Bijlage IIb: Foto Politie



Vergelijkbare documenten
1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Onderzoek van de Inspectie OOV naar de uitwisseling van politie-informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN Procesmodellen

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 9 Justitie algemeen

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

1 De coördinatie van de inzet

Bijstand bij het zoeken en redden van slachtoffers, USAR.NL

AFKORTINGEN. DEEL I. ALGEMEEN 1 1 Inleiding 3

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE en)

Crisisorganisatie uitgelegd

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord"

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Raadsbijlage Voorstel tot het vaststellen van de Verordening brandveiligheid

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Organisatieplan Multidisciplinaire crisisbeheersing en rampenbestrijding Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 21 Telecommunicatie & cybersecurity

Landelijk overvalcoördinator

Architectuur: stuurmiddel voor de ICT vernieuwing van de Nederlandse Politie. Frank Hendriksen Principal Architect ISC

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

Portefeuillehouder: R. Michels Behandelend ambtenaar F. Huisman, (t.a.v. F. Huisman)

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Addendum Beleidsplan Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland

VACATUREPROFIEL KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

GRIP-teams en kernbezetting

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën ;

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Het Informatiebeleid Veiligheid Verbinding in veiligheid

Rampenprotocol Euregio Scheldemond

Bijlage IIg: Verschillenanalyse: bestuurlijk, organisatorisch/operationeel, technisch en financieel

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): projectbeschrijving

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Versie /6

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

Artikel 2 Er is een Review Board Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie, hierna te noemen de Review Board.

KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE KNP GELDERLAND_ZUID. Vorming Nationale Politie - Gemeenteraad Geldermalsen

Operationele Regeling VRU

Toets uw eigen continuïteitsplan

GELDERLAND_ZUID KWARTIERMAKER NATIONALE POLITIE NATIONALE POLITIE. Datum afdruk:

GELDERLAND_ZUID. Nationale Politie. vanaf 1 januari Oost-Brabant

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

WAAROM DOEN WE ONDERZOEK?

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Organisatieverordening Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Versie /6

VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

ORGANISATIEVERORDENING GGD Hollands Noorden 2013

Nationale politie

De brandweer wordt nog veiliger en beter

Verordening brandveiligheid en hulpverlening van de gemeente Heerlen 2005

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

1. Inleiding. 2. Taken en organisatie Koninklijke Marechaussee (KMar)

Nieuwe hoofdstructuur bestuursdepartement per 1 juli 2011

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 21b Cybersecurity

Adviesdocument Politie Nederland Deloitte, 11 maart 2011

Reactie op rapport loov en ADD over ICMS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 april 2007, bijlage nr. : ;

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 23 Onderwijs

Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1

Rampenplan gemeente Heerhugowaard. Inhoudsopgave

AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

Financieel economisch. Digitale Expertise

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

Transcriptie:

Bijlage bij het adviesrapport van de ACIR Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding De Vrijblijvendheid Voorbij Bijlage IIb: Foto Politie Inventarisatie deskresearch inzake informatievoorziening bij grootschalig gezamenlijk optreden Huidige situatie Politie met betrekking tot de rampenbestrijding Status per 1 september 2004 versie 1.0

Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BESTUURLIJKE ASPECTEN... 4 2.1 Wettelijk kader van de politie... 4 2.2 Taken van de politie... 5 2.3 Taken van de Koninklijke Marechaussee... 8 2.4 Verantwoordelijkheden van de ministers... 9 2.5 Overlegstructuren binnen de politie... 9 3. OPERATIONEEL, ORGANISATORISCHE ASPECTEN... 11 3.1 Inleiding... 11 3.2 Rampenbestrijdingsprocessen waarvoor de politie verantwoordelijk is... 11 3.3 Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002... 11 3.4 Preparatiefase...12 3.5 Repressiefase...14 3.6 Nazorgfase... 15 3.7 Informatiestromen... 15 4. TECHNISCHE ASPECTEN... 16 4.1 Inleiding... 16 4.2 ICT-Beleid politie... 16 4.3 ICT-infrastructuur politie... 16 4.4 ICT-organisatie van de politie... 17 ADDENDUM: HUIDIGE SITUATIE POLITIE PER 15 DECEMBER 2004... 20 Inleiding... 20 Lopende wetswijzigingtrajecten... 20 Lopend initiatief: Referentiekader Conflict- en crisisbeheersing... 20 BIJLAGEN... 21 Bijlage: Literatuurlijst... 21 Bijlage: Nadere beschrijving toekomstige situatie Referentiekader Conflict- en Crisisbestrijding (CCB)... 22 Bijlage: Lijst met afkortingen... 25 2

1. Inleiding Dit document maakt onderdeel uit van de bijlage Inventarisatie deskresearch. We gaan in dit document uitgebreid in op de huidige situatie van de politie. Hierbij komen de volgende aspecten aan bod: - bestuurlijk; - operationeel/organisatorisch; - techniek (ICT). Per aspect komt een aantal onderwerpen aan bod. Per onderwerp wordt steeds eerst de huidige situatie beschreven, daarna voor zover die er zijn lopende initiatieven of activiteiten die betrekking hebben op onderwerpen en eventuele knelpunten die genoemd zijn in de gelezen documenten. 3

2. Bestuurlijke aspecten In dit hoofdstuk wordt een algemene beschrijving gegeven van de bestuurlijke aspecten die voor de politie op het terrein van de rampenbestrijding van belang zijn. Allereerst wordt het wettelijke kader beschreven waarbinnen de politie opereert, inclusief de daaruit voortvloeiende taken. Dan volgt een beschrijving van de verantwoordelijkheden van de betrokken ministers. Tot slot wordt ingegaan op de diverse overlegstructuren binnen de politie. De Nederlandse politie is georganiseerd in 25 regionale korpsen en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) dat over verschillende ondersteunende divisies beschikt. Schema: Indeling politieregio s per april 2004 2.1 Wettelijk kader van de politie Politiewet (1993) De Politiewet van 1993 is de wettelijke basis voor het Nederlandse politiebestel. De taak van de politie is ( ) in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. (Politiewet 1993, artikel 2). De handhaving van de rechtsorde omvat zowel strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde als handhaving van de openbare orde. Ook voert de politie een aantal taken ten dienste van justitie uit. In de Politiewet 1993 wordt de rol van de politie bij de rampenbestrijding niet apart beschreven. Rampenbestrijding behelst voor de politie de uitvoering van haar taak in bijzondere omstandigheden en / of op grootschalig niveau. 4

