Het wonder dat lezen heet. Handleiding eerste graad. Evelien Van der Vloedt

Vergelijkbare documenten
Het wonder dat lezen heet. Handleiding tweede graad. Evelien Van der Vloedt

Je eigen nieuwjaarsbrief

Uitleg boekverslag en boekbespreking

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

lesmateriaal Taalkrant

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Randvoorwaarden In les 2 hebben leerlingen individueel een computer met internet nodig. Alternatief: leerling voert les 2 thuis uit.

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

WIJ BESLISSEN MEE: KINDEREN EN INSPRAAK

Tekst lezen en vragen stellen

Doel. Doelgroep. Een film in je hoofd

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

BIBLIOTHEEKBEZOEK GROEP 2 óf GROEP 3

vragen Fiep over Een vrolijke teken-speurtocht door de bibliotheek tentoonstelling Fiep Westendorp: een feest voor het oog

Juf Sabine en juf Maaike

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

LES 1: VOORLEZEN met STRATEGIE WEEK 1.1 0, 1, 4 en 6

akelige doosjes Dag 3 Monsters in Lesdoelen Materialen Voorbereiding Coöperatieve werkvormen in deze les

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Beoordeling power-point groep 5

Spreekbeurt, en werkstuk

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Opname hulp. Stap voor stap uitleg over het opnemen van een Babbel - voor kinderen. Videoverhalen over kinderboeken, voor en door kinderen, 8+

Basisschool de Triangel. Het houden van een spreekbeurt.

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Veilig leren lezen Aftelkalender Sinterklaas: hoeveel nachtjes slapen nog? - Versie 2013

Tuin van Heden 1 Werken met kunst in de kerstperiode

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Project 'positief opvoeden' Maandag: complimentendag! Aangezien we werken rond positief opvoeden, starten we de projectweek met een positieve dag.

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk

de klas met een belangrijke vraag.

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Anne Frank. Lezen & schrijven. met. Laat het ons weten! Handleiding voor de docent en de bibliotheekmedewerker

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Uitleg boekverslag en boekreclame

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Week 1 twee weken voorafgaand aan het Voorleesontbijt. Bijeenkomst 1. Materiaal

Titel Wat is de titel van het boek? Geeft de titel aan waar het verhaal over gaat? Kun je uitleggen waarom er voor die titel is gekozen?

Anne Frank. Lezen & schrijven. met. Laat het ons weten! Handleiding voor de docent en de tentoonstellingsbegeleider. (Werkboek 1)

De Drakendokter: Gideon

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

BiblioMemo. Handleiding voor de bibliotheek Groep 5

t Vuil Reclametruukske

Hoe vind ik het juiste boek voor mijn kind?

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Bibliotheekaanbod. Culturele Commissie Avereest

De leerkracht voorziet papier, enveloppes en eventueel materiaal om de enveloppes te versieren.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.

Liefde, voor iedereen gelijk?

Mijn digitale leesrugzak

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Het is goed om een dagelijks ritueel te hebben, bv. even lezen en zingen voor het naar bed gaan.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

HUISWERKGIDS SCHOOLJAAR

werkbladen, telefoons en opnametoestel

lezen veilig leren Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn Les 1

Films kijken op internet: verboden of niet?

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

BIBLIOTHEEKBEZOEK GROEP 2 óf GROEP 3

Werkboek Het is mijn leven

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Nog beter leren omgaan met Word

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Tekst lezen en vragen stellen. van Duitsland? nog steeds een Nationale Dodenherdenking? gehouden?

Het houden van een spreekbeurt

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Tuin van Heden 2 Werken met kunst in de kerstperiode

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Sociaal vlees. Bij lesmateriaal op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les.

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

De olifant die woord hield

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Bijlage W2 groep 7 1

LESSUGGESTIES BIJ DE BOEKENKIST COMING OF AGE - praktijkonderwijs

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Begrijpend luisteren

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Dag 2 Gevoelensgedichten

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Lestip 'De avonturen van Kapitein Onderbroek'

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de kerstperiode

Kindervergadering Zo gaat het bij ons!

