachtcentrales kan worden benut. Deze varieert in de Nederlandse praktijk typisch van 3 tot 6 meter. Entry Technology rapporteert één sluis met een voor Nederland uitzonderlijke valhoogte van 11 meter. De jaarlijkse productie van een KWK-centrale varieert sterk en hangt af van de watertoevoer in de grote rivieren. Criteria met betrekking tot waterhuishouding kunnen daarbij een additionele rol spelen: een KWK-centrale kan worden stilgelegd voor de scheepvaart, of voor vismigratie. Een verdubbeling (of halvering) van productie van jaar tot jaar is in Nederland niet ongebruikelijk (Beurskens, 2003). Investeringskosten De investeringskosten voor KWK-centrales zijn in de eerste plaats afhankelijk van de kosten voor de turbines. Er is een klein aantal turbine types in gebruik. De keuze daarvan hangt af van de valhoogte op de locatie, en het debiet (en daarmee het vermogen van het systeem). Voor het bepalen van de investeringskosten voor turbines is een Europese standaard ontwikkeld (EC, 2005). De tweede kostencomponent betreft de additionele infrastructuur die moet worden aangelegd: basins en toevoerleidingen om de valhoogte te benutten, infrastructuur om de waterstroom te verleggen, en ecologische voorzieningen zoals vistrappen. Deze faciliterende infrastructuur verschilt sterk van project tot project. Entry Technology rapporteert investeringskosten die variëren van 2500 tot 9000 /kw. De grote spreiding kan deels verklaard worden door de verschillen in faciliterende infrastructuur. Onderhouds- en bedrijfskosten, vollasturen De O&M-kosten zijn locatiegebonden en mede afhankelijk van de waterkwaliteit, die de schoonmaakkosten beïnvloedt. De European Small Hydro Association rapporteert O&M-kosten van 0,9 tot 1,4 ct/kwh (ESHA, 2005), dat in de praktijk 1-2% van de investeringskosten representeert bij een gegeven aantal vollasturen. Voor laagverval en kleine systemen zijn de O&M-kosten extra hoog omdat laagverval veel drijfvuil met zich meebrengt. Gegevens van bestaande KWK-centrales geven aan dat 1,4 ct/kwh voor Nederland een ondergrens is. Er is daarom uitgegaan van 1,75 ct/kwh. Vollasturen zijn locatiegebonden, en kunnen door variabiliteit in wateraanvoer van jaar 2

tot jaar verschillen. Op basis van beschikbare projectgegevens heeft Entry Technology per project de gemiddelde jaarlijkse vollasturen geschat. Deze variëren, per project, van 3800 tot 6000 uur. Tabel 1 Technisch-economische parameters waterkracht Valhoogte < 5 meter Valhoogte 5 meter Geïnstalleerd vermogen [MW] 4,0 2,8 Investeringskosten [ /kw e ] 4000 2500 Bedrijfstijd/vollasturen [Uren/jr] 3800 4800 Vaste O&M-kosten [ /kw e ] 66,5 84 4.2 Getijdenenergie Getijdenenergie kan worden opgewekt in een dam waarin turbines zijn geplaatst. Het water wordt op een bepaald moment in het getij vast gehouden en vervolgens op een later moment van de ene kant van de dam naar de andere via een turbine losgelaten. Net als bij gestuwde waterkracht zijn valhoogte en debiet daarbij leidend. Een tweede vorm van getijdenenergie is gebaseerd op vrijestroomturbines die de bewegingsenergie in getijdenstromen direct benutten, zonder dat er een valhoogte is gecreëerd. Vrijestroomturbines kunnen net onder het wateroppervlak, of diep onder water worden geplaatst. De natuurlijke stroomsnelheden in Nederland (1-2 m/s) corresponderen met een equivalente valhoogte van 5-20 cm. Door waterconcentratie kan de stroomsnelheid worden opgevoerd tot circa 5 m/s, waarmee een equivalente valhoogte van ruim 1 