Installatievoorschriften TrackJack OTM 2.0 TrackJack Professional V52013. Handleiding TrackJack OTM 2.0



Vergelijkbare documenten
Installatiehandleiding OTM Handleiding TrackJack OTM 2.0

TRACKJACK EUROPE BV. Inbouwvoorschriften. De juiste manier om een TrackJack OTM aan te sluiten

Installatiehandleiding TrackJack PRO Fiscaal Handleiding TrackJack OTM 2.0

Installatievoorschrift GeoChaser SCM TV01

TrackJack OTM 2.0. Handleiding

TrackJack OTM 2.0. Handleiding

TrackJack Professional Handleiding

TrackJack PRO Fiscaal. Handleiding

TrackJack OTM 3. Handleiding

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

SELCA IS200 klasse 2 alarm SELCA IS300 klasse 3 alarm

INSTALLATIE HANDLEIDING TRACENET ADVANCED

My GPS Tracker B.V. Einsteinweg 35a 3752 LW Bunschoten. Inbouw en Activatie handleiding Type Wired 2.0 Versie 2.0 Q2 2016

INBOUWVOORSCHRIFT VOOR INBOUWSTATIONS VAN BEVEILIGINGSSYSTEMEN OP MOBIELE OBJECTEN

DUMAN US-Module V1.5 2 ste druk Inbouw handleiding. Bedankt voor de aanschaf van de DUMAN US-Light Module V1.5

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Montagevoorschriften

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

INBOUWVOORSCHRIFT SCM (normatief)

Regent Tracker aansluitingen 1.2 NL. Regent Tracker AANSLUITSCHEMA S

Installatie handleiding Centrale Deurvergrendeling De Basis unit. Schema type 1

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

TREVLER AIR Model GV300 - Inbouw

GEBRUIKERSHANDLEIDING E4B OMBOUWSET

Quality Heating elektrische vloerverwarmingsfolie

SELCA MC MC1.03 : 12V SELCA MC1.04 : 24V

1. Installatie van de e-thermostaat Installatie van de hub 8

NUMMER : 076/ DATUM : VERSIE NR : B

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-LPT-07. Tuning-kit voor Tractoren

Cobra Bridge CAN 8800

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

inhoudsopgave Welkom bij MY GPS Tracker

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

CAN-bus Cruisecontrol GC90c montagevoorschrift

GT-912/GT-913/GT-914 Inbouwhandleiding

Setnummer: Montage voorschrift GC90. Versienummer: 17.06F

Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-LPT-09. Tuning-kit voor Tractoren

Round Modulation Connected Installatiehandleiding

Aansluiting van alarm op voorbereide bekabeling

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-V4T-00. Tuning-kit voor Tractoren

Setnummer: Montage voorschrift. GC90c CAN-bus

PACK TYXIA 541 et 546

GPS-Buddy Basic. Quick reference guide

SmartHome Huiscentrale

installatiehandleiding Bewegingsmelder

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met digitale manometer BHGP26A1

Inhoudsopgave. Technische gegevens. Bestnr in.pro. Check Temp

SmartHome Huiscentrale

Alarm- en knipperlichtrelais MGA

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor: T7.170_185_200_210_220_235_250_260_270 Tier 4A

STAP 1. Legschema STAP 2

Handleiding Voertuig inbouw SMS/GPRS Inhoudsopgave

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

MODELJAAR 2004 TYPE GOEDKEUR ( R115 ) PLAATSING GOEDKEUR STICKER SET NUMMER 337/

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844)

S I M P L Y S O L A R H A N D L E I D I N G [ S E T 4-14 P A N E L E N ]

Inbouw handleiding Multi-Media Unit Mitsubishi Lancer

Trevler AIR handleiding. Opmerkingen

INBOUWVOORSCHRIFT 2015 VOOR INBOUWBEDRIJVEN VAN BEVEILIGINGSSYSTEMEN OP MOBIELE OBJECTEN

Cruisecontrol GC90 montagevoorschrift

GT909NL INBOUW HANDLEIDING

A170 / A200 AANTAL KLEPPEN MOTORCODE M / M TRANSMISSIE TYPE TYPE VSI INJECTOREN (RAIL NUMMER + KLEUR) RETROFIT VERSIE ( LPG / CNG ) LPG

