Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon :

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5,3. Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Wat is het probleem? a. Ik heb dit artikel gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar het drugsbeleid in NL en hoe de EU hier over denkt.

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 18 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Criminele Albanezen zijn de opkomende groep in de drugshandel

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 Vergaderjaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Initiatiefvoorstel SP

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beoordeling Bevindingen

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handhavingsarrangement drugs 2008 Partners Doel van het handhavingsarrangement Taakverdeling bij de handhaving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 30 december 2004 Rapportnummer: 2004/497

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onder het gedoogbeleid op het gebied van drugs vallen de zogenaamde Soft drugs. Het gebruik van Soft drugs wordt gedoogd dat houd in:

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

KAPPEN MET DRUGS. Failliet beleid. Enkele feiten

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Burgemeester en Wethouders 27 oktober Steller Documentnummer Afdeling. J.A.R. de Haas z Samenleving

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Initiatiefvoorstel Trots Op Nederland inzake APV-wijziging drugsoverlast

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

maatschappijwetenschappen havo 2017-II

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008

Betoog Nederlands Legaliseren van wietteelt

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Oplegvel Informatienota

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wat weten we van de Nederlandse drugseconomie? Nicole Maalsté

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 077 Drugsbeleid Nr. 45 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 7 maart 1997 De vaste commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1 en voor Justitie 2 hebben op 28 januari 1997 overleg gevoerd met minister Borst-Eilers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, minister Sorgdrager van Justitie en staatssecretaris Kohnstamm van Binnenlandse Zaken over de voortgangsrapportage drugsbeleid (24 077, nr. 39) en de brief van 18 september 1996 over richtlijnen voor het opsporings- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten in het kader van de Opiumwet (Jus-96-843) (voortzetting van het algemeen overleg d.d. 18 december 1996). Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Rouvoet (RPF) zei de indruk te hebben dat sommigen de neiging hebben al te vergoelijkend te spreken over bepaalde onderdelen van het drugsdossier. Hij refereerde in dit verband aan de uitspraak van de minister van Justitie die erop neerkwam dat niemand toch last zal 1 Samenstelling: Leden: Lansink (CDA), Schutte (GPV), Van Nieuwenhoven (PvdA), voorzitter, Van der Heijden (CDA), ondervoorzitter, Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Swildens- Rozendaal (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Middel (PvdA), Leerkes (Unie 55+), Nijpels-Hezemans (groep-nijpels), Fermina (D66), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Oudkerk (PvdA), Cherribi (VVD), Sterk (PvdA), Van Boxtel (D66), Van Vliet (D66) en Van Blerck-Woerdman (VVD). Plv. leden: Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van der Vlies (SGP), Lilipaly (PvdA), Th. A. M. Meijer (CDA), Rijpstra (VVD), Voûte-Droste (VVD), Smits (CDA), Dijksman (PvdA), Houda (PvdA), Beinema (CDA), Van den Bos (D66), Vreeman (PvdA), Rouvoet (RPF), R.A. Meijer (groep-nijpels), Van Waning (D66), Sipkes (GroenLinks), De Jong (CDA), Passtoors (VVD), Apostolou (PvdA), J.M. de Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Bremmer (CDA), Bakker (D66) en Hoogervorst (VVD). 2 Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Korthals (VVD), Janmaat (CD), De Hoop Scheffer (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M. M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (groep- Nijpels), Rabbae (GroenLinks), J. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B. M. de Vries (VVD), O. P. G. Vos (VVD) en Van Vliet (D66). Plv. leden: Koekkoek (CDA), Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Biesheuvel (CDA), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Van Traa (PvdA), Van Heemst (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Noorman-Den Uyl (PvdA), R. A. Meijer (groep-nijpels), Sipkes (Groen- Links), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors (VVD), Van Boxtel (D66), Van der Heijden (CDA), Apostolou (PvdA), Roethof (D66), Leerkes (Unie 55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD) en De Koning (D66). 7K0841 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1997 Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 1

