MEDEDELING AAN DE LEDEN

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING AAN DE LEDEN

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00)

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

MEDEDELING AAN DE LEDEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN DE RAAD Brussel, 17 juli 2006

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Toepasselijk recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed *

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. {COM(2011) 125 definitief} {COM(2011) 126 definitief} {SEC(2011) 327 definitief} {SEC(2011) 328 definitief}

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/2275(INI)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN BURGERLIJKE ZAKEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0444(NLE)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

1. COM (2016) 106: huwelijksvermogensrecht; 2. COM (2016) 107: vermogensrechtelijke gevolgen geregistreerd partnerschap.

L 343/10 Publicatieblad van de Europese Unie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

Vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen *

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Welke rechtsgrondslag moet ervoor het familierecht gebruikt worden? De koers voor de toekomst

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van Richtlijn 2001/110/EG inzake honing

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2011)0126),

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN BURGERLIJKE ZAKEN

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD)

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 15.6.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN (49/2011) Betreft : Met redenen omkleed advies van de senaat van de Republiek Italië over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels (COM(2011)0126 C7-0096/2011 2011/0059(CNS)) Uit hoofde van artikel 6 van protocol nr. 2 bij het Verdrag van Lissabon over de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid kunnen nationale parlementen binnen een termijn van acht weken vanaf de datum van toezending van een ontwerp van wetgevingshandeling aan de voorzitters van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een gemotiveerd advies toezenden waarin wordt uiteengezet waarom het betrokken ontwerp huns inziens niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel. Volgens het Reglement van het Europees Parlement is de Commissie juridische zaken bevoegd voor de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. Een met redenen omkleed advies van de senaat van de Republiek Italië over bovengenoemd voorstel is ter informatie bijgevoegd. CM\870418.doc PE467.147v01-00 In verscheidenheid verenigd

DOOR DE COMMISSIE GOEDGEKEURDE RESOLUTIE OVER COMMUNAUTAIR BESLUIT (COM(2011) 126 definitief) (Document XVIII, nr. 96) BIJLAGE Na bestudering van communautair besluit (COM(2011)0126) betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels en na kennisname van de bijgevoegde, door de Commissie geformuleerde opmerkingen betreffende het beleid van de Europese Unie maakt de Commissie justitiële zaken kenbaar een andere mening te zijn toegedaan. /signature/ PE467.147v01-00 2/6 CM\870418.doc

OPMERKINGEN EN VOORSTELLEN VAN DE 14 e PERMANENTE COMMISSIE (Beleid van de Europese Unie) Conform artikel 144, lid 1 van het Reglement (Opgesteld door: Opmerkingen over het communautair besluit: FLERES) Rome, 25 mei 2011 Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels (COM(2011)0126) De 14 e permanente Commissie, na bestudering van communautair besluit COM(2011)0126, overwegende dat een van de doelstellingen van de Europese Unie is te komen tot een juridische ruimte gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen; gelet op het feit dat de vrije uitwisseling van beslissingen tegemoetkomt aan een maatschappelijke behoefte die voortkomt uit het feit dat steeds meer mensen verhuizen van de ene staat naar de andere en families vormen die bestaan uit personen van verschillende nationaliteit of personen die in verschillende staten wonen; gezien de problemen waarmee internationale paren worden geconfronteerd, vooral wanneer zij uit elkaar gaan, door scheiding van tafel en bed, door echtscheiding of door overlijden van een van de echtgenoten als gevolg van de verschillende nationale wetgevingen; rekening houdend met het feit dat de Europese Unie, teneinde dit soort obstakels weg te nemen, onlangs een verordening heeft aangenomen op het gebied van toepasselijk recht bij echtscheiding en scheiding van tafel en bed en rekening houdend met het feit dat een verordening betreffende erfopvolging in onderhandeling is, in welke verordeningen objectieve criteria worden vastgesteld om het toepasselijke recht en het bevoegd gerecht vast te stellen in geval van scheiding van tafel en bed, echtscheiding of erfopvolging bij een internationaal echtpaar; overwegende dat het hier voorliggende besluit is gericht op het invullen van het bovengenoemde juridische kader opdat kwesties geregeld worden die te maken hebben met vermogensrechtelijke betrekkingen van de gehuwden, waarbij in het bijzonder rekening gehouden wordt met bepalingen aangaande: a) de bevoegde rechterlijke instantie; b) het toepasselijke recht; c) de vrije uitwisseling van beslissingen; overwegende dat de Europese Commissie het voorstel beschouwt als een onderwerp dat valt onder "familierecht" waarvoor binnen de regelgeving van de Europese Unie geen heldere wettelijke definitie bestaat ofschoon in artikel 2 van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden "voor de toepassing van deze richtlijn" als familielid onder andere wordt verstaan: a) de echtgenoot; overwegende dat het begrip "huwelijk" verschilt van staat tot staat en dat in het voorstel met "huwelijkscontract" gedoeld wordt op "elke overeenkomst waarbij de echtgenoten hun vermogensrechtelijke betrekkingen onderling en tegenover derden regelen". Het gaat hier dus CM\870418.doc 3/6 PE467.147v01-00