LEERKRACHTGEDEELTE DOE-ACTIVITEIT: SMS. AMIRA EN ILIAS VAN MAART TOT MEI

Kleine Ezel. Handleiding voor de bibliotheek Groep 1-2

Transcriptie:

Het wonder dat lezen heet Handleiding eerste graad Evelien Van der Vloedt 2009-2010 2

INHOUD Algemeen... 4 Uitdaging... 5 Poëzie-aftelkalender... 8 Leeskast...10 Voorlezen...14 Bibliotheekbezoek...16 Klassieker*: Pluk van de petteflet...18 3

ALGEMEEN Proficiat met je keuze voor Het wonder dat lezen heet. Het beloven alvast twee wonderlijke weken te worden met als hoogtepunt een prachtige literaire tentoonstelling voor maar vooral door de leerlingen. Deze handleiding bevat zes activiteiten die zullen leiden naar de tentoonstelling. Het belangrijkste hierbij is dat je in je achterhoofd houdt dat je leerlingen plezier beleven aan het lezen van boeken. De activiteiten plan je zelf in je lessenrooster. De volgorde waarin ze in de handleiding zitten, is enkel een voorstel, deze hoeft dus niet gevolgd te worden. Ga voor het plannen zeker samen zitten met je collega s. Er zitten immers ook klas- en graadoverschrijdende opdrachten in verwerkt. Alle kopieerbladen (K1/ ) en bijlagen (B1/ ) vind je in de kopieermap. Deze zit in de materialenkoffer en is gerangschikt per kleur. Voor de eerste graad is dat groen. Bij de opdrachten in de handleiding staat telkens duidelijk vermeld welk nummer het kopieerblad of de bijlage heeft. In de materialenkoffer zitten buiten de handleidingen en kopieermap ook alle specifieke materialen die je nodig hebt voor het project. Ook dit staat telkens bij de opdracht vermeld. De materialen voor de eerste graad hebben een groene markering. Zo kun je ze gemakkelijk terugvinden. Sommige materialen, ook de boeken, moet je zelf voorzien. Kijk dus op tijd na voor welke materialen je al dan niet nog moet zorgen. In de algemene handleiding vind je nog extra tips en activiteiten die je doorheen heel het schooljaar kunt uitvoeren om aan leesbevordering te doen. Enkele handige boeken en sites kun je hierin terugvinden. Rest mij enkel nog je heel veel succes te wensen en het wonder dat lezen heet mee te ontdekken. Evelien Van der Vloedt 4

UITDAGING Beginsituatie De leerlingen hebben kennisgemaakt met de Wasda s tijdens het inleidende toneelstuk. De leerlingen kunnen lezen. Doelen De leerlingen zijn gemotiveerd om een boek te lezen. De leerlingen kunnen een weergave maken van de hoofdfiguur uit een boek. Tijdsbesteding 25 minuten Materiaal Brief K1/1 Overzichtsfiche K1/2 Portretblad K1/3 Papieren flap Voorbereiding voor leerkracht Maak in de klas een speciale hoek voor dit project. INTRODUCTIE Je vertelt de leerlingen dat je via de piloot een brief hebt gekregen van de Wasda s (K1/1). Laat merken dat je nieuwsgierig bent naar de inhoud en beslis samen met de leerlingen de brief te lezen. Geachte wonderkinderen, Jullie hebben ons laten kennismaken met het grootste wonder, nl. lezen. Hiervoor zijn we jullie zeer dankbaar en we willen jullie daarvoor ook belonen. Die waardevolle beloning krijgen jullie echter niet zomaar! Jullie zullen moeten laten zien dat jullie wel echt kunnen lezen. Daarom willen we jullie voor deze uitdaging zetten. Ieder van jullie zal tegen de helft van volgende week, in jullie taal is dat woensdag, minstens één boek moeten lezen. We willen hier natuurlijk ook een bewijs van. Maak daarom van de hoofdfiguur uit het boek een tekening. Niet zo maar een tekening, een prachtige tekening. Die kunnen we dan ophangen op onze wondertentoonstelling. Enkel als jullie met heel de klas deze uitdaging kunnen voltrekken, verdienen jullie de wonderbaarlijkste beloning. Wonderlijk veel succes! De Wasda s 5

