EEN BOOM IS NIET ALLEEN een verhaal over het bos

Vergelijkbare documenten
Bloeiend plantje Spoor van een dier

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Loof-en naaldbomen. Naam :

Naam:...

Bomenpad Park Vredeoord. Antwoordenblad. Vul hier eerst jullie namen in:

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

Kennisnet community 5-6 / herfst 2006

Een midden- en bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem najaar 2015

ALLES WAT JE WILT WETEN OVER BOMEN

Herfstwerkboekje van

Planten voor de Prins Werkmap Tweede graad Basisonderwijs

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari Beste natuurliefhebber/- ster,

De lente! Werkboekje leeftijd: 10+

Dieren in de winter 3

( DATUM) WAARNEMERS : SCHOOL:

6+ 10 WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS? Opdracht EDUKIT 3

Project Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen

1. Seizoenen Lente Zomer Herfst Winter Filmpje Pluskaarten 17 Bronnen 19 Colofon en voorwaarden 20

DE BOMEN DOOR HET BOS ZIEN

KLEE JENNE ILYANO KARA ROZELIEN QUINN NIENE FLEUR V. NOAH JULES NINA. Project Bomen

Doos der wijzen: opdracht één

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Opdrachten thema. Veluwe

Het is winter. op Landgoed Schothorst

BOSSEN. Dwaal door onze groene wereld. Christiane Dorion

BOOM de kampioen. vertelt over de plek die alle bomen over de hele wereld in ons. Er zijn ontelbaar veel boomsoorten en soms heeft een boom

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

Planten voor de Prins Werkmap Eerste graad Basisonderwijs

ALLES WAT JE WILT WETEN OVER BOMEN

Lente. groep 3, 4 en 5

Vind de schat van Het Vinne!

Auditieve oefeningen herfst. Hakken en plakken

De eekhoorn. œ œ œ œ œ. Ó Œ œ œ. œ œ œ œ. œ j. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ J. - hoorn, de eek - hoorn eet.

4. Hoeveel rupsjes verdwijnen per dag in het opengesperde bekje van een jong koolmeesje?

Het begin van de winter

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

Mijn Boom. Werkboekje. C.N.M.E. De Groenling

Bosopdrachten. Praktijkopdrachten groep 7/8

OPDRACHT 1: WAT ZIEN WE ONDER DE GROND?

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Ontdekkingstocht voor gezinnen

WAT MAAKT EEN BOS TOT EEN BOS?

DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

uitga uitg v a e v 2013

Natuur dagboek. Op ontdekking in je achtertuin

Auditieve oefeningen thema het bos

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december Beste natuurliefhebber/-ster,

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

Rivierenhof. Handleiding. Opgesteld door de domeinwachters. >> Ontdekkingstocht voor het 4, 5 en 6 leerjaar. Tjakkie de specht Ontdekt de Herfst

Dit werkboekje maakt onderdeel uit van en

Wat is essentaksterfte?

Handleiding Leskist bomen groep 7

BOSSEN WERELDWIJD EDUKIT 4

Verjaardagsfeestje. Materiaal: Het nodige materiaal wordt uitgeleend aan de balie van het bosinfocentrum.

Lessuggesties voor groep 3 & 4

Een zadenwandeling over het Dreuzelpad door Natuurtuin t Loo voor kinderen van groep 1-4 onder begeleiding van een volwassene.

Themawandeling Herfst

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 3 en donderdag 5 maart 2015

Winterboek. Groep 3/4

Voorbereiding post 2. Met de mens mee Groep 1-2-3

VERSJES: In de herfst zijn alle blaadjes rood en bruin en geel. Kijk, ze komen van de bomen. 't Zijn er lekker veel.

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

[Konijn] Beschrijving: Vindplaats: Algemene Naam: konijn. Wetenschappelijke Naam: Oryctolagus cuniculus Levenscyclus. Voeding:

1. Geheimen. 2. Zwammen

Vind een plantennaam met elke letter van het alfabet.