Magic Heat inbouwstoelverwarming

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-V4T-01. Tuning-kit voor Tractoren

VALET START 561T. by Clifford Electronics Benelux B.V. Installatiehandleiding

MK99 NL AUTOMATISCH IN WERKING TREDENDE STARTONDERBREKER MET ELEKTRONISCHE SLEUTEL EN OVERRIDE NOODCODE

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

Stel de Trevler module niet bloot aan water of andere vloeibare substanties om gevaar voor u en schade aan het apparaat te voorkomen.

Zonne-energie voor iedereen. Installatiehandleiding. zonnepaneelset camper, boot of caravan

TechGrow PB-600 POWERBOX noodstroomvoorziening tot 24 uur en binnen enkele minuten geïnstalleerd HANDLEIDING

INSTALLATIE EN GEBRUIK VAN DE MODULE GRPS HF MINI V2

Het schema. FIG.1.

Installatie handleiding Emergency Battery System.

Motor Scooter Alarm Systeem. Installatie handleiding

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-DSI-00. Tuning-kit voor Tractoren

Elektronische sluitertijd 1/50 tot 1/ auto dubbel pyroelektrisch element

INFORMATIEMAP AANVRAAG ERKENNING INBOUWBEDRIJF VOERTUIGBEVEILIGING. (categorie C)

Gebruikershandleiding GeoChaser Guard

installatiehandleiding Bewegingsmelder

EM8660 Draadloos deur/raamcontact

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen

EM8665 Draadloze trillingsmelder

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

MX5 NB Alarm of CV+AB plaatsen. Deel 4 >> Alarm of CV aansluiten.

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-LPT-08. Tuning-kit voor Tractoren

VMT 10 EPD Basis dag 2

Exalto Ruitenwisserbediening

EM6053 Video over UTP 200m

Binnenontvanger verlichting RTS - opbouw. Installatiehandleiding

installatiehandleiding Slimme Radiatorknop Geschikt voor de SmartHome Huiscentrale (model GATE-02)

Round Wireless Connected Installatiehandleiding

Installatie & Snel Start Gids Aqua PC Serie AquaPro Versie

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Transcriptie:

TrackJack OTM 2.0 TrackJack Professional V52013 Handleiding TrackJack OTM 2.0 (V2) 02112012

Inhoud 1. Goede voorbereiding 3 1.1. Professionele inbouw 1.2. Eisen gereedschappen 1.2. Selectie van montageplaats 1.3. Belangrijk voor installatie 2. Aansluitschema s 5 2.1. Standaard aansluitschema 2.2. Installatie alarm en privé/zakelijk schakelaar 2.3. Installatie relais 3. Aansluiting en installatie 8 3.1. Bedrading op een juiste manier wegwerken 3.2. Juiste verbindingen 3.3. Plaatsing in combinatie met hoge temperaturen/vocht 4. Controle aansluiting en werking 9 4.1. Controle signaallichten 4.2. Ativeren op het online account 4.3. Start de Installatie Wizard! 5. Aanvullende algemene informatie 10 5.1. Algemene informatie 5.2. Informatie relais, kabelaanleg en toebehoren 5.3. Signaleringmiddelen 2