kunnen hebben van een paar plantjes op een balkon. Hij vond echter dat moet worden gewaakt tegen het afgeven van tegenstrijdige signalen en het bagatelliseren van de problematiek. Ook refereerde hij aan het feit dat enkele collega s van de PvdA een houseparty hebben bezocht en terugkeerden met de mededeling dat het allemaal wel meeviel, daarbij over het hoofd ziend dat volgens kenners het echte feest pas om 2 uur begint. De voorzitter van de RPF-fractie heeft eens een houseparty tot het einde bijgewoond en kon dat laatste bevestigen. In het algemeen kan gesteld worden dat houseparty s fungeren als een soort katalysator voor het massale gebruik van harddrugs en dat dus gesproken moet worden van een feitelijk gedoogbeleid ten aanzien van harddrugs. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn en daarom vroeg de heer Rouvoet naar de mogelijkheid om houseparty s steviger aan te pakken. Hoe effectief zijn de testen van de XTC-pillen? Als de test uitwijst dat een pil van dubieuze kwaliteit is, kan de verleiding groot zijn, haar toch te gebruiken als er f 25 voor is betaald. Wat betreft het onderwerp «drugs en verkeer» heeft minister Borst zich beperkt tot het gebruik van XTC. Zou zij daarbij ook andere drugs willen betrekken? In Het Parool van 17 december 1996 is sprake van een rapport waarin staat dat grote groepen jongeren die begonnen zijn met het experimenteren met softdrugs gemakkelijk overstappen op crack (gekookte coke). Dat duidt op een vervaging van de grens tussen harddrugs en softdrugs. Wil de minister hierop reageren? Dezelfde vraag dient te worden gesteld als het gaat om een vorig jaar door de VNG-verricht onderzoek naar het drugsbeleid van gemeenten. De heer Rouvoet zei voorts begrepen te hebben dat er feitelijk geen gemeentelijke beleidsruimte is om te komen tot een nuloptie voor coffeeshops. Is de indruk juist dat die beleidsruimte er is bij de gratie van de uitkomsten van het regionale overleg en dat dus gesproken moet worden van een aantasting van de gemeentelijke autonomie? De minister heeft duidelijk gemaakt dat dealen in gebruikersruimten niet wordt geaccepteerd. In de praktijk blijkt echter dat het dealen rondom gebruikersruimten juist toeneemt. En het ligt eigenlijk ook voor de hand dat gebruikersruimten trekpleisters worden voor handelaren. Hoe denkt de minister met dit gegeven om te gaan? Ten slotte zei de heer Rouvoet graag alsnog een antwoord te willen hebben op de vragen over het project arbeidsrehabilitatie van het centrum De Hoop. De heer Korthals (VVD) zei niet erg enthousiast te zijn over het heroïne-experiment, maar met een open mind de bevindingen van de commissie tot zich te zullen nemen. Kan de minister iets zeggen over de termijn en de voorwaarden waaronder dat experiment gaat plaatsvinden? In de drugsnota is in het kader van de strafvervolging terecht prioriteit gegeven aan de grootschalige teelt van nederwiet. Dat neemt niet weg dat een opsporingsambtenaar ook maatregelen zal moeten nemen als hij kleinschalige teelt van nederwiet aantreft. De richtlijnen zeggen dat bij een teelt van vijf planten of minder niet tot vervolging wordt overgegaan en dat er bij zes tot en met tien planten een boete van f 50 wordt geheven. De heer Korthals zei echter vernomen te hebben dat bij een goede kwaliteit de opbrengst van een plant daarvan een veelvoud is. Hij hoopte dan ook dat de richtlijn zal worden aangescherpt en gaf te kennen met het verzoek te komen het verslag van dit overleg op de plenaire agenda te zetten om een motie van die strekking in te kunnen dienen. Hij refereerde in dit verband nog aan de boetes die worden opgelegd als de snelheid met vier tot tien km/u worden overtreden. Er is momenteel sprake van een gedoogbeleid ten aanzien van de verkoop in coffeeshops, maar het kan niet de bedoeling zijn dat wat dit betreft ook een ruimhartig beleid wordt gevoerd ten aanzien van de teelt en handel. De boetes dienen te worden Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 2

verhoogd en zullen ook geheven moet worden als er minder dan vijf planten worden geteeld. De heer Korthals vroeg verder naar de stand van zaken met betrekking tot het mobiele vreemdelingentoezicht. Wordt die eenheid ook ingezet tegen het drugstoerisme? Wanneer zal het wetsvoorstel inzake strafmaatregelen voor drugsverslaafden naar de Raad van State gaan en wanneer kan de Kamer het verwachten? Is het experiment in Rotterdam inmiddels uitgebreid? Verder vroeg de heer Korthals nadere informatie over de inval in Kerkdriel waarbij ecodrugs in het geding waren. Het ministerie van VWS heeft er vraagtekens bij geplaatst maar het is volstrekt duidelijk dat er een eensgezind regeringsbeleid dient te zijn. Zijn de bewindslieden ook niet van mening dat, als er stoffen zijn gelokaliseerd die in de Opiumwet voorkomen, vervolging moeten worden ingesteld? Afsluitend benadrukte de heer Korthals de noodzaak van een Europees beleid en de noodzaak dat de lidstaten zoveel mogelijk met vergelijkbare gegevens ter tafel komen. Nederland moet het goede bewaren bijvoorbeeld op het terrein van de volksgezondheid en dient strenger op te treden tegen productie en handel van hard- en softdrugs waarbij de georganiseerde criminaliteit in het geding is. Nederland doet er verstandig aan, pas op de plaats te maken en niet te ver voor de andere EU-lidstaten uit te lopen. De VVD-fractie staat geheel achter het in de drugsnota geformuleerde beleid. Het is overigens voorstelbaar dat zich op termijn ontwikkelingen voordoen die tot een andere koers nopen. De heer Van Oven (PvdA) herhaalde de vraag naar de vermeende verwevenheid van de productie en het gebruik van XTC en de lokale horeca. In een motie is gevraagd om een strategische beleidsanalyse van de problemen die leiden tot drugsgebruik in de grote steden. Hoe staat het met de uitvoering van die motie? De PvdA-fractie heeft absoluut niet willen suggereren dat de gevangenisartsen niet integer werken, maar heeft benadrukt dat sprake is van een zorgelijke situatie, vooral ook nu er extra celcapaciteit vrijkomt en er grotere groepen verslaafden zullen worden gedetineerd. Wil de minister de Gezondheidsraad om advies vragen over de aan de medische zorg in instellingen te stellen eisen? Het gaat niet alleen om besmettingsgevaar in gevangenissen zelf, maar ook verspreiding van besmettelijke ziektes buiten de gevangenismuren als de desbetreffende gedetineerden zijn vrijgekomen. De heer Van Oven herhaalde verder zijn vraag naar de XTC-opsporingsonderzoeken. Hoe komt het dat 350 onderzoeken hebben geleid tot slechts 70 veroordelingen? Zal de relatie tussen de XTC-squad en de BVD beperkt blijven tot informatie-uitwisseling? Waarom blijft de actieve overdracht van strafvervolging aan Frankrijk beperkt tot zaken uit het arrondissement Rotterdam en waarom blijft een meer fundamentele oplossing in de vorm van een verdrag achterwege? Op welke punten verschillen de meningen? Is de indruk juist dat van Franse zijde veel prijs wordt gesteld op een dergelijke overeenkomst? De huidige richtlijnen laten toe dat ook kleine hoeveelheden nederwiet aanleiding geven tot vervolging en inbeslagneming. Dat kan leiden tot problemen voor wat betreft de bevoorrading van bonafide coffeeshops. De heer Van Oven kon zich dan ook geenszins vinden in het pleidooi van de heer Korthals voor scherpere normen. De scheiding tussen harddrugs en softdrugs, een van de peilers van het Nederlandse drugsbeleid, wordt op deze manier teniet gedaan, hetgeen niet in overeenstemming is met het regeerakkoord. De heer Korthals (VVD) wees erop dat thans aan de orde is een bespreking van de voortgang van het in maart vastgestelde beleid. De Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 3

