HOGESCHOOL ROTTERDAM:



Vergelijkbare documenten
Studievoorbereiding. Vak: Natuurkunde voorbeeldexamen. Toegestane hulpmiddelen: Rekenmachine. Het examen bestaat uit: 32 meerkeuzevragen

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

Samenvatting snelheden en

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.

6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Voortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!!

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Examentraining Leerlingmateriaal

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

NATUURKUNDE. Figuur 1

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-I

JAN Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten.


NATUURKUNDE. Donderdag 5 juni, uur. MAVO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN C - niveau

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Brede opgaven bij hoofdstuk 2

Spanning en sensatie!!! Wat een weerstand!! Elektriciteit. 3HV H3 elektriciteit les.notebook February 13, Elektriciteit 3HV

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Samenvatting Natuurkunde H3 Beweging

Oplossing examenoefening 2 :

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Naam: examennummer:.

Examen HAVO. natuurkunde 1

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

Opgave 1 Koolstof-14-methode

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

jaar: 1989 nummer: 17

BIOFYSICA: Toets I.4. Dynamica: Oplossing

Een tweede punt van kritiek is dat er in de natuurkunde alleen een kracht (en geen plank) arbeid kan verrichten.

SO energie, arbeid, snelheid Versie a. Natuurkunde, 4M. Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a

6,9. Samenvatting door een scholier 833 woorden 13 december keer beoordeeld. Natuurkunde 1.1

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Hoofdstuk 6 Energie en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Maandag 15 juni, uur

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4

TENTAMEN NATUURKUNDE

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3

Inleiding kracht en energie 3hv

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

Woensdag 24 mei, uur

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde theorietoets. 13 juni beschikbare tijd: 2x2 uur. Deel 1

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 lood 11,2 0, ,0 4,2 100

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

c. Bereken van welke hoogte Humpty kan vallen zonder dat hij breekt. {2p}

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo

Opgave 1 Koolstof-14-methode

Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Eindexamen natuurkunde pilot havo II

Arbeid & Energie. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be. Assistent: Erik Lambrechts

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

d. Bereken bij welke hoek α René stil op de helling blijft staan (hij heeft aanvankelijk geen snelheid). NB: René gebruikt zijn remmen niet.

Elektriciteit. Hoofdstuk 2

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

TENTAMEN NATUURKUNDE

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Opgave 1 Waterstofkernen

1. Een karretje op een rail

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO-C NATUURKUNDE. Donderdag 13 juni, uur. MAVO-C Il

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Transcriptie:

HOGESCHOOL ROTTERDAM: Toets: Natuurkunde Docent: vd Maas VERSIE B Opgave A: Een kogel wordt vertikaal omhoog geschoten met een snelheid van 300km/h. De kogel heeft een gewicht van 10N. 1. Wat is de tijd die verstrijkt tussen vertrek en het bereiken van een hoogte van 300m. a. 60,15 sec b. 5,18 sec c. 1,02 sec d. 12,5 sec 2. Bereken de energie die de kogel had op het moment van vertrek. a. 3541,7 J b. 45900 J c. 34722.2 J d. 42,5 J 3. Wat is de kinetische energie vervolgens op die 300 meter als we ervan uitgaan dat er geen wrijving is t.g.v. lucht. a. 539,84 J b. 42892,1 J c. 3001,86 d. 31720,3 J 4. Stel dat de kogel bij aanvang een energie heeft van 10.000 J Wat is dan grootste hoogte die de kogel kan bereiken? a. 9803,9 m b. 999,4 m c. 140 m/s d. 330 m Opgave B: In de tekening hiernaast is kracht F1 = 300N en F2 = 500N Het geheel van krachten is in evenwicht. 5. Bereken het gewicht van de kist. a. 715,7 N b. 22 kg c. 224,3 N d. 297,9 N F2 20º 55º F1 6. Welke van de onderstaande parallellogrammen is het bijbehorende krachtenparallellogram van de hiernaast getekende situatie? Studievoorbereiding TE NAT 08.03 1