Wet Rampen en Zware Ongevallen (Wrzo, 1985) De Wet Rampen en Zware Ongevallen vormt het wettelijk kader voor de rampenbestrijding. In deze wet worden de verantwoordelijkheden en taken van de te onderscheiden bestuurslagen (rijk, provincie en gemeente) in het kader van de rampenbestrijding benoemd, in aanvulling op de reguliere verantwoordelijkheden en taken, zoals neergelegd in sectorale wetgeving. In de Wet Rampen en Zware Ongevallen en de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding wordt de rol van de politie op het terrein van de rampenbestrijding niet benoemd. Wel wordt in de Wet Rampen en Zware Ongevallen gesteld dat de bevoegdheden van de burgemeester voor wat betreft de rampenbestrijding en de handhaving van de openbare orde strikt moeten worden gescheiden. Lopende wetswijzigingen: wetsvoorstellen Versterking bevoegdheden en Samenwerkingsvoorzieningen Wetsvoorstel Versterking bevoegdheden Met het wetsvoorstel Versterking bevoegdheden op rijksniveau krijgen de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Justitie de mogelijkheid om op hoofdlijnen sturing te geven aan het beheer en het beleid voor de taakuitoefening van de regionale politiekorpsen. Wetsvoorstel Samenwerkingsvoorzieningen Met het Wetsvoorstel Samenwerkingsvoorzieningen krijgen de politiekorpsen de mogelijkheid om vorm te geven aan de onderlinge samenwerking en om daarvoor eventueel een rechtspersoon op te richten. Ook kan de minister van BZK regels vaststellen m.b.t. het gebruik van informatie- en communicatietechnologie door de politiekorpsen. 2.2 Taken van de politie De kerntaken van de politie zijn: Opsporing van strafbare feiten en gedragingen; Handhaving van de openbare orde; Noodhulpverlening; Toezicht in het publieke domein; Signalering en advisering inzake veiligheid en veiligheidsbeleid. 5

Gezag van de politie Voor de taken handhaving van de openbare orde en hulpverlening ligt het bevoegd gezag bij de burgemeester van de gemeente waarin de politie optreedt. De Commissaris van de Koningin van de provincie waarin de regio valt, ziet erop toe dat de politie deze taken naar behoren vervult. Alle burgemeesters in de politieregio en de hoofdofficier van Justitie Regionaal college Burgemeester Hoofdofficier van justitie Burgemeester Landelijk Hoofdofficier van justitie Handhaving Strafrechtelijke Handhaving Strafrechtelijke Openbare Orde & handhaving Openbare Orde & handhaving Hulpverlening Hulpverlening Korpschef Regionale politiekorpsen (25) Districten Eenheden ondersteunende diensten Korpschef Korps Landelijke Politie Diensten Bij opschaling wijzigt deze structuur niet Treedt de politie op in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde of verricht zij taken ten dienste van justitie, dan staat zij onder gezag van de officier van justitie. Het College van procureursgeneraal houdt er toezicht op dat de politie deze taken naar behoren verricht. De gezagsrelatie vloeit dus automatisch voort uit het optreden van de politie en de gezagsdragers zijn lokaal bepaald. Er is een geregeld driehoeksoverleg tussen de burgemeester, de officier van justitie en de plaatselijke politiechef over de taakuitvoering van de politie. Bij opschaling wijzigt deze structuur niet. Belangrijke beleidsbeslissingen worden genomen door het regionale college, gevormd door alle burgemeesters uit de regio en de hoofdofficier van justitie. In overleg met de korpschef en de hoofdofficier van justitie werkt de korpsbeheerder de beleidsplannen vervolgens in detail uit. Beheer van de 25 politiekorpsen Het beheer van de 25 politiekorpsen is conform het Besluit Beheer Regionale Politiekorpsen regionaal bepaald. De korpsen hebben grote vrijheden bij het uitoefenen van hun eigen taken en het stellen van prioriteiten. Elk korps beslist zelf over zaken als financiën, personeel, materieel en gebouwen, organisatie en bedrijfsvoering, informatie en automatisering en de regionale recherche. De korpsbeheerder is de burgemeester van de grootste gemeente in de regio. De korpsbeheerder laat doorgaans een deel van zijn 6

beslissingsbevoegdheid over aan de korpschef, vooral op het gebied van personeelsbeleid. In de grootste gemeente van de regio is tevens het administratieve centrum van het regionale korps, het hoofdbureau. Alle burgemeesters in de politieregio en de hoofdofficier van Justitie Regionaal college Korpsbeheerder Korpsbeheerder Korpschef Korpschef Politieregio s (25) Districten Districten ondersteunende diensten KLPD (Korps Landelijke Politie Diensten) Bij opschaling wijzigt deze structuur niet Het 26e korps, het KLPD, wordt beheerd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In zijn naam is de directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid belast met het beheer. Taken van de regionale politiekorpsen Een regionaal politiekorps is belast met de uitvoering van de politietaak in een bepaald gebied, de politieregio. De omvang van de regionale korpsen varieert, afhankelijk van (ondermeer) factoren als het aantal inwoners van de regio, de criminaliteitscijfers en de gemeentelijke bebouwing. Taken van het Korps Landelijke Politiediensten Bepaalde taken zijn efficiënter en effectiever uit te voeren als zij ondergebracht worden in een landelijk politiekorps. Soms speelt daarbij ook de schaalgrootte een rol. De Nederlandse politie kent daarom het Korps landelijke politiediensten (KLPD), dat ressorteert onder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het KLPD werkt binnen de Nederlandse politie op zowel nationaal als op internationaal niveau. De taken van het KLPD zijn onder te verdelen in drie categorieën: zelfstandig, ondersteunend en coördinerend: 1. Met de uitvoering van zelfstandige, operationele taken draagt het KLPD rechtstreeks bij aan de veiligheid in de samenleving. Voorbeelden hiervan zijn de verkeerspolitie, de waterpolitie, de spoorwegpolitie en de luchtvaartpolitie. Andere zelfstandige taken zijn bijvoorbeeld rechercheonderzoeken van nationaal belang en persoonsbeveiliging van leden van het Koninklijk Huis en door de minister aangewezen personen. 2. Het KLPD biedt ondersteuning aan de regionale politiekorpsen. Dat kan gaan om de inzet van materieel, technologie en gespecialiseerde professionals bij rampen, complexe ongevallen, massamanifestaties en grootschalige evenementen. Een voorbeeld is de mobiele commandofaciliteit bij grootschalig politieoptreden. De inzet van die expertise of hulpmiddelen gebeurt op verzoek van 7