kern van het debat in maart was dat er geen sprake kan zijn van een gedoogbeleid ten aanzien van kleinschalige teelt. De heer Van Oven (PvdA) stelde vast dat de heer Korthals een aanscherping van het beleid voorstelt, iets waarin de PvdA-fractie zich niet kan vinden. Het leek hem beter de evaluatie van het door de minister van Justitie ingezette beleid af te wachten. Voor hem was de kern van het debat dat bonafide coffeeshops aan de leiband zouden worden gelegd, maar tegelijkertijd zouden worden gedoogd. Hoeveel processen-verbaal zijn er sinds de invoer van de richtlijnen met betrekking tot de verkoop van softdrugs opgemaakt bij hoeveelheden tussen de 5 en 30 gram? Is het waar dat zelfs de verkoop van 4 gram al wordt geverbaliseerd en dat hoeveelheden van minder dan 5 gram in beslag worden genomen? Wanneer is het resultaat te verwachten van de studie naar het verbod op de verkoop aan niet-ingezetenen? Ten slotte vroeg de heer Van Oven hoe kan worden voorkomen dat de rapportage in het kader van de action commune wordt voorzien van niet of moeilijk vergelijkbare gegevens. De heer Van de Camp (CDA) merkte op dat de toezegging van de minister om de leeftijdsgrens voor houseparty s in het onderzoek te betrekken niet voorkomt op de toezeggingenregistratie die bij de stukken is gevoegd. Ook vroeg hij of het XTC-team nu daadwerkelijk van start is gegaan. In Trouw van 17 januari jl. stond dat het kabinet waarschijnlijk tijdens het EU-voorzitterschap niet meer aan het heroïne-experiment begint vanwege de politieke gevoeligheid ervan. Kan de minister op dit punt de gewenste helderheid verschaffen? Wanneer kunnen de resultaten van de bilaterale studie van het drugsbeleid in Nederland en Zweden worden verwacht? In de OM-richtlijn staat dat vervolging in het geval van teelt van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik door een volwassene geen prioriteit heeft. Is dat een nieuw eufemisme voor gedogen? Wat gebeurt er als de politie, die op zoek is naar grootschalige teelt, bij toeval kleinschalige teelt lokaliseert? Aanscherping van het beleid op dit punt kan rekenen op de steun van de CDA-fractie. Het High Life Festival in Amsterdam was één grote promotie van het telen van hennep. Er werd voorlichting gegeven over bakken, lichten, voeding, methoden, zaden enz. Vindt het kabinet ook niet dat er een einde moet worden gemaakt aan dergelijke activiteiten? Het blad wordt inmiddels in een oplage van 70 000 exemplaren verspreid en op Internet verschijnen ondertussen de volgende teksten: «Welcome to high quality seeds. We deliver all over Europe». En: «The white widow is directly available from Holland». Dit soort activiteiten zijn volstrekt in strijd met de AHJO-G-criteria, maar de minister doet er desondanks nogal laconiek over. Maar realiseert het kabinet zich welke signalen het afgeeft in EU-verband door de High Lifeactiviteiten te tolereren? Is de minister van Justitie bereid om zo spoedig mogelijk na de uitspraak in het proces-johan V. op 7 februari a.s. met een brief te komen waaruit blijkt wat geleerd kan worden uit dat proces als het gaat om de strafbaarstelling van grootschalige handel in softdrugs? Minister Sorgdrager wilde nu al zeggen daar weinig voor te voelen gezien de grote waarschijnlijkheid dat een der partijen in beroep zal gaan. De heer Van de Camp (CDA) nam kennis van de opvatting van de minister. Het leek hem dat er ook in algemene zin over moet kunnen worden gepraat, los van het door hem bedoelde proces. Op welke wijze wordt precies inhoud gegeven aan de contacten tussen het Landelijk comité drugsoverlast en het kabinet? Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 4