a. b. c. a. b. d. Het juiste krachtenparallellogram staat er niet bij. Opgave C: In de tekening hiernaast is een helling met daarop een blokje getekend. Het blokje ligt stil. De wrijvingscoëfficiënt is 0,7 7. Als alpha = 30º, hoe groot is dan de wrijvingskracht a. 86,1 N b. 213 N c. 149,1 N d. 123 N 8. Bereken dan ook de grootte van de normaalkracht a. 123 N b. 213 N c. 149,1 N d. 86,1 N 246 N 30º Opgave D: Een vrachtauto en een sportwagen vertrekken op het zelfde moment vanuit de zelfde positie van plaats. De sportwagen heeft een massa van 1200kg en de vrachtauto heeft een massa van 15,5.10 3 kg. De auto rijden ieder de afstand van 1000m. De sportwagen doet dit in 10 secenden en de vrachtwagen in 25 seconden. We kunnen er vanuit gaan dat de luchtweerstand geen invloed heeft. 9. Bereken voor elk van de wagens de geleverde arbeid. a. 1200kJ 15,5 MJ b. 20kJ 70kJ c. 24kJ 1,085MJ d. het juiste antwoord staat er niet bij 10. Bereken het vermogen van de vrachtauto gedeeld door de sportwagen. a. 4,22 b. 2,98 c. 3,68 d. 5,67 Studievoorbereiding TE NAT 08.03 2

Opgave E: In de hieronderstaande tekening zijn weerstanden opgenomen. De spanningsklemmen hebben een potentiaalverschil van 18 V. R1=10 R2=20 R3=30 R4=40 R5=50 R6=60 11. Bereken voor deze schakeling de spanning V2 a. 11,71 V b. 8 V c. 15,14 V d. 9,8 V 12. Bereken de stroom in de ader I1 a. 0,164 A b. 0,11 A c. 0,29 A d. 0,18 A 13. Wat is het vermogen dat nodig is om deze schakeling te laten functioneren? a. 5,22 W b. 2,95 W c. 8,1 W d. 18 W Opgave F: Door 4 seconden eenparig vertraagd te rijden, gaat de snelheid van een motorrijder van 90 km/h naar 54 km/h. 14. Bereken de grote van deze vertraging. a. 9 m/s 2 b. 2,5 m/s 2 c. 40 m/s 2 d. 144 m/s 2 15. Bereken de afstand die in die 4 seconden wordt afgelegd. a. 288 m b. 280 m c. 120 m d. 80 m Opgave G: Een draad met een diameter van 0,3 mm en een lengte van 1dam wordt aangesloten op een spanningsbron van 10V. 16. Bereken de weerstand van deze draad als het een draad betreft: =6,5.10-6 m a. 929 b. 230,5 c. 0,22 d. het juiste antwoord staat er niet bij 17. Stel dat de weerstand van de draad 50 is: Bereken dan het energieverbruik gedurende 20 seconden? a. 200 J b. 500 J c. 0,1 J d. 40 J Opgave H: Voor een harmonisch trilling geldt voor de plaatsfunctie het volgende: Y(t)=5,0.sin(6t) (in cm) 18. Wat is de beginfasehoek? a. 0 b. 1 c. 2 d. het juiste antwoord staat er niet bij 19. Wat is de frequentie van deze trilling? a. 4 b. 3 c. 2 d. 1 20. Bereken de uitwijking van deze trilling op tijdstip t=0,2 seconde a. 0,033 cm b. -0,294 cm c. 2,5 cm d. het juiste antwoord staat er niet bij Opgave I: Het water van een riviertje houdt een waterrad voortdurend in beweging. Maar het water brengt dat rad niet in beweging als het op een met het watermeedrijvend vlot zou zijn gemonteerd! 21. Welke conclusie is nu te trekken? a. Er zit geen energie in het water. b. Het rad zorgt ervoor dat het vlot meedrijft. c. Het rad werkt alleen op een snelheidsverschil van het water. d. Het rad wordt aangedreven door het vlot. Opgave J: Het onderliggende oppervlak is de afgelegde weg van een voorwerp in een: 22. a. s-t diagram b. v-t diagram c. a-t diagram d. x-t diagram Studievoorbereiding TE NAT 08.03 3