een regionaal korps of op aanwijzing van het bevoegd gezag, zoals de burgemeester of het Openbaar Ministerie. De uitvoering van de politieactiviteiten waarbij ondersteuning wordt gevraagd, ligt volledig bij het korps dat de hulp inroept. 3. Het KLPD speelt een coördinerende rol door verbindend op te treden en samenhang te creëren op bovenregionale werkterreinen. Het fungeert dan als schakel tussen politie, justitie, bijzondere opsporingsdiensten en buitenlandse zusterorganisaties. In deze rol bewerkstelligt het KLPD de samenwerking tussen diensten en organisaties die zich bezighouden met opsporing. Een voorbeeld van de coördinerende rol is de inzet van het Rampen Identificatie Team. Mogelijke knelpunten ten aanzien van de taken van de politie Sinds de jaren 70 heeft de politie zich ontwikkeld van een organisatie met een zwaar accent op de opsporing van strafbare feiten, tot een organisatie waarin ook preventie nadrukkelijk aandacht krijgt. Op uitvoerend niveau heeft de politie, vanuit haar 24-uurs aanwezigheid en aanspreekbaarheid, taken vervuld die bij het maatschappelijke werk, de geestelijke gezondheidszorg en het onderwijs bleven liggen. Wanneer in het kader van het lokaal veiligheidsbeleid andere maatschappelijke organisaties (weer) werkzaamheden van de politie overnemen een voorbeeld daarvan is de opvang van dak- en thuislozen - dan kan de politie zich richten op haar kerntaken. 2.3 Taken van de Koninklijke Marechaussee De Koninklijke Marechaussee voert civiele en militaire politietaken uit. Deze dienst valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie. De belangrijkste civiele politietaken van de Koninklijke Marechaussee zijn: - de beveiliging van de leden van het Koninklijk Huis, in nauwe samenwerking met de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging en het KLPD; - de politie- en beveiligingstaak op de nationale luchthaven Schiphol en de andere luchthavens; - verlening van bijstand aan civiele politiekorpsen ter handhaving van de openbare orde en de strafrechtelijke rechtsorde, inclusief assistentie bij het bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit; - de handhaving van de vreemdelingenwetgeving door grensbewaking aan de buitengrenzen van het Schengen gebied en het z.g. mobiel toezicht vreemdelingen. Ook assistentie bij de opvang van asielzoekers en uitzetting van uitgeprocedeerde en afgewezen asielzoekers en ongewenste vreemdelingen vallen daaronder. - de beveiliging van waardetransporten van De Nederlandsche Bank; - de politie- en beveiligingstaak bij de ambtswoning van de minister-president. In dit kader zijn vooral de tweede en derde taak van belang. Andere politietaken van de Koninklijke Marechaussee hebben een militair karakter, zoals: - de uitvoering van de politietaak voor de Nederlandse strijdkrachten, voor in Nederland gestationeerde buitenlandse militairen en voor internationale militaire hoofdkwartieren; - het verrichten van politietaken op locaties die onder het beheer vallen van het ministerie van Defensie. De minister van Justitie heeft het gezag over de taken in verband met de strafrechtelijke handhaving van de civiele én militaire rechtsorde. Taken in het kader van de handhaving van de openbare orde worden uitgevoerd onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister van Defensie heeft het gezag over de specifiek militaire taken. 8

2.4 Verantwoordelijkheden van de ministers Het past in de Nederlandse traditie dat de macht over het politieapparaat niet in één hand ligt, maar verdeeld is over enerzijds twee ministers de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie - en anderzijds de provinciale en gemeentelijke autoriteiten, zoals de Commissaris van de Koningin, de burgemeester / korpsbeheerder en de gemeenteraden. Op rijksniveau is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de beheerder op afstand van de 25 regionale politiekorpsen en de directe beheerder van het Korps Landelijke Politiediensten. Als dat beheer de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde raakt of de uitvoering van politietaken ten dienste van justitie, dan neemt deze minister zijn besluiten in overeenstemming met of gezamenlijk met de minister van Justitie. De minister van Justitie is namelijk politiek verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, beginnend met de opsporingsactiviteiten van de politie, en voor het beheer van de verdere strafrechtsketen de vervolging, berechting en bestraffing van misdrijven. Tot het beheer van de politie op rijksniveau behoren het beschikbaar stellen van de financiering van de politie en het bepalen van eisen die gesteld worden aan de korpsen. Bij dat laatste gaat het onder meer om het in stand houden van diensten als de Mobiele Eenheid (ME) en speciale recherche-eenheden voor bijvoorbeeld jeugd- en zedenzaken. Op rijksniveau worden ook de regels vastgesteld voor de bewapening van de politie en het gebruik daarvan. Om de eenheid van de politie te bevorderen, worden de opzet van communicatiesystemen, de verwerking en beschikbaarstelling van opsporingsgegevens en aspecten als kleding en beloning van de politie eveneens landelijk geregeld. 2.5 Overlegstructuren binnen de politie Samenwerking tussen de korpsen is een voorwaarde voor een doeltreffende en efficiënte aanpak van gemeenschappelijke politievraagstukken. Het uitwisselen van kennis en ervaring staat daarbij centraal. Hiervoor bestaan drie beraden namelijk het Korpsbeheerdersberaad, de Raad van Hoofdcommissarissen en het OM-Politieberaad. Direct onder deze beraden functioneren boards, programmacolleges en/of platforms, waarin vertegenwoordigers - doorgaans specialisten - van de drie politieberaden zitting hebben. Zij ontwikkelen het beleid en bepalen prioriteiten. Daarbij gaat het om onderwerpen die boven het regionale belang uitstijgen. Deze beraden worden ondersteund door het Nederlands Politie Instituut. Het Nederlands Politie Instituut werkt aan verdere professionalisering van de politiezorg in Nederland door: - te fungeren als schakelstation tussen de politie enerzijds en de ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties anderzijds; - het bevorderen van samenwerking tussen de belangrijkste actoren in de veiligheidsketen; - het signaleren van trends en het oppakken van nieuwe ontwikkelingen. Het Nederlands Politie Instituut bereidt adviezen voor over onderwerpen die de dagelijkse politiepraktijk raken. De adviezen betreffen onderwerpen op strategisch niveau, zoals het imago van de Nederlandse politie, maar ook meer vakinhoudelijke onderwerpen, zoals de kwaliteit van de recherche, de gebiedsgebonden politiezorg en geweld. De adviezen strekken zich eveneens uit tot het terrein van de bedrijfsvoering, personeel en organisatie en tot onderwerpen als de kleding en uitrusting van de Nederlandse politie. 9