Ten slotte drong de heer Van de Camp erop aan dat de minister haar standpunt duidelijk maakt ten aanzien van paddo s en smart drugs. De heer Rabbae (GroenLinks) dankte de minister van VWS voor haar inzet als het gaat om De Hoop in Dordrecht. Hij vroeg verder naar de status van paddo s (ecodrugs). Is de indruk juist dat minister Borst hier anders over denkt dan het OM? Kan een van de bewindslieden bevestigen dat er afspraken zijn gemaakt tussen het OM en de «branche», maar dat die afspraken zijn geschonden door de inval in Kerkdriel te plegen? Is minister Sorgdrager voornemens tot een strafmaatverhoging te komen voor de handel in softdrugs? Er komt een wetsvoorstel dat ertoe strekt de strafmaat voor het bedrijfsmatig telen van nederwiet te verhogen en de minister verwacht niet dat daarvan een criminaliserende werking uitgaat. De heer Rabbae was daarentegen van mening dat het voor criminele organisaties dan alleen maar aantrekkelijker wordt om zich ermee bezig te houden en de bevoorrading van coffeeshops geheel over te nemen. Hoe staat het met het onderzoek naar het verbod om drugs te verkopen aan niet-ingezetenen? De heer Rabbae meende dat een dergelijk verbod zich niet verdraagt met het Europees recht, maar vernam graag tot welke conclusie de minister ondertussen is gekomen. Is de snellere overdracht van strafvervolging aan Frankrijk niet in strijd met de uitleveringsprocedures nu er geen rechter meer aan te pas komt? Een Franse drugstoerist zal eerst worden uitgeleverd aan de Franse politie, waarna het dossier volgt. Vervolgens besluiten de Franse autoriteiten of moet worden overgegaan tot strafvervolging. Wat gebeurt er als besloten wordt om niet tot strafvervolging over te gaan? Het lijkt erop dat het EU-voorzitterschap van Nederland het Nederlandse drugsbeleid in de weg staat nu het ernaar uitziet dat het heroïneexperiment in ieder geval enige tijd wordt uitgesteld. Nederland is kennelijk nog steeds niet af van Chirac! Zal Nederland alleen het XTC-dossier inbrengen tijdens het voorzitterschap? Of zal toch worden geprobeerd gehoor te vinden voor de Nederlandse visie op het terrein van drugs in de EU? De heer De Graaf (D66) stelde vast dat het kabinet de ontwikkelingen op het gebied van de ecodrugs volgt en waar nodig gebruik maakt van bestaand instrumentarium. Hier zijn preventie en voorlichting inderdaad beter dan uitbreiding van het strafrechtelijk systeem, ook al omdat er steeds weer nieuwe producten opduiken. Na de inval in Kerkdriel betoogden officieren van justitie dat er sprake was van professionele productie en handel die toereikend zou zijn voor heel Nederland. Is er sprake van een nieuwe koers waarbij de kweek van hallucinatiepaddestoelen gelijk wordt geschakeld aan hard drugscriminaliteit wat de bestrijding betreft? Of is er sprake van een incidentele en bijzondere situatie? Is de indruk juist dat de minister van VWS milder oordeelt over de werking en de verslavingsrisico s van die paddestoelen dan haar collega van Justitie? De heer De Graaf meende in ieder geval dat, nu het gaat om een natuurlijk product, de overheid niet al te snel een specifiek soort criminaliteit moet kweken. Zeker op grootschalige handel in softdrugs dient een forse straf te staan, maar er moet wel een onderscheid worden gemaakt tussen de handel in harddrugs en de handel in softdrugs. Het gaat dan ook niet aan, te pleiten voor een verhoging van de strafmaat voor de handel in cannabis tot die voor de harddrugs. Of zware criminelen, die leiding geven aan criminele organisaties die hun bestaansreden vinden in illegale handel, afpersing, intimidatie, corruptie, geweldsaanwending en het witwassen van grote criminele vermogens in Nederland onvoldoende strafrechtelijk kunnen worden aangepakt, is een andere vraag die op Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 5

zichzelf aandacht verdient. Verhoging van de strafmaat voor cannabishandel is dan niet de meest voor de hand liggende weg, ook al niet om de kloof tussen strafrechtelijke theorie en coffeeshoppraktijk niet nog groter te maken. Het is veel verstandiger om te kijken naar bijvoorbeeld artikel 140 van het WvS, dat deelneming aan een criminele organisatie strafbaar stelt. Onder andere die bepaling zou uitgangspunt moeten zijn voor een beoordeling of de strafmaat wel voldoende is. Hoe oordeelt de minister van Justitie over de suggestie, te onderzoeken of een onderscheid kan worden gemaakt binnen de Opiumwet tussen de illegale handel in cannabis met bijbehorende strafmaat en de grootschalige bedrijfsmatige handel in cannabis waarop dan een hogere strafmaat van toepassing zou moeten zijn? Er is nu meer duidelijkheid gekomen over de wijze waarop gemeenten met een «voorkeurscoffeeshop» mogen en kunnen omgaan. Er mag geen directe bemoeienis zijn met de exploitatie van coffeeshops, maar het beleid van gemeenten als Delfzijl, Bussum, Zoetermeer en Heerhugowaard kan worden voortgezet. D66 is het eens met het kabinet dat het beeld van verwevenheid tussen overheid en handel in drugs zoveel mogelijk moet worden weggenomen. Het is goed dat het kabinet ook in die zin met de gemeenten heeft gesproken. Het allerbelangrijkste is dat de gemeenten in staat worden gesteld hun experimenten voort te zetten. Daar hoort dan ook die beruchte achterdeur bij. De heer De Graaf was dan ook blij met het antwoord van de minister van Justitie over de beleidsvrijheid van de lokale driehoek om de bonafide kleinschalige teler die de coffeeshop bevoorraadt enige ruimte te geven. Dit relativeert ook enigszins de toon van de OM-richtlijn. De Amsterdamse officier van justitie Bot zei zelfs dat het de OM-richtlijn eigenlijk haaks staat op de uitgangspunten van de drugsnota. Het was naar zijn mening dan ook niet helemaal onterecht dat de kleinschalige telers op tilt sloegen. Wat daar ook van zij, de heer De Graaf zou graag zien dat de regering doorgaat op de ingeslagen (pragmatische) weg. De uitvoering van de drugsnota is, afgezien van enkele onderdelen, voortvarend ter hand genomen. Hoe staat het met de realisatie van de strafrechtelijke maatregel opvang verslaafden? Zal nog voor het kerstreces 1997 daadwerkelijk geld worden gegenereerd voor de bouw van voorzieningen en zal de wetgeving terzake versneld worden doorgezet? De regering heeft meer politiesterkte ter beschikking gesteld, maar daarmee nog niet de wens van de Kamer om in de grote steden en de specifieke grensstreekregio s extra sterkte in te zetten met het oog op de drugsoverlastbestrijding volledig gehonoreerd. De heer De Graaf zei tevreden te zijn over het antwoord van minister Borst over de middelen voor verslavingszorg (geen decentralisatie naar het Gemeentefonds) en over haar houding ten aanzien van het testen van XTC-pillen. Ten slotte zei de heer De Graaf zorg te hebben over de voortgang van de wetgeving met betrekking tot de sluiting van drugspanden. In de Eerste Kamer zijn kennelijk rechtsstatelijke bezwaren aangevoerd. D66 heeft indertijd ingestemd met het wetsvoorstel omdat het van het grootste belang is dat er op korte termijn een bevoegdheid om drugspanden te sluiten moet worden gecreëerd. De heer Van der Vlies (SGP) veronderstelde de ethisch-morele opvatting van zijn fractie over drugsgebruik en -handel als bekend. Naar zijn mening moet het gedoogbeleid worden teruggedrongen en moet tot een straffere aanpak worden gekomen. De heer Van der Vlies zei af en toe het angstige vermoeden te hebben dat de resultaten van het drugsbeleiddebat in maart 1996 toch weer verschillend worden ingekleurd door, grofweg gezegd, de fracties van PvdA, D66 en GroenLinks aan de ene kant en het CDA, de VVD en de kleine christelijke fracties aan de andere kant. Dat is niet goed voor het draagvlak voor een strengere aanpak. Het gaat Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 6

