BIJLAGE III BIJ ARTIKEL 29 EN ARTIKEL 39a, TWEEDE LID, VAN HET BESLUIT BEHEER SOCIALE-HUURSECTOR

Vergelijkbare documenten
van van feitelijke bevindingen OPDRACHT Wij hebben een aantal specifieke Werkzaamheden verricht met betrekking tot het (financieel)


Checklist Bbsh volkshuisvestingsverslag 2011


Aan het bestuur en de directie van Stichting Katholiek Basisonderwijs Haarlem-Schoten Reviusstraat SJ HAARLEM



Controleprotocol Jaarverantwoording zorginstellingen 2011

Vast te stellen het volgende in artikel 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 bedoelde SVR2014-subsidiecontroleprotocol.



Controleprotocol nacalculatie Voor ambulancediensten en centrale posten ambulancevervoer

Bijlage 2: Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018

Sector PO Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening PO zelfstandige scholen, REC s en CDen van samenwerkingsverbanden(1a)

Controleprotocol Subsidies Stimuleringsfonds Creatieve Industrie


Controle- en onderzoeksprotocol Ketenzorg CZ 2013

ACCOUNTANTSPROTOCOL REGELING TOEGELATEN INSTELLINGEN VOLKSHUISVESTING 2015 (VERSLAGJAAR 2015)

Bijlage III bij artikel 29, derde lid, en 39a, tweede lid, van het Besluit beheer socialehuursector

BBSH-accountantsprotocol

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Dit protocol beoogt echter geen onderzoeksaanpak voor te schrijven, en is evenmin een (uitputtend) werkprogramma.

Controleprotocol Projecten Partnership STW KWF Technology for Oncology. Versie d.d. 2 september 2015


Controleprotocol Multidisciplinaire zorg 2016

Controleprotocol nacalculatie 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Controle protocol Stichting De Friesland

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid

Traumazorg Opleiden, Trainen, Oefenen 2014

SVR2014-subsidiecontroleprotocol (als bijlage 2 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014)

Protocol subsidieregeling voortzetting zorginfrastructuur

Controleprotocol verantwoording van subsidies vanaf ,- provincie Utrecht mei 2017


Controleprotocol Opbrengsten Voor Regionale Ambulancevoorzieningen bij de nacalculatie 2015

BIJLAGE 1. Model l Controleprotocol algemene subsidieverordening Gemeente Dordrecht

Gelet op artikel 1.9, aanhef en onderdeel d, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

Protocol Aanvraag vergoeding frictiekosten Landelijke Publieke Media-Instellingen en Overige Media-instellingen (versie: 31 oktober 2012)


Hierbij doen wij u onze controleverklaring d.d. 29 juni 2016 bij de jaarrekening 2015 toekomen.

CONTROLEPROTOCOL PROJECTSUBSIDIE IN HET KADER VAN DE DEELREGELING CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT IN HET PRIMAIR ONDERWIJS FONDS VOOR



Stichting Bewaarder Fonds Bloemendaal

BIJLAGEN FINANCiËN. Balans per 31 december Activa

Controleprotocol behorende bij de jaarverantwoording zorginstellingen 2010

III Overige gegevens staedion overige gegevens 2018

Accountantsprotocol subsidievaststelling Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling 2017

Delojtte. Aan de raad van commissarissen en de directeur-bestuurder van Woningbouwvereniging De Sleutels van Ziji en Vliet Postbus BA LEIDEN

Controle protocol Versterking Eerstelijn Zuid Nederland. versie 15 mei 2017


Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Ede 2018

Gemeente Lelystad Ingekomen 16 JUN Kopie aan:

Stichting Bewaarder Robeco


IPA-ACON ASSURANCE B.V.

Controleprotocol voor subsidies verleend op grond van regelingen bij of krachtens de Monumentenwet 1988.

Bijlage 4 bij artikel 17 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (verslagjaar 2017)

Behandeld door drs. M. Bruinsma RA

Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2012

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Stichting Bewaarder European Opportunities Fund. te Amsterdam. Jaarrekening

Controleprotocol subsidie Vervoersautoriteit MRDH - Openbaar Vervoer, concessie Bus -

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Controleprotocol provincie Utrecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

SVR2014-subsidiecontroleprotocol (als bijlage 2 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014)

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van de gemeente IJsselstein te IJsselstein gecontroleerd.

Controleprotocol. geriatrische revalidatiezorg (GRZ) Nacalculatie DBC s GRZ. - Oude parameters. - vaststelling verrekenbedrag 2013

Controleprotocol. voor Wlz-uitvoerders die als zorgkantoor zijn aangewezen. opgave van pgb-beschikkingen over 2015

Copro Controleprotocol m.b.t. het onderdeel CO 2 van de VOBN benchmark

Controleprotocol specifieke maatregelen AMIF en ISF

Circulaire gerechtsdeurwaarders Geachte mevrouw, heer,

Aanwijzing Controleprotocol Forensische Zorg 2011


Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies >

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 2 april 2015

Voor de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tarieven vast van DBC-zorgproducten.

De 1 o ïtte. Aan de gemeenteraad van Gemeente Oude Ilsselstreek T.a.v. de heer 1. van Urk, raadsgriffier Postbus AA GENDRINGEN

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT. A. Verklaring over de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening 2016

Accountantsprotocol subsidievaststelling Subsidie Anonieme e-mental health 2017

Subsidieregeling Regeling cofinanciering sectorplannen

Dit document maakt gebruik van bladwijzers. NBA-handreiking 1123 Gecombineerde verklaring bij financiële en mvoverslagen

VERANTWOORDINGS- EN CONTROLEPROTOCOL GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SABEWA ZEELAND INZAKE BELASTINGEN EN HEFFINGEN BOEKJAAR 2013 GEMEENTE REIMERSWAAL

Copro 16105C. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Mededeling GMO Groenten en fruit : WAP 2014 bijlage III

CONTROLEPROTOCOL subsidies in het kader van de (LHBT)emancipatie. 1. Algemene uitgangspunten Doelstelling van het controleprotocol 2

Stichting Bewaarder BNP Paribas Beleggingsfondsen NL. te Amsterdam. Jaarrekening 2013

Accountantsprotocol subsidievaststelling ADL-assistentie 2017

Building a better working world. Rapport. aan het Bestuur van Stichting Hoge Veluwe Fonds, Hoenderloo

Behandeld door W.P. de Vries RA

Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Zeist 2018

CENTRAAL FONDS VOLKSHUISVESTING

Controleverklaring jaarrekening Geacht bestuur,

CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2016 VAN DE GEMEENTE TEN BOER.