Lopende initiatieven op bestuurlijk gebied Evaluatie politiebestel Er vindt een evaluatie van het huidige politiebestel plaats. De evaluatie zal een terugblik en een vooruitblik kennen. Enerzijds zullen - in een terugblik - de sterke en zwakke kanten van het huidige bestel aan de orde komen. Anderzijds zal in een vooruitblik onder meer worden bezien of de wetsvoorstellen Samenwerkingsvoorzieningen en Versterking bevoegdheden rijksniveau afdoende remedie bieden tegen de thans bekende en in het kader van de evaluatie wellicht nog te constateren knelpunten. De evaluatie zal ook een onderzoek naar de schaalgrootte van de politieregio s, en een onderzoek naar de sterke punten en de knelpunten in de huidige schaalgrootte van de politieregio s en regio-indeling omvatten. Het doen van voorstellen voor verbetering daarvan zal, tot slot, eveneens onderdeel uitmaken van de evaluatie. Parallel aan de evaluatie zal in een Interdepartementaal Beleidsonderzoek een aantal modellen van beheer van de politieorganisatie worden verkend. Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio s De vorming van veiligheidsregio s moet ertoe leiden dat de besturen van de brandweer en de GHOR worden samengevoegd tot één hulpverleningsbestuur. Dit bestuur moet samenwerkingsafspraken maken met het regionale bestuur van de politie om de gecoördineerde voorbereiding op gezamenlijk optreden tijdens een crisis te verbeteren. Het regionale bestuur krijgt doorzettingsmacht en hoeft zijn besluiten niet langer voor te leggen aan de deelnemende gemeenten. De veiligheidsregio s worden congruent aan de politieregio s. 10

3. Operationeel, organisatorische aspecten 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de operationele organisatie en activiteiten van de politie beschreven. Als leidraad hiervoor is de veiligheidsketen van de rampenbestrijding gehanteerd. De veiligheidsketen bestaat uit de volgende 5 stappen: 1. Pro-actie: het wegnemen van structurele oorzaken van fysieke onveiligheid en het voorkomen van het ontstaan daarvan door het meedenken over planning en inrichting van nieuwe wijken, industriegebieden, transportwegen, etc. 2. Preventie: het voorkomen van de directe oorzaken van rampen / incidenten door een pakket preventieve maatregelen (o.a. vergunningen) en controle op de naleving daarvan. 3. Preparatie: de concrete voorbereiding op te nemen acties bij rampen of zware ongevallen (planvorming, opleiding en oefening). 4. Repressie: de daadwerkelijke bestrijding van brand, rampen of zware ongevallen. 5. Nazorg: het terugkeren naar de normale situatie, inclusief schadeafhandeling, evaluatie en het afleggen verantwoording. Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet over al deze fasen informatie is gevonden in de brondocumenten..als gevolg hiervan worden ze ook niet allemaal toegelicht. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een korte toelichting op de informatiestromen binnen de politie. 3.2 Rampenbestrijdingsprocessen waarvoor de politie verantwoordelijk is De politie is volgens het Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding bij rampen en grootschalige ongevallen systeemverantwoordelijk voor 7 hoofdprocessen, te weten: - Ontruimen en evacueren; - Afzetten en afschermen; - Verkeer regelen; - Handhaven van de rechtsorde; - Identificeren van slachtoffers; - Begidsen (aantal te begeleiden hulpverleningsvoertuigen); - Strafrechtelijk onderzoek. De in deze paragraaf genoemde knelpunten worden gedeeltelijk achterhaald door de implementatie van het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 waarover meer in de volgende paragraaf. 3.3 Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 Ten behoeve van grootschalig en bijzonder optreden kent de politie het Referentiekader Conflict- en Crisisbestrijding 2002. Dit is een door de politie aan zichzelf oplegde verplichting, opgesteld vanuit een perspectief van samenwerking en onderlinge uitwisseling, maar ook van uniformiteit en professionaliteit. De gedachte achter het ontstaan van het Referentiekader CCB 2002 is dat er één politiestructuur mogelijk moet zijn voor de aanpak van elk grootschalig incident. Het referentiekader beslaat de domeinen rampenbestrijding, openbare orde en grootschalige justitiële opsporing. In het referentiekader worden minimumvereisten en normeringen geformuleerd voor maatregelen en activiteiten met betrekking tot de inzet van de politie bij onder andere rampen en grootschalige ordeverstoringen. Waar mogelijk zijn er normeringen aan de referenties verbonden. 11

Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 is in het voorjaar van 2002 tot stand gekomen en vastgesteld door de Raad van Hoofdcommissarissen. Op 23 april 2002 is het Referentiekader CCB 2002 door de portefeuillehouder CCB van de Raad van Hoofdcommissarissen aan de minister van Justitie, alsmede aan de minister en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangeboden. De implementatie door de politieorganisatie conform het vastgestelde referentiekader is als één van de beheeronderwerpen expliciet opgenomen in het Landelijk Kader Nederlandse Politie 2003-2006. De minister van BZK zal het onderwerp gericht volgen en, indien daartoe aanleiding bestaat, het met de korpsbeheerders bespreken. Het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 is vanaf 1 juli 2004 gereed voor de implementatie door de politiekorpsen. De producten van het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 zijn: - het dynamisch Handboek Conflict- en Crisisbeheersing; - competentieprofielen van sleutelfunctionarissen; - aanwijzingsbesluiten van sleutelfunctionarissen; - de consignatieregeling (regeling alarmering, bereikbaarheid en beschikbaarheid van sleutelfunctionarissen); - een inrichtingsplan voor het bureau conflict- en crisisbeheersing; - een evenementenkalender. Aandachtspunten zijn: - het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 legt nog geen verbindingen met de organisatie, processen en informatiestromen van andere hulpverleningsdiensten, bestuurlijke coördinatie en internationale samenwerking; - de producten van het project Implementatie Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 zijn gereed, maar nog niet geïmplementeerd door de politiekorpsen; - het beheer van het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 is nog niet geborgd. 3.4 Preparatiefase Bureau Conflict- en Crisisbeheersing Ieder korps heeft een bureau CCB ingericht volgens de landelijke regeling. Het bureau is verantwoordelijk voor het organiseren, prepareren en realiseren van grootschalig politieoptreden inzake openbare orde, rampenbestrijding en grootschalige justitiële opsporing. Het bureau heeft een functionele relatie met de portefeuillehouder conflict- en crisisbeheersing en vertegenwoordigt het korps in het landelijk platform openbare orde en veiligheid, het landelijk platform coördinatoren rampenbestrijding en het landelijk platform voor de regionale proceseigenaren justitiële opsporing. Portefeuillehouder CCB In ieder korps is een portefeuillehouder CCB voor de domeinen openbare orde, rampenbestrijding en grootschalige justitiële opsporing. De portefeuillehouder is namens het korps aanspreekbaar op en verantwoordelijk voor de kwaliteit van grootschalig en bijzonder optreden. De portefeuillehouder bevordert de afstemming tussen enerzijds de organisatie van grootschalig en bijzonder optreden en anderzijds de regionaal commandant van de brandweer en de regionaal geneeskundig functionaris van de GHOR. De portefeuillehouder heeft een functionele relatie met het bureau CCB en kan zich laten bijstaan door de coördinatoren en de proceseigenaar van de domeinen openbare orde, rampenbestrijding en grootschalige justitiële opsporing. 12