1. Goede voorbereiding Onderstaande voorschriften dienen zorgvuldig gelezen te worden alvorens installatie plaatsvindt. Indien niet aan deze voorschriften wordt gehouden, vervalt de garantieperiode van 24 maanden op de TrackJack. 1.1. Professionele inbouw Een professionele installatie is van essentieel belang voor het juist functioneren van het systeem. Wanneer dit niet professional wordt verzorgt is de kans op het disfunctioneren van het systeem aanwezig. Wanneer blijkt dat het disfunctioneren te wijten is aan een verkeerde installatie wordt hier ook geen garantie op verleent. De installatie kan eenvoudig voor u uit handen worden genomen. TrackJack werkt samen met het Technoteam; een landelijk netwerk van professionele inbouwspecialisten die de installatie voor u op locatie verzorgen of bij 1 van de 65 inbouwstations binnen Nederland. Voor meer informatie of het inplannen van installatie neemt u contact op met Technoteam via T: 053-4286070. 1.2. Eisen gereedschappen Onderstaande materialen dienen aanwezig te zijn alvorens inbouw plaatsvindt: Algemeen: Basis gereedschap set Solderen: Soldeerbout Tin Vulkaniserend tape Krimpkous Krimpen: Kabelschoen moment tang Kabelschoentjes met koperkern Stof tape Overige: Multimeter Kniptang Striptang Kabelbinders voor vast zetten kabel Dubbelzijdig tape, kit, klitband of kabelbinders 3

1.3. Selectie van montageplaats Voor het optimaal functioneren dient u rekening te houden met onderstaande punten wanneer u een montageplaats kiest: Het systeem wordt bij een voertuig zo hoog mogelijk geplaatst achter het dashboard. Bij overige vaar-of voertuigen dient het systeem op de meest gunstige plaats gemonteerd te worden. Het systeem dient goed zicht naar buiten te hebben voor een optimaal GPS-ontvangst. Indien er boven het systeem teveel bekabeling, ijzer, staal of aluminium aanwezig is, kan deze niet goed functioneren. 1.4. Belangrijk voor installatie Het combineren van verschillende onderdelen is niet toegestaan, indien dit niet in de installatiehandleiding is vermeld. Daarnaast dienen de gemonteerde componenten van een systeem in het aansluitschema binnen in de handleiding genoemd te zijn. Rond de installatie pas af als de Installatie wizard is voltooid. Daarmee voorkomt u extra handelingen wanneer de installatie nog nagekeken moet worden. Meer informatie over de installatie wizard vindt u in hoofdstuk 5.3 op pagina 10. 4

2. Aansluitschema s Een goede aansluiting is van essentieel belang voor het juist functioneren van het systeem. Onderstaand treft u de standaard aansluiting aan samen met een uitgebreidere installatie op het alarm, een privé/zakelijk schakelaar of de aansluiting op een relais. 2.1. Standaard aansluitschema De voeding van het systeem dient in de zekeringenkast aangesloten te worden. Permanente voeding 12v / 24v (rood) Geschakelde plus (contact) 12v / 24v (groen) Let op: bij voorkeur altijd een +15 welke niet wegvalt tijdens het starten. Massa 12v / 24v (zwart) Afb. 1: standaard aansluitschema 5

2.2. Installatie alarm en privé/zakelijk schakelaar Indien u het systeem op het alarm van het voertuig wilt aansluiten of een schakeling wilt maken voor privé/zakelijke ritten, volgt u onderstaand aansluitschema. Let op: indien u in het bezit bent van een TrackJack Professional, dient deze functionaliteit aangeschaft te worden. Ga naar de webshop voor meer informatie over de A La Carte module: http://www.trackjackeurope.com/shop/nl/professional/a-la-carte.html Aansluiting alarm De gele draad van de TrackJack wordt gekoppeld op het geïnstalleerde SCM alarmsysteem. Deze input is standaard ingesteld als massa maak contact. Let op: Per alarmsysteem kan de benodigde uitgang verschillend uitgevoerd zijn. Bij sommige alarmsystemen moet een instelling worden aangepast / geactiveerd om deze aansturing te kunnen realiseren. Daarom is het raadzaam contact op te nemen met de leverancier van het alarmsysteem voor nadere informatie, of met TechoTeam voor het uitbesteden van deze aansluiting. Aansluiting privé/zakelijk schakelaar Voor de aansluiting op een privé/zakelijk schakelaar voor het onderscheiden van privé/zakelijk ritten voor de rittenregistratie, hanteert u ook onderstaand aansluitschema. Afb. 2: aansluitschema alarm en privé/zakelijk schakelaar 6