niet aan om telkens weer de resultaten van dat debat ter discussie te stellen of te nuanceren. Het leek de heer Van der Vlies dat het nog een heel karwei zal worden om de lokale overheden achter het beleid te krijgen, want tot nu toe is nog steeds sprake van een grote divergentie. Maar als telkens weer oude thema s alsnog beleidsrelevant worden verklaard, wordt het streven naar een eenduidig landelijk beleid gefrustreerd. De aangescherpte richtlijnen van het OM worden blijkens een artikel in Elsevier d.d. 4 januari jl. niet door alle gemeenten nageleefd. De heer Van der Vlies sloot zich aan bij de vragen over het (uitgestelde) heroïne-experiment en stelde nogmaals vast dat er op dit terrein niets zal gebeuren dan nadat in de Kamer een politiek oordeel is uitgesproken. Hij was blij met de brief die de minister aan De Hoop heeft geschreven, vooral ook omdat zekere perspectieven worden geboden aan hulpverleners en hulpvragers en de SZW-component een steviger plaats krijgt. In Binnenlands Bestuur d.d. 17 januari jl. wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken per gemeente als het gaat om het beleid ten aanzien van de coffeeshops. Er zitten overigens nog enkele open einden in waarover een van de bewindslieden wellicht iets meer kan zeggen. Er moet gewaakt worden tegen schijnconstructies in de vorm van bijvoorbeeld stichtingen. Als andere geledingen er ook bij worden betrokken en er is sprake van een heldere verantwoordingsstructuur, wordt een stap in de goede richting gezet. Het zal overigens duidelijk zijn dat de SGP-fractie in het algemeen tegen het verschijnsel coffeeshops is, ook de gecontroleerde. Dat de eenduidigheid in landelijk beleid nog lang niet is gerealiseerd, blijkt ook uit het dossier ecodrugs. De minister van VWS heeft indertijd in antwoord op schriftelijke vragen gesteld dat zij de ontwikkelingen terzake wil aanzien, ook al omdat er naar haar mening geen sprake was van een bedreigende situatie. De heer Van der Vlies refereerde aan een uitspraak van toxicoloog De Wolf dat bij matig gebruik tot nu toe geen ernstige verschijnselen van vergiftiging zijn beschreven, maar ook dat sommigen tijdens een trip zelfmoordneigingen hadden. Als dit inderdaad het geval is, kan de minister toch niet zo lankmoedig zijn over de risico s, verbonden aan het gebruik van ecodrugs? Het lijkt er alleszins op dat dit een groter probleem lijkt te worden dan mocht worden verwacht ten tijde van de beantwoording van de schriftelijke vragen. De heer Van der Vlies kon dan ook geheel instemmen met de inval in Kerkdriel waar immers sprake was van het met commercieel oogmerk aanmaken van hallucinerende stoffen die in de Opiumwet worden verboden. Ook de heer Van der Vlies was van mening dat het alleszins gewenst is de strafmaat voor de huisteelt van nederwiet te verhogen. Hij sloot zich aan bij de afkeurende opmerkingen van de heer Van de Camp over adverteren via Internet en het High Life Festival. Natuurlijk mogen de ogen niet worden gesloten voor de weerbarstige praktijk van alledag, maar eigenlijk is het inrichten van drugsvrije ruimten in gevangenissen de omgekeerde wereld. Het antwoord van de regering Staatssecretaris Kohnstamm was vanzelfsprekend ook van mening dat een eenduidig gemeentelijk drugsbeleid moet worden nagestreefd. Daartoe is onder meer het boekwerkje «Wapenen tegen drugsoverlast» geschreven waarin vrij concrete richtlijnen staan voor het beleid ten aanzien van coffeeshops. Verder is in samenwerking tussen de drie betrokken ministeries en de VNG het steun- en informatiepunt drugs en veiligheid geopend. Het steunpunt is ingesteld ten behoeve van gemeenten, politie en openbaar ministerie. Het blijft natuurlijk gewenst de vinger aan de pols te houden. Een telefoonronde langs de betrokken burgemeesters leert dat de afspraken worden uitgevoerd: geen directe Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 7