KERN FASE 1: KORTE BESPREKING Bespreek de brief met de leerlingen. Hierbij kun je volgende richtvragen gebruiken: Wat willen ze precies dat we doen? Hoe moeten we dat bewijzen? Wat zou de beloning kunnen zijn? Wanneer moeten we de boeken gelezen hebben? FASE 2: HOE GAAN WE DEZE UITDAGING AANPAKKEN? Bespreek met de leerlingen dat je deze uitdaging echt wel wilt aangaan. We lezen nl. allemaal en nu kunnen we er zelfs een beloning mee verdienen. Maar, hoe gaan we dit nu aanpakken? Bespreek volgende vragen en kom zo op een plan. Wat heb je nodig om te lezen? Een boek. Waar vinden we die boeken? In de bibliotheek, in de klasbibliotheek, thuis, We moeten een mooi portret maken van de hoofdfiguur. Wat zit er altijd rond een mooi portret of een mooie foto? Een prachtige lijst. (K1.3) FASE 3: AFSPRAKEN ROND UITDAGING Na het bespreken van de vorige richtvragen, kun je met de leerlingen duidelijke afspraken maken rond de uitdaging. Deze komen op een grote flap die een centrale plaats krijgt in de klas. Op de flap staan volgende afspraken: Kies vandaag of morgen een boek uit de klasbib / bibliotheek / thuis. Breng het boek mee naar de klas zodat de juf/meester kan noteren welk boek je gekozen hebt.* Lees het boek uit tegen volgende week maandag. Maak de tekening op het blad met de lijst.** Versier de lijst. Volgende week woensdag : tekening af. * Door de titels en auteurs te noteren, heb je een beeld van welke boeken geliefd zijn in je klas. Je kunt aan de leerlingen op deze manier ook gerichte vragen stellen over de inhoud. Op deze manier kom je erachter of ze wel degelijk het boek gelezen hebben. Op K1/2 vind je een overzichtsfiche voor de boeken. ** Je kunt ervoor kiezen dit tekenblad (K1/3) tijdens deze les al mee te geven. Je kunt echter ook met de leerlingen afspreken dat ze het blad aan jou komen vragen wanneer ze daadwerkelijk hun boek gelezen hebben. 6

SLOT Sluit de les af met de flap op te hangen. Hang hierbij ook de brief. Geef de leerlingen de kans om nu in de klasbibliotheek op zoek te gaan naar een boek. Wanneer ze hun keuze gemaakt hebben, kan die al gemeld worden aan de leerkracht. 7

POËZIE-AFTELKALENDER Beginsituatie dagen van de week benoemen. aftellen van 14 tot 0. Doelen genieten van een gedicht. kennismaken met verschillende bekende dichters voor kinderen. Tijdsbesteding 1 minuut per dag Materiaal Poëzie-aftelkalender (Koffer) Voorbereiding voor leerkracht Hang de aftelkalender goed zichtbaar in de klas, bijvoorbeeld bovenaan het bord, op het prikbord, INTRODUCTIE Vertel de leerlingen dat je een heel leuke manier hebt om af te tellen naar de grote tentoonstelling. Je hebt een soort aftelkalender gekregen van de Wasda s. Vanaf vandaag zul je elke dag een kaartje openklappen. Er komt dan telkens een gedichtje tevoorschijn dat je zult voorlezen. KERN Je kunt de gedichtjes op verschillende manieren behandelen. Het is echter niet de bedoeling er telkens een hele les rond te maken. Het is vooral de bedoeling dat de leerlingen ervan kunnen genieten en kennismaken met dichters. Je kunt ervoor kiezen om eerst de prent te bespreken. Vraag aan de leerlingen waarover ze denken dat het gedicht zal gaan. De prent heeft er immers steeds iets mee te maken. Je kunt ook na het lezen de link leggen tussen het gedicht en de prent. Ook kun je een kort klasgesprek houden over het onderwerp van het gedicht. Voor zaterdag en zondag is ook een gedicht voorzien. Je kunt opteren om op vrijdag en maandag twee gedichten te lezen of drie gedichten op maandag. Je kunt de gedichten ook door de kinderen in stilte laten lezen wanneer ze vroeger klaar zijn met een opdracht. 8