CONTROLEPROTOCOL Subsidieprogramma Transitie II en Pieken

Hierbij doen wij u onze controleverklaring d.d... mei 2012 bij de jaarrekening 2011 van uw gemeente toekomen.

Stichting De Mantel. Jaarrekening 2014

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Transcriptie:

Bijlage II bij de regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2011, BJZ2011, tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij het Besluit beheer sociale-huursector en van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting BIJLAGE III BIJ ARTIKEL 29 EN ARTIKEL 39a, TWEEDE LID, VAN HET BESLUIT BEHEER SOCIALE-HUURSECTOR CONTROLEPROTOCOL Besluit beheer sociale-huursector 2010 Algemene uitgangspunten - Doelstelling - Indeling van het controleprotocol - De accountantsproducten - Procedures Doelstelling Conform artikel 28 van het Besluit beheer sociale-huursector (hierna: Bbsh) dient een toegelaten instelling (artikel 70, eerste lid, van de Woningwet) een accountant als bedoeld in artikel 27 van het Bbsh te laten onderzoeken, of: - de jaarrekening, bedoeld in artikel 26, eerste lid, het in artikel 362, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vereiste inzicht geeft en voldoet aan de overige krachtens artikel 26, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Bbsh daarop van toepassing zijnde voorschriften; - het volkshuisvestingsverslag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Bbsh, voor zover deze dat kan beoordelen overeenkomstig dat lid is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is en - het overzicht, bedoeld in artikel 26, vijfde lid, van het Bbsh (overzicht met cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar), in overeenstemming is met de vastgestelde jaarrekening. Conform artikel 39a van het Bbsh dient de toegelaten instelling aan een accountant als bedoeld in artikel 27 van het Bbsh, te verzoeken een mededeling op te stellen omtrent de gegevens, bedoeld in bijlage IV bij het Bbsh (specificatie bezoldiging bestuurders en commissarissen). Conform artikel 29, derde lid, en artikel 39a, tweede lid, van het Bbsh, worden in bijlage III bij het Bbsh nadere voorwaarden gesteld aan de werkzaamheden van de accountants van de toegelaten instellingen. Dit controleprotocol is de invulling van deze bijlage en heeft als doel nadere aanwijzingen te geven voor de werkzaamheden en rapportage van de accountant. Het controleprotocol beoogt echter geen onderzoeksaanpak voor te schrijven, en is evenmin een (uitputtend) werkprogramma. Het controleprotocol is getoetst op uitvoerbaarheid door de werkgroep Controleprotocollen (COPRO) van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). Indeling van het controleprotocol Bovengenoemde artikelen van het Bbsh geven de onderzoeksobjecten weer voor de accountantswerkzaamheden bij toegelaten instellingen. Het betreft: - de jaarrekening en het jaarverslag; - het volkshuisvestingsverslag; - de cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar; ook wel aangeduid met de Verantwoordingsinformatie of dvi ; - de specificatie van de bezoldiging van de bestuurders en commissarissen. Deze vier onderzoeksobjecten worden in dit controleprotocol achtereenvolgens behandeld in de rubrieken A, B1, B2, C en D. Hierbij zijn de nadere doelstellingen per onderdeel uitgewerkt en is de specifiek van toepassing zijnde regelgeving weergegeven. Verder zijn per onderdeel nadere aanwijzingen voor de werkzaamheden van de accountant benoemd. 1

De accountantsproducten De accountantscontrole op de jaarrekening (deel A) mondt uit in een controleverklaring waarvoor de accountant de tekst dient te hanteren zoals opgenomen in het onder rubriek E opgenomen model I. De werkzaamheden door de accountant met betrekking tot het volkshuisvestingsverslag zijn gesplitst in twee delen. Het eerste deel is aan te merken als het uitvoeren van overeengekomen specifieke werkzaamheden overeenkomstig Standaard 4400, leidend tot een rapport van feitelijke bevindingen (rubriek B1 en het onder rubriek E opgenomen model II). Het tweede deel is aan te merken als het uitvoeren van een assurance-opdracht overeenkomstig Standaard 3000, leidend tot een assurance-rapport (rubriek B2 en het onder rubriek E opgenomen model III). De werkzaamheden met betrekking tot de cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar (deel C) en de specificatie van de bezoldiging van de bestuurders en commissarissen (deel D) zijn eveneens aan te merken als overeengekomen specifieke werkzaamheden die leiden tot een rapport van feitelijke bevindingen. Hiervoor dient de accountant de teksten te hanteren zoals opgenomen in de onder rubriek E opgenomen modellen IV, respectievelijk V. Het controleprotocol wordt afgesloten met een toelichting op een aantal specifieke punten. Procedures Conform artikel 30 van het Bbsh dient de toegelaten instelling jaarlijks voor 1 juli de jaarrekening en het jaarverslag, het volkshuisvestingsverslag en de cijfermatige kerngegevens over het voorafgaande verslagjaar, alsmede de bij die stukken behorende accountantsrapportages, in te dienen bij de minister, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar zij haar woonplaats heeft of feitelijk werkzaam is, en het bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Indien een toegelaten instelling een of meer van de bescheiden op 1 juli van een jaar niet heeft verstrekt wordt, conform artikel 31 van het Bbsh, een termijn van ten hoogste vier weken gesteld binnen welke de ontbrekende bescheiden alsnog moeten worden verstrekt. Indien de ontbrekende bescheiden ook binnen deze termijn niet door de toegelaten instelling zijn verstrekt kan de minister, eigener beweging of op een daartoe strekkende aanvraag van het college van burgemeester en wethouders, en kan het bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting bepalen, dat zij, totdat zij die bescheiden alsnog verstrekt, de door hem aangegeven rechtshandelingen slechts kan verrichten na zijn instemming of de instemming van dat bestuur. 2