Opgave K: De eenheid van vermogen is: 23. a. Joule b. Watt c. Newtonmeter d. Joule per uur Opgave L: De spanning van een platte batterij is: 24. a. 1,5V b. 3,0V c. 4,5V d. 9,0V Opgave M: Het verschil tussen een serieschakeling en een parallelschakeling is: 25. a. De opstelling van de lampjes. b. De schakeling van de componenten. c. De manier van aansluiting aan de spanningsbron. d. De parallelschakelingweerstand is altijd een kwart van de serieschakelingweerstand. 26. De kleurcode van de draden in een schakeling is aanwezig voor: a. Veiligheid. b. Gezelligheid. c. Handig bij het aansluiten. d. Omdat de draden verschillende doorsnede hebben. 27. Wat gebeurt er met de stroom na het apparaat: a. Gaat via de grond terug naar de centrale. b. Gaat via de hoogspanningsdraden retour naar de centrale. c. De trafo regelt het zo dat deze stroom teruggaat. d. De stroom gaat helemaal niet retour. 28. A. De maan is een lichtbron B. Een snaar is een geluidsbron Wat kun je zeggen over de beweringen A en B? a. A is juist en B is juist b. A is juist en B is onjuist c. A is onjuist en B is juist. d. A is onjuist en B is onjuist. Opgave N: De eenheid van soortelijke weerstand is: 29. a. m/m 2 b. c. /m d. m De weerstand is niet mooi constant als de schakeling al enige tijd gesloten is. 30. Wat is de naam van een draad met een onveranderde weerstand? a. Constantaandraad b. PTC c. NTC d. isolatiedraad 31. A. Met een stroboscoop is de frequentie af te lezen. B. Met een oscilloscoop is de spanning op een schakeling te veranderen. a. A is onjuist en B is juist. b. A is juist en B is onjuist c. A is onjuist en B is onjuist. d. A is juist en B is juist 32. Wat is de reden dat er in onze meterkast een smeltveiligheid is aangebracht? a. Tegen hoge verbruikskosten b. Het apparaat te beschermen tegen doorbranden. c. Beveiliging tegen het oplopen van een stroomschok d. Tegen brandgevaar. Studievoorbereiding TE NAT 08.03 4

HOGESCHOOL ROTTERDAM: Toets: Natuurkunde Docent: vd Maas VERSIE B Opgave A: Een kogel wordt vertikaal omhoog geschoten met een snelheid van 300km/h. De kogel heeft een gewicht van 10N. 1. Wat is de tijd die verstrijkt tussen vertrek en het bereiken van een hoogte van 300m. a. 60,15 sec b. 5,18 sec c. 1,02 sec d. 12,5 sec 2. Bereken de energie die de kogel had op het moment van vertrek. a. 3541,7 J b. 45900 J c. 34722.2 J d. 42,5 J 3. Wat is de kinetische energie vervolgens op die 300 meter als we ervan uitgaan dat er geen wrijving is t.g.v. lucht. a. 539,84 J b. 42892,1 J c. 3001,86 d. 31720,3 J 4. Stel dat de kogel bij aanvang een energie heeft van 10.000 J Wat is dan grootste hoogte die de kogel kan bereiken? a. 9803,9 m b. 999,4 m c. 140 m/s d. 330 m Opgave B: In de tekening hiernaast is kracht F1 = 300N en F2 = 500N Het geheel van krachten is in evenwicht. 5. Bereken het gewicht van de kist. a. 715,7 N b. 22 kg c. 224,3 N d. 297,9 N F2 20º 55º F1 6. Welke van de onderstaande parallellogrammen is het bijbehorende krachtenparallellogram van de hiernaast getekende situatie? Studievoorbereiding TE NAT 08.03 5

a. b. c. a. b. d. Het juiste krachtenparallellogram staat er niet bij. Opgave C: In de tekening hiernaast is een helling met daarop een blokje getekend. Het blokje ligt stil. De wrijvingscoëfficiënt is 0,7 7. Als alpha = 30º, hoe groot is dan de wrijvingskracht a. 86,1 N b. 213 N c. 149,1 N d. 123 N 8. Bereken dan ook de grootte van de normaalkracht a. 123 N b. 213 N c. 149,1 N d. 86,1 N 246 N 30º Opgave D: Een vrachtauto en een sportwagen vertrekken op het zelfde moment vanuit de zelfde positie van plaats. De sportwagen heeft een massa van 1200kg en de vrachtauto heeft een massa van 15,5.10 3 kg. De auto rijden ieder de afstand van 1000m. De sportwagen doet dit in 10 secenden en de vrachtwagen in 25 seconden. We kunnen er vanuit gaan dat de luchtweerstand geen invloed heeft. 9. Bereken voor elk van de wagens de geleverde arbeid. a. 1200kJ 15,5 MJ b. 20kJ 70kJ c. 24kJ 1,085MJ d. het juiste antwoord staat er niet bij 10. Bereken het vermogen van de vrachtauto gedeeld door de sportwagen. a. 4,22 b. 2,98 c. 3,68 d. 5,67 Studievoorbereiding TE NAT 08.03 6

