De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Noord-Brabant



Vergelijkbare documenten
De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Drenthe

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Utrecht

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Zuid-Holland

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Noord-Holland

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Fryslân

HERBESTEMMINGSINFORMATIE PROFESSIONALS

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Groningen

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Flevoland

De Oude Kaart van Nederland. Leegstand en herbestemming in Overijssel

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Limburg

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

De Oude Kaart van Nederland. functieverlies, leegstand en herbestemming in Zuid-Holland en Zeeland

De Oude Kaart van Nederland: leegstand en herbestemming

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Gelderland

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Nota Cultuurhistorie Doetinchem 2017

Leegstand, herbestemming en verzorgingshuizen: een verkenning door de oogharen heen

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Handreiking herbestemming cultureel erfgoed

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN

Ruimte voor Limburg. Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

STARTPAKKET RURAAL ERFGOED

GGD ondersteuning asbest in scholen deel twee

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein. Informerende Commissie. Bespreken.

Steeds minder startersleningen beschikbaar

Beleidsplan 2015 en volgende jaren

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Informatieblad (aangepaste regeling m.i.v. 1 oktober 2012) Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL

Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen

Intentieverklaring. Cultureel Erfgoed Rijksoverheid

Bijlage 4. Advies RCE

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

De Oude Kaart van Nederland. leegstand en herbestemming in Zeeland

CHAT TUSSEN PROVINCIE EN GEMEENTEN

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

INLEIDING EN LEESWIJZER

Omgevingsplan Zuid West

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

Verslag bespreking gemeente Oudewater over de inspectie instandhouding monumentenzorg

Erfgoedverordening Amsterdam

Erfgoedloket Groningen. voor eigenaren en bewoners van monumentale gebouwen in het aardbevingsgebied

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

HERBESTEMMINGSINFORMATIE ALGEMEEN

De ladder voor duurzame verstedelijking

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

Gemeente Oegstgeest. Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg. 11 maart 2015

Kadernota Vastgoed 2015

Rapport metadata Voor de gebruikersvoorwaarden zie aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Metadata RCE MIP Objecten

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

ERFGOED IN MIJN STRAAT

Leegstand, herbestemming en verzorgingshuizen: een verkenning door de oogharen heen

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Onderzoek Gemeenteambtenaren 2013

Stand van zaken gemeentelijke woonvisies

Gemeenten en de spreiding van opdrachten voor schilderwerk

Cultuurhistorisch onderzoek Sportpark Van den Wildenberg

Beoordeling van de zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan Hulsberg

BAOZW/U Lbr. 08/191

Aantal hypotheken 3e kw 09

Expertmeeting herbestemming religieus erfgoed Arnhem, 21 januari 2011

Wanneer is er sprake van verwaarlozing? Platform Monumententoezicht Marc Berends 11 mei 2015

In afwachting van uw reactie. namens de voorzitter van de Monumentencommissie, met vriendelijke groet,

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

22 september Landmark Planscan. Verbindingsweg 4, 9566PM, VEELERVEEN Referentienummer: Adres: Powered by Datum: 22 september 2011

Gelselaar beschermd dorpsgezicht Wat betekent dat?

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Aalten Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Handreiking transformatieplan herbestemming

Landschappelijk advies. Ontwikkeling Heereweg 460/460a, Lisse

Informatiebrochure provinciale monumentenlijst Drenthe voor eigenaren gebouwde monumenten voor Monumenten vertellen het verhaal van Drenthe

Woonwagenstandplaatsen in Nederland. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 10 oktober Eindrapportage

Aantal hypotheken 2e kw 09

Binden, bewaren, bezielen en betalen

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

Bescherm monumenten en erfgoed. Remon Aarts, Wim Canninga Ruimtelijke Expertise / Omgevingskwaliteit Dinsdag 18 april 2017

Bestemmingsplan Zuidlaren Centrum

25 september Woonzeker Planscan. Lageweg 72, 9698BR, WEDDE Referentienummer: Adres: Powered by Datum: 25 september 2009

leegstand en herbestemming

Verslag van de werkzaamheden van de Erfgoedcommissie van de Gemeente Epe in het jaar 2016.

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

EHS-herijking van invloed op uiterwaardentransitie in Utrecht en Gelderland? Master scriptie planologie

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

Beschermde Rijksmonumenten, 2017

Aantal hypotheken 3e kw 08. Totale hypotheeksom 3e kw 08

Romboutslaan KP Dordrecht

Aantal hypotheken 1e kw 09

Inspectie rapport. Opname rapport Bosrand 16 Dwingeloo. Ing. B. Wortelboer

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bezoek cultuurinstellingen

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

Transcriptie:

De Oude Kaart van Nederland leegstand en herbestemming in Noord-Brabant Nijmegen maart 2007

uitvoerder project: De Onderste Steen Architectuurhistorisch onderzoeks- en adviesbureau Koolemans Beijnenstraat 52 6521 EW Nijmegen tel. 024 3229971/06 28321525 e-mail: donsteen@dds.nl auteur: Michiel Kruidenier partnerorganisatie: Welstandszorg Noord-Brabant Koningsweg 60 5211 BN s-hertogenbosch 073 6132221 kantoor landelijk project: Dorp, Stad & Land Postbus 29129 3001 GC Rotterdam Tel. 010 280 9445 www.dorpstadenland.nl coördinator landelijk project: dr. GerhardMark van der Waal secretaris landelijk project: Hilde Harmsen uitgevoerd in opdracht van: Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed, prof. drs. Fons Asselbergs vormgeving omslag: Sander Boon respondenten en anderen die betrokken waren bij de verstrekking en verzameling van informatie worden hierbij hartelijk bedankt voor hun hulp ii

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...iii SAMENVATTING... v VOORWOORD... vii 1. INLEIDING... 1 1.2 DOEL... 1 1.3 AFBAKENING... 2 1.4 VRAAGSTELLING... 2 1.5 OPDRACHTGEVER EN UITVOERENDEN... 3 1.6 UITVOERING... 3 1.6.1 Opzet en methode... 3 1.6.2 Uitgangspunten... 4 1.6.3 Kaart... 6 1.6.4 Beperkingen van de onderzoeksmethodes... 6 1.7 LEESWIJZER... 7 2. LEEGSTAND EN HERBESTEMMING IN NOORD-BRABANT... 9 2.1 METHODE... 9 2.1.1 Opzet...11 2.1.2 Uitvoering...11 2.1.3 Afbakening...12 2.1.4 Aanbevelingen...12 2.2 BESCHIKBAARHEID GEGEVENS...12 2.2.1 Respons gemeenten...12 2.2.2 Verkregen data...12 2.2.3 Reeds bestaande digitale kaarten...14 2.2.4 Risico s en kansen...16 2.2.5 Vervolg...17 2.3 BELEID...18 2.3.1 Rijksbeleid...18 2.3.2 Provinciaal beleid...19 2.3.3 Gemeentelijk beleid...20 2.3.4 Vastgoedeigenaren en projectontwikkelaars...23 2.3.5 (Cultuurhistorische) belangenorganisaties...25 2.4 LEEGSTAND...29 2.5 HERBESTEMMING...30 2.6 RUIMTELIJKE TRENDS...30 2.6.1 Agrarisch...31 2.6.2 Industrie en nijverheid...31 2.6.3 Kantoren...32 2.6.4 Maatschappelijk...32 iii

