Die longitudinale toets Hoe zit dat nu eigenlijk? d l / l Commissie Longitudinale Toetsing / Toetsteam Nieuwe Curricula Giel Bosman, Michiel Kornelissen, Marc Vorstenbosch en Mieke Latijnhouwers
De formaliteiten (1) De Longitudinale Toets (LTo) in week 5 van Q1 is de eerste van vier LT s die samen het Longitudinaal Tentamen (LTe) van semester 1 (=Q1+Q2) vormen. Pas als je een voldoende haalt voor het LTe dan krijg je 10 studiepunten voor het LTe van semester 1. Hoe het zit met de studiepunten in het toetsprogramma van de propedeuse van het curriculum 2015 kun je nalezen in het onderwijs en examenreglement (OER, OER BMW / OER GNK)
De formaliteiten (2) Voor elke LTo krijgje je een deelcijfer. Het gemiddelde van de vier LTo s s, afgerond op een heel getal, is het eindcijfer voor het LTe. Als dit een voldoende is, dan krijg je 10 studiepunten voor het LTe van semester 1. Hoe deze vier toetsen precies het eindcijfer van het Longitudinaal Tentamen bepalen kun je nalezen in de betreffende toetsregeling longitudinaal tentamen, te vinden onder toetsregelingen BMW of toetsregelingen GNK. Indie toetsregeling longitudinaal tentamen kun jebovendien nalezen welke In die toetsregeling longitudinaal tentamen kun je bovendien nalezen welke andere regels er gelden. Korte toelichting op de volgende pagina.
Citaat t uit de toetsregeling t (mbt toetstijd t tijden toetsinstructie) t t ti De toetstijd bedraagt ten hoogste 2,5 uur. Bij de LTo wordt de student geacht om 10 minuten vóór aanvang van het officieel vastgestelde aanvangstijdstip in de toetszaal aanwezig te zijn. Een student die later dan een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstipvan de LTo verschijnt, isvan deelname uitgesloten. Het is niet toegestaan om de ruimte, waarin de LTo wordt afgenomen, binnen een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip te verlaten. De D LTo is een gesloten boek tentamen t t waarbij gebruik van een standaardrekenmachine (type Casio fx 82MS) is toegestaan. Een formuleblad, indien noodzakelijk, zal voor aanvang van de toets worden verstrekt. De regels en richtlijnen bij tentamens en examens GNK en BMW zijn van toepassing op deze toets.
De inhoud van de LTo s voor Q1 (1) Elke LTo gaat over de leerstof van Q1 Q6 Q6 van de leerlijnen MGZ en CSI. Bij de LTo s van Q1 wordt ook nog de VWO stof van biologie, scheikunde en natuurkunde tot de toetsstof gerekend. De beide LTo's (week 5 en week 9) van Q1 bestaan uit 110 vragen: 15 over VWOstof, 60 over Q1, 25 over Q2 t/m Q6 (5 per Q) en 10 over CSI.
De vragen (1) De vragen voor de LTo's worden opgesteld door de docenten die De vragen voor de LTo s worden opgesteld door de docenten die betrokken zijn bij de modules van de kwartalen Q1 t/m Q6. De Commisie Longitudinale Toetsing (CLT) bewaakt de kwaliteit van deze toetsvragen.
De vragen (2) De vragen zijn allemaal meerkeuzevragen met twee, drie, vier of vijf antwoordalternatieven, zoals dit eenvoudige voorbeeld: De hoofdstad van Nederland is: 1. Amsterdam 2. Den Haag 3. Rotterdam 4. Vlissingen 1 ishet correcte antwoord (de sleutel) 1 is het correcte antwoord (de sleutel) 2 t/m 4 zijn de afleiders, de foute alternatieven
Correctie voor raden door middel van puntenaftrek voor foute antwoorden (1) De hoofdstad van Nederland is: 1. Amsterdam 2. Den Haag 3. Rotterdam 4. Vlissingen Als je kiest voor antwoord 1 scoor je 1 punt. Als je kiest voor één van de afleiders, dan levert dat een foutscore op van 1/3 punt. Dit wordt op de volgende pagina pg toegelicht. Als je de vraag open laat (? optie) dan gebeurt er niets met je score.
Correctie voor raden door middel van puntenaftrek voor foute antwoorden(2) De hoofdstad van Nederland is: 1. Amsterdam 2. Den Haag 3. Rotterdam 4. Vlissingen Als je deze vraag random (door 100% gokken) zou beantwoorden, dan levert dit statistisch gezien gemiddeld 1 x een goed, en 3 x een fout antwoord op. Door voor een fout antwoord 1/3 punt af te trekken brengen we de gokscore op nul: 1 min 3 x (1/3) = 0. Daarmee corrigeren we voor raden.
Correctie voor raden door middel van puntenaftrek voor foute antwoorden (3) Dit levert de volgende scoretabel op Antwoord: 2 keuze vraag Goed 1 Fout 11 Open 0 3 keuze vraag 4 keuze vraag 5 keuze vraag 1 1 1 1/2 1/3 1/4 0 0 0
Advies mbt correctie voor raden door middel van puntenaftrek voor foute antwoorden (1) 1. Dek met een blanco papiertje de antwoordalternatieven af. Lees de vraag, probeer deze te beantwoorden, en kijk pas dán naar de alternatieven. 2. Als je zeker bent van een antwoord vul je dit in. 3. Bij meerkeuzevragen beantwoord je een vraag niet als alle alternatieven je, na zorgvuldige bestudering, even waarschijnlijk lijken. Vul dan de optie? in. 4. Als je echter met zekerheid één (of meer) van de alternatieven kunt uitsluiten kan het aantrekkelijk zijn de vraag te beantwoorden, ook al weet je het antwoord niet 100% zeker (de te verwachten gokscore wordt dan immers groterdan nul ). 5. Veel studenten denken dathet slimisomis het aantalopengelaten vragente beperken tot een bepaald percentage, bijvoorbeeld 40%. Dit is zelden effectief. Houd je wat dit betreft uitsluitend aan punt 4.
Vaststellen van de uitslag (cesuurbepaling) (1) Bij j de LTo van week 5 in Q1 geldt een cesuur (zak/slaaggrens) van 70% van de 95e percentielscore (uitleg op de volgende pagina) van de vragen over de VWO stof en 40% van de vragen over Q1. Voor de LTo van week 9 geldt voor beiden 70%. Zie de tabel hiernaast. KWARTAAL toets 1 toets 2 cesuur % cesuur % Q (vorige) 70% 70% Q (huidige) 40% 70% Q (komende) 0% 0% De vragen over Q2 Q6 worden NIET meegerekend in de cesuurbepaling. We kunnen immers niet verwachten dat je deze stof al beheerst. De punten die je scoort met de vragen over Q2 Q6 tellen WEL mee in je score. We willen je zo belonen voor het beheersen van deze stof. Deze punten zou je kunnen zien als bonuspunten. Wees bij het beantwoorden van de vragen uit de toekomstige kwartalen wel voorzichtiger dan met de vragen uit het huidige kwartaal.
Vaststellen van de uitslag (cesuurbepaling) (2) Hieronder zie je een grafiek van de verdeling van het aantal studenten (y as) over de scores (x as). Hier is als voorbeeld een normale verdeling getekend. Het rode vlakje stelt de beste 5% van de studenten voor. De score van de slechtste van deze studenten is de 95 e percentielscore. 95 e percentielscore Aantal stud denten Beste 5 % studenten Score
Q1