SLOT Hang het opengeklapte kaartje steeds terug aan de kalender. Leerlingen kunnen op die manier nog eens het gedichtje lezen of de naam van de auteur nog eens nagaan om er eventueel zelf een dichtbundel van te lezen. Om de dagen van de week en de datum te oefenen, kun je onder de kaartjes ook telkens een blaadje van de scheurkalender hangen. Op die manier zien de leerlingen duidelijk dat een week zeven dagen telt en dat je vijf dagen daarvan naar school gaat. 9

LEESKAST Beginsituatie lezen. Doelen het onderscheid tussen verhalende boeken, prentenboeken, informatieve boeken, stripverhalen en poëziebundels in eigen woorden verklaren. inzien dat er verschillende soorten boeken bestaan. kunnen kennis maken met een waaier aan tekstsoorten. kunnen genieten van lezen en te worden voorgelezen. Tijdsbesteding 15 minuten per dag Materiaal Leeskast (Koffer) Boekenlijst (B1/1) Voorbereiding voor leerkracht Voorzie enkele voorbeelden van de boeken die besproken zullen worden in de klasbibliotheek. INTRODUCTIE Vertel de leerlingen dat je van de Wasda s een heel gek kastje hebt gekregen. Toon de leeskast. In het kastje zitten zes schuifjes. Wat zou er in de laatjes kunnen zitten? Laat de leerlingen hun gedachten formuleren, zodat je hier later nog op terug kunt komen. Bespreek eventueel nog wat de leerlingen in een geheime lade zouden stoppen. KERN FASE 1: WAT ZIT ER IN HET SCHUIFJE? Vertel de leerlingen dat je van de Wasda s elke dag één laatje mag opendoen. Vanaf vandaag gaan we dat dus elke dag doen. Dit moet niet steeds op hetzelfde moment. Zeg dat je zelf niet weet wat er in de laatjes zit, maar dat je wel weet dat het iets met boeken te maken heeft en dat er één foplaatje tussen zit. 10

VERHALEND BOEK = BLADWIJZER Wanneer je zelf een boek leest, lees je dat meestal niet in één ruk uit. Om gemakkelijk te weten waar je gebleven bent, gebruik je een bladwijzer. Dit kan gaan van een klein papiertje tot een prachtig, misschien wel zelfgemaakt, exemplaar. INFORMATIEF BOEK = VERGROOTGLAS Wanneer een detective op zoek is naar een boef, gebruikt die in verhalen en films steevast een vergrootglas. Wanneer je op zoek gaat naar insecten en al hun poten wilt tellen, komt een vergrootglas zeker van pas. Als je dus op zoek bent naar iets, is een vergrootglas steeds een handig hebbeding. Zo zijn informatieve boeken ook steeds handig wanneer je op zoek bent naar informatie over een bepaald onderwerp. PRENTENBOEK = KLEURPOTLOODJES Kleurpotloden gebruik je om een tekening of prent in te kleuren. Een prentenboek zou geen prentenboek zijn zonder de prachtige tekeningen die de tekst mee helpen overbrengen. Wist je dat er zelfs prentenboeken zijn zonder tekst?! STRIPVERHAAL = BALLON MET TEKST OP Maak van ballon met tekst op één woord, dan krijg je tekstballon. Wie al ooit van dit woord gehoord heeft, legt meteen de link met stripverhalen. In kleine ballonnetjes wordt de tekst weergegeven die de personages zeggen. POËZIEBUNDEL = MUZIEKDOOSJE / HOOFDTELEFOON Soms klinken tekstjes of woorden als muziek in je oren. En in liedjes zit heel vaak rijm. Dit alles brengt je bij poëzie. FASE 2: KENMERKEN Neem steeds (een) voorbeeldboek(en) uit de leeshoek. Op die manier kun je de kenmerken via richtvragen door de leerlingen laten opnoemen en deze ook meteen aantonen of duidelijker maken. VERHALEND BOEK Het woord zegt het zelf eigenlijk al. In deze boeken staat een verhaal uitgeschreven. Het gaat dus over dingen die niet echt gebeurd zijn. Soms is het verhaal wel waar gebeurd, maar dan zijn de namen van de personages en sommige delen van het boek wel verzonnen. In een verhalend boek staan wel prenten. Deze worden illustraties genoemd. Toch is de tekst het belangrijkste. Dat merk je aan boeken voor oudere kinderen waar steeds minder prenten in staan. Het leuke hiervan is dat je dan zelf kan bedenken hoe de figuren uit je boek eruitzien. 11

