VONNIS VAN DE ARBITRAGECOMMISSIE van het Instituut Sportrechtspraak

Vergelijkbare documenten
VONNIS VAN DE ARBITRAGECOMMISSIE van het Instituut Sportrechtspraak

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr d.d. 25 januari 2013 in de zaak van:

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

B., hierna te noemen onderneemster,

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap, De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

Makelaarskantoor zonder gecertificeerd makelaar. Einde ontheffingsperiode. Korte opschorting van de tenuitvoerlegging droogleggingsmaatregel.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer,

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

: DAS Nederlandse Rechtsbijstandverzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstanduitvoerder

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

HERSTELUITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

ECLI:NL:RBROT:2009:BI9844

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

ECLI:NL:RBDHA:2019:5110 Uitspraak delen Instantie Rechtbank Den Haag


ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Samenvatting. 1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

BIJLAGE IV REGLEMENT VAN DE BEROEPSCOMMISSIE VOOR DE ZOETWARENINDUSTRIE Als bedoeld in artikel 53 van de CAO voor de Zoetwarenindustrie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE. mr. F.A. van Brussel. [ Betrokkene ] Koninklijke Nederlandse Krachtsport en Fitnessbond.

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

Samenvatting. 1. Proces. 1.1 De Commissie is met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken tot haar uitspraak genomen:

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

Consument 1 en Consument 2 hierna ook tezamen te noemen: Consumenten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

"In naam des Konings!" vonnis. Team kanton en handelsrecht. Zittingsplaats Arnhem. zaaknummer I rolnummer: CI I KG ZA 15-67

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. R.E. van Lambalgen, secretaris)

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ARBITRAGEREGLEMENT NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT.

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van de Bank; de repliek van Consument; de dupliek van de Bank.

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

Reglement. KMS Reglementen. Raad van Beroep. Raad van Beroep. Pagina: 1 van 7. Geldig per: Opgesteld: Wiebe Boekema

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

Transcriptie:

VONNIS VAN DE ARBITRAGECOMMISSIE van het Instituut Sportrechtspraak Kamer : Arbitrage Leden van de kamer : (kamervoorzitter) : mr. drs. H. Vegter (lid) : mr. ing. H. Kasperts (lid) : mr. J.P.R. Scholten (juridisch secretaris) : mr. A. van der Landen Zaaknummer : A 2017006/2017-63-02 In de zaak van: Verzoekende partij Naam : [betrokkene] Wonende te : [adres en woonplaats betrokkene] Verder ook te noemen : [betrokkene] Lid van de sportbond : Nederlandse Postduivenhouders Organisatie Gemachtigde : mr. J.G.H. van der Kolk, advocaat te Klazienaveen tegen: Verwerende partij Naam : Nederlandse Postduivenhouders Organisatie Gevestigd te : [adres en woonplaats bond] Verder ook te noemen : de NPO Gemachtigde : mr. L.J. Krijgsman, advocaat te Enter. 1. Het verloop van de procedure 1.1. De procesgang blijkt uit de volgende stukken: - het verzoekschrift van [betrokkene] met producties, bij het ISR ingekomen op 13 april 2017; - de brief van de gemachtigde van [betrokkene] van 5 mei 2017 waarin, desgevraagd door het ISR, wordt medegedeeld dat [betrokkene] het verzoekschrift niet wenst in te trekken; - het verweerschrift van de NPO van 27 juni 2017; - de brief van de gemachtigde van [betrokkene] gedateerd 24 juli 2017 waarin is vermeld dat [betrokkene] afziet van een mondelinge behandeling en voor repliek wil concluderen; - de e-mail van de gemachtigde van de NPO van 27 juli 2017 met als bijlagen de adviezen van de afdeling 3 respectievelijk afdeling 7 aangaande het door [betrokkene] bij de NPO ingediende dispensatieverzoek; Uitspraak Arbitragecommissie 1