Mogelijke knelpunten in de preparatiefase Bij voorzienbaarheid van het politieoptreden staat de vraag centraal of de wijze en omvang van de inzet zoals die was aangevraagd ook overeenkwam met het daadwerkelijk vereiste optreden in de praktijk. Uit de vele evaluaties blijkt namelijk dat een aantal politieoptredens niet of niet geheel voorzien was. In sommige gevallen was aanvankelijk een ander politieoptreden verwacht dan uiteindelijk nodig bleek te zijn. Daar was dus weliswaar sprake van voorzien optreden, maar het verloop daarvan had een onvoorziene wending. In evaluatierapporten wordt niet aangegeven welke functionarissen welke opleidingen of instructies hebben gehad. Het is veelal zo dat de politiefunctionarissen die een taak hebben in grootschalig politieoptreden, waaronder bijvoorbeeld rampenbestrijding, die taak pas (kunnen) uitvoeren wanneer zich een incident aandient. Niet voor elke functie is tijd beschikbaar voor scholing en preparatie. Naast het zich verwerven van kennis door opleidingen kan men zich echter ook prepareren door het verwerven van kennis over ervaringsdeskundigen die zo nodig kunnen worden geraadpleegd (verwerven van kennis en netwerk). Zoals ook hiervoor al is opgemerkt, is het op de hoogte zijn van elkaars bevoegdheden over en weer in verschillende situaties van groot belang. Een algemeen draaiboek grootschalig politieoptreden, waarin die taken en bevoegdheden staan weergegeven, ontbreekt echter. Het zou idealiter moeten worden verspreid onder alle betrokkenen, waaronder ook het bestuur en het openbaar ministerie. Tevens dient samen te worden geoefend. Het uitwisselen van kennis via netwerken vindt te weinig plaats. In het algemeen kan op basis van de evaluaties op het gebied van de informatiepositie van de politie nog veel worden verbeterd. Het gaat daarbij niet alleen om verzamelen, opslaan, verstrekken en uitwisselen van informatie, maar ook om de analyse van gegevens en het communiceren van de analyseresultaten. Verbeteringen op dit punt dienen prioriteit te krijgen en met voortvarendheid te worden opgepakt. Grootschalig politieoptreden vormt geen vast onderdeel van het politiewerk. Pas als een evenement of dreiging zich aandient, raken politiefunctionarissen (nauwer) betrokken. In de dagelijkse praktijk is een klein deel van het politieapparaat bezig met grootschalig politieoptreden. Dit brengt met zich mee dat de politie zich vooral richt op evenementen en voorziene ernstige verstoringen van de openbare orde. De procedures die dan worden gevolgd liggen redelijk vast, maar de uitvoering laat soms te wensen over. Om goed te kunnen samenwerken is het van belang dat de operationele diensten -zoals de brandweer, de GHOR, de gemeente en de politie - elkaar betrekken bij de voorbereiding van multidisciplinair optreden. Het uitwisselen van aanwezige draaiboeken of het elkaar betrekken bij het opstellen van draaiboeken, evenals gezamenlijke oefeningen dragen daartoe bij. Waar mogelijk is het ook wenselijk om - voorafgaand aan een gezamenlijk optreden - op de hoogte te zijn van elkaars taken, structuren en uitgangspunten. Het verdient in dat verband aanbeveling om te bevorderen dat er bij de direct betrokken partners en de overige operationele diensten eveneens procesbeschrijvingen en werkinstructies tot stand komen. 13

3.5 Repressiefase Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden Het referentiekader kent een projectstructuur, aangestuurd door een staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (GBO), voor de aanpak van grootschalige en / of bijzondere incidenten. De staf GBO is de wakende politievorm in elk korps, die op elk moment kan worden geactiveerd in het kader van conflicten crisisbeheersing. De kern van de staf is samengesteld uit een algemeen commandant, een chef operatie, een chef ondersteuning, chef opsporing en een chef informatie. De algehele leiding van de staf GBO is in handen van de algemeen commandant. Deze heeft voor uitvoering van zijn taak de beschikking over experts. Mobiele Eenheid De politie bedient zich voor de uitvoering van de haar toebedeelde taken vaak van de Mobiele Eenheid, waarbij het optreden in groepsverband en duidelijke hiërarchische lijnen centraal staan. Iedere regio beschikt, afhankelijk van de regiogrootte, over 1 of meerdere pelotons Mobiele Eenheid. Een peloton is samengesteld uit 2 secties, ieder bestaande uit twee groepen. Een peloton ME bestaat uit ongeveer vijftig politieambtenaren, die voor dit werk, op oproepbasis, uit de reguliere dienst worden gehaald. Bijstandverlening Bijstand betreft een tijdelijke versterking of ondersteuning van (regionaal) politiepersoneel door politiefunctionarissen en / of materieel uit één of meer andere politieregio s, van het KLPD en / of van de Koninklijke Marechaussee. Het principe van bijstandsverlening is dat de korpsbeheerder zich op verzoek van de betrokken burgemeester tot de Commissaris van de Koningin richt. De Commissaris van de Koningin toetst de aanvraag en verleent eerst assistentie uit andere regionale korpsen in de provincie. Pas als er binnen de provincie geen assistentie meer mogelijk is, of er naar een bepaald specialisme gevraagd wordt, vraagt de Commissaris van de Koningin het NCC de bijstand uit een andere provincie, resp. van de KLPD te betrekken. In sommige gevallen vraagt de korpsbeheerder zelf assistentie van andere regionale korpsen. Mogelijke knelpunten in de repressiefase - Onverwachte ontwikkelingen tijdens een ramp kunnen leiden tot een (tijdelijk) onbeheersbare situatie. - Het materieel en de mensen kunnen niet gemakkelijk tussen regionale korpsen worden uitgewisseld. - De politiekorpsen gebruiken verschillend materieel. - De informatie-uitwisseling tussen de politiekorpsen schiet tekort. - De politiekorpsen hebben onvoldoende inzicht in de beschikbare mensen en middelen van de eigen organisatie, overige korpsen, ketenpartners en buitenlandse partners. - De verdeling van de bijstandsinzet tussen de politiekorpsen is niet evenredig. - De langdurige inzet bij een ramp verstoort de uitvoering van de reguliere taken. - Met bijstandsverlening door verafgelegen regio s dient rekening gehouden te worden met de duur van de inzet in verband met de Arbeidstijdenwet. - De inzet van bijstandsorganisatie is onvoldoende flexibel. 14