2.6.5 Wonen...33 3. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...34 3.1 CONCLUSIES...35 3.2 AANBEVELINGEN...38 3.2.1 Aanbevelingen landelijk...38 3.2.2 Aanbevelingen provincie Noord-Brabant...39 4. BIJLAGEN...41 BIJLAGE 1. DETAILWEERGAVEN VAN DE PROEFKAART VAN DE PILOT NOORD-BRABANT...41 BIJLAGE 2. INVULFORMULIER...42 BIJLAGE 3. LIJST VAN BENADERDE PERSONEN EN ORGANISATIES...45 BIJLAGE 4. ALGEMENE BEVINDINGEN OVER LEEGSTAND EN HERBESTEMMING...47 BIJLAGE 5. OVERZICHT VAN PUBLICATIES, RAPPORTEN EN INVENTARISATIES...51 De tekst van het verslag wordt afgewisseld met de volgende voorbeelden (in willekeurige volgorde): LEEGSTAND IN NOORD-BRABANT Wilhelminakazerne te Ossendrecht Klooster Mariëndaal te Velp Boerderij te Standdaarbuiten HERBESTEMMING IN NOORD-BRABANT Voormalige Annakerk te Breda Voormalige Verkadefabriek te s-hertogenbosch Voormalig magazijnencomplex te Wanroy iv

SAMENVATTING Noord-Brabant is een provincie die de laatste decennia enorme veranderingen heeft ondergaan en nog steeds ondergaat: verstedelijking, nieuwe infrastructuur, nieuwe natuurgebieden en niet te vergeten de enorme veranderingen op het gebied van landbouw en veeteelt maken dat het karakteristieke landschap in hoog tempo verandert. Het is dan ook niet voor niets dat deze provincie werd gekozen als pilotproject voor De Oude Kaart van Nederland. De Oude Kaart van Nederland omvat een inventarisatie van objecten, complexen en terreinen, die de komende tien jaar hun huidige functie zullen verliezen, met als doel om herbestemming te stimuleren en in plaats van beslag te leggen op nieuwe ruimte, zoveel mogelijk gebruik te maken van de bestaande voorraad. Het doel van de regionale proef in Noord-Brabant, die werd gehouden tussen november 2005 en januari 2006, was een analyse van de kennisinfrastructuur rond leegstand en herbestemming in Noord-Brabant. Door middel van een groot aantal interviews met institutionele vastgoedeigenaren, overheden, cultuurhistorische organisaties, marktgerichte partijen en overige betrokkenen is gekeken hoe de structuur van de vastgoedmarkt in elkaar zit, welke eigenaren en belanghebbende partijen er zijn en wat hun beleid is ten aanzien van leegstand en herbestemming. 1 Verder is antwoord gezocht op vragen als: welke informatie over leegstand is waar en in welke vorm beschikbaar?, hoe openbaar is deze informatie?, is het mogelijk gegevens uit verschillende bronnen te combineren?, hoeveel tijd en kosten zijn er met deze zoektocht naar gegevens gemoeid en welke wegen zijn daartoe bewandeld? Het karakter van de pilot was gericht op de mogelijkheid om deze bevindingen voor heel Nederland te extrapoleren. Alhoewel alle 32 geïnterviewde partijen gevraagd is naar inventarisaties van toekomstige leegstand en/of afstoting van cultuurhistorisch vastgoed, is de hoeveelheid concrete informatie zeer minimaal gebleken. Hieraan liggen uiteenlopende redenen ten grondslag. De gegevens zijn ofwel eenvoudigweg niet voorhanden (bijv. particulier bezit), ofwel gevoelig van aard (bijv. kerken). Van sommige categorieën objecten zijn wel afdoende concrete gegevens verkregen (bijv. militaire terreinen). In het laatste geval gaat het om afstoting van grote hoeveelheden bezit, doorgaans vanuit financiële overwegingen. Wat betreft beleid ten aanzien van leegstand en herbestemming kan geconstateerd worden dat er geen integrale visie is. Wel worden er voor enkele categorieën door de Provincie beleidslijnen uitgezet, zoals bijvoorbeeld voor de instandhouding van monumentale kerkgebouwen. Naar blijkt zijn eigenaren en gemeentelijke overheden niet of nauwelijks voorbereid op herbestemming. Veel particuliere eigenaren van cultuurhistorisch vastgoed, zoals kloosters en landgoederen, hebben geen ervaring met de verkoop van grote vastgoedobjecten. De gemeenten nemen doorgaans een zeer afwachtende houding aan. 1 De pilot was aanvankelijk vooral gericht op het cultuurhistorische vastgoed. Het onderzoek heeft zich gedurende het project verbreed naar ook niet-cultuurhistorisch vastgoed. v

Ondanks het gebrek aan concrete gegevens en een duidelijk beleid heeft de pilot veel opgeleverd. De interviews geven een goed beeld van de huidige ontwikkelingen op provinciaal niveau. Zo spelen in Noord-Brabant op het gebied van dreigende leegstand vooral de ontkerkelijking, agrarische ontwikkelingen, ontwikkelingen binnen de zorgsector en militaire ontwikkelingen een rol. De Oude Kaart kan met name overheden en eigenaren faciliteren. Zowel de rijksoverheid als provinciale en gemeentelijke overheden kunnen problemen omtrent leegstand tijdig signaleren en hierop beleid ontwikkelen. Door beter en eerder op de hoogte te zijn van komende ontwikkelingen kunnen gemeenten en cultuurhistorische organisaties eerder en beter voorbereid gesprekken aangaan met eigenaren en ontwikkelaars inzake herbestemming en herontwikkeling. Op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau kan beleid en strategie ontwikkeld worden ten aanzien van bepaalde markt- of trendgerichte ontwikkelingen. Het maken van een Oude Kaart van Nederland lijkt hiermee een zinvol instrument om enerzijds vraag en aanbod van leegstaand vastgoed aan elkaar te koppelen (productkant) en anderzijds om een visie te ontwikkelen op hergebruik (strategische kant). De Oude Kaart heeft als gevolg dat aanwezige kwaliteiten worden behouden en waar mogelijk verbeterd, dit alles met een zo min mogelijke beslaglegging op nieuwe ruimte en zoveel mogelijk gebruik makend van de bestaande voorraad, waarbij een tweede leven in de vorm van herbestemming van gebouwen, complexen en terreinen met behoud van cultuurhistorische waarden voorop staat. vi

VOORWOORD Brabant glinstert als een schat. Veel daarvan is zichtbaar, maar veel is ook verborgen en moet letterlijk ont-dekt worden. Cultuurhistorische gebouwen als kloosters, inrichtingen, boerderijen en bedrijven, hebben in de loop der jaren hun functie verloren en wachten op nieuwe gebruikers. Die weten dat echter nog niet. En daar kan De Oude Kaart van Nederland een belangrijke rol in gaan spelen. In deze tijd, waar iedere nieuwe ruimtelijke ontwikkeling ter discussie wordt gesteld en vaak tot protesten leidt, is het goed om oog te hebben voor de herontwikkeling van het bestaande. De samenleving vraagt daar om. Deze pilot speelt daar prima op in. Er blijkt nog heel wat onbekend te zijn, een adequate registratie van gegevens ontbreekt. De Oude Kaart signaleert dat en biedt kansen om het beter te doen, opdat we nadenken over het aansnijden van nieuwe ruimte en het beter (her)gebruik van het bestaande. Daar kan toch niemand tegen zijn! Het pleidooi om op zoek te gaan naar de kansen en de opgaven in bestaande vormen van bebouwing in het landschap, onderschrijf ik dan ook. We hebben behoefte aan creativiteit en visie om complexe opgaven en uitdagingen, zoals het hergebruik van leegstaande complexen en terreinen, tot nieuw leven te brengen. Dit sluit direct aan bij de doelstellingen van het programma Mooi Brabant. Gebruik de inspiratie van ontwerp, om de kwaliteit van het landschap en de herstructurering van bestaand stedelijk gebied een impuls te geven. De provincie Noord-Brabant is blij met de positieve houding die uit het initiatief spreekt en hoopt dan ook dat alle betrokken partijen deze kansen grijpen. Wij staan klaar om u hierbij met raad en daad terzijde te staan, zodat er gezamenlijk gewerkt kan worden aan een (nog) mooier Nederland. Paul Rüpp, Gedeputeerde Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting, Coördinerend gedeputeerde Mooi Brabant vii