Rubriek A: De controleverklaring met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag Doelstelling: 1. De werkzaamheden van de accountant, bedoeld in artikel 28, aanhef en onderdeel a, van het Bbsh hebben ten doel: a. na te gaan of de jaarrekening, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel a van het Bbsh, een getrouw beeld geeft van vermogen en resultaat en ook overigens voldoet aan de vereisten krachtens artikel 26, eerste lid, van het Bbsh; b. na te gaan of het jaarverslag, voor zover de accountant dat kan beoordelen, overeenkomstig de vereisten krachtens artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van het Bbsh is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is; c. na te gaan of, indien de toegelaten instelling financiële ondersteuning heeft gegeven aan buitenlandse instellingen zoals bedoeld in de MG 2005-04, MG 2008-03 en MG2010-03, hier in de jaarrekening en het jaarverslag expliciet melding van wordt gemaakt. Deze financiële ondersteuning bedraagt in enig jaar niet meer dan 0,3 promille van het balanstotaal van de toegelaten instelling. d. na te gaan of er in het jaarverslag melding wordt gemaakt van grondaankopen zoals bedoeld in de MG 2001-26 en sponsoractiviteiten zoals bedoeld in MG 2006-04. e. na te gaan of de gegevens, bedoeld in artikel 392, eerste lid, g, van Boek 2 van het BW zijn toegevoegd. 2. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek als bedoeld onder punt 1a, 1b, 1c en 1d weer in een controleverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. 3. Voor de uitkomst van het onderzoek als bedoeld onder de punt 1e mag de accountant volstaan met de vermelding van hem gebleken tekortkomingen. Specifiek van toepassing zijnde regelgeving: - Woningwet (artikel 70 e.v.) - Besluit beheer sociale-huursector - Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (richtlijn 645 e.a.) - Wet openbaarmaking publiek gefinancierde topinkomens (hierna: Wopt) - MG 2001-26, 2005-04, 2006-04, 2008-03, 2010-03 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid Bij de controle (m.u.v. de bezoldigingsgegevens) dienen de algemene (voor de jaarrekeningcontrole geldende) betrouwbaarheids- en nauwkeurigheidsnormen te worden gehanteerd. Voor de bezoldigingsgegevens die op grond van artikel 383 van Boek 2 van het BW in de jaarrekening zijn vermeld geldt een controle- en rapporteringstolerantie van respectievelijk 2% en 0%. Hierbij geldt als omvangsbasis het totale bezoldigingsbedrag van de medewerkers waarvan, op grond van artikel 383 van Boek 2 van het BW en de Wopt, de bezoldiging in de jaarrekening is vermeld. De specifieke toleranties gelden alleen voor de post bezoldigingen, de overige posten in de jaarrekening controleert de accountant met de algemene jaarrekeningtolerantie. Controleverklaring Voor een goedkeurende controleverklaring dient de accountant de tekst te hanteren als opgenomen in het in deze bijlage onder rubriek E opgenomen model I. Indien een accountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de voorbeeldteksten zoals gepubliceerd op de website van de NBA. 3

Rubriek B1: Rapport van feitelijke bevindingen inzake het volkshuisvestingsverslag Doelstelling: De werkzaamheden van de accountant, bedoeld in artikel 28, aanhef en onderdeel b, van het Bbsh, die leiden tot een rapport van feitelijke bevindingen, hebben ten doel: a. na te gaan of het volkshuisvestingsverslag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Bbsh, voor zover de accountant dat kan nagaan, overeenkomstig dat artikellid is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is; en b. voor de hierna genoemde aandachtspunten na te gaan of de informatie in dat volkshuisvestingsverslag is opgenomen in overeenstemming met de specifiek van toepassing zijnde regelgeving. Specifiek van toepassing zijnde regelgeving: - Woningwet (artikel 70) - Besluit beheer sociale-huursector - MG 99-23, 2005-04, 2006-04, 2007-04, 2008-03, 2009-01, 2009-02, 2010-01, 2010-02 en 2010-03 Aandachtspunten: 1. De accountant gaat na of over alle in artikel 26, tweede lid, van het Bbsh genoemde onderwerpen een uiteenzetting is gegeven, dan wel is vermeld waarom geen uiteenzetting is gegeven. 2. De accountant gaat, voor zover hij dat kan beoordelen, na of de in artikel 26, tweede lid, van het Bbsh genoemde uiteenzettingen niet strijdig zijn met de jaarrekening. De werkzaamheden worden verricht op overeenkomstige wijze als ten aanzien van de beoordeling van het jaarverslag in artikel 393, derde lid, van Boek 2 van het BW is voorgeschreven. 3. Voorts stelt de accountant vast dat: a. de toegelaten instelling een uiteenzetting heeft gegeven van de in artikel 26, tweede lid, onderdelen j en k, van het Bbsh genoemde onderwerpen, dan wel heeft vermeld waarom geen uiteenzetting is gegeven; b. de in het verslagjaar aan de voorraad van de toegelaten instelling toegevoegde woongelegenheden en onroerende aanhorigheden (in eigendom of beheer) binnen het statutair vastgestelde werkgebied, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van het Bbsh, zijn gelegen; c. conform MG 2010-03 voorafgaande toestemming is verkregen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het uitvoeren van werkzaamheden op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba; d. de samenstelling van het bestuur en van het orgaan, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van het Bbsh (Raad van Toezicht), voldoet aan de statutaire bepalingen daarover, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen c, d en e, en tweede lid, onderdeel a, van het Bbsh; e. de toegelaten instelling de gemiddelde huurprijs per 1 juli niet met een hoger percentage heeft verhoogd, dan is toegestaan op voet van artikel 15a van het Bbsh; f. een klachtencommissie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Bbsh is ingesteld en een reglement omtrent de samenstelling en werkwijze van de commissie van kracht is; g. de toegelaten instelling ten minste een maal per jaar overleg voert met de huurders van haar woongelegenheden of hun vertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 17 van het Bbsh, en er een reglement omtrent dat overleg van kracht is; h. met betrekking tot de in het verslagjaar gerealiseerde nieuwe woningen (huur en koop) voor zover de kosten voor het verkrijgen in eigendom hoger zijn dan of gelijk zijn aan 200.000 (incl. BTW) per woning, een motivering is gegeven dat de werkzaamheden dienaangaande hebben bijgedragen aan de beleidsresultaten, uiteengezet in artikel 26, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van het Bbsh; i. de toegelaten instelling een overzicht geeft van haar activiteiten en de daaraan verbonden risico s in het verslagjaar op het gebied van beleggingen, overeenkomstig artikel 26, tweede lid, onderdeel l, van het Bbsh en dat dit overzicht, voor zover hij dat kan beoordelen, niet strijdig is met de jaarrekening. 4. De accountant stelt vast of: a. met betrekking tot de in het verslagjaar gerealiseerde nieuwe woningen (huur en koop) binnen de verbindingen van de toegelaten instelling, voorzover de kosten van het 4

verkrijgen in eigendom van die woningen hoger zijn dan of gelijk zijn aan 200.000 (incl. BTW) per woning, een motivering is gegeven dat de werkzaamheden dienaangaande hebben bijgedragen aan de beleidsresultaten, uiteengezet in artikel 26, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van het Bbsh; b. de toegelaten instelling in overleg met de huurders van haar woongelegenheden of hun vertegenwoordigers een reglement heeft vastgesteld met betrekking tot de bijdragen in de kosten van verhuizing van huurders in verband met een voorgenomen renovatie dan wel sloop, bedoeld in artikel 11g, eerste en tweede lid, van het Bbsh, en de vigerende MG s, waarin in elk geval de hoogte van die bijdragen is vastgelegd. 5. De accountant doet opgaaf van afwijkingen met betrekking tot de aandachtspunten 1 tot en met 4 in zijn rapport van bevindingen. De rapportering van afwijkingen dient afzonderlijk plaats te vinden aan het einde van het rapport van bevindingen. 5