meter wordt gerealiseerd. Investeringskosten De investeringskosten voor getijdencentrales worden net als bij KWK-centrales bepaald door turbinekosten en kosten voor faciliterende infrastuctuur. Onderhouds- en bedrijfskosten, vollasturen Er is nog weinig ervaring met O&M-kosten voor getijdencentrales. In lijn met (ESHA, 2005) en (Boronowski, 2008) wordt 2% van de investeringskosten voor de turbines aangenomen als jaarlijkse O&M-kosten. Daarmee komen per kw de O&M-kosten een fractie hoger uit dan bij KWK. Op basis van beschikbare projectgegevens heeft Entry Technology per project de gemiddelde jaarlijkse vollasturen geschat. Deze variëren, per project, van 2000 tot 3500 uur. Tabel 2 Technisch-economische parameters getijdenenergie Getijdenenergie Geïnstalleerd vermogen [kw] 650 Investeringskosten [ /kw e ] 4000 Bedrijfstijd/vollasturen [Uren/jr] 3500 Vaste O&M-kosten [ /kw e ] 66,5 5. Financieel-economische parameters Er heeft geen consultatie plaats gevonden over de financiering van waterkrachtprojecten. Het betreft echter bestaande en bewezen technologie. Projectparameters, ofschoon van project tot project verschillend, zijn goed te beoordelen. Het aandeel eigen vermogen is aangenomen op 20%. Waterkracht komt generiek in aanmerking voor een groenverklaring, daarom is uitgegaan van 5% rente op vreemd vermogen. EIA kan verkregen worden op een deel van de installatie: turbine, transmissie, generator, transformator en aansluiting op het elektriciteitsnet. 3

Op aanwijzing van het ministerie van Economische Zaken zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - een economische levensduur van 30 jaar; - een lening met een looptijd van 30 jaar; - een afschrijvingstermijn van 30 jaar. Het ministerie heeft hiervoor gekozen, omdat waterkrachtprojecten in de praktijk een zeer lange levensduur blijken te hebben, waardoor zij verschillen van de andere categorieën duurzame energie. Tabel 3 Financieel-economische berekeningsaannames waterkracht en getijdenenergie Equity share Rente Return on equity Project return (WACC) Looptijd lening en afschrijvingstermijn [jaar] Economische levensduur [jaar] Indexatie variabele kosten Vennootschapbelasting Groenfinanciering EIA [t.o.v. gehele investering] Waterkracht, valhoogte < 5 m 20% 5% 15% 6,0% 30 30 2% 25,5% 41% Waterkracht, valhoogte 5 m 20% 5% 15% 6,0% 30 30 2% 25,5% 70% Getijdenenergie 20% 5% 15% 6,0% 30 30 2% 25,5% 100% 6. Basisbedragen 6.1 Kleinschalige waterkracht Het potentieel om in Nederland op korte termijn waterkrachtcentrales te realiseren is klein. De productiekosten zijn voor de meest concrete initiatieven onderzocht. Naarmate het vermogen van het project groter wordt, nemen de turbinekosten en de kosten voor additionele infrastructuur af. Voor ca. 6 MW is op korte termijn waterkrachtpotentieel aanwezig dat lage productiekosten kent door de grote valhoogte en beperkte aanpassing aan de faciliterende infrastructuur. Het productiekosten liggen op 7,0 ct/kwh. Hierbovenop komen transactiekosten (0,09 ct/kwh) en een basisprijspremie 1 (0,15 ct/kwh). Projecten met een voor Nederland gebruikelijkere valhoogte kennen productiekosten variërend van 12 tot 18 ct/kwh. Tot ca. 20 MW is op korte termijn potentieel beschikbaar met productiekosten van 12,2 ct/kwh. Hierbovenop komen transactiekosten (0,09 ct/kwh) en een basisprijspremie (0,25 ct/kwh). Het basisbedrag voor waterkrachtprojecten met een valhoogte hoger dan 5 meter wordt geadviseerd op 7,3 ct/kwh. Het basisbedrag voor waterkrachtprojecten met een (equivalente) valhoogte minder dan 5 meter wordt geadviseerd op 12,5 ct/kwh. 1 Bij een basisbedrag van circa 7 ct/kwh is de kans dat de elektriciteitsprijs boven het basisbedrag uitkomt groter, dan bij een basisbedrag van van 12,5 ct/kwh. Daarom valt de basisprijspremie in het eerstgenoemde geval lager uit. 4