personele, financiële of bouwtechnische bemoeienissen van de gemeenten bij exploitatie van coffeeshops. Gelukkig bestaat over deze beleidslijn unanimiteit. Desgevraagd verklaarde de staatssecretaris dat uit de jurisprudentie blijkt dat, als een gemeenteraad uitspreekt dat meer dan één coffeeshop te veel overlast geeft, de tweede en volgende coffeeshops op enigerlei manier kunnen worden gesloten. De Eerste Kamer heeft inmiddels het verslag vastgesteld wat betreft het wetsvoorstel inzake de sluiting van drugspanden. Het is met name de fractie van de PvdA die een aantal rechtsstatelijke argumenten naar voren brengt. Getracht zal worden nog deze week de nota naar aanleiding van het verslag naar de Eerste Kamer te zenden, want het is inderdaad uiterst gewenst om de burgemeesters ten spoedigste de mogelijkheid te geven overlast veroorzakende drugspanden te sluiten. Als de Eerste Kamer tot het oordeel komt dat het wetsontwerp door de amendering in strijd is gekomen met het Europees verdrag van de rechten van de mens, is het niet geheel passend om het kabinet te vragen met passering van de Grondwet een novelle wordt immers door de Grondwet niet als zodanig toegestaan terug te keren naar de Tweede Kamer. De Eerste Kamer zal moeten kiezen tussen verwerpen en aannemen. Het Landelijk comité drugsoverlast heeft niet gevraagd om enigerlei vorm van contact. Wel heeft het comité een petitie aangeboden waarin wordt uitgesproken dat het wetsvoorstel inzake de sluiting van drugspanden zo snel mogelijk in het Staatsblad dient te verschijnen. Als zodanig wordt dus naar het comité geluisterd. Contacten met het Landelijk comité drugsoverlast lopen via het Landelijk steunpunt achterstandbeleid. Voorafgaand aan het instellen van een zogenoende nuloptie dient hierover afstemming plaats te vinden in de lokale driehoek. Het driehoeksoverleg, dat is gericht op de strafrechtelijke handhaving, laat op zichzelf gemeentelijke beleidsvrijheid intact. Vanuit landelijk oogpunt is het echter contraproductief om zonder overleg in driehoeksverband een nuloptie af te kondigen. Dat zou immers kunnen betekenen dat het uitgangspunt van scheiding der markten, dat ten grondslag ligt aan het nationale beleid, wordt aangetast. Uit het SGBO-onderzoek kwam het verontrustende resultaat dat van de gemeenten die zeiden last te hebben van de drugswereld nog geen 30% een drugsbeleid heeft vastgelegd. Dat nuanceert enigszins de conclusie van het door de heer Rouvoet genoemde VNG-onderzoek dat meer dan de helft van de gemeenten met een drugsprobleem van mening is dat de scheiding tussen soft- en harddrugs vervaagt. De gegevens dateren van 1995 en zijn dus niet erg recent. Uit het vervolgonderzoek waarvan de resultaten omstreeks maart 1997 zullen verschijnen, moet blijken welke ontwikkeling de mogelijke vervaging heeft doorgemaakt. Op de interruptie van de heer Rouvoet met betrekking tot de houdbaarheid van de scheiding verklaart de staatssecretaris dat van het tegendeel nog niets is gebleken. Minister Sorgdrager zei er prijs op te stellen, de tijd te krijgen om de in de drugsnota uitgezette lijn consequent tot uitvoer te brengen. Al te veel afwijkingen in welke richting dan ook maken het er bepaald niet gemakkelijker op het beleid te evalueren. Het XTC-team heet tegenwoordig de Unit synthetische drugs (USD) en is een onderdeel van het kernteam-zuid. De USD verzamelt informatie in het binnenland en is een aanspreekpunt voor het buitenland. Er zitten structureel twintig politiemensen en tien mensen van de ECD in. Er wordt samengewerkt met CRI, douane en FIOD. De BVD maakt niet fysiek deel uit van de unit en de informatie-uitwisseling verloopt, zoals gebruikelijk, via de landelijke officier van justitie. Omdat de regimes nogal van elkaar verschillen, kunnen de gegevens niet rechtstreeks worden uitgewisseld. Het spreekt vanzelf dat de BVD bij dit alles volstrekt opereert binnen de kaders van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De unit is op Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 8