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

Wat gebeurt er met de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen? En wat doen onze tuiniers met dode of planten of afgesnoeide takken?

Extra -Laat de kinderen eventueel op internet zoeken naar gezonde en ongezonde bomen

Beestige Buren. Naverwerking in de klas

7-12 jaar Scharrelavontuur jaar Scharrelavontuur

Wat is essentaksterfte?

Land Art. Samenvatting: Leerdoel: Uitgewerkte activiteit:

Algemeen. Voorwoord

Natuurschatten SPEELNATUUR

1. Ik zie op tegen de herfst 36% 17% 5% 0% 0% Weet niet. Zeer mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Zeer mee oneens

01 De hut vol info. POSTENTOCHTantwoordblad. biotoopstudie. 4. ja/neen. 5. ja/neen GROEP

NME-leerroute Bomen in het Wandelbos

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

Leesboekje de seizoenen

Welkom bij de spannendeschemerspeurtocht

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6

Pelle de Koperwiek. Maak kennis. met Pelle de Koperwiek.

Paddenstoelen De herfst is echt paddenstoelentijd. Vooral als het buiten lekker vochtig is schieten de paddenstoelen als paddenstoelen uit de grond!

!!"#$%"&#'((&)"*%'+",-../!

ZAAI- GOED DEZE LESBRIEF IS VAN..

Inleiding In het najaar worden de dagen steeds korter en de nachten steeds langer. Kun je je voorstellen dat je in de maand november naar bed gaat?

Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012

Herfst in de kleuterklas

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur

De Waterboer HEXELSEWEG

Winterboek. Met filmpjes, werkblad en puzzels. Groep 3/4. uitgave januari 2013

HERFST. IVN OIRSCHOT Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid. Dit boekje is van... datum... tijgerspin

Opdrachten thema. Veluwe

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Week 28. Week 28. week 27

Transcriptie:

1. Kennismaking met het bos 1.1. Verhaal EEN BOOM IS NIET ALLEEN een verhaal over het bos Op een dag in de herfst kwam er een vogel door het bos gevlogen. Het was een erg kleurrijke vogel: een meesje! De mees hield met zijn bek iets kleins vast, kunnen jullie zien wat het is? (beukennootje - vrucht). Eigenlijk wou de vogel het nootje opeten, maar hij liet het per ongeluk vallen. Het nootje lag daar de hele winter lang, en toen het lente werd groeide er een klein plantje uit. Het was een jonge beukenboom! Het kleine beukenboompje keek in het rond en zag hoe mooi de wereld rondom hem was. Hij stond midden in het bos en zag rondom zich grote en kleine bomen, en struiken. Maar het mooist van al vond hij de bloemen. De bodem van het bos leek wel een tapijt van gele en blauwe bloemen. En tussen die prachtige bloemen krulden de lichtgroene blaadjes van de jonge varens. Het werd zomer. De zon scheen hard en de beuk groeide goed. Maar toen werd het opnieuw herfst. Het regende en waaide vaak, het werd veel kouder en onze beuk verloor al zijn blaadjes! En ook de bomen rondom hem verloren hun blaadjes. Het duurde niet lang of de bodem van het bos was bezaaid met een dik tapijt van gele, rode, oranje en bruine blaadjes. De hele winter lang sliep de beuk. Maar terwijl hij sliep, waren er aan zijn wortels heel wat kleine bodemdiertjes aan het werk. De slakken, regenwormen en pissebedden aten de rottende blaadjes op en maakten er heerlijke lekkere bosgrond van. En ook de paddenstoelen hielpen mee om de blaadjes stilaan te veranderen in heerlijke, voedzame grond voor onze beuk. Toen onze beuk opnieuw wakker werd uit z n winterslaap, kreeg hij mooie, jonge blaadjes en begon hij opnieuw hard te groeien. En zo ging het elk jaar opnieuw. Al gauw was hij wel 2 meter hoog. En nog enkele jaren later was hij wel 5 meter hoog geworden. En elke lente opnieuw, wanneer hij ontwaakte, ontdekte hij iets nieuws. De ene keer was het een klimplant die tegen zijn steeds stoerder wordende stam was beginnen opklimmen. En de volgende lente kreeg hij gezelschap van mosplantjes die kriebelden aan zijn tenen. En nog dezelfde herfst kwamen er paddenstoelen aan zijn voeten groeien. 1