6.2 Getijdenenergie Het goedkoopste potentieel aan getijdenenergie kent productiekosten van 12,7 ct/kwh. Hiermee kan ca. 65 MW worden gerealiseerd. Het project bestaat uit vele kleine turbines met een individueel vermogen van minder dan 1 MW. De overige projecten betreffen vrije stroomturbines in diverse kunstwerken. De turbines zijn kleiner, en duurder, dan bij KWK-centrales; de kosten voor faciliterende infrastructuur daarentegen zijn lager. De equivalente valhoogte varieert van 0,2 tot 1,5 meter, en is daarmee lager dan de typische valhoogte bij KWK-centrales in Nederland. De productiekosten variëren, afhankelijk van het project, van 22 ct/kwh tot 37 ct/kwh. Naarmate meer turbines in een project kunnen worden gerealiseerd, dalen de productiekosten enigszins. Het in deze notitie berekende basisbedrag gaat uit van benutting van een potentieel aan getijdenenergie tot 65 MW. De productiekosten bedragen 12,7 ct/kwh. Met transactiekosten à 0,09 ct/kwh en een basisprijspremie van 0,25 ct/kwh, komt het geadviseerde basisbedrag uit op 13,0 ct/kwh. Tabel 4 Opbouw basisbedragen voor waterkracht en getijdenenergie Subsidieduur [jaren] Productiekosten [ ct/kwh] Transactiekosten [ ct/kwh] Basisprijspremie [ ct/kwh] Basisbedrag [ ct/kwh] Waterkracht, valhoogte < 5 m 15 12,20 0,09 0,25 12,5 Waterkracht, valhoogte 5 m 15 7,04 0,09 0,15 7,3 Getijdenenergie 15 12,66 0,09 0,25 13,0 7. Conclusie Geen waterkrachtproject is hetzelfde. Er bestaan grote verschillen in kostenstructuur tussen projecten. Het vermogen van de installatie en de valhoogte zijn belangrijke determinanten in de productiekosten. Kwalitatief zou een kostencurve voor waterkracht, van laag naar hoog basisbedrag, als volgt kunnen worden opgebouwd: KWK met grote valhoogte, KWK met gemiddelde valhoogte, getijdencentrales op basis van valhoogte, en getijdencentrales op basis van vrijestroomturbines. Bij grotere committeringen zou deze indeling als basis kunnen dienen voor categorie-indeling. Dit neemt niet weg dat ook binnen deze categorieën de spreiding in productiekosten groot kan zijn. Geadviseerd wordt voor projecten die in 2009 of 2010 in productie gaan, een basisbedrag vast te stellen van 12,5 ct/kwh. De categorie kan bestaan uit waterkracht- en getijdencentrales. Voor projecten met een equivalente valhoogte groter dan 5 meter wordt een basisbedrag van 7,3 ct/kwh geadviseerd. 5

Referenties Berkel, J. van (2008): Potentieel en kosten van waterkracht in Nederland. Entry Technology, 2008. Beurskens. L,W,M. E.J.W. van Sambeek (2008): Kosten duurzame elektriciteit, kleinschalige waterkracht ECN-C-03-074/G. Borornowski et al (2008): The economics of tidal stream power, 12 th Congress of the EAAE, 2008. CBS (2008): Duurzame energie in Nederland 2007. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen, 2008. ESHA (2005): State of the art of small hydropower in EU25, Brussels 2005. European Commission (2005): Splash project, Altener programme, Guidelines for micro hydropower development. Tilburg, X. van et.al (2008): Technisch-economische parameters van duurzame energie opties in 2009-2010. Eindadvies basisbedragen voor de SDE regeling. ECN-E-08-090. 6