1 januari van start gegaan en de bemensing zal in de loop van februari worden gecompleteerd. Er is inmiddels een coördinerend officier van justitie aangewezen. In sommige paddestoelen zitten stoffen die op lijst 1 van de Opiumwet staan. De rechter buigt zich momenteel naar aanleiding van een situatie in Rotterdam over de vraag of het drogen van paddestoelen moet worden gezien als bewerken in de zin van de Opiumwet. In Kerkdriel werden paddestoelen gekweekt en bewerkt tot andere producten. De vraag is of het in grote hoeveelheden kweken van paddestoelen en het vervolgens verwerken tot andere producten onder de Opiumwet valt. Het gerechtelijk laboratorium is tot de conclusie gekomen dat de Opiumwet inderdaad van toepassing is. Het is de bedoeling het verdere verloop in het strafproces af te wachten. Sommigen menen dat ten onrechte zo moeilijk wordt gedaan over paddowinkeltjes en dergelijke, maar het probleem is dat er steeds grenzen worden verlegd. Een grootschalige kwekerij is natuurlijk heel iets anders dan een onschuldig winkeltje. Uitgangspunt van het beleid is bestrijding van grootschalige teelt. De aanpak van teelt voor eigen gebruik heeft geen prioriteit en als zodanig kan inderdaad worden gesproken van een zeker gedoogbeleid. Het stellen van prioriteiten is nu eenmaal nodig om binnen de grenzen van de Opiumwet te blijven. Als de politie echter bij toeval enkele plantjes ontdekt, volgen wel inbeslagname en een procesverbaal. Hetzelfde geldt voor softdrugs. Als iemand in het bezit is van kleine hoeveelheden softdrugs, zal hij ze moeten inleveren. De strafmaat is zodanig gekozen dat er een verband is tussen het beleid ten aanzien van kleine hoeveelheden softdrugs, zeer kleine hoeveelheden harddrugs en planten. Bovendien is gekeken naar de huidige richtlijnen en is een middeling gemaakt van hetgeen in de ressorten gebruikelijk is. Aan het adres van de heer Korthals merkte de minister op er prijs op te stellen enige tijd met de voorgestelde strafmaat ervaring op te kunnen doen. Als blijkt dat de richtlijn in de praktijk niet voldoet, zal uiteraard aanpassing plaatsvinden. Het voorontwerp van wet inzake de strafrechtelijke opvang van verslaafden is zeer onlangs ter consultatie verstuurd. De gemeente Rotterdam organiseert zeer binnenkort in samenwerking met het ministerie van Justitie een discussie waaraan alle partijen, die om commentaar zijn gevraagd, deelnemen. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel daarna vrij snel naar de ministerraad gaat. Wat betreft de fysieke voorzieningen is Rotterdam van start gegaan met een experiment en de eerste resultaten zijn niet ongunstig. Met de bouw van de definitieve voorzieningen zal in de loop van 1997 worden gestart. Op 17 februari a.s. zal met de gemeenten worden overlegd over de verdeling van de 250 plaatsen. De minister merkte vervolgens op van het OM te hebben begrepen dat zich tijdens het High Life Festival geen strafbare feiten hebben voorgedaan. Het blad zal niet via kiosken worden verspreid maar alleen aan abonnees worden gestuurd. De grenzen worden echter wel gepasseerd als er wordt geadverteerd via Internet en het OM is gevraagd om hier strenger op toe te zien. Het mobiel vreemdelingentoezicht in het kader van Schengenafspraken heeft niet in de eerste plaats betrekking op drugstoerisme. In voorkomende gevallen wordt uiteraard wel samengewerkt met de marechaussee. De Kamer zal binnenkort worden geïnformeerd over de verdeling en de besteding van het hiervoor uitgetrokken geld. In Frankrijk is de organisatie van de politie betrekkelijk ingewikkeld. Als Lille iets wil wat uiteindelijk niet gebeurt, komt dat doordat Parijs er ook nog is. De afstand tussen Lille en Parijs is kennelijk nogal groot en het heeft lang geduurd voordat er een overeenkomst over versnelde overdracht van strafvervolging kon worden gesloten. Het is wel mogelijk bilaterale overeenkomsten te sluiten, maar een verdrag is volgens de Fransen in strijd met hun grondwet. De versnelde procedure kan Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 9