Rubriek B2: Assurance-rapport inzake het volkshuisvestingsverslag Doelstelling: De werkzaamheden van de accountant die leiden tot een assurance-rapport inzake het volkshuisvestingsverslag, hebben ten doel een redelijke mate van zekerheid te verschaffen over de naleving van de regelgeving inzake de verkoop van bezit en de melding van nevenactiviteiten van toegelaten instellingen. Specifiek van toepassing zijnde regelgeving: - Besluit beheer sociale-huursector - MG 99-23, 2001-26, 2002-06, 2002-27, 2006-04, 2006-06 en 2007-04 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid De controletolerantie is gelijk aan de bij rubriek A gehanteerde algemene (voor de jaarrekeningcontrole geldende) controletolerantie. De rapporteringstolerantie bedraagt echter 0%. Aandachtspunten: 1. De accountant stelt de naleving vast van de bepalingen in artikel 11c van het Bbsh. Hierbij wordt onder meer de juiste toepassing van de uitzonderingsbepalingen conform artikel 11c, tweede, derde en vierde lid, van het Bbsh, en de vigerende MG s vastgesteld. Een gegevensgerichte deelwaarneming op vervreemdingen van woongelegenheden tegen een prijs lager dan 90% van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik maakt onderdeel uit van deze werkzaamheden. 2. De accountant stelt de naleving vast van de bepalingen in artikel 11d van het Bbsh. Hierbij wordt de juiste toepassing van de meldingsvereisten conform artikel 11d van het Bbsh, en de vigerende MG s vastgesteld. Een integrale gegevensgerichte controle op vervreemdingen aan andere dan natuurlijke personen voor eigen bewoning maakt onderdeel uit van deze werkzaamheden. 3. De accountant stelt de naleving vast van de regelgeving (MG s) met betrekking tot de bepaling van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik bij vervreemdingen. Een integrale gegevensgerichte controle op de juiste naleving van de regelgeving (MG s) met betrekking tot de bepaling van de onderhandse verkoopwaarde bij vervreemdingen aan andere dan natuurlijke personen voor eigen bewoning maakt onderdeel uit van deze werkzaamheden. Voor de overige vervreemdingen maakt een gegevensgerichte deelwaarneming onderdeel uit van de werkzaamheden. 4. De accountant stelt de naleving vast van de meldingsplicht inzake nevenactiviteiten. Hierbij wordt de juiste naleving van de meldingsvereisten conform de vigerende MG s vastgesteld. Een gegevensgerichte deelwaarneming op de naleving van de meldingsplicht bij activiteiten die niet zijn aan te merken als borgbaar conform de lijst van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (gepubliceerd op www.wsw.nl) en waarbij het niet gaat om de bouw van woongelegenheden maakt onderdeel uit van deze werkzaamheden. 5. De accountant doet opgaaf van afwijkingen met betrekking tot de aandachtspunten 1 tot en met 4 in zijn assurance-rapport inzake het volkshuisvestingsverslag. Assurance-rapport Voor het assurance-rapport inzake het volkshuisvestingsverslag dient de accountant de tekst te hanteren als opgenomen in het in deze bijlage onder rubriek E opgenomen model III. Het rapport bestaat uit vier afzonderlijke conclusies die aansluiten bij de hierboven genoemde aandachtspunten. 6

Rubriek C: Rapport van feitelijke bevindingen inzake het overzicht van cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar (Bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector) Doelstelling: De werkzaamheden van de accountant, bedoeld in artikel 28, aanhef en lid b en c, van het Bbsh, die leiden tot een rapport van feitelijke bevindingen, hebben ten doel: a. het vaststellen of de cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar aansluiten op de enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening en het volkshuisvestingsverslag; b. het vaststellen van mogelijke afwijkingen tussen de opgenomen bedrijfswaardegegevens en de best practises inzake RJ 645; c. het vaststellen of de opgenomen WOZ-waarde gegevens van de verhuureenheden die de toegelaten instelling ultimo van het (betreffende) verslagjaar in eigendom had en die betrekking hebben op de waardepeildatum 1 januari van het betreffende verslagjaar, zijn ontleend aan de meest actuele WOZ-beschikkingen. Specifiek van toepassing zijnde regelgeving: - Woningwet (artikel 70 e.v.) - Besluit beheer sociale-huursector - Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (artikel 5) - Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (richtlijn 645 e.a.) - Best practises inzake RJ 645 Aandachtspunten: 1. De accountant stelt vast of de in het overzicht (bijlage II bij het Bbsh), bedoeld in artikel 26, vijfde lid, van het Bbsh, opgenomen cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar in overeenstemming zijn met de (eerdere) enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening(en), bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Bbsh waarbij door de accountant een controleverklaring is afgegeven, alsmede het volkshuisvestingsverslag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Bbsh waarbij door de accountant een rapport van feitelijke bevindingen is afgegeven. 2. De accountant stelt vast of de ontwikkeling van de voorraad woongelegenheden in hoofdstuk 2.1 (bijlage II bij het Bbsh) in overeenstemming is met het feitelijk verloop van de voorraad woongelegenheden volgens de administratie. 3. De accountant stelt vast of de opgegeven heffingsgrondslag in hoofdstuk 2.2 A (bijlage II bij het Bbsh), is opgesteld in overeenstemming met de voorwaarden in het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. 4. De accountant stelt vast dat minimaal alle verbindingen die in de jaarrekening zijn genoemd ook zijn opgenomen in hoofdstuk 3.3.1 (bijlage II bij het Bbsh). Voorts stelt de accountant vast dat de financiële gegevens over verbindingen, zoals deze in hoofdstuk 3.3.1. en 3.3.11 zijn opgenomen, overeenkomen met vergelijkbare financiële gegevens in de jaarrekening en het jaarverslag van de toegelaten instelling en/of de verbinding. 5. De accountant stelt vast of de gegevens in de hoofdstukken 3.4.2 en 3.4.3 (bijlage II bij het Bbsh) in overeenstemming zijn met de administratie. 6. De accountant stelt vast dat de in hoofdstuk 3.6 (bijlage II bij het Bbsh) vermelde gegevens in overeenstemming zijn met hetgeen daarover is opgenomen in de enkelvoudige jaarrekening, het jaarverslag en de administratie. 7. De accountant stelt vast of de in hoofdstuk 4 (bijlage II bij het Bbsh) opgenomen bedrijfswaarde overeenkomt met hetgeen is opgenomen in de enkelvoudige jaarrekening. De accountant stelt daarbij vast of mogelijke afwijkingen tussen de in hoofdstuk 4 opgenomen bedrijfswaarde en de enkelvoudige jaarrekening zijn toegelicht. 8. De accountant stelt vast of de bedrijfswaardeberekening is opgesteld op basis van de voor de toegelaten instelling geldende veronderstellingen en parameters in hoofdstuk 4.2.1 (bijlage II bij het Bbsh). 9. De accountant stelt vast dat, voorzover in de bedrijfswaarde vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Bbsh), geschatte verkoopopbrengsten van voor verkoop aangewezen huurwoningen zijn opgenomen, deze verkoopopbrengsten maximaal voor een periode van vijf jaar in de bedrijfswaardeberekening zijn betrokken. 10. De accountant stelt vast dat de toegepaste parameters voor huurstijging voor de eerste vijf prognosejaren in de bedrijfswaarde vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Bbsh), gebaseerd zijn op het beleid van de toegelaten instelling. Voor de huurstijging na het vijfde 7