3.6 Nazorgfase De nazorg richt zich vooral op de zorg voor het personeel en de daartoe noodzakelijke faciliteiten. De kaders voor opvang en nazorg worden door de Algemeen Commandant vastgesteld onder goedkeuring van / namens het bevoegd gezag. 3.7 Informatiestromen Informatie kan (met toestemming van de AIVD) beschikbaar komen voor regionale informatiecoördinatie. Hiertoe is een structuur van Landelijke Informatiecoördinatie ingericht met een Nationaal Informatieknooppunt (NIK) bij de dienst Nationale Recherche Informatie (dnri) van het KLPD en 25 Regionale Informatieknooppunten (RIK s) bij de regionale politiekorpsen. Het betreft een permanente structuur die op elk moment kan worden geactiveerd. Zodra er informatie is die een concrete dreiging inhoudt, wordt die informatie gemeld aan het NIK waar vervolgens analyse plaatsvindt en waar zo mogelijk informatie wordt vastgelegd in het zware criminaliteitsregister. Tevens wordt de informatie doorgeleid naar andere relevante instanties: zowel opsporingsinstanties, als instanties die bestuurlijke maatregelen kunnen treffen (zoals het NCC en NCBB). De afgesproken paraatheid garandeert dat de informatieorganisatie in het hele land zonodig binnen 1 uur actief is, ongeacht de aard van het onderwerp. Zo kan er snel en flexibel ingespeeld worden op allerlei ontwikkelingen. De politie kan in deze structuur informatie over elk specifiek en voor de taakuitoefening van de politie relevant onderwerp, waaronder een ramp, verwerken. Lopende initiatieven op gebied van operationele organisatie - Implementatie van het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002. 15

4. Technische aspecten 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van het actuele ICT-beleid bij de politie, evenals een beschrijving van de ICT-infrastructuur (applicaties, gegevens, platformen en communicatievoorzieningen). Tot slot beschrijven we de huidige ICT-organisatie bij de politie en actuele ontwikkelingen en knelpunten daarbinnen. Deze beschrijving wordt achterhaald door de vernieuwing van de informatiehuishouding van de politie. Deze vernieuwing staat ook bekend als de uitvoering van het Bestek 2001-2005 waarover meer bij de paragraaf Lopende initiatieven op gebied van ICT-organisatie.. Zoals reeds eerder vermeld, vormt de rampenbestrijding een onderdeel van conflict- en crisisbeheersing. Het is een voorbeeld van grootschalig en bijzonder optreden van de politie. Rampenbestrijding behelst het uitvoeren van reguliere processen op een grote schaal of in bijzondere omstandigheden. Alleen bij het onderdeel applicaties en gegevens wordt specifieke aandacht gegeven aan het proces rampenbestrijding. Bij de overige onderdelen van de technische infrastructuur is een dergelijk onderscheid naar bedrijfsprocessen niet relevant. Hierbij is de beschrijving gericht op de strategische, tactische en operationele besturing van de primaire processen bij een ramp. De beschrijving gaat niet in op de uitvoering van de primaire processen. 4.2 ICT-Beleid politie De Nederlandse politie is, zoals eerder aangegeven, georganiseerd in 25 regionale korpsen en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) met verschillende ondersteunende divisies. De schaal van het (ICT -)beleid is daarom regionaal: elke politiekorps legt verantwoording af aan zijn korpsbeheerder. Mogelijke knelpunten in ICT-beleid - Het landelijke beleid is niet bindend. De politiekorpsen leggen verantwoording af aan hun korpsbeheerder en niet aan een landelijke ICT-organisatie. Het beleid met betrekking tot de standaardisatie van de infrastructuur is niet effectief. Samenwerking op ICT-gebied wordt belemmerd door de grote variëteit in de systemen. - De mogelijkheden voor kostenbesparing door schaalvergroting worden niet benut. - Informatiebeveiliging van de korpsen voldoet niet aan het basisbeveiligingsniveau van de Nederlandse politie. 4.3 ICT-infrastructuur politie In gebruik zijnde applicaties De politie beschikt over honderden districts-, regionale, bovenregionale, landelijke en Europese applicaties waarvan de functies vaak sterk overlappen. Deze applicaties zijn of gekocht of (gedeeltelijk) zelf gebouwd. De vernieuwing van applicaties verloopt te langzaam. Voor (de besturing van) conflict- en crisisbeheersing zijn slechts twee toepassingen bekend, namelijk de Evenementenkalender van het politiekorps Haaglanden en het Journaal van het politiekorps Amsterdam- Amstelland. Hiernaast bestaat er een aantal applicaties op het terrein 1-1-2 en de meldkamer. 16

Mogelijke knelpunten ten aanzien van applicaties, gegevens en platformen - De gebruikers beoordelen de kwaliteit van de landelijke applicaties als onvoldoende. - De samenwerking met medewerkers van andere politieregio s wordt bemoeilijkt door de variëteit aan applicaties. - De processen worden niet adequaat ondersteund door de applicaties. - Er zijn geen landelijke applicaties voor (de besturing van) crisis- en conflictbeheersing of rampenbestrijding in het bijzonder. Er is wel behoefte aan ICT-ondersteuning voor de landelijke planning van mensen en middelen en de registratie van evenementen. - Gegevens kunnen niet of nauwelijks geautomatiseerd worden uitgewisseld tussen de politiekorpsen en met ketenpartners. - De politiekorpsen gebruiken sterk uiteenlopende platforms voor applicaties en kantoorautomatisering (personal computers). In gebruik zijnde communicatievoorzieningen De politie beschikt over een datacommunicatie-infrastructuur. De politiekorpsen maken gebruik van verschillende netten voor mobiele communicatie. Mogelijke knelpunten ten aanzien van communicatievoorzieningen De datacommunicatie-infrastructuur is verouderd. De variëteit van de communicatievoorzieningen bemoeilijkt de directe communicatie met medewerkers van andere politiekorpsen en hulpverleningsdiensten. 4.4 ICT-organisatie van de politie De informatiehuishouding is afgestemd op de organisatorische structuur van de politie. Er is dus niet één informatiehuishouding, maar even zo vele informatiehuishoudingen als er politiekorpsen zijn. Het vertrouwen van de politiekorpsen in de landelijke ICT-organisatie is groeiende. De landelijke ICTorganisatie is overigens nog volop in ontwikkeling. Regionale ICT-organisaties De politiekorpsen beschikken (nog) over een afdeling Informatisering en automatisering die applicaties ontwikkelt, implementeert en exploiteert. Het ontwikkelen van applicaties vindt alleen nog plaats door de grote politiekorpsen. Er is relatief weinig ICT-personeel. Mogelijk knelpunt ten aanzien van de regionale ICT-organisaties De politiekorpsen achten de huidige capaciteiten onvoldoende om de toekomstige ontwikkelingen het hoofd te bieden. Lopende initiatieven op gebied van de ICT-organisatie Politie Discussie Net Het project Politie Discussie Net is een onderdeel van het Politie Kennis Net, dat erop gericht is de politiefunctionaris in zijn taakuitvoering te ondersteunen met actuele en gevalideerde kennis. Politie Discussie Net is het interactieve deel van Politie Kennis Net waarmee het voor elke politieambtenaar mogelijk is om - tijd en plaats onafhankelijk - ervaringen en kennis uit te wisselen met collega s, en de hulp in te roepen van experts. 17