Richtvragen: Staat er veel tekst in het boek? Zijn er veel illustraties? Waarover gaat het boek? Is dat echt gebeurd? INFORMATIEF BOEK In deze boeken staan informatie, weetjes, prenten en foto s van allerhande onderwerpen waarover jij meer wilt weten. Daarom noem je deze boeken ook wel weetboeken. Je kunt deze dingen dan opzoeken. Wat erin staat, is waar gebeurd. Er bestaan heel wat verschillende weetboeken die in de bibliotheek allemaal een verschillende kleur krijgen om ze makkelijk terug te vinden. In weetboeken is de informatie belangrijk. Er staat uitleg in en foto s of prenten om die te ondersteunen. Als je de titel van het boek leest, moet je meteen te weten komen waarover het boek je iets meer gaat vertellen. Richtvragen: Staat er veel tekst in het boek? Zijn er veel illustraties? Of eerder foto s? Waarover gaat het boek? Is alles wat erin staat echt waar? PRENTENBOEK In deze boeken zijn tekst en prenten even belangrijk. De prenten geven mooi weer wat er in de tekst staat. Meestal is die tekst ook redelijk kort en vallen de grote prenten meer op. Als je goed naar de prenten kijkt, kun je altijd wel iets leuks ontdekken of het verhaal opnieuw vertellen. Richtvragen: Staat er veel tekst in het boek? Zijn er veel illustraties? Waarover gaat het boek? Is dat waar gebeurd? STRIPVERHAAL Je zou kunnen zeggen dat het ook een prentenboek is, want het bestaat uit tekst en prenten, maar toch is er een verschil. Een stripverhaal bestaat uit allemaal kleine vakjes waarin een stukje van het verhaal getekend staat. In tekstballonnetjes staat geschreven wat de personages zeggen. Wanneer de verteller iets zegt, staat dat in een balkje bovenaan de prent. Je kunt een stripverhaal vergelijken met een film op papier. Gekke geluiden worden ook opgeschreven. De personages kunnen ook denken. Dat wordt dan weer in een ander soort tekstballon aangegeven. 12

Richtvragen: Staat er veel tekst in het boek? Hoe wordt de tekst voorgesteld? Zijn er veel illustraties? Waarover gaat het boek? Is dat waar gebeurd? POËZIEBUNDELS Op school leer je heel wat versjes en rijmpjes, maar er bestaan er zoveel dat men ze vaak allemaal samen in een boek zet. Je hebt poëziebundels van één bepaalde auteur, (Dat is de schrijver van de gedichten.) maar er bestaan ook bundels die bijvoorbeeld gedichtjes bevatten die allemaal over hetzelfde thema gaan. Gedichtjes zijn meestal kort en vaak staan er enkele op een blad. Soms staat er ook een leuke tekening naast die een vers (dat is een zinnetje uit een gedicht) illustreert. Richtvragen: Staat er veel tekst in het boek? Hoe wordt de tekst voorgesteld? Zijn er veel illustraties? Waarover gaat het boek? Is dat waar gebeurd? FASE 3: HET BOEK IN DE LEESHOEK Nadat je de link hebt gelegd met het voorwerp en het soort boek en het boek hebt besproken, gaan de leerlingen op zoek naar andere voorbeelden van het besproken boek in de leeshoek. Deze boeken worden dan klassikaal besproken om na te gaan of ze overeenkomen met de vooropgestelde kenmerken. SLOT Lees voor uit het voorbeeldboek. Ga gezellig in de zithoek zitten, lees het boek voor en laat telkens de desbetreffende bladzijde zien. 13