- de brief van de gemachtigde van [betrokkene] van 16 augustus 2017 met als bijlagen de conclusie van repliek en producties; - de definitieve conclusie van repliek met producties, bij het ISR ingekomen op 21 augustus 2017; - de op 8 september 2017 door de NPO ingediende conclusie van dupliek; - de e-mail van de gemachtigde van de NPO van 20 september 2017 waarin is vermeld dat de NPO afziet van een mondelinge behandeling. 1.2. Uit de door [betrokkene] en de NPO tijdens het spoedgeding tussen hen op 20 maart 2017 gesloten arbitrageovereenkomst blijkt dat zij de arbiter van het ISR bevoegd hebben verklaard om van het onderhavige geschil kennis te nemen en dat zij het Arbitragereglement van het ISR, met uitzondering van artikel 1 lid 6, van toepassing hebben verklaard. [betrokkene] heeft in het verzoekschrift aangegeven dat hij het geschil aan drie arbiters wenst voor te leggen. Nu de NPO zich daartegen niet heeft verweerd en het Arbitragereglement behandeling door drie arbiters mogelijk maakt, is aan dit verzoek gevolg gegeven. 1.3. De arbitragecommissie heeft de zaak schriftelijk behandeld. 2. De feiten 2.1. [betrokkene] is basislid van de NPO, die mensen verenigt die postduiven houden, ook met het oog op wed(strijd)vluchten waarbij op een bepaald adres/coördinaat (hun thuishonk) ingekorfde en elders geloste postduiven geacht worden zo snel mogelijk daarnaar terug te vliegen. 2.2. De NPO bepaalt als sportbond de indeling in regio s en afdelingen. Sinds 1997 is Nederland daarnaast verdeeld in unieke strikt afgegrensde werkgebieden, waarbinnen de liefhebbers hun postduiven doen hokken op een bepaalde coördinaat, waarheen zij hun postduiven bij wed(strijd)vluchten ook trachten te laten terugkeren na lossing elders. Eén van de grootste problemen die de duiven bij deze vooral op grote afstanden toch al vermoeiende vluchten kunnen ondervinden is de wind. 2.3. De NPO kent in Nederland een gelaagde organisatie. De statuten van de NPO kennen onder andere basisleden, leden basisvereniging en leden afdelingen. 2.4. De leden van de NPO zijn, voor wat betreft de organisatie van wedstrijdsport, verdeeld in leden afdelingen. In beginsel is het zo dat een basislid (natuurlijke persoon van 18 jaar of ouder) dat woonachtig is in het geografische werkgebied van een bepaalde afdeling, ook lid is van die afdeling. Wie in een ander uniek werkgebied wil spelen en vliegen, moet lid worden van een vereniging in dat werkgebied. Gedachte achter deze geografische organisatie is de wed(strijd)vluchten met tegelijk meestal in zuidelijke landen geloste postduiven zo min mogelijk door geografische feitelijkheden te laten beïnvloeden (windrichting, afstand etc.). 2.5. Artikel 8 lid 2 onder d van de statuten van de NPO bepaalt: Verkrijging lidmaatschap Basisvereniging houdt in verkrijging lidmaatschap Afdeling en lidmaatschap NPO. 2.6. [betrokkene] is lid van basisvereniging [naam basisvereniging] te Haarsteeg (Noord-Brabant, ten noorden van s- Hertogenbosch en zijn westelijk daarvan gelegen woonplaats [woonplaats betrokkene]) en als zodanig lid van de NPO. Van toepassing is de regelgeving van de NPO en van de bij de NPO aangesloten verenigingen. 2.7. Haarsteeg valt in het werkgebied van afdeling 3 (Oost-Brabant). 2.8. Op 30 november 2016 heeft [betrokkene] een verzoek ingediend bij het bestuur van de NPO voor dispensatie, in die zin dat hij als lid van afdeling 3 mag concoursen in het werkgebied van afdeling 3 waarbij hij vanaf een adres/coördinaat in afdeling 7 (Midden-Nederland) zijn postduiven mag laten inkorven en wel vanuit Velddriel (Gelderland, in de Bommelerwaard), hemelsbreed ongeveer 10 km noordoostelijk van [woonplaats betrokkene] en Haarsteeg en van deze plaatsen gescheiden door de Maas. 2.9. De NPO heeft dit verzoek op 24 februari 2017 afgewezen met de volgende motivering: Het bestuur heeft in (zijn) beoordeling meegenomen dat beide afdelingen negatief advies hebben uitgebracht en heeft daarom besloten de heer [betrokkene] helaas geen toestemming tot overgang te verlenen. Uitspraak Arbitragecommissie 2