Opgave E: In de hieronderstaande tekening zijn weerstanden opgenomen. De spanningsklemmen hebben een potentiaalverschil van 18 V. R1=10 R2=20 R3=30 R4=40 R5=50 R6=60 11. Bereken voor deze schakeling de spanning V2 a. 11,71 V b. 8 V c. 15,14 V d. 9,8 V 12. Bereken de stroom in de ader I1 a. 0,164 A b. 0,11 A c. 0,29 A d. 0,18 A 13. Wat is het vermogen dat nodig is om deze schakeling te laten functioneren? a. 5,22 W b. 2,95 W c. 8,1 W d. 18 W Opgave F: Door 4 seconden eenparig vertraagd te rijden, gaat de snelheid van een motorrijder van 90 km/h naar 54 km/h. 14. Bereken de grote van deze vertraging. a. 9 m/s 2 b. 2,5 m/s 2 c. 40 m/s 2 d. 144 m/s 2 15. Bereken de afstand die in die 4 seconden wordt afgelegd. a. 288 m b. 280 m c. 120 m d. 80 m Opgave G: Een draad met een diameter van 0,3 mm en een lengte van 1dam wordt aangesloten op een spanningsbron van 10V. 16. Bereken de weerstand van deze draad als het een draad betreft: =6,5.10-6 m a. 929 b. 230,5 c. 0,22 d. het juiste antwoord staat er niet bij 17. Stel dat de weerstand van de draad 50 is: Bereken dan het energieverbruik gedurende 20 seconden? a. 200 J b. 500 J c. 0,1 J d. 40 J Opgave H: Voor een harmonisch trilling geldt voor de plaatsfunctie het volgende: Y(t)=5,0.sin(6t) (in cm) 18. Wat is de beginfasehoek? a. 0 b. 1 c. 2 d. het juiste antwoord staat er niet bij 19. Wat is de frequentie van deze trilling? a. 4 b. 3 c. 2 d. 1 20. Bereken de uitwijking van deze trilling op tijdstip t=0,2 seconde a. 0,033 cm b. -0,294 cm c. 2,5 cm d. het juiste antwoord staat er niet bij Opgave I: Het water van een riviertje houdt een waterrad voortdurend in beweging. Maar het water brengt dat rad niet in beweging als het op een met het watermeedrijvend vlot zou zijn gemonteerd! 21. Welke conclusie is nu te trekken? a. Er zit geen energie in het water. b. Het rad zorgt ervoor dat het vlot meedrijft. c. Het rad werkt alleen op een snelheidsverschil van het water. d. Het rad wordt aangedreven door het vlot. Opgave J: Het onderliggende oppervlak is de afgelegde weg van een voorwerp in een: 23. a. s-t diagram b. v-t diagram c. a-t diagram d. x-t diagram Studievoorbereiding TE NAT 08.03 7

Opgave K: De eenheid van vermogen is: 23. a. Joule b. Watt c. Newtonmeter d. Joule per uur Opgave L: De spanning van een platte batterij is: 24. a. 1,5V b. 3,0V c. 4,5V d. 9,0V Opgave M: Het verschil tussen een serieschakeling en een parallelschakeling is: 25. a. De opstelling van de lampjes. b. De schakeling van de componenten. c. De manier van aansluiting aan de spanningsbron. d. De parallelschakelingweerstand is altijd een kwart van de serieschakelingweerstand. 26. De kleurcode van de draden in een schakeling is aanwezig voor: a. Veiligheid. b. Gezelligheid. c. Handig bij het aansluiten. d. Omdat de draden verschillende doorsnede hebben. 27. Wat gebeurt er met de stroom na het apparaat: a. Gaat via de grond terug naar de centrale. b. Gaat via de hoogspanningsdraden retour naar de centrale. c. De trafo regelt het zo dat deze stroom teruggaat. d. De stroom gaat helemaal niet retour. 28. A. De maan is een lichtbron B. Een snaar is een geluidsbron Wat kun je zeggen over de beweringen A en B? a. A is juist en B is juist b. A is juist en B is onjuist c. A is onjuist en B is juist. d. A is onjuist en B is onjuist. Opgave N: De eenheid van soortelijke weerstand is: 29. a. m/m 2 b. c. /m d. m De weerstand is niet mooi constant als de schakeling al enige tijd gesloten is. 30. Wat is de naam van een draad met een onveranderde weerstand? a. Constantaandraad b. PTC c. NTC d. isolatiedraad 31. A. Met een stroboscoop is de frequentie af te lezen. B. Met een oscilloscoop is de spanning op een schakeling te veranderen. a. A is onjuist en B is juist. b. A is juist en B is onjuist c. A is onjuist en B is onjuist. d. A is juist en B is juist 32. Wat is de reden dat er in onze meterkast een smeltveiligheid is aangebracht? a. Tegen hoge verbruikskosten b. Het apparaat te beschermen tegen doorbranden. c. Beveiliging tegen het oplopen van een stroomschok d. Tegen brandgevaar. Studievoorbereiding TE NAT 08.03 8