Regieraad ICT politie De minister van BZK heeft op 22 november 1999 de Regieraad ICT Politie ingesteld om één samenhangende, robuuste en toekomstvaste politiële informatiehuishouding te realiseren. De nieuwe informatiehuishouding moet gestandaardiseerde werkwijzen van de politie probleemloos ondersteunen. Tevens moet zij het mogelijk maken dat de korpsen onderling ongehinderd informatie kunnen uitwisselen, en dat de politie en de relevante buitenwereld (justitie, andere opsporingsdiensten, de partners in de hulpverlenings- en in de veiligheidsketen) dit ook kunnen. Verder moeten binnen het nieuwe systeem betrouwbaarheid, integriteit en continuïteit van de informatiehuishouding van de politie verzekerd zijn. De Regieraad heeft als opdracht zorg te dragen voor: - de ontwikkeling, de implementatie, de evaluatie en de bijstelling van het ICT-beleid van de Nederlandse politie; - een gelijkwaardig basisniveau van ICT-voorzieningen en een homogene basisinformatievoorziening bij de politiekorpsen; - de ontwikkeling van standaarden voor netwerkvoorzieningen, hardware en software, voor de politiekorpsen onderling en voor de aansluiting tussen de politiekorpsen en de door de Regieraad aangewezen derden. De Regieraad heeft in de eerste helft van 2000 haar Masterplan Regieraad ICT Politie opgesteld. Doel van het Masterplan is om één robuuste, gebruiksvriendelijke, veilige, beheersbare en toekomstvaste informatievoorziening voor het politiewerk te ontwikkelen, die tevens informatie-uitwisseling met zowel de (keten-)partners als in het kader van internationale verplichtingen faciliteert. Het Masterplan is uitgewerkt in het Bestek 2001 2005. Dit document introduceert de concepten vraagsturing en aanbodverzorging. De Regieraad stelt jaarlijks een jaarplan en een begroting op en zendt deze ter goedkeuring aan de minister van BZK. De minister kan eisen stellen aan de indieningstermijn, en aan de inhoud en vorm van het jaarplan en de begroting. Op voorstel van de Regieraad heeft de minister van BZK op 14 februari 2002 de Coöperatie Informatiemanagement Politie (CIP) en de ICT- Service Coöperatie Politie, Justitie en Veiligheid (ISC) opgericht. De coöperaties dienen praktische invulling te geven aan de landelijke samenwerking op het terrein van de ICT bij de politie. CIP richt zich op de vraagzijde en ISC op de aanbodzijde van de ICT. De bestuursleden van CIP zijn korpschefs, benoemd door de algemene vergadering van deze coöperatie. Het lidmaatschap staat open voor de politieregio s en de Staat der Nederlanden (laatstgenoemde handelend ten behoeve van het KLPD). Het bestuur besluit over toelating van leden. Het bestuur van ISC wordt gevormd door een directie, die wordt benoemd door de ministers van BZK en van Justitie gezamenlijk, gehoord de Raad van Toezicht. De directie is belast met het besturen van de organisatie en is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten. Voorts behoort in het bijzonder tot de taak van de directie het jaarlijks opstellen en vaststellen van een begroting, een jaarplan en een bedrijfsplan, na schriftelijke goedkeuring van de ministers van BZK en van Justitie (door tussenkomst van de RVT). Aan de algemene vergadering komen alle bevoegdheden toe die niet door wet of statuten zijn opgedragen aan de ministers van BZK en van Justitie. Het lidmaatschap van de ISC staat open voor de politieregio s en de Staat der Nederlanden (ten behoeve van het KLPD) en voor andere rechtspersonen 18

die wettelijke taken verrichten in de sector Openbare Orde en Veiligheid. De ministers van BZK en van Justitie beslissen gezamenlijk over toelating van leden van ISC. Op centraal niveau geven dus de Regieraad, CIP en ISC invulling aan de vernieuwing van de informatiehuishouding van de politie. Decentraal is binnen elk politiekorps een Chief Information Officer (CIO) aangesteld die verantwoordelijk is voor de informatiehuishouding van de eigen regio. In deze functie komen vraag een aanbod samen op het niveau van de leiding van het korps. De CIO s overleggen met CIP en ISC over de activiteiten die deze coöperaties ontplooien. De CIO s overleggen ook onderling en met CIP via het periodieke CIOoverleg (eind 2001 opgericht) onder voorzitterschap van de directeur CIP. 19

Addendum: Huidige situatie politie per 15 december 2004 Inleiding In dit Addendum worden een aantal onderwerpen uit de vorige hoofdstukken geactualiseerd. Aanleiding hiertoe is het feit dat er zich, sinds het definitief vaststellen van deze foto, met betrekking tot een aantal lopende initiatieven nieuwe ontwikkelingen en activiteiten hebben voorgedaan. Lopende wetswijzigingtrajecten Wetsvoorstellen versterking rijksbevoegdheden & samenwerkingsvoorzieningen Op 7 december is er in de vaste Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesproken over het al dan niet in behandeling brengen van beide wetsvoorstellen. Er werd geconstateerd dat de leden van de verschillende fracties het belang van meer transparantie in de samenwerking tussen politiekorpsen onderkennen en dat zij het streven van de regering ondersteunen om meer structuur en eenheid in die samenwerking aan te brengen. De Tweede Kamerfracties waren weliswaar van mening dat de wetsvoorstellen behandeld kunnen worden, maar het merendeel van de fracties hechtte wel veel belang aan de uitkomsten van de evaluatie van het huidige politiebestel die 30 juni wordt verwacht. De behandelingsprocedure kan daarom nog op zich laten wachten. Lopend initiatief: Referentiekader Conflict- en crisisbeheersing In januari 2005 wordt de implementatie gestart van het Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing, waarin de minimumvereisten en normeringen worden geformuleerd voor maatregelen en activiteiten met betrekking tot de inzet van de politie bij onder andere rampen en grootschalige ordeverstoringen. 20