Toen de beuk een volwassen boom was geworden - hij was toen al 40 jaar oud - groeiden er voor het eerst kleine, groenige bloempjes aan zijn takken. En tegen de herfst waren er uit die bloempjes vruchtjes gegroeid: de beukennootjes. De eekhoorntjes kwamen lang zijn stam omhoog gekropen om van de beukennootjes te snoepen. En het meesje kwam voorbij, pakte er eentje in z n bek en liet het wat verder in het bos vallen Wat zou er met dat nootje gebeuren? Op een dag nog heel ver hier vandaan zal onze beukenboom sterven. Misschien komt er een gemene paddenstoel op zijn stam groeien, en maakt die paddenstoel hem ziek. Of misschien wordt hij zo zwak dat de bliksem en de wind hem doen omvallen. Of misschien komen er mensen die hem omhakken, omdat er een nieuwe autoweg wordt aangelegd. Maar zo gauw de oude boom dood zal zijn, zal hij voor nieuwe leven zorgen in het bos. Mossen, paddenstoelen, spechten, houtboorders, zullen zijn hout bewonen en langzaam maar zeker zal hij tot voedzame bosgrond vergaan. Zo gaat het leven in het bos. Een boom staat nooit alleen! 2

1.2. Kaartjes met elementen van het bos Volwassen boom Jonge boom Bloeiend plantje Spoor van een dier Dode boom Hoge struik Paddenstoel (op de grond) Een vrucht of een zaadje Lage struik Varen Bodemdiertje?? Mos Klimmende plant Paddenstoel (op een boom)??

2. Een kwis over het bos Waar/niet waar en meer/minder 1. WAAR/NIET WAAR: in een bos groeien enkel bomen (NIET WAAR: er groeien ook struiken, kruidachtige planten, paddestoelen ) 2. WAAR/NIET WAAR: de kleine diertjes op de bodem van het bos helpen om het bos op te ruimen. (WAAR: pissenbedden, wormen enz. helpen de strooisellaag te verwerken). 3. WAAR/NIET WAAR: in een bos zal je nooit bloemen vinden. Daarvoor is het daar te donker. (NIET WAAR: sommige bloemen zijn hier aan aangeapst) 4. WAAR/NIET WAAR: In sommige bossen kan je ook heel mooie bloemen vinden. De meeste bloemen van het bos bloeien in de zomer. (NIET WAAR: vooral in de lente licht) 5. WAAR/NIET WAAR: in de herfst heb je het meeste kans om paddenstoelen te vinden in het bos. (WAAR: de paddenstoelen houden van vocht + nog voldoende warmte). 6. MEER/MINDER Er groeien bij ons ongeveer 20 verschillende soorten inheemse bomen en struiken. MEER: in Vlaanderen ongeveer 60 soorten bomen en struiken 7. WAAR/NIET WAAR: In de winter zijn alle bomen kaal. (NIET WAAR: naaldbomen niet, ook sommige loofbomen behouden hun blad in de winter) 8. WAAR/NIET WAAR: een bos moet regelmatig eens opgeruimd worden. Anders ligt het na een tijd vol met afgevallen bladeren, afgewaaide takken en omgewaaide bomen. (NIET WAAR: de bodemdiertjes en schimmels ruimen het bos op) 9. WAAR/NIET WAAR: In de winter zijn alle bomen kaal. (NIET WAAR: naaldbomen niet, ook sommige loofbomen behouden hun blad in de winter) 10. WAAR/NIET WAAR: In de winter zien alle bomen er hetzelfde uit. Je kan ze dan niet herkennen. (NIET WAAR: In de winter kan je kijken naar de schors en naar de knoppen aan de bomen. Zo kan je bomen ook herkennen). LAATSTE RONDE: ELKE GROEP KRIJGT AFZONDERLIJK EEN VRAAG 11. Noem de naam van 1 boom die we zagen in het bos. 12. Noem de naam van 1 andere plant die we zagen in het bos. 13. Noem de naam van 1 klimplant die groeit in het bos. 14. Waarom zijn vogels belangrijk in een bos? 15. Welk zoogdier zou je kunnen vinden in een bos? 4