om een zuiver vermogensrechtelijk begrip waarbij het huwelijk wordt beschouwd als "betrekking". De definitie van het huwelijk als "handeling" valt kennelijk buiten dit begrip en wordt dan ook teruggevoerd op het nationale recht van de lidstaten, als aangehaald in overweging nr. 10 van het voorstel; herinnerend aan de bepaling uit artikel 29, lid 1, van de Italiaanse grondwet waarin wordt verklaard dat de Republiek de rechten van het gezin erkent als natuurlijke samenleving die is gegrondvest op het huwelijk; bovendien herinnerend aan de rechtspraak van het Constitutionele Hof dat met het arrest van 15 april 2010, nr. 138 heeft gesteld dat met het begrip huwelijk als gedefinieerd in het burgerlijk wetboek van 1942 "werd bepaald (en nog steeds wordt bepaalt) dat de echtgenoten personen van verschillend geslacht zouden moeten zijn". Ook de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, waarbij aan het Handvest van de grondrechten dezelfde juridische waarde wordt toegeschreven als aan de Verdragen, kan niet leiden tot het ontstaan van incompatibiliteit van de bepalingen uit het burgerlijk wetboek waarin het huwelijksinstituut is gedefinieerd als een verbintenis tussen mensen van verschillend geslacht. Ofschoon het waar is dat in artikel 9 van het Handvest "het recht te huwen en het recht een gezin te stichten", dat al is opgenomen in artikel 12 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens voor "mannen en vrouwen van huwbare leeftijd", een voortgang lijkt te zijn in de richting van erkenning van huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht, wordt in hetzelfde artikel 9 van het Handvest, alsmede in artikel 12 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens voor de concrete tenuitvoerlegging verwezen naar "nationale wetten", waarmee deze materie dus wordt overgelaten aan de beoordelingsvrijheid van de nationale parlementen. En, zoals het Constitutionele Hof aan het aangehaalde arrest toevoegt, is aan artikel 9 van het Handvest een "toelichting" verbonden die dan wel niet de status van wet heeft, maar een ondubbelzinnig hulpmiddel biedt voor interpretatie. In deze toelichting wordt onder verwijzing naar artikel 9 verduidelijkt dat "dit artikel verbiedt noch gebiedt dat aan verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht de status van het huwelijk wordt verleend"; noodzakelijk achtend dat dit standpunt onder de aandacht wordt gebracht van de Europese wetgever, opdat deze hiermee in de volgende onderhandelingsprocedure rekening houdt en vermeden wordt dat meningsverschillen en twijfels rijzen over de zeggingskracht van de relatieve bepalingen, waarmee een situatie van onzekerheid zou ontstaan; ten slotte herinnerend aan het feit dat het Hof van Justitie bij arrest van 1 april 2008, zaak C-267/06, Makuro, heeft bevestigd dat "de burgerlijke staat" en de daaraan verbonden voordelen tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren en het Gemeenschapsrecht deze bevoegdheid onverlet laat. Het Hof heeft er niettemin aan herinnerd dat de lidstaten bij de uitoefening van hun bevoegdheid op het gebied van "burgerlijke staat", het Gemeenschapsrecht in acht moeten nemen, met name de bepalingen inzake het discriminatieverbod als vastgelegd in Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep; maakt, voor zover dit onder haar bevoegdheid valt, kritische kanttekeningen bij dit voorstel en komt daarbij met de volgende opmerkingen: De Europese Commissie vindt de rechtsgrondslag voor haar argumentatie in artikel 81, lid 3, eerste alinea uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin wordt gesteld dat maatregelen betreffende het familierecht met grensoverschrijdende gevolgen vastgesteld worden door de Raad, die volgens een bijzondere wetgevingsprocedure besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement. Als gezegd, wordt in artikel 29 van de Italiaanse grondwet het gezin gedefinieerd als een natuurlijke samenleving op PE467.147v01-00 4/6 CM\870418.doc