2.3 Installatie relais Door middel van een verbreek relais en de aansturing vanuit het systeem, treedt de startonderbreking in werking. Let op: Voor het kunnen gebruiken van deze schakeling kan een extra á la carte functie / ander Servicelevel benodigd zijn. Raadpleeg de website van TrackJack voor de mogelijkheden. De witte draad van de TrackJack wordt direct op het relais aangesloten. Het relais moet zo dicht mogelijk bij het contact worden geplaatst, en/ of er zal dezelfde draaddikte gebruikt moeten worden als de bedrading in het betreffende voertuig. Wanneer het relais een onderbreking ondergaat en het voertuig uitschakelt, is het mogelijk dat sommige voertuigen terug moeten naar de auto-dealer om een eventuele foutmelding uit te laten wissen. Afb. 3: aansluitschema relais 7

3. Aansluiting & Installatie De juiste wijze waarop de bedrading wordt aangesloten is door middel van soldering. De soldering wordt met tape of krimpkous geïsoleerd. Per voertuig is de bedrading verschillend. Let op: Moderne voertuigen zijn uitgerust met een CAN-BUS netwerk, waarbij bedrading in verbinding staat met de computers van het voertuig. Hierop mag het systeem niet aangesloten worden. Wanneer dit wel gebeurt, ontstaan er vervelende schades aan het voertuig, waarvan het herstel in kosten hoog op kan lopen. De CAN-BUS bedrading loopt door het gehele voertuig. Er moet dus zorgvuldig met de aansluiting om worden gegaan. 3.1. Bedrading op een juiste manier wegwerken De bekabeling in het interieur moet zodanig worden weggewerkt, dat deze niet zichtbaar is zonder demontage van voertuigdelen. Als de originele bekabeling van het voertuig is ingetapet moet ook de bekabeling van het beveiligingssysteem met soortgelijke tape ingetapet worden. Als de originele bekabeling van het voertuig is voorzien van krimpkous/kabelsok, moet de bekabeling van het beveiligingssysteem op een zelfde manier verwerkt worden. De bekabeling van het beveiligingssysteem moet dezelfde routes volgen in het voertuig als die van de originele bekabeling. De bekabeling van het beveiligingssysteem mag niet onder matten of andere losse bekleding gedeelten worden gelegd. Indien het voor bekabeling buiten het interieur onvermijdelijk is dat delen van de bekabeling in het zicht komen te liggen, dienen deze zorgvuldig getapet en meegewerkt te worden in de standaard bekabeling. 3.2. Juiste verbindingen Solderen moet gebeuren met soldeerdraad en een soldeerbout, daarna moet een deugdelijke isolatie aangebracht worden zoals zelf vulkaniserend tape of krimpkous (geen plastic isolatietape en/of linnentape). Het gebruik van linnentape is alleen toegestaan in het interieur en indien deze niet wordt gebruikt als isolatie voor soldeerverbindingen. Bij motorfietsen is het gebruik van waterdichte verbindingen verplicht. Het gebruik van kroonsteentjes is niet toegestaan. Het gebruik van draadverbindingsmiddelen zonder trekontlasting is niet toegestaan. 3.3. Plaatsing in combinatie met hoge temperaturen/vocht Alle systeemonderdelen dienen in het interieur gemonteerd te worden zodat zij niet onderhevig zijn aan vocht. Tijdens montage van alle systeem onderdelen dient rekening te worden gehouden dat deze niet aan hoge temperaturen worden blootgesteld. 8

