de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Vergelijkbare documenten
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

12094/15 VP/mg. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12094/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0198 (NLE) VISA 304 COLAC 93

12097/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12097/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0197 (NLE)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

7107/15 JVS/jvc DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7107/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0049 (NLE)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

*** ONTWERPAANBEVELING

7111/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7111/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0048 (NLE)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

*** ONTWERPAANBEVELING

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 februari 2018 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2008 (02.07) (OR. fr) 11253/08 FRONT 62 COMIX 533

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ANNEX BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

5307/10 VP/mm DG H 2 B

de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

ANNEX BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2011) 516 definitief

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 357 final. Bijlage: COM(2017) 357 final /17 fb DG D 2A. Raad van de Europese Unie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 juni 2003 (06.06) (OR. en) 9748/03 LIMITE VISA 91 FRONT 67 COMIX 326

*** ONTWERPAANBEVELING

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC LIMITE NL. Brussel, 18 december 2006 (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0230 (ACC) LIMITE

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

*** ONTWERPAANBEVELING

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2015 (OR. en)

de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

15410/17 JVS/sht DGC 1A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 15410/17. Interinstitutioneel dossier: 2017/0319 (NLE)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 maart 2008 (25.03) (OR. en) 7041/08 VISA 77 COMIX 172

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 september 2010 (09.09) (OR. en) 13380/10 FRONT 125 COMIX 571

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 september 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0198 (NLE) 12046/15 VISA 288 COLAC 88 VOORSTEL van: ingekomen: 14 september 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie COM(2015) 435 final Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2015) 435 final. Bijlage: COM(2015) 435 final 12046/15 hw DG D 1 A NL

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.9.2015 COM(2015) 435 final 2015/0198 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad 1 is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum, alsmede de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld. Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt toegepast door alle lidstaten, met uitzondering van Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad 2 is Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad gewijzigd en zijn negentien landen verplaatst naar bijlage II, waarin de derde landen zijn opgenomen waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld. Deze negentien landen zijn: Colombia, Dominica, Grenada, Kiribati, de Marshalleilanden, Micronesia, Nauru, Oost-Timor, Palau, Peru, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, Samoa, Tonga, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en de Verenigde Arabische Emiraten. In bijlage II staat bij elk van deze landen een voetnoot die luidt: De visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. Verordening (EU) nr. 509/2014 is op 20 mei 2014 vastgesteld en op 9 juni 2014 in werking getreden. De eerste reeks visumvrijstellingsovereenkomsten is ondertekend op 6 mei 2015 (Verenigde Arabische Emiraten), 26 mei 2015 (Oost-Timor) en 28 mei 2015 (Dominica, Grenada, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Samoa, Trinidad en Tobago en Vanuatu) en wordt in afwachting van de inwerkingtreding voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening. Volgens overweging 5 van Verordening (EU) nr. 509/2014 en de gemeenschappelijke verklaring die bij de vaststelling van de verordening werd afgelegd, gold voor Colombia en Peru een specifieke procedure die inhield dat nader moest worden beoordeeld of Colombia en Peru aan de desbetreffende criteria voldoen, voordat de Commissie aan de Raad aanbevelingen kon doen over besluiten houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen betreffende visumvrijstellingsovereenkomsten met deze twee landen. De Commissie heeft in oktober 2014 een verslag 3 uitgebracht waarin de situatie van Colombia in grote lijnen wordt beoordeeld aan de hand van de criteria van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 539/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 509/2014. Tegelijkertijd is een verslag over Peru vastgesteld 4. In het verslag werden gegevens en ontwikkelingen onderzocht op het gebied van migratie en mobiliteit (Schengenvisa, legale migratie, onregelmatige migratie, beveiliging van en fraude met reisdocumenten), criminaliteit en veiligheid, economie, handel en toerisme, externe betrekkingen en mensenrechten, regionale samenhang en 1 2 3 4 Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1). Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67). COM(2014) 665 van 29.10.2014. COM(2014) 663 van 29.10.2014. NL 2 NL