prognosejaar stelt de accountant vast dat deze is gebaseerd op sectorbreed gebruikelijke parameters (zoals jaarlijks vastgesteld door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Voor de overige indexeringen van kosten en opbrengsten en de gehanteerde disconteringsvoet stelt de accountant vast of deze de generieke, sectorbreed gebruikelijke parameters volgen (zoals jaarlijks vastgesteld door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw). 11. De accountant stelt vast dat de restwaarde bij einde economische exploitatie in de bedrijfswaarde, vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Bbsh), de resultante is van de contante waarde van de op kasstromen gebaseerde waarde van de grond, gegeven de verwachte bestemming (uitgangspunt is sociale huurbestemming, tenzij bestemmingswijziging) aan het eind van de levensduur, gecorrigeerd voor te maken kosten zoals uitplaatsingskosten en kosten van sloop en opnieuw bouwrijp maken. 12. De accountant stelt vast dat de toerekening van de indirecte kosten aan het vastgoed ten behoeve van de bedrijfswaardeberekening is gebaseerd op de meest recente, door het bestuur goedgekeurde budgetten. 13. De accountant stelt vast dat feitelijke dan wel in rechte afdwingbare verplichtingen in de bedrijfswaardeberekening vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Bbsh), zijn verwerkt voor zover deze betrekking hebben op toekomstige herstructureringen. Ten aanzien van overige toekomstige investeringen (woningverbetering, na-investeringen) zijn alleen in rechte afdwingbare verplichtingen in de bedrijfswaardeberekening verwerkt. 14. De accountant stelt vast dat de in hoofdstuk 4.2.3 (bijlage II bij het Bbsh) vermelde WOZwaarden van de verhuureenheden die de corporatie ultimo van het (betreffende) verslagjaar in eigendom had en die betrekking hebben op de waardepeildatum 1 januari van het betreffende verslagjaar, zijn ontleend aan de meest actuele WOZ-beschikkingen. 15. De accountant doet opgaaf van afwijkingen met betrekking tot de aandachtspunten 1 tot en met 14 in zijn rapport van bevindingen. De rapportering van afwijkingen dient afzonderlijk plaats te vinden aan het einde van het rapport van bevindingen. 8

Rubriek D: Rapport van feitelijke bevindingen inzake de specificatie bezoldiging bestuurders en commissarissen Doelstelling: De werkzaamheden van de accountant, bedoeld in artikel 39a, tweede lid, van het Bbsh, die leiden tot een rapport van feitelijke bevindingen, hebben ten doel na te gaan of de in bijlage IV bij het Bbsh opgenomen bezoldigingsgegevens zijn weergegeven in overeenstemming met de specifiek van toepassing zijnde regelgeving. Specifiek van toepassing zijnde regelgeving: - Woningwet (artikel 70 e.v.) - Besluit beheer sociale-huursector (artikel 39a) - Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (artikel 5) Aandachtspunten: 1. De accountant stelt vast of de bezoldigingsgegevens van alle huidige en gewezen bestuurders en commissarissen die in het verslagjaar zijn uitbetaald, individueel zijn opgenomen. 2. De accountant stelt vast of de in bijlage IV bij het Bbsh vermelde gegevens in overeenstemming zijn met hetgeen daarover is opgenomen in de (geconsolideerde) jaarrekening en het jaarverslag en gaat na of de bezoldigingsgegevens overeenkomen met hetgeen is opgenomen in de administratie en met hetgeen schriftelijk is overeengekomen met de betreffende bestuurders en commissarissen. 3. Indien er sprake is van (gedeeltelijke) bezoldiging in natura, stelt de accountant vast of de financiële weergave ervan heeft plaatsgevonden. 4. De accountant doet opgaaf van afwijkingen met betrekking tot de aandachtspunten 1 tot en met 3 in zijn rapport van bevindingen. De rapportering van afwijkingen dient afzonderlijk plaats te vinden aan het einde van het rapport van bevindingen. 9