2.10. Bij verzoekschrift van 9 maart 2017 heeft [betrokkene] een spoedgeding aanhangig gemaakt bij de arbitragecommissie van het ISR. [betrokkene] heeft in die procedure - kort gezegd - verzocht dat de NPO hem alsnog de gevraagde dispensatie verleent. De arbitragecommissie heeft dit verzoek afgewezen. 3. Het geschil 3.1. [betrokkene] verzoekt de arbitragecommissie om de NPO op te dragen om, met ingang van de datum van het verzoekschrift, aan [betrokkene] de gewenste dispensatie te verlenen, met veroordeling van de NPO in de kosten van het geding. 3.2. De NPO voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van [betrokkene] in de kosten van het geding. 3.3. Op de stellingen en verweren van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Ter beoordeling ligt voor of aan [betrokkene] dispensatie moet worden verleend om met behoud van zijn lidmaatschap van [naam basisvereniging] te blijven spelen en concoursen in het werkgebied van afdeling 3 maar dan wel vanaf een adres/coördinaat in afdeling 7. 4.2. Vooropgesteld wordt dat op het verzoek tot dispensatie de regelgeving van toepassing is zoals die gold op het moment van indiening van het verzoekschrift door [betrokkene] bij de NPO. Dit betekent dat niet het in december 2016 aangenomen dispensatiereglement toepasselijk is maar artikel 21 lid 19 van het Huishoudelijk Reglement van de NPO. Daarin is bepaald: Het in behandeling nemen van aanvragen tot dispensatie door Basisleden om lid te worden bij een Basisvereniging buiten de Afdeling waarbinnen hun coördinaten zijn gelegen. Vooraf wint Bestuur N.P.O. advies in bij betrokken Afdelingen. Vast staat dat het bestuur van de NPO voorafgaand aan de beslissing tot afwijzing van het verzoek van [betrokkene] advies heeft ingewonnen bij de afdelingen 3 en 7. De procedure zoals omschreven in het Huishoudelijk Reglement is derhalve gevolgd. 4.3. De arbitragecommissie neemt verder tot uitgangspunt het uitzonderlijke karakter van dispensaties. Immers, de indeling van Nederland in unieke werkgebieden beoogt een eerlijke competitie tussen postduivenhouders te bevorderen en toekenning van een dergelijk verzoek kan er, zoals de NPO ook onweersproken stelt, toe leiden dat een liefhebber aan wie dispensatie is verleend ten koste van andere liefhebbers in een gunstigere wedstrijdpositie komt te verkeren. Dit maakt dat het verzoek slechts toewijsbaar is als zeer zwaarwegende belangen en argumenten aan de zijde van [betrokkene] daartoe nopen. 4.4. [betrokkene] stelt (de totstandkomingsprocedure van) het systeem van de unieke werkgebieden ter discussie: dat is gebrekkig en nadelig voor hem. De NPO heeft echter naar voren gebracht dat de huidige indeling in unieke werkgebieden het eerlijkst is en dat het inherent aan de duivensport is dat die niet voor iedereen exact hetzelfde is te krijgen qua omstandigheden, voordeel en ligging. Wat hier ook van zij, deze kwestie ligt buiten het bestek van de huidige zaak zodat de arbitragecommissie daar verder niet op ingaat. 4.5. [betrokkene] heeft ter onderbouwing van zijn verzoek aangevoerd dat zijn woonadres te [woonplaats betrokkene] te beperkt van omvang is om op die locatie de duivensport te kunnen bedrijven. De NPO heeft dit argument weersproken en [betrokkene] heeft zijn stelling niet nader onderbouwd met enigerlei feiten en omstandigheden. Dit had wel op zijn weg gelegen, te meer nu [betrokkene] in het verleden blijkbaar zonder enig probleem de duivensport vanaf zijn woonadres in [woonplaats betrokkene] heeft beoefend. Dit betekent dat niet gebleken is dat [betrokkene] niet vanaf zijn eigen woonadres de duivensport kan beoefenen. Dit argument kan [betrokkene] dus niet baten. Uitspraak Arbitragecommissie 3