Bijlagen Bijlage: Literatuurlijst P1 BZK Brochure Nederlandse Politie, Ministerie van BZK, december 2003. P2 www.politie.nl P3 www.marechaussee.nl P4 www.rivm.nl P5 Evaluatie LSGBO, 2004 P6 Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 1999, Ministerie van BZK, december 1999. P7 Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002, Portefeuillehouder Conflict- en Crisisbeheersing van de Raad van Hoofdcommissarissen, april 2002. P8 Stand van zaken Project Implementatie Referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, november 2003. P9 Landelijk Kader Nederlandse politie 2003-2006, Ministeries van BZK en Justitie, februari 2003. P10 Dynamisch Handboek CCB deel I, 2004. P11 Analyse evaluatierapporten grootschalige incidenten, Ministerie van BZK, december 2001. P12 Leidraad Operationele Prestaties, AVD-SAVE-NIvU-Nibra, augustus 2001. P13 Brief aan de Tweede Kamer, Ministerie van BZK, augustus 1999. P14 Rapport Berenschot, Berenschot, januari 2002. P15 Bestek 2001-2005. Regieraad ICT Politie, februari 2001. P16 Catalogus bestaande applicaties, CIP, 2003. P17 Begroting CIP 2004. P18 Begroting ISC 2004. P19 Leidraad CRIB, Ministerie van BZK, juni 2003. P20(O9) Visiedocument landelijk operationeel coördinatiecentrum, Ministerie van BZK, oktober 2003 P21 http://10.100.128.66/intranet (Politie Kennis Net) P22 Inspectierapport OOV over Politiële Jeugdtaak, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, februari 2004. P23 Basisbeveiligingsniveau Nederlandse Politie, Nederlands Politie Instituut, december 2001 P24 Brief aan Tweede Kamer betreffende Evaluatie Politiebestel W3 Politiewet 1993, december 1993. W4 Wet Rampen en Zware Ongevallen, november 1994. W5 Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding, april 2004. W16 Besluit Beheer Regionale Politiekorpsen, maart 1994. W17 Wetsvoorstel Samenwerkingsvoorzieningen (in behandeling), maart 2004. W18 Wetsvoorstel Versterking bevoegdheden op rijksniveau (in behandeling), B17: Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding, Ministerie van BZK, juni 2003. M12: Kabinetsstandpunt veiligheidsregio s, Ministerie van BZK, april 2004. Addendum P25_Nota Wijziging Politiewet 1993 i.v.m. regels samenwerkingsvoorzieningen en ICT 21

Bijlage: Nadere beschrijving toekomstige situatie Referentiekader Conflict- en Crisisbestrijding (CCB) Preparatie Processen die in kader van de preparatie moeten gaan plaatsvinden, zijn: - Opstellen van de evenementenkalender, het afstemmen met de ketenpartners en het door tussenkomst van de Commissaris van de Koningin ter beschikking stellen van de evenementenkalender aan het Nationaal Coördinatie Centrum. Hierdoor hebben alle betrokken organisaties inzicht in het capaciteitsbeslag. - Implementeren van de proces- en organisatiestructuur, waarbij afhankelijk van de aard, omvang en ernst van de ramp vakbekwame medewerkers kunnen worden opgeroepen en ingezet in de primaire processen. - Opstellen van een algemeen draaiboek en een operationeel draaiboek voor elk voorzienbaar grootschalig en bijzonder optreden. - Oefenen van situaties, om zodoende de knelpunten vast te kunnen stellen en verbeteringen door te voeren. - Opleiden van personen om een gelijk / vergelijkbaar competentieniveau te creëren en voorbereiding te bieden op bepaalde situaties. Repressie Een belangrijke koerswijziging is dat een Grootschalig en Bijzonder Optreden wordt benaderd als een proces. Het in kaart brengen van het GBO-proces richt de focus vooral op de besturingsprocessen: het bestuurlijk, strategisch, tactisch en operationeel besturen van de primaire en secundaire processen. De primaire processen zijn - Mobiliteit Het doen verrichten van grootschalige of het nemen van bijzondere maatregelen voor het scheppen, in standhouden en waar nodig herstellen van een veilige en efficiënte afwikkeling van verkeer over de weg, water, rail en lucht; Het doen verrichten van grootschalig of bijzondere maatregelen voor het verrichten van onderzoek ter verheldering van verkeersongevallen ter voorbereiding van een terzake daarvan eventueel op te leggen sanctie; - Ordehandhaving Het doen verrichten van grootschalig of bijzondere maatregelen voor het scheppen en handhaven van de openbare orde; Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere maatregelen voor het herstellen van de niet bestaande orde; - Bewaking en beveiliging Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere voor het bewaken/beveiligen van objecten en/of diensten; - Opsporing Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere maatregelen op het terrein van tactische, technische, forensische opsporing en intelligence; Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere maatregelen voor het afhandelen van grote aantallen aangehouden personen; 22

- Interventie Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere maatregelen, gericht op het afstaan van een (dreigende) aantasting van de integriteit van subjecten, objecten en/of diensten via specialistische eenheden; Het doen verrichten van statische / dynamische observatie c.q. interceptie Het doen verrichten van specialistische communicatie door daartoe specifiek opgeleide onderhandelaars; - Registratie en identificatie Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere maatregelen voor het bergen van dodelijke slachtoffers en persoonsgebonden goederen; Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere maatregelen voor het tactisch / technisch / forensisch identificeren van vermisten en dodelijke slachtoffers; Het doen verrichten van grootschalige of bijzondere maatregelen voor het registeren van vermisten, (niet) gewonden, dodelijke slachtoffers en persoonsgebonden goederen. Deze zes processen zijn mede gedefinieerd op basis van bijzondere ervaringen zoals de Vuurwerkramp Enschede, de Cafébrand Volendam, het Huwelijk van de Kroonprins op 02-02-02, de begrafenis van prins Claus en incidenten op het gebied van de grootschalige opsporing, zoals gijzeling en ontvoering. Het proces Bewaking en Beveiliging is er ondermeer bijgekomen door het onderzoek naar de veiligheid en beveiliging van Pim Fortuyn door de Commissie Feitenonderzoek veiligheid Pim Fortuyn. De secundaire processen zijn: - Informatie Het doen nemen van maatregelen, gericht op de intake, verwerving, veredeling, verwerking en verstrekking van informatie ten behoeve van het grootschalig en bijzonder optreden; Ondersteuning Het doen nemen van maatregelen, gericht op het tijdig en in de juiste kwaliteit / kwantiteit ter beschikking stellen van personeel en de facilities ten behoeve van het grootschalig en bijzonder optreden. Deze twee processen zijn zeker niet ondergeschikt aan de primaire processen. Het informatieproces kan ondersteunend zijn maar ook sturend. Het ondersteunende proces is belangrijk voor alle mensen en middelen die nodig zijn voor een grootschalig en bijzonder optreden. De procesbenadering brengt voordelen met zich mee. Eén daarvan is dat binnen alle korpsen dezelfde GBO-taal wordt gesproken. Net zo belangrijk is de helderheid over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen het uitvoeringsproces van de GBO-functionarissen: de Korpschef, Algemeen Commandant, Chef(s) mobiliteit, ordehandhaving, bewaking & beveiliging, opsporing, interventie en slachtofferregistratie en identificatie, informatie en ondersteuning, coördinatoren en taak-locatiecommandanten. Uniformiteit in functiebenaming en taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden maakt de uitwisseling van functionarissen (en dus te activeren processen) mogelijk. Op basis van het (reguliere) intake- en / of informatieproces bepaalt de korpschef of de te nemen maatregelen dienen te worden genomen of uitgevoerd? door de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden en/of door de lijn. De verschijningsvorm hangt zoals gezegd samen met de aard, omvang, ernst en trend van het incident. 23