VOORLEZEN Beginsituatie in stilte luisteren naar een verhaal. Doelen genieten van een voorgelezen verhaal. in stilte luisteren naar een verhaal. Tijdsbesteding 25 minuten Materiaal Eventueel materiaal dat op voorhand werd gevraagd door de leerlingen van de derde graad. Voorbereiding voor leerkracht Stel een groepsverdeling op. Per groepje zitten 2 tot 3 leerlingen. Geef deze groepsverdeling en de locatie waar de groepjes zullen zitten tijdig door aan de leerkrachten van de derde graad. INTRODUCTIE Vertel de leerlingen dat ze al kunnen lezen, maar dat het toch nog altijd heel leuk is wanneer er wordt voorgelezen. Daarom zullen de leerlingen van de derde graad in groepjes aan jullie een boek komen voorlezen. KERN FASE 1: GROEPSVERDELING + LOCATIE Verdeel de leerlingen in groepjes van 2 à 3. Je kunt hen zelf laten kiezen of op voorhand reeds groepen samenstellen. Wanneer je kiest voor het tweede, is het altijd leuk om kaartjes met het groepsnummer onder de stoelen te kleven. De leerlingen ontdekken dan op een leuke manier in welke groep ze zitten en er is geen discussie mogelijk. Voorzie op voorhand voldoende plaatsen waar groepjes kunnen zitten. Je hoeft daarvoor niet in je eigen klas te blijven. De klassen van de derde graad komen immers ook vrij. Dit kun je best organiseren met alle betrokken leerkrachten. Zorg er wel voor dat de groepjes voldoende van elkaar afgescheiden zitten. 14

FASE 2: AFSPRAKEN Vertel de leerlingen dat de leerlingen van de derde graad al heel hard gewerkt hebben om een leuk boek te kiezen en dat er ook een aantal leuke spelletjes bij gemaakt werden. Maak dus duidelijke afspraken. We luisteren aandachtig naar de voorlezers. Als je iets wilt zeggen, steek je je vinger op. Doe goed mee met de opdrachtjes. Je kunt deze afspraken aanbrengen op het bord. Op die manier kunnen de leerlingen van de derde graad hier gemakkelijk naar verwijzen. FASE 3: VOORLEZEN De leerlingen van de derde graad hebben per twee een prentenboek verwerkt in een voorleesmomentje van ongeveer 15 minuten. SLOT Bespreek met de leerlingen wat ze vonden van het voorleesmoment. Wat vond je van het boek? Zou je het boek zelf nog wel eens willen lezen? Was het grappig? Wat vond je van de opdrachtjes? 15

BIBLIOTHEEKBEZOEK Beginsituatie lezen verschillende soorten boeken opnoemen door te werken met de leeskast. Doelen verschillende delen van de bibliotheek opnoemen en vinden in de bibliotheek. boeken, dvd s en cd s opzoeken in de bibliotheek. enkele afspraken binnen de bibliotheek opnoemen en zich hieraan houden. De leerlingen zijn gemotiveerd om op zelfstandige basis naar de bibliotheek te gaan. Tijdsbesteding 75 minuten (wandeling naar de bibliotheek inbegrepen) Materiaal Wegwijs-Wasda s (KOFFER) Bibliotheekinformatie (B1/2) Opdrachtenkaarten (K1/4) Muzikaal grabbelpak Cd-speler 5 nieuwe aanwinsten Voorbereiding voor leerkracht Maak tijdig concrete afspraken met de lokale bibliotheek. Hang de Wasda s op in de bibliotheek. Zorg voor het muzikaal grabbelpak. INTRODUCTIE Verzamel de leerlingen in de kinder- en jeugdafdeling van de bibliotheek. Heet hen welkom. Altijd leuk en betrokkenheidsverhogend is het wanneer de bibliothecaris of bibliothecaresse zelf de leerlingen welkom heet. Vraag hen bij wie er thuis wordt voorgelezen en wie er dan voorleest aan hen. Misschien heb je wel een lievelingsboek? Wie heeft er al eens een boek cadeau gekregen? Vandaag gaan de leerlingen samen met de Wasda s de bibliotheek ontdekken. 16