Moeilijkere vragen voor gevorderden 1. MEER/MINDER: Men schat dat er 1 miljard bomen op de wereld zijn. (MEER: 400 miljard!) 2. MEER/MINDER: Er bestaan op de wereld ongeveer 100 verschillende soorten bomen (MEER: ongeveer 10 000) 3. MEER/MINDER Er groeien bij ons ongeveer 20 verschillende soorten inheemse bomen en struiken. MEER: in Vlaanderen ongeveer 60 soorten bomen en struiken 4. JUIST/FOUT: Het hout dat wij in België gebruiken, komt bijna allemaal uit de bossen van Brazilië. (FOUT: maar 6%) 5. De hoogste boom ter wereld is hoger dan het Atomium. (JUIST: het Atomium is 102,.. meter en de hoogste boom is 115 meter) 6. MEER/MINDER: De dikste boom ter wereld heeft een omtrek van 20 meter. (MEER: 36,2 m = meer dan 20 mensen met gespreide armen) 7. JUIST/FOUT: In de zomer kan een grote boom meer dan 250 liter water per dag opzuigen en verdampen (JUIST: Eik 300 tot 400 liter water per dag, Populier 1500 liter water per dag, Wilg 1200 liter water per dag, Berk 350 liter water per dag, Appel 200 liter water per dag, Notenboom 200 tot 300 liter water per dag 8. JUIST/FOUT: De kleinste boom ter wereld is een soort wilg die in Mexico groeit. (FOUT: het is inderdaad een wilg, de Salix herbacea, maar hij groeit enkel in het hoge noorden en hoog in de bergen. Hij wordt maar 5 à 10 cm hoog). 9. JUIST/FOUT: Bomen zijn zeer belangrijk voor het zuiveren van de lucht. (JUIST: bomen nemen koolstofdioxide op en geven zuurstof af) 10. JUIST/FOUT: In de winter zijn alle bomen kaal. (FOUT: naaldbomen niet, ook sommige loofbomen behouden hun blad in de winter) 11. JUIST/FOUT: In de tijd van de dino s bestonden er ook al bomen. (JUIST) 12. JUIST/FOUT: De hoogste boom in de Plantentuin heet mammoetboom. (JUIST: de mammoetboom of Sequoiadendron giganteum in onze Plantentuin is 42,60m hoog.) 13. JUIST/FOUT: In de winter zien alle bomen er hetzelfde uit. Je kan ze dan niet herkennen. (FOUT: In de winter kan je kijken naar de schors en naar de knoppen aan de bomen. Zo kan je bomen ook herkennen). 14. JUIST/FOUT: De meeste bomen krijgen bloemen. (JUIST) 15. JUIST/FOUT: Bomen uit Afrika kunnen in onze Plantentuin niet groeien: daar is het te koud voor bij ons. (FOUT: we kunnen die bomen hier wel laten groeien, omdat we serres hebben die verwarmd worden). 16. JUIST/FOUT: Aan de dikte van een boomstam kan je zien hoe oud de boom (ongeveer) is. (JUIST: een boom van honderd jaar heeft bijvoorbeeld een stamomtrek van ongeveer 250 cm). 17. JUIST/FOUT: In een bos komen er vanzelf altijd nieuwe bomen bij. Ze moeten niet geplant worden. (JUIST: uit zaden, noten, vruchten die op de grond vallen groeien er vanzelf nieuwe bomen) 5