4.6. Verder heeft [betrokkene] een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. In dat kader heeft hij in zijn verzoek van 30 november 2016 onder punt 2 een opsomming gegeven van personen aan wie eerder dispensaties waren verleend. De NPO heeft daarover echter aangevoerd dat die door [betrokkene] genoemde personen kort na de invoering van de unieke werkgebieden in 1997 dispensatie hebben gekregen, toen er meer reden was om - met name oudere - leden tegemoet te komen die zich beriepen op min of meer verworven rechten en van wie verandering van vereniging of werkgebied destijds in redelijkheid niet meer gevergd kon worden. [betrokkene] stelt dat de NPO per geval had moeten aangeven waarom geen sprake is van een vergelijkbaar geval. Dit is onjuist. [betrokkene] beroept zich immers op het gelijkheidsbeginsel en het is dan ook aan hem om nader te onderbouwen dat in een met hem vergelijkbaar geval wel dispensatie is verleend. Dat heeft hij niet, althans onvoldoende, gedaan. In de conclusie van dupliek is de NPO nog specifiek ingegaan op de door [betrokkene] genoemde zaken [naam 1], [naam 2] uit [plaatsnaam van naam 1 en naam 2] en [naam 3] (of [aangepaste naam 3) uit [plaatsnaam van naam 3]. Ook ten aanzien van die gevallen heeft de NPO gemotiveerd uitgelegd dat zij onvergelijkbaar zijn met die van [betrokkene]. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel gaat daarom niet op. 4.7. [betrokkene] heeft verder nog gesteld dat bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat dispensatie zou worden verleend. Zijn verzoek is in de ledenadministratie van de NPO verwerkt met goedkeuring van de afdeling 3 en ook de wijziging van de coördinaten is vervolgens geregistreerd. De NPO heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd. Bedoelde mutaties worden min of meer automatisch verwerkt zonder dat de dispensatieprocedure daarin een rol speelt. Bovendien heeft de NPO zich tegen een eerder dispensatieverzoek voor [betrokkene] (ook) verzet zodat te minder reden bestond om op de mutaties te vertrouwen. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de NPO had [betrokkene] zijn stellingen ook op dit punt van een nadere onderbouwing moeten voorzien. Dat heeft hij nagelaten. Aldus dient te worden geconcludeerd dat [betrokkene] geen beroep toekomt op gerechtvaardigde gewekte verwachtingen. 4.8. Hetgeen door [betrokkene] is aangevoerd, levert derhalve geen grond op voor dispensatie. Zijn verzoek zal daarom worden afgewezen. 5. De kosten 5.1. [betrokkene] zal als de in het ongelijk gestelde partij, op de voet van artikel 7 lid 1 van de arbitrageovereenkomst, worden veroordeeld in de kosten van de arbitrage. Deze kosten zijn door de arbitragecommissie vastgesteld op 3.100,00. Omdat de kosten inmiddels het door [betrokkene] betaalde voorschot (ad 500,00) met een bedrag van 2.600,00 overstijgen, zal de arbitragecommissie [betrokkene] gelasten een aanvullend bedrag van 2.600,00 aan het ISR te betalen. 6. De beslissing De arbitragecommissie van het ISR, oordelend naar redelijkheid en billijkheid en rekening houdend met de gebruiken in de sportwereld, 6.1. wijst het verzoek van [betrokkene] af; 6.2. veroordeelt [betrokkene] tot betaling aan het ISR van het aanvullend bedrag van 2.600,00 in verband met de kosten van arbitrage. Betaling van dit bedrag dient binnen twee weken na de datum van verzending van dit vonnis te geschieden op rekening NL16ABNA0847972526 ten name van Instituut Sportrechtspraak te Amsterdam, onder vermelding van arbitrage A 2017006/2017-63-02 [betrokkene]/npo; 6.3. bepaalt dat overeenkomstig de arbitrageovereenkomst partijen ieder voor zich de aan eigen zijde gevallen kosten, waaronder die van rechtsbijstand, zullen dragen. Uitspraak Arbitragecommissie 4

Aldus gewezen te Amsterdam door de arbitragecommissie van het ISR, bestaande uit mr. drs. H. Vegter, kamervoorzitter, mr. ing. H. Kasperts en mr. J.P.R. Scholten, arbiters, en uitgesproken door mr. drs. H. Vegter ten kantore van het ambtelijk secretariaat van het Instituut Sportrechtspraak te Amsterdam op 25 oktober 2017, in tegenwoordigheid van mr. A. van der Landen, juridisch secretaris. mr. drs. H. Vegter (kamervoorzitter) mr. A. van der Landen (juridisch secretaris) mr. ing. H. Kasperts (lid) mr. J.P.R. Scholten (lid) Afschrift verzonden d.d.: 9 november 2017 Paraaf ambtelijk secretaris: Van een uitspraak van de arbitragecommissie is geen beroep mogelijk. De uitspraak is bindend voor partijen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 34 lid 1 van het Arbitragereglement van het Instituut Sportrechtspraak is het origineel van dit vonnis, nadat een afschrift van dit vonnis aan partijen was gezonden, per gelijke datum gedeponeerd ter griffie van de rechtbank Midden Nederland te Utrecht. Een vonnis kan worden gepubliceerd in de Officiële Mededelingen van de desbetreffende bij het Instituut Sportrechtspraak aangesloten sportbond, hetzij omdat de arbitragecommissie aldus heeft bepaald, hetzij omdat het bestuur van de desbetreffende van de bij het Instituut Sportrechtspraak aangesloten sportbond aldus heeft besloten. Het bestuur van het Instituut Sportrechtspraak kan tevens bepalen dat de uitspraken van de arbitragecommissie al dan niet geanonimiseerd worden gepubliceerd door het Instituut Sportrechtspraak en/of op zijn website worden geplaatst. Uitspraak Arbitragecommissie 5