KERN FASE 1: RONDLEIDING IN DE BIBLIOTHEEK Vele leerlingen zullen de bibliotheek reeds kennen van bijvoorbeeld schoolbezoeken. Toch weten ze waarschijnlijk niet allemaal precies waar ze wat kunnen vinden. Dat komen ze tijdens deze rondleiding te weten. Vele bibliotheken hebben kant-en-klare rondleidingen. Spreek dit op voorhand goed af met je lokale bibliotheek. Vraag of de Wasda s eventueel in hun rondleiding ingepast kunnen worden. Beslis je om zelf de rondleiding te geven, dan zal de bibliotheekinformatie (B1/2) je al een heel stuk op weg helpen. Laat de leerlingen telkens een Wegwijs-Wasda (Koffer) zoeken. Deze wijst een deel van de bibliotheek aan waar je dan naartoe gaat. Op die manier leren de leerlingen de bibliotheek kennen samen met de Wasda s. FASE 2: OPDRACHTEN Om te testen of de leerlingen de bibliotheek goed kennen, krijgen ze in groepjes van 4 enkele opdrachten (K1/4). Deze laten ze controleren door jou of door de bibliothecaris of bibliothecaresse. FASE 3: MUZIKAAL GRABBELPAK In een muzikaal grabbelpak zitten enkele voorwerpen die te maken hebben met een nieuwe aanwinst van de bibliotheek. Wanneer de muziek speelt, wordt de doos doorgegeven. Wanneer de muziek stopt, mag de leerling die op dat moment de doos vast heeft er een voorwerp uitgrabbelen. Er wordt kort klassikaal besproken waarover het boek zou kunnen gaan. Wanneer alle voorwerpen besproken zijn, worden de boeken tevoorschijn gehaald en worden de voorwerpen aan de boeken gelinkt. SLOT Bedank de bibliothecaris of bibliothecaresse en geef de leerlingen indien mogelijk een foldertje van de bibliotheek mee of toch zeker de openingsuren. Op die manier weten ze wanneer ze precies in de bibliotheek terecht kunnen. 17

KLASSIEKER*: PLUK VAN DE PETTEFLET * Deze les is enkel voor het tweede leerjaar! Beginsituatie een tekst in stilte lezen. vragen i.v.m. een gelezen tekst correct beantwoorden. De meeste leerlingen kennen het boek Pluk van de Petteflet van Annie M.G. Schmidt nog niet. Doelen in eigen woorden vertellen over de hoofdpersonages uit Pluk van de Petteflet. in eigen woorden uitleggen wie Annie M.G. Schmidt was. De leerlingen zijn gemotiveerd om Pluk van de Petteflet zelf te lezen. Tijdsbesteding 50 minuten Materiaal Fotoboek van Pluk (Koffer) Foto van Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp(B1/3 + 4) Enkele boeken van Annie M.G. Schmidt Boek: Pluk van de Petteflet Teksten over de personages (K1/5) Invulkaartjes (K1/6) Schaar Voorbereiding voor leerkracht Boeken van Annie M.G. Schmidt Pluk van de Petteflet Je legt voor aanvang van de les het fotoboek van Pluk op je bureau, in de leeshoek of op een andere opvallende plaats. 18