3. De delen van een boom

4. Kennismaken met verschillende bomen/struiken Naam van de boom : Teken de bloem of de vrucht van deze boom : Hoe noem je deze vrucht? Naam van de boom : Bewaar één vrucht in het plastic zakje. 7

Naam van de boom : Teken het blad van deze boom : Beschrijf het blad: Bewaar één blad in het plastic zakje. 8

Naam van de boom : Teken de stam OF maak een schorsafdruk van de boom : 9

Naam van de boom : Welke dieren doen iets goeds voor deze boom? Welke dieren brengen schade toe aan deze boom? 10

5. Spelactiviteit: een boom is nooit alleen 5.1. Voorbereidend: concept cartoon

5.2. Regels voor het spel Aantal spelers: Min. 8 max. 20 Doelgroep 8 14 jaar Doel van het spel De kinderen maken spelenderwijs kennis met verschillende dieren die een positieve of negatieve invloed hebben op de groei van verschillende bomen en struiken. Ze ervaren welk effect weersomstandigheden op bomen kunnen hebben. Ze leren dat verschillende soorten dieren als beschermers kunnen optreden wanneer de boom aangevallen wordt. Voorbereiding Elke groep krijgt een ander boomsymbool (hazelaar, meidoorn, paardenkastanje en eik). Elke groep zal proberen zijn boom of struik te laten groeien en te beschermen. Het is ook mogelijk om de boom van een andere groep aan te vallen. Eén kind van elke groep gaat in het midden staan met zijn/haar boomsymbool. Elke boom krijgt 2 boomschijven. Deze boomschijven stellen de groei van boom voor. Hoe meer boomschijven er verdiend worden, des te beter gaat het met de boom. Het spel Ronde 1: Van elke groep komt er één kind naar de spelleider. De spelleider geeft elk kind een kaartje uit de reeks vogels. De kinderen krijgen kort (max. een halve minuut) de kans om met de groep te overleggen naar welke boom ze met dit kaartje gaan. Als ze denken dat de afgebeelde vogels hun boom zal helpen, gaan ze bij hun eigen boom staan. Als ze denken dat ze er een andere boom mee kunnen pesten, kunnen ze bij die boom gaan staan. Ze mogen de achterkant van de kaartjes NIET lezen! Op het fluitsignaal lopen ze naar de afgesproken boom. Ze geven het kaartje aan de gekozen boom. Die leest wat er op de achterkant staat. De spelleider geeft extra boomschijven of haalt er weg. Ronde 2, 3 en 4 verlopen op dezelfde manier, maar dan met resp. bodemdiertjes, zoogdieren en insecten. Er komt ook telkens een ander kind aan de beurt om met het kaartje naar de boom te lopen. Bescherming: Tijdens het spel mag elke boom maximaal één keer bescherming inroepen. Hij doet dit nadat hij heeft gelezen wat de gevolgen zijn van het dier dat hem aanvalt. De boom gaat naar de spelleider en kiest één van de 6 beschermingskaartjes, opnieuw zonder naar de achterkant van het kaartje te kijken. Weer: Tussen de verschillende rondes kan de spelleider tussenkomen met weersgebeurtenissen. De spelleider leest dan zo n gebeurtenis voor en die heeft gevolgen voor alle soorten bomen. 12

Einde van het spel Het spel wordt beëindigd wanneer een groep 6 boomschijven heeft verzameld. Deze groep wint het spel. Bomen die tijdens het spel al hun schijven kwijtraken, blijven in het spel. 13