overigens alleen worden gevolgd als de verdachte ermee instemt en is als zodanig niet in strijd met het Europees Verdrag. Als de ervaringen gunstig zijn, behoort uitbreiding tot andere grensregio s tot de mogelijkheden. Een verbod op de verkoop van drugs aan niet-ingezetenen is een gecompliceerde zaak. De studie terzake is nog niet afgerond. Tijdens het EU-voorzitterschap wil Nederland zich concentreren op de XTC, drugshandel, drugstoerisme, het misbruik van Internet, de bewaking van de buitengrenzen en last but not least in combinatie met de eerste pijler preventie en verslavingszorg. Een bijkomend probleem is dat politie en justitie zich in de meeste EU-landen geheel niet met preventie bemoeien. De ervaring leert dat het erg moeilijk is om in EU-kader volstrekt betrouwbare en ook goed vergelijkbare cijfers aangeleverd te krijgen. Dat hangt immers af van de bereidheid en de mogelijkheid van de lidstaten om dergelijke cijfers te leveren. Het EU-voorzitterschap zal de andere landen proberen te overtuigen van nut en noodzaak van betrouwbaar cijfermateriaal. De minister deelde de uitgesproken bezorgdheid over de situatie in de gevangenissen. Gezondheidszorg in gevangenissen in het algemeen is al een probleem op zich omdat gedetineerden over weinig vrijheid beschikken. Vaak ook gaat het om mensen die relatief veel problemen hebben en die dus ook relatief veel aandacht nodig hebben. Een aantal aanbevelingen van de commissie-van Dinter zijn geïmplementeerd; met andere is men nog doende, terwijl over de rest nog wordt overlegd met VWS. Verslaafde gedetineerden hebben daar bovenop hun eigen problemen. De heer Van der Vlies heeft gezegd dat er eigenlijk sprake is van een omgekeerde wereld, maar de problemen die zich voordoen in gevangenissen kunnen natuurlijk niet zomaar worden uitgebannen. Het is overigens een mondiaal verschijnsel en overal kost het veel moeite tot een verantwoorde aanpak te komen. In Nederland is aan de ene kant sprake van de mogelijkheid van methadonverstrekking en aan de andere kant van ontmoedigingsbeleid. Een medische indicatie voor methadonverstrekking is echter vereist. Spuitomruil in gevangenissen dient niet mogelijk te zijn omdat daarmee impliciet wordt geaccepteerd dat er wordt gespoten terwijl op dit punt een ontmoedigingsbeleid wordt voorgestaan. De minister zegde desgevraagd toe na te zullen gaan in hoeverre het mogelijk is drugsvrije ruimtes te creëren met een normaal regime en de Kamer daarover te berichten. Minister Borst-Eilers betoogde dat het XTC-onderzoek in het algemeen goed loopt, ook al is er op enkele onderdelen sprake van enige vertraging. Dat laatste heeft te maken met het feit dat vier grootschalige evenementen, waar veldwerk zou worden verricht, zijn afgelast en met het feit dat er gedurende het onderzoek nieuwe vragen zijn gesteld. De minister doelde hierbij o.a. op de relatie tussen XTC en verkeer, de aard en omvang van XTC-gebruik in de reguliere horeca, de EHBO-faciliteiten ter plekke en de eventuele aanmoedigende werking die uit kan gaan van de tests. De verwachting is dat de resultaten van het onderzoek in juni zullen kunnen worden gepubliceerd. Het steunpunt drugs en veiligheid van de VNG is gevraagd een advies uit te brengen over de leeftijdsgrenzen bij houseparty s. In het XTC-onderzoek wordt zeer nadrukkelijk ook gekeken naar de relatie tussen XTC-gebruik en verkeersgedrag. Wat betreft de andere drugs wordt in het coffeeshopcircuit aandacht gevraagd voor de nadelige invloeden van cannabis op rijgedrag. Er zal overleg worden gevoerd met Veilig Verkeer Nederland over de vraag of er een speciale campagne «drugs en verkeer» moet komen. De minister zegde toe schriftelijk te zullen reageren op het door de heer Rouvoet bedoelde verschijnsel van jongeren, die net zijn begonnen met het experimenteren met drugs en kennelijk daarna gemakkelijk Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 10

overstappen op gekookte cocaïne. Die reactie zal worden gecombineerd met de samenvatting van enkele andere rapporten over het gebruik van crack. De minister onderschreef dat arbeidsrehabilitatie een belangrijk element is van het resocialisatieproces. Daartoe wordt onder andere het project «maatschappelijk herstel» gesubsidieerd, dat wordt uitgevoerd door de NEVIV en dat ertoe strekt knelpunten en ontwikkelingen op dit terrein in kaart te brengen. Onder de maatschappelijke herstelfase bij De Hoop kan ook arbeidsrehabilitatie worden begrepen; na vier jaar zal het project worden geëvalueerd. Er is geen sprake van uitstel van het heroïne-experiment. Het oorspronkelijke tijdpad wordt nog steeds gevolgd. De Kamer zal te zijner tijd het uiteindelijke plan kunnen beoordelen. De meeste heroïneverslaafden in Nederland gebruiken «chineesbare» heroïne en daarom kan het beste voor die manier van toediening worden gekozen in het experiment. De centrale commissie behandeling heroïneverslaafden heeft besloten voor een tablet waarin heroïne en cafeïne zijn verwerkt. Bij verhitting komen dampen vrij die dan worden geïnhaleerd. De commissie vindt het absoluut nodig om vooruitlopend op het eigenlijke onderzoek te bezien of dat in de praktijk voldoet en wil daarom bij tien heroïnegebruikers deze manier van toediening testen. De minister was voornemens daarvoor toestemming te geven, maar zegde toe eerst de Kamer te zullen informeren. De mensheid gebruikt al duizenden jaren paddestoelen met een hallucinerende werking, maar het grootschalig kweken en verkopen is een nieuw fenomeen. De werkzame stoffen die in Kerkdriel werden geïsoleerd uit de paddestoelen behoren inderdaad tot de categorie harddrugs. De vraag is nu of de paddestoel op zich dat ook is of wellicht onder Warenwet valt. Van de gezondheidsaspecten is overigens relatief weinig bekend, maar duidelijk is wel dat hallucinerende mensen zich merkwaardig en ook gevaarlijk kunnen gedragen. De minister wilde dan ook het gebruik van paddestoelen absoluut niet bagatelliseren. Er bestaan immers geen onschuldige drugs. Het Trimbosinstituut doet een onderzoek naar de effectiviteit van de verslavingszorg. Waarschijnlijk zal begin 1998 het daaruit resulterende actieplan aan de Kamer kunnen worden voorgelegd. De bilaterale studie Nederland/Zweden zal naar verwachting in maart in concept gereed zijn. Het leek de minister niet opportuun om de Gezondheidsraad te vragen zich te buigen over de vereisten waaraan medische zorg in gevangenissen dient te voldoen. Momenteel wordt bekeken of de Kwaliteitswet zorginstellingen van toepassing kan worden verklaard op de gevangenissen. Als dat inderdaad het geval is, kan de inspectie criteria formuleren. Ten slotte zegde de minister mede namens haar collega s toe de nog resterende vragen schriftelijk te zullen beantwoorden. De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Van Nieuwenhoven De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, V. A. M. van der Burg De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Van der Windt Tweede Kamer, vergaderjaar 1996 1997, 24 077, nr. 45 11