INTRODUCTIE Wees verrast over het boek dat op je bureau / in de leeshoek / ligt. Vraag de leerlingen of het misschien van hen is. Toon het fotoboek. Op die manier zullen de leerlingen opmerken dat het boek van een zekere Pluk is. Vraag hen of ze een Pluk kennen. Wanneer er leerlingen zijn die Pluk kennen, laat je hen over hem vertellen en kun je zelf eventueel nog verder aanvullen. Wanneer de leerlingen Pluk nog niet kennen, kun je zelf volgende informatie geven over Pluk. Moedig hen aan om via uiterlijke kenmerken meer over hem te weten te komen. KERN Pluk van de Petteflet is een achtjarige jongen die op zoek is naar een nieuwe plek om te wonen. Met zijn rode kraanwagentje rijdt hij voorbij de Petteflet waar het torenkamertje leeg staat. Hier zal hij vele nieuwe vrienden maken en avonturen beleven. FASE 1: KENNISMAKING MET HET BOEK, AUTEUR EN ILLUSTRATOR Toon het boek Pluk van de Petteflet. Zeg de leerlingen dat het fotoboekje wel van de Pluk uit het boek moet zijn. Vraag de leerlingen wie de auteur is. Pols nadien wie er al eens van Annie M.G. Schmidt gehoord heeft of al eens een boek van haar heeft gelezen. Laat tevens haar foto zien (B1/3) en vertel kort over haar. Annie M.G. Schmidt was een Nederlandse schrijfster van liedjes, gedichtjes, boeken, toneelstukken en musicals. Ze werkte ook nog voor radio en televisie. Ze werd geboren in 1911 en is in 1995 overleden. Ze werd echt beroemd met haar kinderboeken zoals Jip en Janneke, Pluk van de Petteflet en Abeltje. Ze heeft ook heel wat beroemde gedichtjes. Toon zeker nog enkele andere werken van haar. Enkele alom bekende boeken zijn : Jip en Janneke, Tante Patent, Ziezo, Otje, Ibbeltje, Floddertje, Blader door het boek. Laat goed de illustraties zien en vraag de leerlingen wat ze ervan vinden. Laat ook de naam van de illustratrice aflezen van het boek. Toon haar foto (B1/4) en vertel kort over haar. Fiep Westendorp was een Nederlandse illustratrice. Ze leerde Annie M.G. Schmidt kennen op de redactie van het Parool. Dat was een krant waar ze allebei voor werkten. Fiep begon met de tekeningen te maken van Jip en Janneke, ze raakte bevriend met Annie en ze tekende nadien nog vele andere boeken. Ze werd geboren in 1916 en overleed in 2004. 19

FASE 2: PERSONAGES UIT HET BOEK Vertel de leerlingen dat je super nieuwsgierig bent om te weten wat er allemaal in het fotoboek staat. Wanneer je het openmaakt, valt er een briefje uit. Hierop staat het volgende geschreven: Beste 2 A/B/C, Ik was begonnen aan mijn fotoboek over de mensen uit de Petteflet. Ik heb het alleen veel te druk om bij iedereen het kaartje in te vullen. Zouden jullie mij kunnen helpen? Alvast bedankt! Pluk van de Petteflet Stel voor om het fotoboekje met heel de klas af te maken, dat gaat dan een beetje vlotter. Verdeel de klas in groepjes van 4 leerlingen. Elk groepje krijgt zo dadelijk een tekst (K1/5) uit het boek die meer vertelt over de personages. Ze krijgen ook een kaartje (K1/6) dat ze moeten invullen a.d.h.v. de gegevens uit de tekst. Dat kaartje wordt dan in het fotoboek gekleefd. FASE 3: VOORSTELLING VAN HET FOTOBOEK Om iedereen alle personages te laten ontdekken, zullen de personages a.d.h.v. het fotoalbum kort worden voorgesteld. SLOT Vertel de leerlingen dat Pluk met alle personages die de leerlingen nu besproken hebben, heel wat spannende avonturen meemaakt. Die staan allemaal in het boek. Vertel de leerlingen dat het boek gedurende het hele project in de klas blijft staan en ze daar dus in kunnen lezen wanneer ze vroeger klaar zijn met een opdracht. Bespreek ook kort waar ze het boek kunnen vinden in de bibliotheek. Verwijs hierbij naar de informatie op de rug van het boek. Omdat het toch een redelijk dik boek is, maar wel heel leuk, gaat u nu alvast het eerste hoofdstuk (B1/5) voorlezen. Wanneer de leerlingen dan willen weten wat er nog verder gebeurt, zullen ze het zelf moeten ontlenen. 20