viii

1. INLEIDING 1.1 RUIMTE EN KENNIS Ruimte is belangrijk in Nederland. De vraag is echter hoe het mogelijk is dat in een land waarin zoveel aandacht is voor ruimtelijke kwaliteit, verrommeling en verloedering als gevolg van leegstand om zich heen grijpt. En waarom wordt in een dichtbevolkt land waar ruimte een schaars goed is, de bebouwde omgeving uitgebreid ten koste van het open landschap, terwijl op andere locaties leegstaande gebouwen wachten op een nieuwe gebruiker? Veel Nederlanders maken zich zorgen om het verdwijnen van het rurale landschap ten koste van bijvoorbeeld bedrijventerreinen. Iedereen wil immers in een aantrekkelijke omgeving wonen, werken, leven! Verval als gevolg van langdurige leegstand kan dusdanig pijnlijk bijdragen aan de verrommeling van het landschap, dat sloop soms de beste optie wordt. Aanleiding voor deze studie is het gebrek aan kennismanagement van leegstand en herbestemming. We weten niet wat de huidige stand van zaken is omtrent de aard en omvang van leegstand en herbestemming in Nederland. We weten niet wie wat daarover weet en wat er niet geweten wordt. We weten niet waar die informatie dan wel te vinden is en hoe toegankelijk en actueel deze is. Ruimtelijk beleid is belangrijk, maar het ondersteunende kennissysteem ontbreekt op dit vlak! 1.2 DOEL Het project De Oude Kaart van Nederland streeft ernaar een bijdrage te leveren aan de verbetering van de Nederlandse leefomgeving. Het project heeft tot doel het onderwerp leegstand en herbestemming als thema s te agenderen, en in kaart te brengen waar informatie en kennis daarover zich bevindt. Implementatie daarvan in het reguliere ruimtelijk beleid is het streven. Het getuigt van visie om in beleid en bestemmingsplannen te anticiperen op leegstand en herbestemming, om op deze wijze het waardevolle landschap te sparen. De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening verplicht tot het digitaal actualiseren van bestemmingsplannen en biedt dus een grote kans om de aanbevelingen van dit onderzoek te realiseren. De Oude Kaart van Nederland sluit hiermee aan bij de zogenaamde SER-ladder, die onder andere stelt dat ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie, zoveel mogelijk hergebruikt dient te worden alvorens uitbreiding van ruimtelijk gebruik aan de orde is. 2 Leegstand biedt dus ook kansen! Immers, door beleidsmatig te anticiperen op leegstand met revitaliseringsmethoden als herbestemming, herontwikkeling, herontwerp en hergebruik, kan zuinig met ruimte worden omgegaan en kan verdieping van de bestaande bebouwde omgeving gecreëerd worden. De Oude Kaart van Nederland vormt daarmee een tegenhanger van de het project De Nieuwe Kaart van Nederland. Terwijl De Nieuwe Kaart plannen voor nieuwbouw weergeeft, brengt dit onderzoek de 2 De SER-ladder is geïntroduceerd in een advies van 17 december 1999, dat werd uitgebracht als reactie op de nota Ruimtelijk Economisch Beleid (REB). Het SER-advies is te vinden op: www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/1990-1999/1999/b18120.aspx. 1

herbestemmingsmogelijkheden van de reeds bebouwde omgeving in kaart. Vandaar dus de titel van het project. De uitvoering van De Oude Kaart van Nederland is een actiepunt in de meerjarenagenda van de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed en loopt parallel aan de principes van de beleidsnota Mooi Nederland. 3 1.3 AFBAKENING Het project De Oude Kaart van Nederland heeft als uitgangspunt gehad om binnen een tijdsbestek van vier maanden een beeld te schetsen van leegstand en herbestemming in de 12 Nederlandse provincies. Daarnaast heeft ook een onderzoek plaatsgevonden onder landelijke organisaties en overheidsinstellingen. Deze rapporten, met dezelfde aanpak en omvang, 4 vormen de bouwstenen voor een landelijk rapport. Dit rapport is het resultaat van twee maanden veldwerk in de provincie Noord-Brabant. Middels interviews is geïnventariseerd bij welke overheden, marktpartijen en andere vastgoedprofessionals (commercieel en niet-commercieel) informatie en kennis aanwezig is over leegstand en in hoeverre op basis daarvan beleid ontwikkeld wordt. Ten behoeve van de helderheid ten opzichte van de respondenten en de zuiverheid van de begrippen is een strakke definitie van leegstand gehanteerd, te weten structurele leegstand, waarbij voor structureel een termijn van 2 jaar of langer gedefinieerd is. Ook begrippen als hergebruik, herontwikkeling en herontwerp zijn relevant, maar deze zijn minder strak gedefinieerd, omdat strikt genomen het onderzoek hier niet over gaat. Waar leegstand en herbestemming aan het begin liggen van een nieuw leven voor een object, komen de eerdergenoemde begrippen pas later in het proces aan de orde. Immers, eerst dient leegstand geïdentificeerd te worden en dient het object opgenomen te worden in een herbestemmingstraject. 1.4 VRAAGSTELLING Richtinggevend voor het onderzoek is de vraag hoe de overheid kan anticiperen op leegstand, en herbestemming kan stimuleren. Deze vraag wordt onderzocht vanuit vijf deelvragen: 1. Welke gegevens met betrekking tot leegstaande complexen, terreinen en gebouwen zijn beschikbaar? In welke vorm zijn deze gegevens beschikbaar? Bij wie zijn deze gegevens beschikbaar? Waar kunnen deze gegevens gemeld worden? 2. Wordt er op basis van de beschikbare informatie beleid gemaakt? Is er sprake van direct of indirect beleid? Is beleid reactief of anticiperend? Op welk niveau wordt welk beleid uitgevoerd? 3. Wat is de omvang van leegstand en in welke sectoren speelt leegstand vooral? 4. Welke successen en knelpunten zijn er bij herbestemming? 3 Zie: College van Rijksadviseurs (2006) Visie Architectuurbeleid 2008+. Den Haag: Atelier Rijksbouwmeester. [online] beschikbaar via: www.vrom.nl 4 Kleine verschillen in de pilotrapportages (Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant) daargelaten. 2

