Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Toen ik het slot van de lezing van Matteüs las, moest ik gelijk denken aan het nieuws van deze week. Wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed. Deze week was de Franse econoom Thomas Pikkety in Nederland. Hij heeft een boek geschreven over de verdeling van welvaart en het groeiende verschil tussen arm en rijk. En zijn stelling lijkt erg op de uitspraak van Matteüs: rijken worden steeds rijker en lage inkomens blijven achter, waardoor de verschillen steeds groter worden. Dat is het gevolg van het neo-liberale kapitalisme, als dat niet wordt gecontroleerd en gecorrigeerd. Met de gelijkenis van de talenten in de hand, is door de kerk, en met name door het calvinisme, deze vorm van kapitalisme regelmatig verdedigd: je moet woekeren met je talenten, en wie meer gekregen heeft, kan er ook meer van maken. Met andere woorden: hard werken loont en wat je daarmee verdient komt je ook toe. Op zich klopt dat, denk ik, kijk maar om je heen, zo werkt het nu eenmaal. Maar ik denk absoluut niet dat je deze economische processen kunt legitimeren op grond van deze gelijkenis van de talenten. 1
Waarom niet? Omdat deze gelijkenis helemaal niet over geld en bezit gaan. Niet over presteren en helemaal niet over woekeren met je talenten, op de manier waarop dat zo vaak wordt gebruikt. Zo heb ik het zelf ook vaak te horen gekregen: Je hebt een goed stel hersens, je moet er uit halen wat er in zit. Waar gaat deze gelijkenis dan wel over? Om dat te begrijpen is het denk ik belangrijk is om te weten dat deze gelijkenis in een groter geheel staat. Het evangelie van Matteüs bevat 5 grote toespraken van Jezus, 5 redevoeringen. En die toespraken hebben allemaal een eigen onderwerp en een eigen adres. De eerste en de bekendste is de Bergrede, als een programma van het koninkrijk van God voor alle mensen. De tweede is de uitzendingsrede, de toespraak van Jezus toen hij zijn leerlingen uitzond om de boodschap van het Koninkrijk met woord en daad uit te dragen. De derde is de gelijkenissenrede, gericht aan de leerlingen en aan de Farizeeën, waarbij vooral het beeld wordt gebruikt van het zaaien van het zaad, dat al dan niet opkomt en vrucht draagt. De vierde is de gemeenterede, met aanwijzingen voor het leven van de christelijke gemeente, en de laatste is de eschatologische rede, met verhalen over hoe je als leerlingen van Jezus moet leven in de verwachting van de het oordeel en het zichtbaar worden van dat Koninkrijk van God. De gelijkenis van de talenten, die we vandaag hebben gelezen, maakt deel uit van die laatste toespraak. Hoe leef je als kerk, als gemeente in de verwachting van Gods Koninkrijk? 2
Nou, in ieder geval niet door je vooral bezig te houden met geld en bezit, door al je aandacht te richten op investeren en winst maken. Dat is dwaasheid in het licht van de komst van Gods Koninkrijk. Waar gaat het dan om? Direct na deze gelijkenis volgt het verhaal over het laatste oordeel, waar de rechter de schapen van de bokken zal scheiden. Het enige dat telt als het er echt op aankomt, is de vraag of wij Gods gebod van liefde en ontferming in de praktijk hebben gebracht. Of we ons hebben verbonden aan de kern van de wet en de profeten: God liefhebben boven alles en onze naaste als ons zelf. De talenten, de schat die de leerlingen van Jezus hebben meegekregen, is de Thora. Gods wegwijzers voor het goede leven, zoals ze door Jezus zijn uitgelegd en in de praktijk gebracht. Dàt is het kapitaal van de kerk, het geheim van de gemeente. En daarmee moeten we aan de slag. Niet halfhartig, laf of angstig, bang om het verkeerde te toen of de plank een keer mis te slaan. Maar ruimhartig, met durf en vertrouwen. Liever alles gegeven en alles verloren, dan niets doen. Want daar is letterlijk niemand mee geholpen. Niets doen is uit oogpunt van het Koninkrijk het slechtste dat je kunt doen. En dat wordt de passieve dienaar ook het meest kwalijk genomen: niet dat hij risico s nam en zijn geld verspeelde of verloor. Maar dat hij weigerde iets te doen, met wat hem toevertrouwd was. 3
Dat is volgens mij de boodschap van deze gelijkenis: ga aan de slag met wat Jezus heeft nagelaten. Doe er wat mee, ieder op je eigen manier. De een doet het zus, prima, de ander doet het zo, ook goed. Maar doe in hemelsnaam niet niets! En weet je niet waar je moet beginnen? Begin dan maar bij de werken van barmhartigheid, die iets verderop in Matteüs staan: geef eten aan wie honger heeft, geef drinken aan wie dorst heeft, wees gastvrij voor vreemdelingen deel je kleding met wie naakt is, kijk om naar wie ziek is en bezoek wie vast zit, ook al is het iemands eigen schuld. En eigenlijk hoef je niet bang te zijn: keer op keer horen we uit de Bijbel dat het gaan van Gods weg nooit zonder resultaat is. De Psalmen staan er vol van, het boek Deuteronomium, maar ook het gedeelte uit Jesaja dat we vandaag hebben gelezen: Als je luistert naar mijn geboden, dan zal je vrede zijn als een rivier, en je gerechtigheid als de golven van de zee. Je nageslacht zal zijn als het zand, je nazaten ontelbaar als zandkorrels. Je naam zou nooit worden uitgewist, maar voor altijd bij mij voortleven. 4
Het gaan van Gods weg is niet alleen een roeping of een uitnodiging, het is ook een verstandige investering: Het zaaien van barmhartigheid en liefde geeft een overvloedige oogst en betaalt zich veelvoudig terug. Misschien aan onszelf, maar zeker aan al diegenen voor wie we barmhartigheid zijn geweest. Want het gaat in Gods Koninkrijk niet om wat we hebben ten bate van onszelf, maar om wat we gebruiken ten goede van de anderen. Het gaat er in deze gelijkenis om dat we, als leerlingen van Jezus, dat wat aan ons is toevertrouwd, niet onbenut laten, maar het waagstuk van het delen aangaan. Gaat deze gelijkenis dan helemaal niet over geld en bezit, over talenten en kwaliteiten? Zeker wel! Want het volgen van Jezus en het gaan van de weg van de Thora heeft alles te maken met ons bezit. Met hoe we ons geld verdienen en waar we het aan uitgeven. Met wie we laten genieten en profiteren van wat ons is gegeven. We mogen dankbaar zijn voor wat we hebben verdiend en geoogst, maar wie dat gebruikt om het alleen maar zelf nog beter te krijgen, die heeft volgens mij deze gelijkenis niet begrepen. Maar wie de weg van Gods liefde gaat, die vindt leven. In overvloed. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 5