basis van het huwelijk en daarom bestaat er geen bezwaar tegen de keuze van de rechtsgrondslag van het voorstel waarin bepaalde vermogensrechtelijke aspecten in relatie tot de huwelijksverbintenis worden gereguleerd. Toch levert de voorgestelde rechtsgrondslag problematische aspecten op wat betreft de herleiding van de verbintenis van personen van hetzelfde geslacht tot het begrip huwelijk. Het voorstel leidt tot behoorlijke verwarring met betrekking tot het beginsel van subsidiariteit. Het is waar dat de doelstelling van bevordering van het vrije verkeer van personen in de Europese Unie, de doelstelling huwelijkspartners toe te staan hun vermogensrechtelijke zaken te regelen en de achterliggende doelstelling van vergroting van de rechtszekerheid alleen kunnen worden bereikt middels gemeenschappelijke wetgeving op het niveau van de Europese Unie. Het is tevens waar dat het voorstel niet leidt tot harmonisatie van het materiële recht inzake eigendomsrechten van de huwelijkspartners, en dat het evenmin invloed heeft op de nationale belastingwetgeving van de lidstaten. Toch vraagt de problematiek met betrekking tot de rechtsgrondslag om nadere overweging aangaande de compatibiliteit van het voorstel met het beginsel van subsidiariteit. Onverminderd het hierboven gestelde, blijkt het voorstel geen inbreuk te maken op het evenredigheidsbeginsel, aangezien het voorstel zich beperkt tot de ruimte die noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken en het volgens de inschattingen van de Europese Commissie als opgenomen in de effectbeoordelingsstudie - in combinatie met het verordeningsvoorstel COM(2011) 127 definitief - ertoe zou moeten leiden dat de kosten die gepaard gaan aan de huidige situatie met 0,4 miljard euro worden teruggebracht. In dit opzicht zij erop gewezen dat, ten einde onzekerheden te vermijden, het begrip huwelijk beter zou moeten worden gedefinieerd. Wanneer het standpunt van het Constitutionele Hof met het arrest van 15 april 2010, nr. 138, waarvan de inhoud hierboven is aangehaald, in aanmerking genomen wordt, zou Italië problemen hebben met de notie van het "huwelijk" - en bijgevolg met de erkenning van de vermogensrechten die in dit voorstel voor een verordening worden toegekend aan de "echtgenoten"- als een echtverbintenis tussen personen van hetzelfde geslacht. Deze "echtverbintenis" zou niet stroken met artikel 29 van de Grondwet, ook in de uitleg die het Constitutionele Hof hieraan in 2010 heeft gegeven. Om de problematiek die hier wordt aangehaald het hoofd te bieden wordt voorgesteld, ook om paren die worden gevormd door mensen van hetzelfde geslacht de mogelijkheid te laten houden om de vermogensrechtelijke betrekkingen te regelen en overeenkomstig artikel 21 van het Handvest van de grondrechten betreffende het non-discriminatiebeginsel, vast te stellen dat "echtverbintenissen tussen mensen van hetzelfde geslacht" in ieder geval in Italië kunnen vallen binnen de werkingssfeer van het andere voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2011)0127) op het gebied van vermogensrechtstelsels voor geregistreerde partnerschappen, een voorstel dat eveneens op dit moment wordt onderzocht. Naast deze mogelijkheid zou men de volgende alternatieven moeten overwegen: a) toevoeging van een bepaling aan artikel 5 van het voorstel - een bepaling van dezelfde strekking als artikel 5, lid 2 van het voorstel betreffende vermogensstelsels bij geregistreerd partnerschap als gesteld in COM(2011)0127 - volgens welke het bevoegde gerecht dat beslist in kwesties betreffende het vermogensstelsel tussen echtgenoten, op basis van de verschillende criteria die worden omvat door het begrip "gewone verblijfplaats" zichzelf onbevoegd kan verklaren wanneer het nationale recht het huwelijksinstituut tussen personen van hetzelfde geslacht niet erkent; b) een wijziging van artikel 23 waarmee lidstaten die specifieke problemen van constitutionele aard hebben bij de erkenning van huwelijken tussen personen van hetzelfde CM\870418.doc 5/6 PE467.147v01-00

geslacht deze uitzondering kunnen opnemen in het oordeel van kennelijke onverenigbaarheid met de openbare orde van het land van de rechter; c) een wijziging van artikel 27 om lidstaten met specifieke problemen van constitutionele aard in staat te stellen bij de erkenning van huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht te voorzien in een nadere grond om een beslissing niet te erkennen. Salvatore Fleres /signature/ PE467.147v01-00 6/6 CM\870418.doc