5. Welke maatschappelijke trends liggen ten grondslag aan leegstand en hoe zullen deze zich naar verwachting in de toekomst manifesteren? 1.5 OPDRACHTGEVER EN UITVOERENDEN Het project De Oude Kaart van Nederland is uitgevoerd in opdracht van de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed, dhr. Fons Asselbergs.5 Het onderzoek is gebaseerd op de eerder uitgevoerde pilotinventarisaties in de provincies Noord-Brabant (winter 2005-2006), Zuid-Holland en Zeeland (zomer 2007). In alle overige provincies zijn de inventarisaties uitgevoerd in de periode oktober 2007 januari 2008. De landelijke projectcoördinatie was daarbij in handen van de Stichting Dorp, Stad & Land, Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit Zuid-Holland en Zeeland. Het coördinatieteam werd aangestuurd door een begeleidingsgroep waarin ook de Rijksadviseur zitting had. Naast de onderzoeken in de provincies is in dezelfde periode een onderzoek gehouden onder bovenprovinciale instanties. Uit de dertien rapporten tezamen ontstaat een momentopname van leegstand en functieverlies in Nederland, welke gerapporteerd wordt in het landelijk eindrapport (een publicatie onder auspiciën van het Atelier van de Rijksbouwmeester). Naast de provinciale rapporten en het landelijke eindrapport is, als derde deelproject, een digitale kaart ontwikkeld waarop leegstand gepresenteerd wordt. 6 De inventarisatie in de provincie Noord-Brabant is uitgevoerd door architectuurhistorisch onderzoeks- en adviesbureau De Onderste Steen. De auteur van het rapport is Michiel Kruidenier. 1.6 UITVOERING 1.6.1 Opzet en methode Het project De Oude Kaart van Nederland is opgebouwd uit vier componenten, te weten inventarisatie, analyse, interpretatie en conclusie en aanbevelingen. Het is een analytisch onderzoek, gebaseerd op een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. De bestudering van relevante literatuur en berichtgeving in de media en de gevoerde interviews (zowel persoonlijk als telefonisch) vallen in de eerste categorie. 7 De kwantitatieve methoden zijn met name gebruikt om uit vastgoedlijsten leegstand en herbestemming te identificeren om op deze wijze een cijfermatige indicatie te verkrijgen van de problematiek en mogelijk gekozen oplossingen. Bewust van de beperkte tijd en middelen die het project ter beschikking stonden, is een kader ontwikkeld voor het identificeren van informatiebronnen op basis van geografische spreiding, organisatietype (overheden, markt- en maatschappelijke partijen) en -omvang. Dit geeft tevens 5 Asselbergs, F. (april 2005) Jaarprogramma 2005-2009 Rijksadviseur CE, [online] beschikbaar via: www.vrom.nl. Ministerie van OCW (22 juni 2007) Kunst van leven, hoofdlijnen cultuurbeleid, [online] beschikbaar via: www.minocw.nl. 6 De digitale kaart is te vinden via www.oudekaartnederland.nl 7 Deze interviews zijn opgeslagen in een interviewbestand dat voor eventueel verder onderzoek te raadplegen is via de Stichting Dorp, Stad & Land. 3

één van de beperkingen van dit onderzoek aan: voor het veldwerk stond een maximale termijn van twee maanden en eenieder die met dergelijk onderzoek bekend is, weet dat dit zeer kort is. Ten tweede gaat dit onderzoek uitdrukkelijk uit van bestaande informatie en zijn er dus geen nieuwe onderzoeken opgestart of inventarisaties gemaakt. Bovendien was de medewerking van de instanties op basis van vrijwilligheid. Ter ondersteuning van de uitvoering is een website ontwikkeld waarop respondenten op snelle en effectieve wijze kwantitatieve data konden invoeren, die vervolgens geautomatiseerd op een Google-maps kaart geprojecteerd zijn. Deze kaart, te vinden via www.oudekaartnederland.nl vormt een integraal onderdeel van dit rapport en geeft de locaties en de kenmerken van leegstaande objecten aan. Met het oog op optimale benutting van bestaande netwerken zijn regionale welstandsorganisaties (RWO s) de hoofduitvoerenden van het project geweest. Deze RWO s hebben dagelijks contact met gemeenten, aanvragers van bouwvergunningen en beschikken bovendien over de nodige expertise ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. Naast het gemak van het netwerk voor het uitvoeren van het onderzoek, biedt een netwerk met contacten op uitvoeringsniveau, het project ook de kans het anticiperings- en implementatieaspect te versterken. Ter vergemakkelijking van de uitvoering van het landelijke project heeft iedere RWO minstens één provincie onder de loep genomen. 8 Middels deze opzet zijn ruim 325 interviews gehouden. De betrokken uitvoerders werkten binnen een gedetailleerd uitvoeringskader (met templates en handreikingen), uitgezet door de landelijke projectcoördinatie, die ook de betrokkenen van permanente feedback voorzag. Binnen het uitgezette kader zijn de RWO s vrij geweest om de organisatie van de interviews op te zetten. In paragraaf 2.1 wordt de specifieke opzet voor Noord-Brabant beschreven. 1.6.2 Uitgangspunten Leegstand kan veel oorzaken hebben en hoeft niet per definitie een probleem te zijn. Leegstand van gebouwen en terreinen wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door: functieverlies door maatschappelijke ontwikkelingen, functieverlies door verandering van beleid of technische ontwikkelingen, beperkingen door regelgeving, schommelingen in de economische conjunctuur, beperkingen door bereikbaarheid of langdurige processen van herbestemming, herstructurering of sloop. Deze mogelijke categorieën van oorzaken, die allemaal zijn meegenomen in het onderzoek, kunnen verschillende typen leegstand tot gevolg hebben. Zo is er maatschappelijke leegstand, ervaringsleegstand, gevoelsmatige leegstand, juridische leegstand, planologische leegstand (veroorzaakt door vertraagde planvorming), wachtende leegstand, milieutechnische leegstand, 8 De provincies Groningen, Friesland en Drenthe zijn uitgevoerd door het Drents Plateau, in de eerste twee gevallen namens respectievelijk Hûs en Hiem en Libau. Het Oversticht voerde het onderzoek uit in de provincie Overijssel en Flevoland. Het Gelders Genootschap heeft de provincies Gelderland en Limburg voor haar rekening genomen. De provincie Utrecht is namens Welstand en Monumenten Midden Nederland uitgevoerd door Stichting Dorp, Stad & Land, alwaar ook de onderzoeken voor Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland zijn uitgevoerd, de digitale kaart is gemaakt, en het landelijk eindrapport is geschreven. De provincie Noord- Brabant is de enige provincie waar geen RWO betrokken was; hier is het project uitgevoerd door onderzoeksbureau De Onderste Steen. 4

bewuste leegstand (om de prijs op te drijven), frictieleegstand (leegstand door het veranderen van gebruiker) en structurele leegstand. 9 Om de uitvoering hanteerbaar te maken, is de inventarisatie beperkt tot terreinen, complexen en gebouwen die of structureel leegstaan of in de komende tien jaar hun huidige functie verliezen. Daarbij is leegstand voor meer dan twee jaar als structureel gedefinieerd. Deze definitie is afkomstig uit de kantorenmarkt, alwaar deze met name gebruikt wordt om structurele leegstand te onderscheiden van frictieleegstand. 10 Gezien het doel van de kaart, namelijk het anticiperen op herbestemming, zijn terreinen, complexen en gebouwen waarvoor concrete plannen voor herbestemming of sloop bestaan, buiten het onderzoek gehouden. Helaas is de interpretatie van het begrip concrete plannen nog steeds discutabel. In dit onderzoek is de betekenis van een concreet plan opgevat als een plan dat bestuurlijk geaccordeerd is. De verkoop van een leegstaand gebouw is niet beschouwd als herbestemming en is dus als functieverlies opgenomen. Langdurige leegstand door het ontwikkelen van plannen voor herbestemming is afhankelijk van de fase waarin het plan verkeerde wel opgenomen! Ook tijdelijk herbestemd vastgoed is opgenomen in het onderzoek en op de kaart. Hoewel tijdelijke herbestemming de leefbaarheid van de omgeving bevordert en het verval van het gebouw enigszins tegen kan gaan, is tijdelijke herbestemming op lange termijn zelden een rendabele oplossing. Ook bij tijdelijke herbestemming dreigt het gevaar van verval. Het opnemen van tijdelijke herbestemming en structurele leegstand in één categorie biedt ook een aanzienlijk voordeel ten aanzien van de weergave op de kaart. Op deze wijze wordt immers de vraag of het gebouw mogelijk gekraakt kan worden, in het midden gelaten. Dit is ook één van de redenen waarom woningen niet zijn opgenomen op de kaart. Daarbij komt dat er sprake is van krapte op de woningmarkt, de markt over het algemeen goed in de gaten wordt gehouden door commerciële partijen en woningcorporaties en dat woonhuizen zelden veranderen van functie. Waar deze toch structureel leegstaan, wordt meestal overgegaan tot herstructurering en sloop. Daarom is ook tijdens het onderzoek naar trends relatief minder aandacht besteed aan woningen. Bij de objecten die op de kaart staan, is geen onderscheid gemaakt tussen cultuurhistorisch waardevolle en minder waardevolle gebouwen. De mogelijkheden voor herbestemming zijn immers niet alleen afhankelijk van de cultuurhistorische waarde van een gebouw. Het is aan de gebruiker van de kaart om de mogelijkheden voor herbestemming of sloop af te wegen. Aan de objecten op de kaart kan geen andere waarde toegekend worden dan het feit dat deze gebouwen òf langer dan twee jaar leegstaan òf hun functie kwijt zullen raken. 9 Bekijk voor meer algemene informatie over leegstand en herbestemming bijlage 5. 10 Deze definitie is overgenomen uit het onderzoek van de Stec Groep en uit de brochure Wonen op de Zaak. Voor nieuwe kantoren, van na 1990, geldt dat een periode van 3 jaar als structurele leegstand wordt aangemerkt. Dit verschil is binnen ons onderzoek verwaarloosbaar. Overigens definieert de Herbestemmingswijzer een termijn van 3 jaar leegstand als structurele leegstand. Dit ter onderscheid van frictieleegstand en conjuncturele leegstand. Geuting, E., Voerman E. (juni 2006) Analyse kantorenmarkt Zuid-Holland, Stec Groep aan Provincie Zuid- Holland [online] beschikbaar op: www.zuid-holland.nl/index/overzicht_alle_themas/ thema_ economie_ werk.htm. Ministerie van VROM (maart 2006) Wonen op de zaak, transformeren van kantoren in woningen [online] Beschikbaar via: www.vrom.nl. Hek, M., Kamstra, J., Geraedts, R. (2004) Herbestemmingswijzer. Herbestemming van bestaand vast. Delft: Publikatie Bouwkunde. 5