Rubriek E: Rapportage Model I Model goedkeurende controleverklaring als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit beheer sociale-huursector met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag (enkelvoudig/geconsolideerd 1 ) CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: Opdrachtgever Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in dit rapport/verslag opgenomen 2 ) jaarrekening XXXX van (naam toegelaten instelling) te (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per XXXX en de winst-en-verliesrekening over XXXX met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de toegelaten instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de bepalingen inzake de jaarrekening en het jaarverslag als opgenomen in artikel 26, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector, richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving en de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens. Het bestuur van de toegelaten instelling is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het controleprotocol in rubriek A van bijlage III bij het Besluit beheer sociale-huursector. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de toegelaten instelling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële 1 Indien de jaarrekening alleen bestaat uit een enkelvoudige jaarrekening, derhalve als geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld behoeft te worden, dient het woord enkelvoudige in de gehele verklaring niet te worden opgenomen. In alle overige gevallen dienen, afhankelijk van de feitelijke situatie, de woorden geconsolideerde jaarrekening of enkelvoudige jaarrekening of enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening in de gehele verklaring gebruikt te worden. 2 Verwijzing kan geschieden met behulp van paginanummers. 10

verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de toegelaten instelling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel 3 Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van (naam entiteit) per XXXX en van het resultaat over XXXX in overeenstemming met artikel 26, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector, richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving en de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 28, onderdeel a, van het Besluit beheer sociale-huursector melden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is opgesteld, en of de in artikel 2: 392 lid 1 onder g, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 391, vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Verder vermelden wij dat is voldaan aan de verplichting tot vermelding in het jaarverslag van financiële ondersteuning aan buitenlandse instellingen zoals bedoeld in de MG 2005-04, MG 2008-03 en MG 2010-03, alsmede aan de verplichting tot vermelding in het jaarverslag van grondaankopen zoals bedoeld in de MG 2001-26 en de verplichting tot vermelding in het jaarverslag van sponsoractiviteiten zoals bedoeld in MG 2006-04. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant 3 Indien niet is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens), vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel. 11

Model II Model van de mededeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit beheer sociale-huursector Aan.. (opdrachtgever) RAPPORT VAN FEITELIJKE BEVINDINGEN INZAKE HET VOLKSHUISVESTINGSVERSLAG. Wij hebben een aantal specifieke werkzaamheden verricht met betrekking tot het volkshuisvestingsverslag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit beheer socialehuursector, over het boekjaar 20xx, van. (naam toegelaten instelling) te. (statutaire vestigingsplaats). Het volkshuisvestingsverslag is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de toegelaten instelling. Deze rapportage bevat de uitkomsten van deze werkzaamheden. (Aard en reikwijdte van de verrichte werkzaamheden) Onze werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 4400 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie. Het doel van een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden is het verrichten van die werkzaamheden die wij met. (naam toegelaten instelling) zijn overeengekomen en het rapporteren over de feitelijke bevindingen. Aangezien wij slechts verslag doen van feitelijke bevindingen uit hoofde van de overeengekomen werkzaamheden betekent dit dat op het in het volkshuisvestingsverslag opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen geen accountantscontrole is toegepast en dat evenmin een beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Dit houdt in dat aan onze rapportage geen zekerheid kan worden ontleend omtrent de getrouwheid van het in het volkshuisvestingsverslag opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen daarop. Het is de bedoeling dat u zelf een oordeel vormt over de werkzaamheden en over de in dit rapport weergegeven bevindingen en op basis daarvan uw eigen conclusie trekt. Wij wijzen u er op dat indien wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht of een controle- of beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen aan het licht zouden kunnen zijn gebracht die voor u van belang kunnen zijn. (Verrichte werkzaamheden) Wij hebben de werkzaamheden verricht volgens het controleprotocol in rubriek B1 van bijlage III bij het Besluit beheer sociale-huursector. (Feitelijke bevindingen) Wij hebben vastgesteld dat: 1. Het volkshuisvestingsverslag een uiteenzetting geeft over de onderwerpen, genoemd in artikel 26, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector, dan wel vermeldt waarom geen uiteenzetting is gegeven. 2. De in het volkshuisvestingsverslag opgenomen informatie, voor zover wij dat kunnen beoordelen, aansluit op de jaarrekening. 3. Voorts hebben wij vastgesteld dat: a. de toegelaten instelling een uiteenzetting heeft gegeven van de in artikel 26, tweede lid, onderdelen j en k, van het Besluit beheer sociale-huursector, genoemde onderwerpen, dan wel heeft vermeld waarom geen uiteenzetting is gegeven; b. de in het verslagjaar aan de voorraad van de toegelaten instelling toegevoegde woongelegenheden en onroerende aanhorigheden (in eigendom en in beheer) binnen het statutair vastgestelde werkgebied, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit beheer sociale-huursector, zijn gelegen; c. conform MG 2010-03 voorafgaande toestemming is verkregen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het uitvoeren van werkzaamheden op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba; 12

d. de samenstelling van het bestuur en van het orgaan, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit beheer sociale-huursector (Raad van Toezicht), in het verslagjaar voldeed aan de statutaire bepalingen daarover, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen c, d en e, en tweede lid, onderdeel a, van dat besluit; e. de toegelaten instelling de gemiddelde huurprijs per 1 juli van het verslagjaar niet met een hoger percentage heeft verhoogd, dan is toegestaan op voet van artikel 15a van het Besluit beheer sociale-huursector; f. een klachtencommissie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Besluit beheer socialehuursector is ingesteld en dat gedurende het verslagjaar een reglement omtrent de samenstelling en werkwijze van de commissie van kracht is; g. de toegelaten instelling in het verslagjaar ten minste een maal per jaar overleg heeft gevoerd met de huurders van haar woongelegenheden of hun vertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 17 van het Besluit beheer sociale-huursector, en dat gedurende het verslagjaar een reglement omtrent dat overleg van kracht was; h. met betrekking tot de in het verslagjaar gerealiseerde nieuwe woningen (huur en koop) voor zover de kosten voor het verkrijgen in eigendom hoger zijn dan of gelijk zijn aan 200.000 (incl. BTW) per woning, een motivering is gegeven dat de werkzaamheden dienaangaande hebben bijgedragen aan de beleidsresultaten, uiteengezet in artikel 26, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van het Besluit beheer sociale-huursector; i. de toegelaten instelling een overzicht heeft gegeven van haar activiteiten en de daaraan verbonden risico s in het verslagjaar op het gebied van beleggingen, overeenkomstig artikel 26, tweede lid, onderdeel l van het Besluit beheer sociale-huursector, en dat dit overzicht, voor zover wij dat kunnen beoordelen, niet strijdig is met de jaarrekening. 4. Voorts hebben wij vastgesteld dat: a. met betrekking tot de in het verslagjaar gerealiseerde nieuwe woningen (huur en koop) binnen de verbindingen van de toegelaten instelling, voor zover de kosten van het verkrijgen in eigendom van die woningen hoger zijn dan of gelijk zijn aan 200.000 (incl. BTW) per woning, een motivering is gegeven dat de werkzaamheden dienaangaande hebben bijgedragen aan de beleidsresultaten, uiteengezet in artikel 26, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van het Besluit beheer sociale-huursector; b. de toegelaten instelling in overleg met de huurders van haar woongelegenheden of hun vertegenwoordigers een reglement heeft vastgesteld met betrekking tot de bijdragen in de kosten van verhuizing van huurders in verband met een voorgenomen renovatie dan wel sloop, bedoeld in artikel 11g, eerste en tweede lid, van het Besluit beheer socialehuursector, en de vigerende MG s, waarin in elk geval de hoogte van die bijdragen is vastgelegd. Deze rapportage is uitsluitend bestemd voor u ter verantwoording aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen bevoegde instanties aangezien anderen die niet op de hoogte zijn van het doel van de werkzaamheden de resultaten onjuist kunnen interpreteren. Wij attenderen u er derhalve op dat de rapportage niet (geheel of gedeeltelijk) aan anderen mag worden verstrekt zonder onze uitdrukkelijke toestemming vooraf. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant 13