wederkerigheid. Ook werd een beoordeling gegeven van de risicoscenario s die het gevolg zouden kunnen zijn van visumliberalisering. De Commissie concludeerde dat de aanzienlijke verbetering van de economische, sociale en veiligheidssituatie van de laatste jaren in Colombia rechtvaardigt dat Colombianen visumvrije toegang krijgen tot het grondgebied van de lidstaten, terwijl de aan visumliberalisering verbonden risico s werden beoordeeld als beheersbaar wanneer onder meer nauwer wordt samengewerkt inzake terugkeer en de grenscontroles correct worden uitgevoerd. De visumvrijstellingsovereenkomst voorziet daarnaast in de nodige waarborgen, waardoor de overeenkomst kan worden opgeschort of beëindigd indien dat nodig mocht zijn om een eind te maken aan veiligheids- of migratierisico s voor de Unie. In maart 2015 heeft de Commissie de Raad aanbevolen om haar te machtigen onderhandelingen over een visumvrijstellingsovereenkomst te openen met Colombia en Peru 5. Op 19 mei 2015 heeft de Raad de Commissie onderhandelingsrichtsnoeren aangereikt. De onderhandelingen met Colombia zijn op 20 mei 2015 in Brussel gehouden. Tijdens de bijeenkomst kon de gehele ontwerptekst worden bekeken. Er werden enkele wijzigingen voorgesteld en over alle aspecten werd overeenstemming bereikt. Op 9 juni 2015 werd de overeenkomst door de hoofdonderhandelaars geparafeerd. Op 10 juni 2015 vond in de marge van de top EU-Celac een officiële plechtigheid plaats. Op 27 mei 2015 werd de tekst van de overeenkomst aan de lidstaten meegedeeld en op 15 juni 2015 werd verdere informatie verstrekt op een bijeenkomst van de Groep Visa van de Raad. 2. RECHTSGRONDSLAG Voor de Unie is artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in samenhang met artikel 218 daarvan, de rechtsgrondslag voor de overeenkomst. Bijgaand voorstel is het rechtsinstrument voor de ondertekening van de overeenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid. Aangezien Colombia zijn interne ratificatieprocedure snel kan afronden, wordt in het voorstel betreffende de ondertekening bepaald dat de overeenkomst voorlopig wordt toegepast vanaf de dag volgende op de datum van ondertekening, overeenkomstig artikel 218, lid 5, VWEU. Aangezien voor de sluiting van de overeenkomst de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is, zal de Commissie het Europees Parlement van de voorlopige toepassing van de overeenkomst in kennis stellen. 3. RESULTAAT VAN DE ONDERHANDELINGEN De Commissie is van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren had geformuleerd, zijn bereikt en dat de ontwerpvisumvrijstellingsovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie. De overeenkomst houdt uiteindelijk het volgende in: Doel 5 COM(2015) 119 van 11.3.2015. NL 3 NL

De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Colombia die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Om ervoor te zorgen dat alle EU-burgers gelijk worden behandeld, is in de overeenkomst een bepaling opgenomen die inhoudt dat Colombia de overeenkomst alleen ten aanzien van alle lidstaten van de Europese Unie kan opschorten of beëindigen, en dat omgekeerd ook de Unie de overeenkomst alleen voor alle lidstaten kan opschorten of beëindigen. De specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland komt tot uiting in de preambule. Toepassingsgebied De visumvrijstelling geldt voor alle categorieën personen (houders van gewone paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, officiële paspoorten en speciale paspoorten) en voor reizen voor alle doeleinden, behalve voor het verrichten van een bezoldigde bezigheid. Voor deze laatste categorie reizigers behouden zowel de lidstaten als Colombia de vrijheid om voor de onderdanen van de andere partij een visum verplicht te stellen overeenkomstig het toepasselijke Unierecht of het toepasselijke nationale recht. Om een geharmoniseerde toepassing te waarborgen, is aan de overeenkomst een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van de categorie personen die reizen om een bezoldigde bezigheid te verrichten. Duur van het verblijf De overeenkomst voorziet in visumvrij reizen voor de burgers van de Europese Unie en voor de burgers van Colombia die naar het grondgebied van de andere partij reizen voor ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Aan de overeenkomst is een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de interpretatie van deze termijn van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. De overeenkomst houdt rekening met de situatie van de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen. De visumvrijstelling geeft burgers van Colombia het recht om gedurende 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied van elk van die lidstaten (Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië) te verblijven, zolang deze geen deel uitmaken van het Schengengebied zonder binnengrenzen, onafhankelijk van de periode die voor het gehele Schengengebied geldt. Territoriale toepassing De overeenkomst bevat bepalingen betreffende de territoriale toepassing: ten aanzien van Frankrijk en Nederland geldt de visumvrijstelling voor de burgers van Colombia alleen voor verblijf op het Europese grondgebied van deze lidstaten. Verklaringen Naast de bovengenoemde gemeenschappelijke verklaringen zijn nog vier gemeenschappelijke verklaringen aan de overeenkomsten gehecht: een verklaring over de betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis; NL 4 NL