1.6.3 Kaart De tijdens het project ontwikkelde digitale kaart, die de potentie heeft zich tot een interactief beleidsinstrument te ontwikkelen, bestaat uit twee soorten informatie. Enerzijds is dat de objectinformatie: gegevens over een concreet leegstaand gebouw of terrein. Anderzijds is dat meer kwalitatieve informatie over te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen die leegstand veroorzaken. Beide soorten informatie zijn verkregen van de respondenten. De respondenten is verzocht informatie over concrete leegstaande objecten in te vullen in een online dataformulier. 11 Deze data zijn weergegeven op een digitale kaart in Google Maps: De Oude Kaart van Nederland. De complete inventarisatie heeft ruim 800 objecten opgeleverd waarvan bekend is dat ze structureel leegstaan, tijdelijk herbestemd zijn of in de toekomst hun functie verliezen. De objecten zijn verdeeld in overheid, welzijn, wonen en economie, op basis van de typologie van het terrein, complex of gebouw. Waar bekend, is de eventuele monumentale status van het object vermeld evenals het vloeroppervlak. Adresgegevens zijn uit privacyoverwegingen achterwege gelaten. De locatie op de kaart is gebaseerd op de postcode van het object en geeft daarom een indicatie van de plek, waarbij overigens niet tot adresniveau ingezoomd kan worden op de kaart. Door selectiecriteria aan te geven kan een deel van de objecten op de kaart geselecteerd worden, bijvoorbeeld alleen de rijksmonumenten en/of alleen de leegstaande religieuze gebouwen etc. Door op een object te klikken verschijnt gedetailleerde informatie over dit object. Vervolgens kan doorgeklikt worden naar trendinformatie die op het object van toepassing is. Dit kan achtergrondinformatie zijn over de oorzaken van leegstand die voor de betreffende categorie waarin het object valt van toepassing is, of informatie over het leegstandsbeleid van de gemeente waarin het object ligt. In eerste instantie geeft de kaart dus in één oogopslag de herbestemmingsopgave in Nederland weer. In tweede instantie wordt ook een indicatie gegeven van de oorzaken die daaraan ten grondslag liggen. 1.6.4 Beperkingen van de onderzoeksmethodes Zowel de kaart als het rapport zijn gebaseerd op reeds bestaande inventarisaties. Daardoor bestaat het gevaar dat het resultaat van De Oude Kaart van Nederland ten onrechte een beeld van volledigheid suggereert; de kaart geeft alleen een indruk van leegstaande gebouwen en niet van de omvang van leegstand. Respondenten is gevraagd de bij hen bekende leegstand in te voeren op een digitaal invoerformulier gekoppeld aan een database. 12 Door de gekozen methode komen juist in het oog springende gebouwen, waar al enige aandacht voor is, op de kaart te staan. Over een gemeente waar weinig inzicht is in leegstand van gebouwen, kan de indruk ontstaan dat er weinig 11 In bijlage 2 is een weergave van het invulformulier te vinden. 12 Fouten in de spelling van adressen bij de invoer van data door respondenten kan leiden tot een onjuiste plaatsbepaling van de objecten op de kaart (deoudekaart.nl) Een foutieve adresinvoer verandert Google automatisch in het meest waarschijnlijke alternatief en dit adres wordt omgezet in een plaatsbepaling op de kaart. Helaas kunnen er bij deze automatische aanpassing van Google fouten ontstaan. Naar onze verwachting zijn deze fouten echter minimaal, temeer omdat alle tijdig ingevoerde objecten gecontroleerd zijn. 6

leegstand voorkomt. Het tegendeel is eerder waar: daar waar veel kennis is over leegstaande en leegkomende gebouwen, is de zorg voor de leefomgeving groter. De Oude Kaart is daarom niet zonder de toelichting te lezen. De inventarisatie is mede uitgevoerd vanuit de verwachting dat het voor vastgoedeigenaren voordelig zou zijn om in een vroeg stadium gebruikers voor leegkomend vastgoed te vinden, maar in werkelijkheid zijn er diverse redenen aan te wijzen waarom het openbaar maken van leegstand de eigenaar geen voordeel lijkt te bieden. Om commerciële reden kunnen vastgoedeigenaren zich niet willen uitlaten over aan- of verkoopplannen. Het komt voor dat makelaars langdurige leegstand proberen te verbloemen om waardevermindering van een pand tegen te gaan. Daarnaast spelen religieuze (bij religieuze objecten of complexen) en emotionele motieven mee. Om die reden wordt bijvoorbeeld zeer voorzichtig omgegaan met informatie over de toekomst van de kerk. Een laatste, niet onbelangrijke reden om leegstand niet openbaar te maken, is dat een langdurig leegstaand gebouw het risico loopt, gekraakt te worden of doelwit te worden van vandalisme. Uiteraard is tijdens de uitvoering getracht de inventarisatie zo min mogelijk te laten belemmeren door gefundeerde tegenargumenten te gebruiken en, waar het gevoelige kwesties betrof, zorgvuldig om te gaan met de privacy van de betrokkenen. Echter, de basis van vrijwilligheid waarop de medewerking van de respondenten gestoeld was, werd toch soms als een belemmering ervaren. 1.7 LEESWIJZER Deze rapportage vat de resultaten samen van het onderzoek naar kennis en beleid over leegstand en herbestemming, en de maatschappelijke trends die daaraan ten grondslag liggen. De resultaten van de inventarisatie van leegstaande objecten zijn geprojecteerd op een digitale kaart die te vinden is via www.oudekaartnederland.nl. De kaart en deze rapportage vullen elkaar aan, het één kan niet zonder het ander bekeken dan wel gelezen worden. Met het doel om de verschillende provinciale rapporten in een groter raamwerk te plaatsen, is de inleiding voor alle provinciale rapporten geschreven door het projectbureau De Oude Kaart van Nederland. 13 Hoofdstuk 2 gaat in op de situatie zoals die specifiek voor de provincie Noord-Brabant geldt. Paragraaf 1 behandelt de wijze waarop het onderzoek in deze provincie is uitgevoerd. In de volgende paragraaf wordt weergegeven in hoeverre er in de provincie gegevens beschikbaar zijn over leegstand, van welk type deze zijn en bij welke organisaties deze gevonden kunnen worden. Vervolgens beschrijft paragraaf 3 in hoeverre er door de verschillende organisaties beleid gevoerd wordt en welke middelen er zijn om leegstand tegen te gaan. Paragrafen 4 en 5 schetsen een beeld van leegstand en herbestemming in de provincie. In paragraaf 6 wordt voor verschillende bestemmingen beschreven welke oorzaken er zijn voor leegstand en worden de trends voor de toekomst geschetst. Deze paragraaf heeft dus een voorspellende waarde. In hoofdstuk 3 worden de conclusies van de belangrijkste bevindingen en de aanbevelingen weergegeven. 13 De inleiding is geschreven door GerhardMark van der Waal en Hilde Harmsen. 7