Model III Model assurance-rapport inzake het volkshuisvestingsverslag Aan: Opdrachtgever ASSURANCE RAPPORT Opdracht en verantwoordelijkheden Wij hebben onderzoek gedaan naar de naleving van de regelgeving inzake de verkoop van bezit en de melding van nevenactiviteiten van (naam toegelaten instelling) te (statutaire vestigingsplaats) gedurende verslagjaar XXXX. Het bestuur van (naam toegelaten instelling) is verantwoordelijk voor de naleving van deze regelgeving. Het is onze verantwoordelijkheid om een assurance-rapport over de juiste naleving van de regelgeving inzake de verkoop van bezit en de melding van nevenactiviteiten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie en het controleprotocol in rubriek B2 van bijlage III bij het Besluit beheer sociale-huursector. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen over de juiste naleving van de regelgeving inzake de verkoop van bezit en de melding van nevenactiviteiten zoals vastgelegd in het Besluit beheer sociale-huursector en de vigerende MG s. Wij hebben onderzoek gedaan naar: 1. De naleving van de bepalingen in artikel 11c van het Besluit beheer sociale-huursector. Hierbij is ondermeer de juiste toepassing van de uitzonderingsbepalingen conform artikel 11c, tweede, derde en vierde lid, van dat besluit, en de vigerende MG s vastgesteld. Een gegevensgerichte deelwaarneming op vervreemdingen van woongelegenheden tegen een prijs lager dan 90% van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik heeft onderdeel uitgemaakt van deze werkzaamheden. 2. De naleving van de bepalingen in artikel 11d van het Besluit beheer sociale-huursector. Hierbij is de juiste toepassing van de meldingsvereisten conform artikel 11d van dat besluit, en de vigerende MG s vastgesteld. Een integrale gegevensgerichte controle op vervreemdingen aan andere dan natuurlijke personen voor eigen bewoning heeft onderdeel uitgemaakt van deze werkzaamheden. 3. De naleving van de regelgeving (MG s) met betrekking tot de bepaling van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik bij vervreemdingen. Een integrale controle op de juiste naleving van de regelgeving (MG s) met betrekking tot de bepaling van de onderhandse verkoopwaarde bij vervreemdingen aan andere dan natuurlijke personen voor eigen bewoning heeft onderdeel uitgemaakt van deze werkzaamheden. Voor de overige vervreemdingen heeft een gegevensgerichte deelwaarneming onderdeel uitgemaakt van de werkzaamheden. 4. De naleving van de meldingsplicht inzake nevenactiviteiten. Hierbij is de juiste naleving van de meldingsvereisten conform de vigerende MG s vastgesteld. Een gegevensgerichte deelwaarneming op de melding van activiteiten die niet zijn aan te merken als borgbaar conform de lijst van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (gepubliceerd op www.wsw.nl) en waarbij het niet gaat om de bouw van woongelegenheden heeft onderdeel uitgemaakt van deze werkzaamheden. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor onze conclusies te bieden. 14

Conclusie Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat (naam toegelaten instelling) te (statutaire vestigingsplaats): de regelgeving inzake kortingen bij verkoop, zoals bedoeld in aandachtspunt 1 van rubriek B2 van het controleprotocol Besluit beheer sociale-huursector 2010, in alle van materieel belang zijnde aspecten heeft nageleefd. de regelgeving inzake de melding bij verkoop, zoals bedoeld in aandachtspunt 2 van rubriek B2 van het controleprotocol Besluit beheer sociale-huursector 2010, in alle van materieel belang zijnde aspecten heeft nageleefd. de regelgeving inzake de bepaling van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik bij vervreemdingen, zoals bedoeld in aandachtspunt 3 van rubriek B2 van het controleprotocol Besluit beheer sociale-huursector 2010, in alle van materieel belang zijnde aspecten heeft nageleefd. de regelgeving inzake de meldingsplicht inzake nevenactiviteiten zoals bedoeld in aandachtspunt 4 van rubriek B2 van het controleprotocol Besluit beheer sociale-huursector 2010, in alle van materieel belang zijnde aspecten heeft nageleefd. (Indien op één van de vier suboordelen sprake is van een niet-goedkeurende conclusie heeft dit direct gevolgen voor de strekking van het totale assurance-rapport. De accountant moet de onderbouwing van deze afwijkende conclusie duidelijk in het assurance-rapport omschrijven. Zie onder meer de bepalingen in de paragrafen 51 tot en met 53 van Standaard 3000 Assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie ). Overige aspecten- beperking in het gebruik (en verspreidingskring) Ons assurance-rapport is uitsluitend bedoeld voor het bestuur van (naam toegelaten instelling) ter verantwoording aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen bevoegde instanties en kan derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant 15