een verklaring over de volledige verspreiding van informatie over de inhoud en de gevolgen van de visumvrijstellingsovereenkomst en aanverwante kwesties, zoals de toegangsvoorwaarden; een verklaring over de invoering van biometrische paspoorten door de Republiek Colombia, die luidt dat Colombia zich ertoe verbindt vanaf uiterlijk 31 augustus 2015 biometrische paspoorten af te geven en dat het uitblijven van de invoering van biometrische paspoorten tot na 31 december 2015 voldoende reden is voor opschorting van de overeenkomst; en een verklaring over samenwerking inzake onregelmatige migratie. In deze verklaring wordt herinnerd aan de verbintenis uit hoofde van artikel 49, lid 3, van de overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Unie en de Andesgemeenschap met betrekking tot de overname van de onregelmatige migranten van de partijen. De partijen zullen de naleving van deze verbintenis nauwlettend in het oog houden en komen overeen een overnameovereenkomst te sluiten indien een der partijen daarom verzoekt, met name in geval van een toename van onregelmatige migratie en problemen in verband met de overname van onregelmatige migranten. Het uitblijven van de sluiting van een overnameovereenkomst wanneer daartoe een verzoek is gedaan, is voldoende reden voor opschorting van de overeenkomst. 4. CONCLUSIE Gezien de bovengenoemde resultaten stelt de Commissie voor dat de Raad: besluit dat de overeenkomst namens de Unie wordt ondertekend en de voorzitter van de Raad machtigt om de persoon (personen) aan te wijzen die gemachtigd wordt (worden) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen; in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst de voorlopige toepassing ervan goedkeurt. NL 5 NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD 2015/0198 (NLE) betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad 6 is Colombia verplaatst van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad 7 naar bijlage II daarbij. (2) Bij het land staat een voetnoot die luidt dat de visumvrijstelling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding van een met de Europese Unie te sluiten visumvrijstellingsovereenkomst. (3) Overeenkomstig overweging 5 van Verordening (EU) nr. 509/2014 heeft de Commissie de situatie van Colombia ten aanzien van de in die verordening opgenomen criteria beoordeeld. Op 29 oktober 2014 heeft de Commissie een verslag vastgesteld waarvan de conclusie luidde dat de economische, sociale en veiligheidssituatie in Colombia er de laatste jaren sterk op is vooruitgegaan, en dat het daarom gerechtvaardigd is dat Colombianen voor het reizen naar het grondgebied van de lidstaten worden vrijgesteld van de visumplicht. (4) Bij besluit van 19 mei 2015 heeft de Raad de Commissie gemachtigd te onderhandelen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf. De onderhandelingen over de overeenkomst hebben op 20 mei 2015 plaatsgevonden. 6 7 Verordening (EU) nr. 509/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 67). Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1). NL 6 NL

(5) De op 9 juni 2015 geparafeerde overeenkomst dient te worden ondertekend en de aangehechte verklaringen dienen te worden goedgekeurd. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient de overeenkomst voorlopig te worden toegepast. (6) Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, beide gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en bevestigend dat de bepalingen van de overeenkomst niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Colombia inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (hierna de overeenkomst genoemd) wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting ervan. De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht. Artikel 2 De aan dit besluit gehechte verklaringen worden namens de Unie goedgekeurd. Artikel 3 De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan. Artikel 4 In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan wordt de overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de dag volgende op de datum van ondertekening. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter NL 7 NL