Tenslotte is in het rapport een groot aantal concrete voorbeelden van leegstand weergegeven, waaruit blijkt hoe het niet moet, maar, ter inspiratie, ook een groot aantal voorbeelden van succesvolle herbestemming. Deze zijn verspreid over het rapport opgenomen. Overigens bevat het rapport ook een aantal bijlagen, in eerste instantie bedoeld voor de opvolging van de resultaten, maar ook om een vollediger beeld van de gevolgde werkwijze te geven. 8

2. LEEGSTAND EN HERBESTEMMING IN NOORD-BRABANT Noord-Brabant is een provincie met een geheel eigen imago. Bekend zijn de oude vestingsteden met hun linies, het uitgestrekte agrarische landschap en de grote hoeveelheid kerken, kloosters en kapelletjes. Noord-Brabant is echter ook een provincie die de laatste decennia enorme veranderingen heeft ondergaan en nog steeds ondergaat. Verstedelijking, nieuwe infrastructuur zoals de Hogesnelheidslijn, nieuwe natuurgebieden en niet te vergeten de enorme veranderingen op het gebied van landbouw en veeteelt maken dat het karakteristieke landschap in hoog tempo verandert. Het is dan ook niet voor niets dat werd besloten om Noord-Brabant het onderwerp te laten zijn van de allereerste proef van De Oude Kaart van Nederland. Het project De Oude Kaart van Nederland is een initiatief van Fons Asselbergs, Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed. Samen met de Rijksbouwmeester, de Rijksadviseur voor het Landschap en De Rijksadviseur voor Infrastructuur vormt hij sinds 1 januari 2005 het College van Rijksadviseurs. Het project De Oude Kaart van Nederland betreft de inventarisatie van objecten, complexen en terreinen, die de komende tien jaar hun huidige functie zullen verliezen. De kaart is van strategisch belang voor eigenaar, overheid en markt bij het maken van keuzes en afwegingen. Reeds lang van te voren kan nagedacht worden over een mogelijke herbestemming, waarbij rekening kan worden gehouden met aanwezige cultuurhistorische kwaliteiten. Leegstand is immers een kans! Objecten of terreinen op locaties met hoge zichtbaarheid, die door verval of verloedering de buurt naar beneden trekken, kunnen worden opgeknapt of door iets mooiers vervangen worden. De kaart dient niet alleen een plaatselijk belang. Aan de hand van de gegevens kunnen op regionaal, provinciaal en landelijk niveau trends en ontwikkelingen worden waargenomen ten aanzien van het vrijkomen van (cultuurhistorisch) vastgoed. In een breder, nationaal verband kan een visie ontwikkeld worden ten aanzien van de vraag wat we met deze ruimte kunnen doen en hoe we deze ruimte optimaal kunnen benutten, zonder daarvoor aanspraak te hoeven maken op nieuw te ontwikkelen gebied. De kaart heeft dus niet alleen een productzijde, maar kent nadrukkelijk ook een strategische advieskant. De kaart is hiermee een pendant van De Nieuwe Kaart van Nederland. 14 2.1 METHODE Van november 2005 t/m januari 2006 is in de provincie Noord-Brabant een regionale proef (pilot) gehouden. Het betrof het eerste onderzoek in het kader van het project De Oude Kaart van Nederland. Het onderzoek wijkt dan ook in diverse opzichten af van de andere provinciale onderzoeken die in 2007 zijn gehouden. Bij de pilot Noord-Brabant ging het met name om te kijken hoe de structuur van de vastgoedmarkt in elkaar zit, welke eigenaren en belanghebbende partijen er zijn en wat hun beleid is ten aanzien van aspecten zoals leegstand en herbestemming. 14 Zie: www.nieuwekaart.nl 9

Leegstand in Noord-Brabant Wilhelminakazerne te Ossendrecht De Wilhelminakazerne in Ossendrecht werd gebouwd in de periode 1952-1953. De kazerne beslaat een groot terrein met daarop diverse legeringsgebouwen, een lesgebouw, een keuken- en eetgebouw en een ketelhuis. Het recreatiegebouw annex filmzaal is inmiddels gesloopt. De kazerne staat al jaren leeg. Delen van het complex worden nog gebruikt, onder andere door de politie en voor de opvang van drugsverslaafden (SOV). De schietbaan is nog in gebruik bij Defensie. Alhoewel het grootste gedeelte leegstaat, is de technische staat en het onderhoud van de gebouwen goed. De toekomst van het complex is daarentegen onzeker. Door verkoop van delen van het complex dreigt een verregaande versnippering welke de oorspronkelijkheid en de herkenbaarheid niet ten goede zullen doen komen. Bron: Kruidenier, M., Militair erfgoed. Categoraal onderzoek wederopbouw 1940-1965, Zeist 2007. 10

Verder diende er antwoord gevonden te worden op vragen als: Welke informatie over leegstand is waar en in welke vorm beschikbaar? Hoe openbaar is deze informatie? Hoeveel tijd en kosten zijn er met deze zoektocht naar deze gegevens gemoeid? En welke wegen zijn daartoe bewandeld? Het karakter van de pilot was gericht op de mogelijkheid deze bevindingen voor heel Nederland te extrapoleren. Hierdoor wijkt dit rapport dan ook af van de overige verslagen die in het kader van het onderzoek zijn gemaakt. 2.1.1 Opzet Ten behoeve van de praktische uitvoerbaarheid van het project is er een aantal categorieën/gebouwtypen opgesteld. Deze categorieën zijn tot stand gekomen na een vergelijking van de categorieën zoals die door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) 15 worden gebruikt met de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gehanteerde categorieën. 16 Per categorie zijn de belangrijkste institutionele eigenaren, overheden, cultuurhistorische organisaties, marktgerichte partijen en overige betrokkenen en belanghebbenden geïnterviewd, om zo de infrastructuur van de vastgoedmarkt bloot te leggen. Gewerkt is volgens de sneeuwbalmethode, waarbij het ene gesprek heeft geleid tot een volgende. Een compleet overzicht van geïnterviewden treft men aan in Bijlage 3. Lijst van benaderde personen en organisaties in Noord-Brabant. De geïnterviewden is onder andere gevraagd naar de omvang van hun bezit, hun beleid ten aanzien van dit bezit en ontwikkelingen op gebied van vastgoed en de inrichting van het Brabants landschap. Gezocht is met name naar reeds bestaande rapporten en nota s op het gebied van leegstand en herbestemming, ook al zijn deze met een andere invalshoek geschreven. Een inhoudelijke samenvatting treft men aan in de paragrafen 2.3 tot en met 2.6.5. 2.1.2 Uitvoering Het onderzoek is uitgevoerd door Michiel Kruidenier van het architectuurhistorisch onderzoeks- en adviesbureau De Onderste Steen te Nijmegen, in opdracht van Fons Asselbergs, gemandateerd namens het College van Rijksadviseurs. Het onderzoek is geschied in samenwerking met provinciale en regionale (erfgoed)organisaties. De onderzoeker heeft in een logboek wekelijks schriftelijk verslag gedaan. Deze verslagen zijn tussentijds geëvalueerd. Tevens hebben er gesprekken plaatsgehad tussen de onderzoeker, Fons Asselbergs en Marcel van Heck, adviseur extern architectuurbeleid bij het Atelier Rijksbouwmeester. 15 De RACM is voortgekomen uit een fusie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) en de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). De categorieën waaraan hier wordt gerefereerd werden onder andere gebruikt door het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) en het Projectteam Wederopbouw. 16 Zie: Kosten en financiering naar monumentencategorieën, 1996: http//statline.cbs.nl/statweb 11