Model IV Model van de mededeling, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit beheer sociale-huursector, inzake het overzicht van cijfermatige kerngegevens (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector) Aan.. (opdrachtgever) RAPPORT VAN FEITELIJKE BEVINDINGEN INZAKE HET OVERZICHT VAN CIJFERMATIGE KERNGEGEVENS, BEDOELD IN BIJLAGE II BIJ HET BESLUIT BEHEER SOCIALE-HUURSECTOR Wij hebben een aantal specifieke werkzaamheden verricht met betrekking tot het overzicht van cijfermatige kerngegevens, bedoeld in bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector over het boekjaar 20xx, van. (naam toegelaten instelling) te. (statutaire vestigingsplaats). Het overzicht is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de toegelaten instelling. Deze rapportage bevat de uitkomsten van deze werkzaamheden. (Aard en reikwijdte van de verrichte werkzaamheden) Onze werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 4400 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie. Het doel van een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden is het verrichten van die werkzaamheden die wij met. (naam toegelaten instelling) zijn overeengekomen en het rapporteren over de feitelijke bevindingen. Aangezien wij slechts verslag doen van feitelijke bevindingen uit hoofde van de overeengekomen werkzaamheden betekent dit dat op het in het overzicht van cijfermatige kerngegevens, bedoeld in bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector, opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen geen accountantscontrole is toegepast en dat evenmin een beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Dit houdt in dat aan onze rapportage geen zekerheid kan worden ontleend omtrent de getrouwheid van het in het overzicht van cijfermatige kerngegevens, bedoeld in bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector, opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen daarop. Het is de bedoeling dat u zelf een oordeel vormt over de werkzaamheden en over de in dit rapport weergegeven bevindingen en op basis daarvan uw eigen conclusie trekt. Wij wijzen u er op dat indien wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht of een controleof beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen aan het licht zouden kunnen zijn gebracht die voor u van belang kunnen zijn. (Verrichte werkzaamheden) Wij hebben de werkzaamheden verricht volgens het controleprotocol in rubriek C van Bijlage III bij het Besluit beheer sociale-huursector. (Feitelijke bevindingen) Wij hebben vastgesteld dat: 1. De in het overzicht (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector), bedoeld in artikel 26, vijfde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector, opgenomen gegevens over het verslagjaar in overeenstemming zijn met de (eerdere) enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening(en), bedoeld in artikel 26, eerste lid, van dat besluit waarbij een controleverklaring is afgegeven, alsmede het volkshuisvestingsverslag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van dat besluit waarbij een rapport van feitelijke bevindingen is afgegeven. 2. De ontwikkeling van de voorraad woongelegenheden in hoofdstuk 2.1 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector) in overeenstemming is met het feitelijk verloop van de voorraad woongelegenheden, volgens de administratie. 3. De opgegeven heffingsgrondslag in hoofdstuk 2.2 A (bijlage II bij het Besluit beheer socialehuursector), is opgesteld in overeenstemming met de voorwaarden in het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. 4. Alle verbindingen die in de jaarrekening zijn genoemd ook zijn opgenomen in hoofdstuk 3.3.1 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector). Voorts hebben wij vastgesteld dat de 16

financiële gegevens over verbindingen zoals deze in hoofdstuk 3.3.1. en 3.3.11, van deze bijlage, zijn opgenomen overeenkomen met vergelijkbare financiële gegevens in de jaarrekening van de toegelaten instelling en/of de verbinding. 5. De gegevens in de hoofdstukken 3.4.2 en 3.4.3 (bijlage II bij het Besluit beheer socialehuursector) in overeenstemming zijn met de administratie. 6. De in hoofdstuk 3.6 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector) vermelde gegevens in overeenstemming zijn met hetgeen daarover is opgenomen in de enkelvoudige jaarrekening, het jaarverslag en de administratie. 7. De in hoofdstuk 4 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector) opgenomen bedrijfswaarde overeenkomt met hetgeen is opgenomen in de enkelvoudige jaarrekening. Daarbij hebben wij vastgesteld of mogelijke afwijkingen tussen de in hoofdstuk 4 van deze bijlage opgenomen bedrijfswaarde en de enkelvoudige jaarrekening zijn toegelicht. 8. De bedrijfswaardeberekening is opgesteld op basis van de voor de toegelaten instelling geldende veronderstellingen en parameters in hoofdstuk 4.2.1 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector). 9. Voor zover in de bedrijfswaarde, vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector), geschatte verkoopopbrengsten van voor verkoop aangewezen huurwoningen zijn opgenomen, deze verkoopopbrengsten maximaal voor een periode van vijf jaar in de bedrijfswaardeberekening zijn betrokken. 10. De toegepaste parameters voor huurstijging voor de eerste vijf prognosejaren in de bedrijfswaarde, vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector), gebaseerd zijn op het beleid van de toegelaten instelling. Voor de huurstijging na het vijfde prognosejaar hebben wij vastgesteld dat deze is gebaseerd op sectorbreed gebruikelijke parameters (zoals jaarlijks vastgesteld door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw). Voor de overige indexeringen van kosten en opbrengsten en de gehanteerde disconteringsvoet hebben wij vastgesteld dat deze de generieke, sectorbreed gebruikelijke parameters volgen (zoals jaarlijks vastgesteld door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw). 11. De restwaarde bij einde economische exploitatie in de bedrijfswaarde, vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector), de resultante is van de contante waarde van de op kasstromen gebaseerde waarde van de grond, gegeven de verwachte bestemming (uitgangspunt is sociale huurbestemming, tenzij bestemmingswijziging) aan het eind van de levensduur, gecorrigeerd voor te maken kosten zoals uitplaatsingskosten en kosten van sloop en opnieuw bouwrijp maken. 12. De toerekening van de indirecte kosten aan het vastgoed ten behoeve van de bedrijfswaardeberekening is gebaseerd op de meest recente, door het bestuur goedgekeurde budgetten. 13. Feitelijke dan wel in rechte afdwingbare verplichtingen in de bedrijfswaardeberekening, vermeld in hoofdstuk 4.1 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector), zijn verwerkt voor zover deze betrekking hebben op toekomstige herstructureringen. Ten aanzien van overige toekomstige investeringen (woningverbetering, na-investeringen) zijn alleen in rechte afdwingbare verplichtingen in de bedrijfswaardeberekening verwerkt. 14. De in hoofdstuk 4.2.3 (bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector) vermelde WOZwaarden van de verhuureenheden die de corporatie ultimo van het (betreffende) verslagjaar in eigendom had en die betrekking hebben op de waardepeildatum 1 januari van het betreffende verslagjaar, zijn ontleend aan de meest actuele WOZ-beschikkingen. Het overzicht bedoeld in bijlage II (w.o. artikel 26, vijfde lid) bij het Besluit beheer socialehuursector van cijfermatige kerngegevens, sluit met een checksum van Deze rapportage is uitsluitend bestemd voor u ter verantwoording aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen bevoegde instanties aangezien anderen die niet op de hoogte zijn van het doel van de werkzaamheden de resultaten onjuist kunnen interpreteren. Wij attenderen u er derhalve op dat de rapportage niet (geheel of gedeeltelijk) aan anderen mag worden verstrekt zonder onze uitdrukkelijke toestemming vooraf. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant 17