4. Controle aansluiting en werking 4.1. Controle signaallichten Controleer de werking door middel van de signaallichten die zich op het systeem bevinden. Groen licht: GPS-signaal (satellietontvangst) Brandt continu: Knippert: Uit: Het systeem staat aan, maar er is geen tot slecht GPS-ontvangst. Het systeem heeft een goed GPS-ontvangst. GPS staat uit en gaat ook niet aan na het bewegen van het apparaat. Blauw licht: GSM-signaal Brandt continu: Het systeem heeft geen GSM-ontvangst. Knippert: Het systeem heeft een goed GSM-ontvangst. Rood licht: Batterij Brandt continu: Brand gedimd: Knippert snel: Batterij wordt opgeladen. Batterij volledig opgeladen. Batterij bijna leeg. 4.2. Activeren op het online account Voordat u het systeem volledig inbouwt controleert u de werking van het systeem op het online portal. Al in bezit van een online account Wanneer u al in het bezit bent van een online account, voegt u hier het systeem aan toe onder Mijn account via systeem toevoegen. Vervolgens start de installatie Wizard. Nog geen online account Maak een online account aan op onze website www.trackjackeurope.com door op inloggen te klikken en selecteer vervolgens registreer. Hier maakt u een persoonlijk account aan waar u het systeem vervolgens op kan toevoegen. Er wordt vanzelf gevraagd om het toevoegen van de systeemcode waarna de installatie Wizard automatisch start. 4.3. Start de Installatie Wizard! Na het toevoegen van het systeem op uw online account wordt de installatie wizard automatisch opgestart. Deze wizard begeleidt u in het totale installatie en controle proces. Nadat u de stappen succesvol heeft doorlopen, kan het systeem volledig worden geïnstalleeerd. 9

5. Aanvullende algemene informatie 5.1. Algemene informatie Er mogen geen componenten gebruikt worden die een hogere belasting van het systeem vergen dan die waarvoor het systeem is ontworpen. Alle systeemonderdelen worden deugdelijk bevestigd, hierbij rekening houdend met gewicht en hoedanigheid van de onderdelen. Het is niet toegestaan systeemonderdelen aan de eigen- of voertuigbedrading, of verwarmingsbuizen op te hangen. De positionering van de systeemonderdelen mag niet leiden tot een verhoging van het brandgevaar. De toepassing en positionering van de systeemonderdelen mogen niet bijdragen tot een verlaging van de verkeersveiligheid. De installatie wordt zodanig aangelegd dat het systeem niet op eenvoudige wijze te saboteren is. Voor zover er niet-bijgeleverde kabels worden gebruikt zijn de diameters van de kabelkernen minimaal dezelfde diameter als die van de kabelselectie die onderbroken is. Kabels mogen niet zo sterk gebogen worden dat dit tot beschadiging van de kabels zou leiden. Het beveiligingssysteem moet afgestemd zijn op de originele boordspanning van het voertuig. (omvormers mogen niet worden toegepast). Alle niet-goedgekeurde mogelijkheden van het systeem worden niet toegepast en/of aangesloten. Aanvullende detectiemiddelen en methoden mogen dus worden toegepast indien deze op een detectie-ingang van het systeem kan worden aangesloten. In de voeding die rechtstreeks van de accu komt, dient tussen accu en de centrale, zo kort mogelijk bij het aansluitpunt (zekeringkast), een zekering opgenomen te worden van max. 20 Amp als het systeem intern niet gezekerd is. 5.2. Informatie relais, kabelaanleg en toebehoren In geval van verlenging van de bestaande kabels moeten de gebruikte kabels van dezelfde kleur zijn, na montage niet opspoorbaar zijn en in één bundel (zonder connector) uit de hoofdkast komen. Deze regel geldt niet voor de kabels van de comfortinrichtingen (bvb. centrale vergrendeling, bediening van de ruiten en open dak), de kabels van LED s van stroom voorzien en deze met betrekking tot de gecodeerde sleutels. De kabels van de draadboom van de blokkeringen moeten van dezelfde kleur zijn, na montage niet opspoorbaar zijn en in één bundel (zonder connector) uit de hoofdkast komen. De onderbrekingen mogen niet in de motorruimte gemaakt worden. Bij een motor uitgerust met katalysator is het onderbreken van de ontsteking niet toegestaan. 10