2.1.3 Afbakening Het onderzoek heeft zich toegespitst op al die gebouwen, complexen en terreinen die in de toekomst hun huidige functie dreigen te verliezen. Gekozen is voor het in kaart brengen van verwachte leegstand over een termijn van tien jaar. Deze termijn hangt nauw samen met de wettelijke beleidsvaliditeit van bestemmingsplannen. 2.1.4 Aanbevelingen Het onderzoek heeft geresulteerd in een procesgerichte verslaglegging en doet aanbevelingen ten aanzien van de verdere aanpak van het project, waarbij vraagstukken zijn meegenomen, zoals: het creëren van een draagvlak, het verkrijgen van de benodigde gegevens, het inzichtelijk maken van gegevens en de vormgeving van De Oude Kaart. 2.2 BESCHIKBAARHEID GEGEVENS De medewerking aan en de belangstelling voor het project De Oude Kaart van Nederland was groot. In totaal werd er met 45 mensen gesproken van 32 verschillende organisaties. Behalve dat er veel tijd is gaan zitten in het reizen en het daadwerkelijk voeren van gesprekken, is er minstens zoveel tijd gaan zitten in het maken van afspraken (juiste personen/telefoonnummers vinden, uitleg geven, terugbellen, mailen, etc., etc.) en nagenoeg evenveel in de schriftelijke verslaglegging van de gevoerde gesprekken. Gezien de korte looptijd van het project (34 dagen, verspreid over ruim drie maanden) is het niet altijd mogelijk geweest om afspraken zo efficiënt mogelijk te plannen. 2.2.1 Respons gemeenten Gezien het grote aantal Brabantse gemeenten (68) zijn alleen de vier grootste gemeenten (Breda, Eindhoven, s-hertogenbosch en Tilburg) bezocht. De overige gemeenten zijn aangeschreven. Op de brieven kwamen twintig inhoudelijke reacties; twaalf gemeenten gaven aan geen leegstand te kennen, vier gemeenten noemden voorbeelden van recente herbestemmingsprojecten en vier gemeenten kwamen met voorbeelden van (verwachte) leegstand. De gemeenten die gereageerd hebben, hebben in het vervolgtraject van De Oude Kaart een brief ontvangen met de huidige stand van zaken van het project en het verzoek om gegevens in te vullen op de website www.oudekaartnederland.nl. 2.2.2 Verkregen data Alhoewel alle geïnterviewde partijen gevraagd is naar inventarisaties van toekomstige leegstand en/of afstoting van vastgoed, was de hoeveelheid concrete informatie zeer minimaal. Hieraan liggen uiteenlopende redenen ten grondslag. Het niveau van de beschikbaarheid van data is onder te verdelen in een viertal categorieën: 12

- Gegevens zijn niet voorhanden (1) In sommige gevallen zijn er geen concrete gegevens bekend over hetgeen er aan vastgoed de komende tien jaar vrij komt. Het gaat hierbij om bepaalde categorieën gebouwen, die niet in handen zijn van grote institutionele eigenaren, maar die in bezit zijn van een particulier of bedrijf, zoals woonhuizen, boerderijen, molens en een deel van het industrieel erfgoed. De toekomstige ontwikkelingen van het vastgoed in deze categorieën zijn alleen in algemene zin aan de hand van kengetallen vast te stellen. - Gegevens zijn niet voorhanden (2) Ook (grote) institutionele eigenaren beschikken vaak niet over de gewenste gegevens. Enerzijds omdat deze eigenaren vooral gericht zijn op instandhouding van hun bezit en niet op aan- en verkoop (Het Brabants Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Maatschappij van Welstand, etc.), anderzijds omdat ze deze informatie niet willen of kunnen geven (zie hieronder). - Gegevens zijn gevoelig van aard (privacy) Het gaat hierbij om gegevens die intern soms wel voorhanden zijn, maar waarvan de eigenaar het niet wenselijk vindt om de gegevens openbaar te maken. Het openbaar maken van gegevens omtrent het op termijn leegkomen van een gebouw kan grote onrust veroorzaken onder de huidige bewoners, gebruikers en belanghebbenden. Het gaat hierbij vooral om gebouwen zoals kerken en om gemeentelijke eigendommen. Zo heeft de gemeente s-hertogenbosch in het verleden wel getracht lijsten aan te leggen met mogelijk leegkomende complexen, maar naar bleek, zorgde dit voor grote onrust bij de huidige gebruikers en bewoners. Gebouwen staan namelijk zelden echt leeg; meestal is er sprake van een tijdelijke of semi-permanente invulling, bijvoorbeeld in de vorm van kraak/antikraak. Ook kan het voortijdig bekendmaken van informatie nadelig zijn met het oog op prijsontwikkelingen. Dit speelt onder andere bij de digitale bestanden van de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR). Dergelijke gegevens kunnen dus slechts in beperkte mate worden gebruikt. Overigens merken sommige personen op dat inzake privacy niet te angstvallig moet worden gedacht. Kwaadwillenden komen toch wel aan hun informatie. - Gegevens zijn ruimschoots voorhanden Hierbij gaat het voornamelijk om gegevens van institutionele eigenaren die een groot deel van hun bezit de komende jaren willen afstoten, zoals bijvoorbeeld NS Poort en Defensie. De informatie is goed toegankelijk en doorgaans digitaal voorhanden via GIS-systemen. Een punt van aandacht is wel dat afstoting in een beperkte periode zal plaatsvinden, waardoor deze bronnen snel opdrogen. Daarnaast is gebleken dat de aanwezige gegevens omtrent vastgoedeigendom en -ontwikkelingen uiteenlopen van getypte lijstjes tot complete GIS-bestanden inclusief kadastrale gegevens en beschikbare vloeroppervlakte. Dit impliceert dat bestanden vooralsnog niet koppelbaar of vergelijkbaar zijn, en gevolglijk onbruikbaar voor bovengemeentelijke analyses of interpretaties. 13

2.2.3 Reeds bestaande digitale kaarten Diverse partijen zijn de laatste jaren actief bezig op het gebied van digitalisering van statistische, cultuurhistorische en planologische gegevens. De Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR) heeft het vastgoed van de rijksoverheid in kaart gebracht. Iedere vastgoeddienst van het rijk, te weten Rijkswaterstaat (Ministerie van V&W, inclusief ProRail), de Rijksgebouwendienst (Ministerie van VROM), dienst Domeinen (Ministerie van Financiën), Dienst Vastgoed Defensie (DVD, Ministerie van Defensie) en de Dienst Landelijk Gebied (DLG, Ministerie van LNV), heeft vervolgens aangegeven welke aan- en verkoopplannen er bestaan voor de komende vijf jaar. Hierdoor kan het vastgoedbeleid van de verschillende departementen beter op elkaar worden afgestemd. Verder zijn als extra kaartlagen toegevoegd: de archeologische waardekaart van de RACM, De Nieuwe Kaart van Nederland, de Nota Ruimte, Groen in en om de stad (GIOS) en het eigendom van provincies, gemeenten, provinciale landschappen, Natuurmonumenten en vastgoedbeleggers (pensioenfondsen/verzekeringsmaatschappijen). De eigendommen zijn vastgesteld op basis van het kadaster. Het doel van de kaart is met name om bij projecten te kijken wat er in en om het gebied heen speelt. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij het aanleggen van nieuwe wegen. Vastgoedposities, activiteiten en aan- en verkoopgegevens van de verschillende ministeries worden zo aan elkaar gekoppeld. Het systeem werkt op basis van GIS. De eigendomsgegevens worden elk halfjaar geactualiseerd. De aan- en verkoopplannen worden om de twee jaar bijgewerkt. De kaart is internet-ontsloten, maar alleen voor de betrokken diensten toegankelijk. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) heeft kadastergegevens van alle eigenaren van rijksmonumenten. Deze gegevens kunnen echter niet zonder meer voor een oude kaart worden aangewend. Het gebruik van deze gegevens kost doorgaans veel geld. Vanuit verschillende partijen is dan ook geadviseerd om aansluiting te zoeken bij reeds bestaande (GIS)databases. Momenteel bestaan er op het gebied van vastgoed en cultuurhistorisch erfgoed drie digitale kaarten/systemen die voor De Oude Kaart van belang kunnen zijn, te weten: De Nieuwe Kaart van Nederland, KiCH en cultuurhistorische waardekaarten (CHW s). De Nieuwe Kaart van Nederland is een product van het Ministerie van VROM en het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (Nirov). Het projectteam is ondergebracht bij het Nirov; de financiering komt in tweejaarlijkse termijnen van VROM. De Nieuwe Kaart brengt alle ruimtelijke plannen van Nederland in beeld met als doel om kennis te verschaffen over de ruimtelijke ordening van Nederland, een bestand te vormen voor onderzoek, een digitale proeftuin te zijn en om de ogen te openen voor het regionale schaalniveau: Wat gebeurt er aan de andere kant van de (gemeente)grens? De kaart kent drie producten: de digitale kaart, die tegen betaling ter beschikking gesteld wordt aan onderzoeksbureaus (die desgewenst zelf informatie kunnen toevoegen), de gratis toegankelijke website (www.nieuwekaart.nl) en de printversie (Google Earth). De data kennen een begin- en een einddatum. Zodra een plan is gerealiseerd wordt het afgevoerd. Oude gegevens worden evenwel digitaal bewaard. De gegevens zijn afkomstig van diverse partijen, voornamelijk gemeenten, die meewerken op vrijwillige basis. Dit betekent dat een groot deel van de werkzaamheden van het projectteam bestaat uit bellen en contact onderhouden. 14

Herbestemming in Noord-Brabant Annakerk te Breda De neogotische Annakerk werd gebouwd in 1905 naar ontwerp van J.Th.J. Cuypers en J. Stuyt. In 1997 werd de kerk aan de eredienst onttrokken en ging het verval snel. Mede door de inzet van bouwbedrijf De Bonth van Hulten Bouwonderneming BV. werd de kerk een rijksmonument. Het bouwbedrijf zag mogelijkheden met behoud van de kerk en kocht deze. De gemeente stond garant voor de verstrekking van subsidie. Het bouwbedrijf besloot er kantoren in te vestigen, waardoor huisvesting op een unieke plaats is ontstaan. Sinds de herbestemming draagt de kerk de naam Annastede. Het architectenbureau Oomen Havermans Waltjen bv. (Ernst Havermans, architect bna) was verantwoordelijk voor het ontwerp. De extra vloeren die werden aangebracht, zijn fysiek los blijven staan van de oorspronkelijke muren. De verbouwing vond plaats in 2002. De kantoren staan voor het grootste deel nog steeds te huur. Bron: www.architectenweb.nl www.monumenten.nl 15

Alle aangeleverde gegevens (van digitale bestanden tot handgetekende kaartjes) worden geüniformeerd en ingevoerd. Verder worden er gegevens toegevoegd van het Ministerie van LNV (geografische informatie/boris-web) en de RACM (beschermde stads- en dorpsgezichten). Iedere partij is verantwoordelijk voor zijn eigen kaartlagen. Eens per maand volgt er een update. De nauwkeurigheid van de data verschilt al naar gelang de aangeleverde informatie. KiCH (KennisInfrastructuur CultuurHistorie, www.kich.nl) is gevestigd bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) te Amersfoort. KiCH is een digitaal netwerk, tot stand gekomen door de koppeling van de digitale gegevensbestanden van de RACM (rijksmonumenten/beschermde stads- en dorpsgezichten en archeologie), het Expertisecentrum LNV (cultuurlandschap) en Alterra (historische landschappen). Iedere instantie is verantwoordelijk voor (het bijhouden van) zijn eigen data. Het unieke van het systeem is dat geo- en nietgeoinformatie aan elkaar gekoppeld worden. KiCH is met name bedoeld voor professionals. Data van verschillende instanties/overheden zijn in de praktijk vaak niet compatibel. KiCH biedt een totaalbeeld. De contouren zijn gebaseerd op het kadaster. Gemeentelijke monumenten zijn niet in de bestanden opgenomen, vooral door het ontbreken van een goede registratie hiervan. De Provincie Noord-Brabant heeft een Cultuurhistorische Waardekaart (CHW, http://chw.brabant.nl/chw) gemaakt, waarop alle MIP-objecten en groenstructuren zijn weergegeven. De kaart geeft een indicatie van wat er aan cultuurhistorisch erfgoed aanwezig is, maar heeft geen juridische status. Ook enkele gemeenten zijn bezig met het aanleggen van digitale kaartsystemen. De gemeente Breda werkt aan een pilotproject Breda s Cultureel Erfgoed in Beeld. Uitgaande van de bestaande bestemmingsplannen wordt per cultuurhistorisch waardevol object alle noodzakelijke informatie gegeven, zoals kadaster- en adresgegevens, waardering, stedenbouwkundige context, geschiedenis, literatuurverwijzingen, etc. Het eindproduct wordt een digitaal (GIS)systeem. Concrete ontwikkelingen, zoals waar het bij De Oude Kaart om gaat, worden weliswaar niet meegenomen, maar het systeem biedt voldoende mogelijkheden om dit in de toekomst wel te doen. 2.2.4 Risico s en kansen Van verscheidene kanten is gewezen op het gevaar dat het in kaart brengen van hetgeen binnenkort vrij komt, cruciale informatie kan zijn voor projectontwikkelaars. Hierdoor zou het doel om herbestemming te stimuleren juist een bedreiging zijn. Daar is tegen in te brengen dat ontwikkelaars doorgaans goed op de hoogte zijn van wat er staat te gebeuren, vaak eerder en beter dan overheden en cultuurhistorische organisaties. Eigenaren en gemeentelijke overheden blijken niet of nauwelijks voorbereid op herbestemming. Veel particuliere eigenaren van cultuurhistorisch vastgoed, zoals kloosters en landgoederen, hebben geen ervaring met de verkoop van grote vastgoedobjecten. Grotere vastgoedeigenaren, zoals NS Poort, hebben deze kennis en ervaring wel, maar zijn met name geïnteresseerd in het genereren van een zo groot mogelijke 16